Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009 en ook mijn blog van 27 juni 2010.

My Mama Moved Among the Days

My Mama moved among the days

like a dreamwalker in a field;

seemed like what she touched was here

seemed like what touched her couldn’t hold,

she got us almost through the high grass

then seemed like she turned around and ran

right back in

right back on in.

 

There is a girl inside

There is a girl inside.

She is randy as a wolf.

She will not walk away and leave these bones

to an old woman.

She is a green tree in a forest of kindling.

She is a greeen girl in a used poet.

She has waited patient as a nun

for the second coming,

when she can break through gray hairs

into blossom

and her lovers will harvest

honey and thyme

and the woods will be wild

with the damn wonder of it.

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

Lees verder “Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby”

Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Lucille Clifton overleed op 13 februari van dit jaar. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

adam thinking 

 

she

stolen from my bone

is it any wonder

i hunger to tunnel back

inside desperate

to reconnect the rib and clay

and to be whole again

 

some need is in me

struggling to roar through my

mouth into a name

this creation is so fierce

i would rather have been born 

 

 

 

climbing 

 

a woman precedes me up the long rope.

her dangling braids the color of rain.

maybe i should have had braids.

maybe i should have kept the body i started,

slim and possible as a boy’s bone.

maybe i should have wanted less.

maybe i should have ignored the bowl in me

burning to be filled.

maybe i should have wanted less.

the woman passes the notch in the rope

marked Sixty. I rise toward it, struggling,

hand over hungry hand.

 

 

memory 

 

ask me to tell how it feels

remembering your mother’s face

turned to water under the white words

of the man at the shoe store. ask me,

though she tells it better than i do,

not because of her charm

but because it never happened

she says,

no bully salesman swaggering,

no rage, no shame, none of it

ever happened.

i only remember buying you

your first grown up shoes

she smiles. ask me

how it feels.

 

 

lucille-clifton

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: Oude vrienden (Vertaald door Eugenie Schoolderman)

 

‘Het kapitalisme zal vallen wanneer de bankiers elkaar beginnen te vermoorden, wanneer de generaals elkaar afslachten,’ zeg ik tegen Guzmán, en op dat moment bedenk ik opeens dat ik hier naartoe wilde en deze mensen terug wilde zien omdat dat betekende dat ik Elisa weer zou ontmoeten, dat ik weer met haar samen zou zijn, en ik schrik van die gedachte. Het boezemt me angst in dat te denken, maar ik denk het en zeg geschokt bij mezelf ‘nee, het kan niet daarom zijn geweest dat ik me zo uitgesloofd voor dit absurde etentje’. Naar Madrid komen met als enige bedoeling de punt van onze pinken op elkaar te leggen en met onze handen een kring op de ronde tafel te vormen, zodat er dan plotseling huiveringwekkende klopsignalen te horen zijn in het hout, een geluid zoals van voetstappen, de voetstappen van kapitein Ahab op het dek van de walvisvaarder; doffe voetstappen in de nacht die Elisa bewoont, en dat zij dan gaat praten, en zich materialiseert door al die energie die is vrijgekomen uit het verleden en zich weer aan mij vertoont; het gekristalliseerde verleden gestold tot de stem van de Commandeur, hard steen. De nacht snijdt als een donker mes in de dag. De eeuwige nacht dringt de onbeduidende, voorbijgaande nacht binnen. Ik zet die belachelijke gedachte van me af, ik denk aan wat de revolutie voor ons heeft betekend als vorm van ontzegging, met haar christelijke wortels. Ik denk: dit gedaan hebben en niet het andere, de christelijke opoffering. Werken, als je het niet voor je plezier doet, dan toch zeker uit vertwijfeling. Werk, een gevecht tegen de geest; het werk als vorm van vergeten, een strijd tegen de aftocht van de ziel. Ik verdedig me tegenover Guzmán en zijn zoons: ‘Wat me nog het minst interesseert van mijn werk is het geld. Snappen jullie het niet? Ik heb plezier in wat ik doe. Ik werk omdat werken het minst saaie is om te doen, heel wat minder saai dan je vermaken.’ En zo wordt de projectontwikkelaar de erfgenaam van de jongeman die Guzmán heeft gekend; maar ik weet dat dit hier, dit constante gevecht, geen echt lijden is, maar alleen wat ongemak, en dat het geen ander doel heeft dan de boel gaande te houden.”

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: Oberland

 

Alle Achtung: Nach ein paar Schrecksekunden, mit aufgerissenen Augen, fasse ich mich und feuere den Wind sogar an, ich Würmchen. Ich schreie ihm zu, noch stärker zu werden, höhere Wellen zu werfen in dieser Kraterlandschaft, komm her, komm her, irgendein Gebrüll stoße ich hervor, kriege keinen Ton mehr zustande, halte bloß den Mund offen. Für einen Moment ist das Schiff eingependelt, ich hebe die Arme, als hielte ich mich für einen Propheten. Schon pustet eine gezielte Böe die kleine Kindermasse gegen die Bordwand, das gibt einen satten Gongschlag. Die Fähre schwankt nach vorn, der geriffelte Metallboden gleitet unter mir weg, rollt mich heulendes Bündel ein paar Meter vorwärts, während ich käferartig mit Armen und Beinen rudere. Dann schaffe ich es, mich an der Reling hochzuziehen, an der Führungsschiene. Seespritzer fliegen über mein Gesicht wie ein Tränensturzbach, ich bibbere in den vollgesogenen Anorak. Bepackt mit eisigem Wasser, weinend, aber tapfer, Hand um Hand, gleite ich Richtung Bug, zur besten Aussicht.
Eigentlich gebe ich eine gute Figur ab, und perfekt wäre ich, wenn ich jetzt auf die Idee käme, mich abzustützen, Schwung zu nehmen und einfach seitwärts ins Meer zu hüpfen. Als müsste ich beim Sportunterricht, genannt Leibeserziehung, die verdammte Nummer am Barren turnen, ohne Hilfestellung: ausholen, rüber, freier Fall, platsch, und meine Lebensgeschichte dürfte vor der Zeit enden. Biographischer Schleichweg gefällig? Hier entlang. Stattdessen quäle ich mich Meter für Meter bis zur keilförmigen Spitze. Na los, weiter, mach dein Ding, sagte der Show-Käpt’n. In Sichtweite ragt der Wimpelmast aus dem Wetter, mit einer hilflos zuckenden deutschen Fahne dran.
Unter ihr schimmern Farbtupfer.

Vier gebauschte Gummimäntel, in denen Erwachsene stecken, mitten auf dem ungeschützten Vorderdeck, wo der Regen ihre Umrisse verwischt. Hinter dem Schiff blitzt es, Spot an, und die Saisonfarben der Zeit leuchten: das modische Müllabfuhr-Orange, das Hustenbonbon-Hellblau, und zweimal das Bundespost-Gelb. Die vier stehen um eine Seilwinde herum, halten ihre Hände zu einem Ring und jauchzen bei jeder Böe, die einen Salzwasserschauer über sie schüttet. Ich komme näher. Drei Männer und eine Frau. In der Gischt verblassen sie wie ein gestörtes Bild, strahlen wieder auf, wenn das Meer von ihren Jacken abfließt. Dann sehen sie mich. Die vier rufen etwas, umfassen ihre Schultern, beugen sich gemeinsam, bilden ein Sportlerknäuel, lachen gegen den Wind, was das Zeug hält:
»Eins!… Zwei!… Drei!«

 

Jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: De letterkundige bentgenooten te Parijs

 

„Wanneer wij u verklaren, lezer, dat wij die woorden van één der grootste vernuften der zestiende eeuw, ook in onzen tijd, nog op Parijs toepasselijk houden, zult gij ons niet van het doel verdenken, u in Frankrijks hoofdstad eene school der zeden te willen doen zien. Zij was dit – indien wij de geschiedenis met vrucht lazen – zoo min in de dagen van den ridderlijken Frans I, als in die van den bijgeloovigen Karel IX; even weinig onder het bestuur van den grooten Hendrik, als onder dat van den grooten Lodewijk, en minst van alle tijden in de laatste levensdagen van den opvolger van dezen. Zoo gij ons vroegt, waarom zekere goede lieden te onzent, die het hevigst tegen het hedendaagsch Parijs uitvaren, bijna nooit van dat tijdperk spreken, wij zouden u antwoorden: ‘dewijl zij in de eerste Omwenteling geene Nemesis willen erkennen, die wraak nam over de gruwelen, toen bedreven.’ Wij zouden er bijvoegen: ‘dewijl de brave gemeente bij den naam van Robespierre siddert, zoo als onze voorzaten het bij het woord Ducdalf deden, en de menschen slechts groote kinderen zijn, die men het gemakkelijkst overtuigt, wanneer men hen bang heeft gemaakt.’ Doch wie weet, of gij het ons wel eens vraagt?

Pour revenir à nos moutons, hoe zoude Parijs in onze dagen een toonbeeld van voortreffelijkheid kunnen zijn? Veertig jaren in twist en strijd van allerlei meeningen doorgebragt, verdwaasden ook dáár meer hoofden, door overdreven begrippen, dan zij harten voor het goede, edele en schoone ontvlamden. Er worden maanden vereischt, om de hulk, die schipbreuk leed, in eenen dragelijken toestand te herstellen: pas het beeld op Frankrijk toe, waarvan Parijs het roer heeten mag, en beslis, indien gij het durft, hoe vele jaren er noodig zijn, om de sporen van zóó veel ongenade van stormen en golven uit te wisschen? Niets is gemakkelijker, dan er het oog met verachting van af te wenden; niets is onverstandiger tevens: want datzelfde Parijs is de modeprent van Europa; want van Stockholm tot Konstantinopel aapt men de zeden der Franschen na. Van daar, dat wij het niet ongepast houden, van tijd tot tijd, eenen blik op de tegenwoordige Fransche litteratuur te slaan, ter waarschuwing ja, voor het kwade, dat haar aankleeft, maar ook ter waardering van het goede, dat zij bezit.“

 

potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007  en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Gisteren…

Gisteren was ik in de werkelijkheid van anderen
Naar anderen gemaakt is die natuurlijk zelf
Maar alle daden komen uit hun handen
En het is ze aan te zien waartoe zij dienen

Morgen zal alles verschillen van vandaag wijder
Dan hemelsbreed. En de anderen, verbeurd geworden,
Herkennen zich niet in de lateren. Maar of zij verblijven
Onder derden kunnen, is de vraag

En het antwoord woekert met de wildgroei van tentakels

 

Uit de diepten

Bij een huis stond ik stil.
Er brandde geen licht, noch
zag ik ramen, wel klonk een stem
als uit de diepten.
Uit de diepten steeg een schraal
gezang, was het dat
dat mijn oor verdoofde?
En vervolgens vervolgde ik
mijn weg. Hoe klonk dit grapje in
de zwartste duisternis? En stond
inderdaad dit plompverloren huis zo zonder raam
in de leegte, zonder licht?
Ach, geweeklaag, het is alom ellende
en diepste droefenis en over de
akkers galmt een klagerig gejank, want
ik kom daar aan en daar
en daar mijn bloedend hart
bevuilt mijn broek.

Ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)
Portret door Lucia Binnenkort

 

De Canadese dichter, singer-songwriter, performer en sociale activist. Dawud (David) Wharnsby Ali werd geboren op 27 juni 1972 in Kitchener, Ontario. Hij treedt vaak op scholen en universiteiten op, waarbij hij zich inzet voor tolerantie, diversiteit en sociale cohesie. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Let Me In On Your Secrets


Women give me loose-leaf sheets
of poetry to read.
Their hearts are open for me to explore.
I walk quietly through the rows of words,
my eyes groping the private parts of their past.
I am not the one to prescribe penance or provide therapy,
for I too am a romantic, lonely soul
in need of strong eyes to hold my paper,
and read my poem.

 

dawud-wharnsby

Dawud Wharnsby (Kitchener, 27 juni 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby, Zsuzsanna Gahse, Lucille Clifton, João Guimarães Rosa, E. J. Potgieter, Catherine Cookson, Gaston Bachelard, James Woodforde, Helen Keller

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 Uit: Der lange Marsch (Vertaald door Antje Kunstmann)

 „Es war vier Uhr morgens an einem Tag im Februar. Trotz der geschlossenen Fensterläden war der Wildbach hinter dem Haus zu hören. Mehrere Tage hintereinander hatte es geschneit, dann war die Sonne durchgebrochen, danach hatte es geregnet, und jetzt führte der Bach viel Schmelzwasser und riß unter großem Getöse verdorrte Äste und Steine mit sich. Im Haus war eine besondere Aufregung zu spüren. Die Frauen kamen in die Küche und verließen sie mit dampfenden Töpfen, und im Kamin loderte ein mächtiges Feuer, das die Szene rötlich einfärbte, das Licht der Deckenlampe und auch der Lampe über dem Tisch übertönte, auf den, schweigsam und bewegungslos, ein gut dreißigjähriger
Mann die Ellbogen stützte. Um die Schultern hatte er eine gestreifte Decke gelegt. Er saß auf der langen Holzbank, die zwei der vier Wände des Raumes säumte und einen Winkel bildete, in den sich der Tisch einfügte. Zu seiner Rechten rauchte ein anderer Mann eine Zigarette. Er war doppelt so alt, beider Gesichter aber waren – abgesehen von den Unterschieden, die das Alter mit sich brachte – fast identisch: so nebeneinander gesehen, hätten die beiden als Modell dienen können für einen der im Barock so beliebten moralisierenden Stiche, auf denen mit den Lebensaltern das Vergehen der Zeit am Körper der Menschen symbolisch dargestellt wurde. Wo sich die Züge des Sohnes noch der Linie des Kiefers und der Backenknochen anschlossen, verbreiterten sich die des Vaters, wurden in ihrer Zeich-nung verschwommen und dadurch eher formlos; auch die Nase des Vaters sah aus, als hätte die des Sohnes gewissermaßen an Halt verloren und wäre zusammensinkend in die Breite gegangen. Die rosig gesunde Farbe der Wangen des Jüngeren war auf dem Gesicht des Alten ins Purpurne übergegangen und wies, vor allem seitlich der stumpfen Nase, Flecken von geplatzten Äderchen auf.“

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

Glasstaub

 

Der Lastwagen nimmt den vollen Gla
scontainer auf seinen Haken, die oberste Lage Flaschen purzelt in die Schräge, die anderen fallen hinterher, vor Verzweiflung scheppern alle durcheinander, aber eine kurzhalsige Likörflasche ruft aus: “Keine Angst, keine Panik! Wir werden doch wiedergeboren!” Es gibt einen Ruck, der Lastwagen fährt los, dann tritt Stille ein. Die Likörflasche redet weiter: “Das müsst ihr positiv sehen! Ich zum Beispiel: Ganz früher war ich Pfand, ein Sklavendasein, danach wurde ich zu Einweg, Bier und Saft, schon besser, und meine zahllosen Wiedereinschmelzungen haben mich wunderschön gebräunt. Jetzt bin ich zwar eine nullsiebener Likör, aber in mir spüre ich auch noch eine schwarze Blumenvase, drei Glühbirnen und ein Marmeladentöpfchen!” Der Lastwagen legt sich in eine scharfe Kurve. Alle Flaschen applaudieren klirrend und fangen an zu singen: “Likör, Likör, wir glauben dir, gesichert sei nun unser Erbe, ein ganzes Glas in jeder Scherbe, welch Glück, welch Glück erwarten wir!” Der Lastwagen bremst. Ein gesprungener Aschenbecher kichert dazwischen: “Ach Quatsch. Wir werden alle puderfein zermahlen und kommen zur Straßenbaukolonne.” Den mögen die anderen nicht.

 

Jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007  en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

 

Narcisme

 

Wat, in godsnaam, heb je uitgevoerd? Heb je – ten

minste – je dag geboekstaafd? Heb je alsnog

 

geboekstaafd – de volgende dag – de niet geboekstaafde

vorige onder vermelding? Ben je tekortgeschoten (in

 

gebreke gebleven, nalatig geweest, laakbaar) op stuk

van plicht, regelmaat, tucht, zelfverachting? Heb je – met

 

niet aflatende verwerping – in het werk gesteld alles

om de beperkingen van milieu, erfelijkheid, voor-

 

land, noodlot die aan het daglicht traden klemmender

naar de mate van je verzuim

 

en die je mes

op de keel zetten in een slop, te overwinnen?

 

 

Ik word ouder

en dat is op zich niet verwonderlijk.

Maar wanneer ik op een canapé lig,

die ik zelf niet bezit en

een sigaret neem uit een dure, ivoren doos, die niet bij mij

past,

besef ik, dat ik al veel tijd verknoeid heb

en dat het in de toekomst net zo gaat

al kan ik dat niet zien.

 

 

Ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)

 

De Canadese dichter, singer-songwriter, performer en sociale activist. Dawud (David) Wharnsby Ali werd geboren op 27 juni 1972 in Kitchener, Ontario. Hij treedt vaak op scholen en universiteiten op, waarbij hij zich inzet voor tolerantie, diversiteit en sociale cohesie.

 

 

Preacher


She quoted you as saying,
you hated arrogant men.
But there you go again,
upon your pulpit to condemn.
Calling from the spire,
cursing hypocrite and a liar –
It’s only you,
that you admire.

The bed of coals that waits
for all the sinners at the gates,
will also be
the pompous preachers resting place of fire.

 

 

Dawud

Dawud Wharnsby (Kitchener, 27 juni 1972)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

Uit: September (Müllheim an der Thur)

 „Wir waren am Seerücken, dem Bergrücken zwischen Müllheim und dem Bodensee, wo die Ortschaften Lanzenneunforn, Klingendorf und Klingenberg heissen und einzelne Hochebenen stockwerkweise übereinander liegen, weil der alte Meeresboden einmal Stufe für Stufe hochgeschoben wurde. An den Hängen zwischen den unterschiedlichen Ebenen liegt der ehemalige Meeresboden beinahe offen, man kann sich in die Geschichte hineinwühlen.
Auf der Rückfahrt gab es am östlichen Rand von Müllheim Rauchwolken, die in dünnen Streifen aufstiegen, und kurz darauf flog der Brandgeruch bis in den Wagen hinein. Eine Scheune stand in Flammen. Als ich hinzukam, war die Feuerwehr mit acht Wasserschläuchen an der Arbeit, die Flammen waren hell, in der Mitte gelb, gleich neben dem Gelb das sommerliche Rot von Karotten und Mohnblumen, und die windigen Flammenränder hatten verschiedene Farben. Es war ein warmer Septembertag, möglicherweise hätte das Feuer im Winter anders ausgeschaut, und genauer gesagt, waren die Flammen auch jetzt nur in der rechten Scheunenhälfte hell, dort, wo sie gerade in das benachbarte, angebaute Wohngebäude einbrechen wollten, in der linken Scheunenhälfte hatten sie dunkle Ränder, schwarze Flanken. Links dunkel, rechts ein freies Rot, hinter dessen Flackern noch eine Ziegelwand sichtbar war, und zwischen dem breiten Feuer und den Feuerwehrleuten lag ein wackliger Regenbogen.“

 

Zsuzsanna_Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936.  Haar eerste gedichtenbundel Good Times verscheen in 1969 en werd door The New York Times tot de 10 beste boeken van dat jaar gerekend. In 1971 gaf zij haar werk als ambtenaar op en werd zij  writer in residence aan het Coppin State College. Tijdens haar verblijf daar publiceerde zij de volgende twee bundels Good News About the Earth (1972) en An Ordinary Woman (1974). Clifton schrijft ook boeken voor kinderen.

 

 

moonchild 

 

whatever slid into my mother’s room that

late june night, tapping her great belly,

summoned me out roundheaded and unsmiling.

is this the moon, my father used to grin.

cradling me? it was the moon

but nobody knew it then.

 

the moon understands dark places.

the moon has secrets of her own.

she holds what light she can.

 

we girls were ten years old and giggling

in our hand-me-downs. we wanted breasts,

pretended that we had them, tissued

our undershirts. jay johnson is teaching

me to french kiss, ella bragged, who

is teaching you? how do you say; my father?

 

the moon is queen of everything.

she rules the oceans, rivers, rain.

when I am asked whose tears these are

I always blame the moon.

 

 

 

blessing the boats    

 

(at St. Mary’s)

 

may the tide

that is entering even now

the lip of our understanding

carry you out

beyond the face of fear

may you kiss

the wind then turn from it

certain that it will

love your back    may you

open your eyes to water

water waving forever

and may you in your innocence

sail through this to that

 

 

lucille_clifton

Lucille Clifton (New York, 27 juni 1936)

 

De Braziliaanse schrijver João Guimarães Rosa werd geboren op 27 juni 1908 in Cordisburgo, Minas Gerais. Hij werkte als arts en was actief als diplomaat. Zijn opus magnum is Diepe Wildernis: de Wegen, een vuistdikke roman die zich afspeelt in de sartão, het dorre binnenland van Brazilië dat in de negentiende eeuw werd geteisterd door niet aflatende oorlogen tussen lokale krijgsheren. Rosa’s taal is een combinatie van orale uitdrukkingen uit de sertão, maar vermengd met neologismen van archaïsche woorden, vreemde talen en onomatopeeën (klankwoorden). August Willemsen vertaalde het boek in het Nederlands. Rose schreef naast dit boek zes verhalenbundels, waarvan er twee postuum verschenen.

Uit: Diadorim (Vertaald door Maryvonne Lapouge-Petorelli)

« Je vous raconte, et il faut que je vous donne une explication. Penser de travers est facile, parce que cette vie vire au marécage. On vit, je crois, pour vraiment se défaire de ses illusions et de la foi dans les gens. Le manque de scrupules règne, si insinueux, insinueusement présent, qu’au début on n’ose prêter foi à la sincérité sans méchanceté. C’est ce qu’il faut, je sais. Mais je vous donne ma parole : homme très homme commej’ai été, et un homme aimant les femmes ! – jamais je n’ai eu de penchant pour les vices aberrants. ce qui est hors de préceptes me répugne. Alors – vous allez me demander – cela, qu’est-ce que c’était ? Ah, loi brigande, que le pouvoir de la vie.
(…)

Mon compère Quelemém, bien des années après, m’enseigna qu’il est toujours possible de réaliser un désir quel qu’il soit – pour peu que nous ayons, sept jours de suite, l’énergie et la patience soutenue pour faire uniquement ce qui nous répugne, nous est odieux, nous épuise et fatigue, et pour rejeter toute espèce de plaisir. C’est ce qu’il me dit ; je crois. Mais il m’enseigna que, mieux encore et meilleur, c’est, à la fin, de rejeter toute espèce de plaisir. C’est ce qu’il me dit ; je crois. Mais il m’enseigna que, mieux encore et meilleur, c’est, à la fin, de rejeter même jusqu’à ce désir initial qui a servi à nous donner le courage de cette glorieuse pénitence.»

rosa

João Guimarães Rosa (27 juni 1908 – 19 november 1967)

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

Uit: Blaauw bes, blaauw bes!

 „Een studiebeeld uit ons volksleven.
Bilderdijk wenschte, in een zijner veelvuldige verzuchtingen om den dood, in het stille graf te liggen, ten einde voor den Haagschen straatkreet doof te zijn. Ik ben te zeer van muzijkalen zin misdeeld, om te durven beslissen, of de schreeuwers der hoofdstad het van die, welke onze hofstad doorkrijschen, in welluidendheid winnen; maar ik mag de Amsterdamsche keelklanken wel, en verbaas er mij over, hoe het gehoor van onzen eersten dichter zijner verbeelding zoo zeer de wieken knotten kon. Verrees er dan, als zijn trommelvlies de pijnlijke aandoening had doorgestaan, verrees er dan, ten gevolge van dat met weêrzin opgevangen woord, niet een geheel an
der tooneel voor zijnen geest, dan zijn studeercel aanbood? bragt het hem niet naar buiten, niet over in beemd of bosch? Ik wil mij eerst op eenen der minst behagelijke kreten beroepen, om later van diegene te gewagen, welke streelender gedachten opwekken; Bilderdijk zelf, verbeelde ik mij, zou dien zin voor climax hebben gewaardeerd. Daar klinkt het: ‘Elft as zalm!’ bij voorbeeld, waaruit de Jordaner in het middelwoord de l weglaat, om u die in de beide andere zooveel te zwaarder toe te wegen. Het rijst raauw genoeg op de lucht, – het is eene onwaarheid bovendien, want de eene soort van visch evenaart de andere nooit, – en echter heb ik er nimmer het voorhoofd om gefronsd, laat staan er om dood willen zijn; een geheel ander verlangen wordt er bij mij levendig door.“

 

potgieter

E. J. Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

Uit: A House Divided

 

„Elizabeth Ducksworth walked quickly and quietly along the dimly lit corridor. She had passed four closed doors and was making for the last of the seven when it was thrust open quickly and there came to meet her a figure in a dressing gown. The head was bandaged, covering one eye; the lid of the other was blinking rapidly, and the patient turned his head to one side as he addressed her, saying, ‘I was just coming for you, Ducks — I mean, Nurse. I think the captain needs attention. Well, what I mean is…’

‘Yes…yes.’ The night nurse turned him gently about, saying, ‘You should have rung the bell, Lieutenant.’

But the answer she got was, ‘He always seems to know when I do that and starts his growling.’

‘Has he spoken?’

‘No; no…not a word. Just those sounds.’

She opened the door of the end room, at the same time taking his arm and steadying him as she said, ‘You shouldn’t get out of bed; I’ve told you.’

‘I’m all right. I only wish he felt half as good.’

‘Get back into bed; I’ll see to him. Would you like a drink?’

‘Later. Later, thank you.’

 

Cookson

Catherine Cookson (27 juni 1906 – 11 juni 1998)

 

 

De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

Uit: Poétique de l’espace

„Pour Gaston Paris, la clef de la légende du Petit Poucet – comme de tant de légendes ! – est dans le ciel : c’est le Poucet qui conduit la constellation du Grand Chariot. En effet, Gaston Paris a noté que dans de nombreux pays, on désigne une petite étoile qui se trouve au-dessus du chariot, du nom de Poucet.
Nous n’avons pas à suivre toutes les preuves convergentes que le lecteur pourra trouver dans l’ouvrage de Gaston Paris. Insistons seulement sur une légende suisse qui va nous donner une belle mesure d’une oreille qui sait rêver. Dans cette légende rapportée par Gaston Paris, le chariot se renverse à minuit avec un grand fracas. Une telle légende ne nous apprend-elle pas à écouter la nuit ? Le temps de la nuit ? Le temps du ciel étoilé ?
Où ai-je lu qu’un ermite qui regardait sans prier son sablier de prière entendit des bruits qui déchiraient les oreilles ? Dans le sablier il entendait soudain la catastrophe du temps. Le tic-tac de nos montres est si grossier, si mécaniquement saccadé que nous n’avons plus l’oreille assez fine pour entendre le temps qui coule.“

Bachelard

Gaston Bachelard (27 juni 1884 – 16 oktober 1962)

 

De Engelse dagboekschrijver en geestelijke James Woodforde werd geboren in Ansford op 27 juni 1740. Zijn complete dagboek omvat 72 aantekenboeken en ongeveer 100 losse vellen en bevindt zich momenteel in de Bodleian Library in Oxford. Tot kort na de Eerste Wereldoorlog was het bestaan van de dagboeken compleet onbekend. Een arts in Hertfordshire vroeg aan zijn buurman John Beresford de manuscripten, die afkomstig waren van een van zijn voorouders, eens in te kijken. Beresford was zeer gecharmeerd van het werk, vooral door de vele details die een uniek inkijkje gaven in het plattelandsleven in de 18e eeuw, van evenveel historisch belang als het dagboek van Samuel Pepys. Hij redigeerde het werk en kortte het in, waarna de dagboeken in vijf delen werden gepubliceerd in de jaren 1924 tot 1931 onder de titel The Diary of a Country Parson 1758 – 1802.

 

Uit: The Diary of a Country Parson 1758 – 1802

“April 14th, 1767
I read Prayers this morning again at C. Cary Church
I prayed for poor James Burge this morning,
out of my own head, hearing he was just gone of almost in a Consumption,
It occasioned a great tremulation in my voice at the time,
I went after Prayers and saw him, & he was but just alive,
He was a very good sort of young man & much respected,
It was the Evil which was stopped & then fell upon his Lungs,
Grant O Almighty God, that he may be eternally happy hereafter,
I dined, supped and spent the Evening at Parsonage.”

Parson_woodforde

James Woodforde (27 juni 1740 – 1803)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880.