Catherine Cookson, Marcus Jensen, João Guimarães Rosa, Gaston Bachelard, James Woodforde, Helen Keller

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906. Zie ook alle tags voor Catherine Cookson op dit blog.

Uit: Kate Hannigan’s Girl

“‘Well, don’t get so mad, you asked me to tell you. She said it wasn’t a real marriage because you are Catholics, and it was in a registry office, and the priest said that in the sight of God and all Catholics they are living in sin. That’s what she said.’
‘0h, she’s wicked…wicked, wicked! They are married. What else did she say?’ Annie demanded, her eyes wide.
‘She said…Oh, it doesn’t matter.’
‘It does! It does! What did she say?’ There was the urgency of self-torture in her voice; she knew quite well what Cathleen had said, but she must hear it aloud.
‘Well, it doesn’t matter two hoots to me, you know, but she said you hadn’t got a da either. She said Kate — your mother — had never been married.’
Annie had never ridden so hard in her life, and when she reached the gate to the wood the perspiration was running down her face. When Brian had attempted to ride with her she had pushed him so hard that he saved himself from falling only by dismounting, and she had pedalled away like a wild thing.
Inside the gate and out of sight of the road, she flung her cycle on to the grass and ran, stumbling and crying, along the path through the wood…Oh, Cathleen Davidson, you wicked, wicked thing! Oh, how could you tell Brian! That’s why some of the girls in the convent school had cut her. And everybody would know now. The nuns would know…Sister Ann…Sister Ann would know. Oh, Cathleen Davidson, I hate you! I don’t care if it is a sin, I do hate her. And Mam is married, she is!…”

 
Catherine Cookson (27 juni 1906 – 11 juni 1998)

Lees verder “Catherine Cookson, Marcus Jensen, João Guimarães Rosa, Gaston Bachelard, James Woodforde, Helen Keller”

Lucille Clifton, Rafael Chirbes, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Marcus Jensen

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

good times

my daddy has paid the rent
and the insurance man is gone
and the lights is back on
and my uncle brud has hit
for one dollar straight
and they is good times
good times
good times

my mama has made bread
and grampaw has come
and everybody is drunk
and dancing in the kitchen
and singing in the kitchen
of these is good times
good times
good times

oh children think about the
good times

 

seeker of visions

what does this mean.
to see walking men
wrapped in the color of death,
to hear from their tongue
such difficult syllables?
are they the spirits
of our hope
or the pale ghosts of our future?
who will believe the red road
will not run on forever?
who will believe
a tribe of ice might live
and we might not?

 

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Lees verder “Lucille Clifton, Rafael Chirbes, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Marcus Jensen”

Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009 en ook mijn blog van 27 juni 2010.

My Mama Moved Among the Days

My Mama moved among the days

like a dreamwalker in a field;

seemed like what she touched was here

seemed like what touched her couldn’t hold,

she got us almost through the high grass

then seemed like she turned around and ran

right back in

right back on in.

 

There is a girl inside

There is a girl inside.

She is randy as a wolf.

She will not walk away and leave these bones

to an old woman.

She is a green tree in a forest of kindling.

She is a greeen girl in a used poet.

She has waited patient as a nun

for the second coming,

when she can break through gray hairs

into blossom

and her lovers will harvest

honey and thyme

and the woods will be wild

with the damn wonder of it.

 

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

Lees verder “Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby”

Lucille Clifton, Rafael Chirbes, Marcus Jensen, E. J. Potgieter, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Lucille Clifton overleed op 13 februari van dit jaar. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

adam thinking 

 

she

stolen from my bone

is it any wonder

i hunger to tunnel back

inside desperate

to reconnect the rib and clay

and to be whole again

 

some need is in me

struggling to roar through my

mouth into a name

this creation is so fierce

i would rather have been born 

 

 

 

climbing 

 

a woman precedes me up the long rope.

her dangling braids the color of rain.

maybe i should have had braids.

maybe i should have kept the body i started,

slim and possible as a boy’s bone.

maybe i should have wanted less.

maybe i should have ignored the bowl in me

burning to be filled.

maybe i should have wanted less.

the woman passes the notch in the rope

marked Sixty. I rise toward it, struggling,

hand over hungry hand.

 

 

memory 

 

ask me to tell how it feels

remembering your mother’s face

turned to water under the white words

of the man at the shoe store. ask me,

though she tells it better than i do,

not because of her charm

but because it never happened

she says,

no bully salesman swaggering,

no rage, no shame, none of it

ever happened.

i only remember buying you

your first grown up shoes

she smiles. ask me

how it feels.

 

 

lucille-clifton

Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: Oude vrienden (Vertaald door Eugenie Schoolderman)

 

‘Het kapitalisme zal vallen wanneer de bankiers elkaar beginnen te vermoorden, wanneer de generaals elkaar afslachten,’ zeg ik tegen Guzmán, en op dat moment bedenk ik opeens dat ik hier naartoe wilde en deze mensen terug wilde zien omdat dat betekende dat ik Elisa weer zou ontmoeten, dat ik weer met haar samen zou zijn, en ik schrik van die gedachte. Het boezemt me angst in dat te denken, maar ik denk het en zeg geschokt bij mezelf ‘nee, het kan niet daarom zijn geweest dat ik me zo uitgesloofd voor dit absurde etentje’. Naar Madrid komen met als enige bedoeling de punt van onze pinken op elkaar te leggen en met onze handen een kring op de ronde tafel te vormen, zodat er dan plotseling huiveringwekkende klopsignalen te horen zijn in het hout, een geluid zoals van voetstappen, de voetstappen van kapitein Ahab op het dek van de walvisvaarder; doffe voetstappen in de nacht die Elisa bewoont, en dat zij dan gaat praten, en zich materialiseert door al die energie die is vrijgekomen uit het verleden en zich weer aan mij vertoont; het gekristalliseerde verleden gestold tot de stem van de Commandeur, hard steen. De nacht snijdt als een donker mes in de dag. De eeuwige nacht dringt de onbeduidende, voorbijgaande nacht binnen. Ik zet die belachelijke gedachte van me af, ik denk aan wat de revolutie voor ons heeft betekend als vorm van ontzegging, met haar christelijke wortels. Ik denk: dit gedaan hebben en niet het andere, de christelijke opoffering. Werken, als je het niet voor je plezier doet, dan toch zeker uit vertwijfeling. Werk, een gevecht tegen de geest; het werk als vorm van vergeten, een strijd tegen de aftocht van de ziel. Ik verdedig me tegenover Guzmán en zijn zoons: ‘Wat me nog het minst interesseert van mijn werk is het geld. Snappen jullie het niet? Ik heb plezier in wat ik doe. Ik werk omdat werken het minst saaie is om te doen, heel wat minder saai dan je vermaken.’ En zo wordt de projectontwikkelaar de erfgenaam van de jongeman die Guzmán heeft gekend; maar ik weet dat dit hier, dit constante gevecht, geen echt lijden is, maar alleen wat ongemak, en dat het geen ander doel heeft dan de boel gaande te houden.”

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: Oberland

 

Alle Achtung: Nach ein paar Schrecksekunden, mit aufgerissenen Augen, fasse ich mich und feuere den Wind sogar an, ich Würmchen. Ich schreie ihm zu, noch stärker zu werden, höhere Wellen zu werfen in dieser Kraterlandschaft, komm her, komm her, irgendein Gebrüll stoße ich hervor, kriege keinen Ton mehr zustande, halte bloß den Mund offen. Für einen Moment ist das Schiff eingependelt, ich hebe die Arme, als hielte ich mich für einen Propheten. Schon pustet eine gezielte Böe die kleine Kindermasse gegen die Bordwand, das gibt einen satten Gongschlag. Die Fähre schwankt nach vorn, der geriffelte Metallboden gleitet unter mir weg, rollt mich heulendes Bündel ein paar Meter vorwärts, während ich käferartig mit Armen und Beinen rudere. Dann schaffe ich es, mich an der Reling hochzuziehen, an der Führungsschiene. Seespritzer fliegen über mein Gesicht wie ein Tränensturzbach, ich bibbere in den vollgesogenen Anorak. Bepackt mit eisigem Wasser, weinend, aber tapfer, Hand um Hand, gleite ich Richtung Bug, zur besten Aussicht.
Eigentlich gebe ich eine gute Figur ab, und perfekt wäre ich, wenn ich jetzt auf die Idee käme, mich abzustützen, Schwung zu nehmen und einfach seitwärts ins Meer zu hüpfen. Als müsste ich beim Sportunterricht, genannt Leibeserziehung, die verdammte Nummer am Barren turnen, ohne Hilfestellung: ausholen, rüber, freier Fall, platsch, und meine Lebensgeschichte dürfte vor der Zeit enden. Biographischer Schleichweg gefällig? Hier entlang. Stattdessen quäle ich mich Meter für Meter bis zur keilförmigen Spitze. Na los, weiter, mach dein Ding, sagte der Show-Käpt’n. In Sichtweite ragt der Wimpelmast aus dem Wetter, mit einer hilflos zuckenden deutschen Fahne dran.
Unter ihr schimmern Farbtupfer.

Vier gebauschte Gummimäntel, in denen Erwachsene stecken, mitten auf dem ungeschützten Vorderdeck, wo der Regen ihre Umrisse verwischt. Hinter dem Schiff blitzt es, Spot an, und die Saisonfarben der Zeit leuchten: das modische Müllabfuhr-Orange, das Hustenbonbon-Hellblau, und zweimal das Bundespost-Gelb. Die vier stehen um eine Seilwinde herum, halten ihre Hände zu einem Ring und jauchzen bei jeder Böe, die einen Salzwasserschauer über sie schüttet. Ich komme näher. Drei Männer und eine Frau. In der Gischt verblassen sie wie ein gestörtes Bild, strahlen wieder auf, wenn das Meer von ihren Jacken abfließt. Dann sehen sie mich. Die vier rufen etwas, umfassen ihre Schultern, beugen sich gemeinsam, bilden ein Sportlerknäuel, lachen gegen den Wind, was das Zeug hält:
»Eins!… Zwei!… Drei!«

 

Jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Uit: De letterkundige bentgenooten te Parijs

 

„Wanneer wij u verklaren, lezer, dat wij die woorden van één der grootste vernuften der zestiende eeuw, ook in onzen tijd, nog op Parijs toepasselijk houden, zult gij ons niet van het doel verdenken, u in Frankrijks hoofdstad eene school der zeden te willen doen zien. Zij was dit – indien wij de geschiedenis met vrucht lazen – zoo min in de dagen van den ridderlijken Frans I, als in die van den bijgeloovigen Karel IX; even weinig onder het bestuur van den grooten Hendrik, als onder dat van den grooten Lodewijk, en minst van alle tijden in de laatste levensdagen van den opvolger van dezen. Zoo gij ons vroegt, waarom zekere goede lieden te onzent, die het hevigst tegen het hedendaagsch Parijs uitvaren, bijna nooit van dat tijdperk spreken, wij zouden u antwoorden: ‘dewijl zij in de eerste Omwenteling geene Nemesis willen erkennen, die wraak nam over de gruwelen, toen bedreven.’ Wij zouden er bijvoegen: ‘dewijl de brave gemeente bij den naam van Robespierre siddert, zoo als onze voorzaten het bij het woord Ducdalf deden, en de menschen slechts groote kinderen zijn, die men het gemakkelijkst overtuigt, wanneer men hen bang heeft gemaakt.’ Doch wie weet, of gij het ons wel eens vraagt?

Pour revenir à nos moutons, hoe zoude Parijs in onze dagen een toonbeeld van voortreffelijkheid kunnen zijn? Veertig jaren in twist en strijd van allerlei meeningen doorgebragt, verdwaasden ook dáár meer hoofden, door overdreven begrippen, dan zij harten voor het goede, edele en schoone ontvlamden. Er worden maanden vereischt, om de hulk, die schipbreuk leed, in eenen dragelijken toestand te herstellen: pas het beeld op Frankrijk toe, waarvan Parijs het roer heeten mag, en beslis, indien gij het durft, hoe vele jaren er noodig zijn, om de sporen van zóó veel ongenade van stormen en golven uit te wisschen? Niets is gemakkelijker, dan er het oog met verachting van af te wenden; niets is onverstandiger tevens: want datzelfde Parijs is de modeprent van Europa; want van Stockholm tot Konstantinopel aapt men de zeden der Franschen na. Van daar, dat wij het niet ongepast houden, van tijd tot tijd, eenen blik op de tegenwoordige Fransche litteratuur te slaan, ter waarschuwing ja, voor het kwade, dat haar aankleeft, maar ook ter waardering van het goede, dat zij bezit.“

 

potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007  en ook mijn blog van 27 juni 2008 en ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Gisteren…

Gisteren was ik in de werkelijkheid van anderen
Naar anderen gemaakt is die natuurlijk zelf
Maar alle daden komen uit hun handen
En het is ze aan te zien waartoe zij dienen

Morgen zal alles verschillen van vandaag wijder
Dan hemelsbreed. En de anderen, verbeurd geworden,
Herkennen zich niet in de lateren. Maar of zij verblijven
Onder derden kunnen, is de vraag

En het antwoord woekert met de wildgroei van tentakels

 

Uit de diepten

Bij een huis stond ik stil.
Er brandde geen licht, noch
zag ik ramen, wel klonk een stem
als uit de diepten.
Uit de diepten steeg een schraal
gezang, was het dat
dat mijn oor verdoofde?
En vervolgens vervolgde ik
mijn weg. Hoe klonk dit grapje in
de zwartste duisternis? En stond
inderdaad dit plompverloren huis zo zonder raam
in de leegte, zonder licht?
Ach, geweeklaag, het is alom ellende
en diepste droefenis en over de
akkers galmt een klagerig gejank, want
ik kom daar aan en daar
en daar mijn bloedend hart
bevuilt mijn broek.

Ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)
Portret door Lucia Binnenkort

 

De Canadese dichter, singer-songwriter, performer en sociale activist. Dawud (David) Wharnsby Ali werd geboren op 27 juni 1972 in Kitchener, Ontario. Hij treedt vaak op scholen en universiteiten op, waarbij hij zich inzet voor tolerantie, diversiteit en sociale cohesie. Zie ook mijn blog van 27 juni 2009.

 

Let Me In On Your Secrets


Women give me loose-leaf sheets
of poetry to read.
Their hearts are open for me to explore.
I walk quietly through the rows of words,
my eyes groping the private parts of their past.
I am not the one to prescribe penance or provide therapy,
for I too am a romantic, lonely soul
in need of strong eyes to hold my paper,
and read my poem.

 

dawud-wharnsby

Dawud Wharnsby (Kitchener, 27 juni 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Kees Ouwens, Dawud Wharnsby, Zsuzsanna Gahse, Lucille Clifton, João Guimarães Rosa, E. J. Potgieter, Catherine Cookson, Gaston Bachelard, James Woodforde, Helen Keller

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 Uit: Der lange Marsch (Vertaald door Antje Kunstmann)

 „Es war vier Uhr morgens an einem Tag im Februar. Trotz der geschlossenen Fensterläden war der Wildbach hinter dem Haus zu hören. Mehrere Tage hintereinander hatte es geschneit, dann war die Sonne durchgebrochen, danach hatte es geregnet, und jetzt führte der Bach viel Schmelzwasser und riß unter großem Getöse verdorrte Äste und Steine mit sich. Im Haus war eine besondere Aufregung zu spüren. Die Frauen kamen in die Küche und verließen sie mit dampfenden Töpfen, und im Kamin loderte ein mächtiges Feuer, das die Szene rötlich einfärbte, das Licht der Deckenlampe und auch der Lampe über dem Tisch übertönte, auf den, schweigsam und bewegungslos, ein gut dreißigjähriger
Mann die Ellbogen stützte. Um die Schultern hatte er eine gestreifte Decke gelegt. Er saß auf der langen Holzbank, die zwei der vier Wände des Raumes säumte und einen Winkel bildete, in den sich der Tisch einfügte. Zu seiner Rechten rauchte ein anderer Mann eine Zigarette. Er war doppelt so alt, beider Gesichter aber waren – abgesehen von den Unterschieden, die das Alter mit sich brachte – fast identisch: so nebeneinander gesehen, hätten die beiden als Modell dienen können für einen der im Barock so beliebten moralisierenden Stiche, auf denen mit den Lebensaltern das Vergehen der Zeit am Körper der Menschen symbolisch dargestellt wurde. Wo sich die Züge des Sohnes noch der Linie des Kiefers und der Backenknochen anschlossen, verbreiterten sich die des Vaters, wurden in ihrer Zeich-nung verschwommen und dadurch eher formlos; auch die Nase des Vaters sah aus, als hätte die des Sohnes gewissermaßen an Halt verloren und wäre zusammensinkend in die Breite gegangen. Die rosig gesunde Farbe der Wangen des Jüngeren war auf dem Gesicht des Alten ins Purpurne übergegangen und wies, vor allem seitlich der stumpfen Nase, Flecken von geplatzten Äderchen auf.“

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

Glasstaub

 

Der Lastwagen nimmt den vollen Gla
scontainer auf seinen Haken, die oberste Lage Flaschen purzelt in die Schräge, die anderen fallen hinterher, vor Verzweiflung scheppern alle durcheinander, aber eine kurzhalsige Likörflasche ruft aus: “Keine Angst, keine Panik! Wir werden doch wiedergeboren!” Es gibt einen Ruck, der Lastwagen fährt los, dann tritt Stille ein. Die Likörflasche redet weiter: “Das müsst ihr positiv sehen! Ich zum Beispiel: Ganz früher war ich Pfand, ein Sklavendasein, danach wurde ich zu Einweg, Bier und Saft, schon besser, und meine zahllosen Wiedereinschmelzungen haben mich wunderschön gebräunt. Jetzt bin ich zwar eine nullsiebener Likör, aber in mir spüre ich auch noch eine schwarze Blumenvase, drei Glühbirnen und ein Marmeladentöpfchen!” Der Lastwagen legt sich in eine scharfe Kurve. Alle Flaschen applaudieren klirrend und fangen an zu singen: “Likör, Likör, wir glauben dir, gesichert sei nun unser Erbe, ein ganzes Glas in jeder Scherbe, welch Glück, welch Glück erwarten wir!” Der Lastwagen bremst. Ein gesprungener Aschenbecher kichert dazwischen: “Ach Quatsch. Wir werden alle puderfein zermahlen und kommen zur Straßenbaukolonne.” Den mögen die anderen nicht.

 

Jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007  en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

 

Narcisme

 

Wat, in godsnaam, heb je uitgevoerd? Heb je – ten

minste – je dag geboekstaafd? Heb je alsnog

 

geboekstaafd – de volgende dag – de niet geboekstaafde

vorige onder vermelding? Ben je tekortgeschoten (in

 

gebreke gebleven, nalatig geweest, laakbaar) op stuk

van plicht, regelmaat, tucht, zelfverachting? Heb je – met

 

niet aflatende verwerping – in het werk gesteld alles

om de beperkingen van milieu, erfelijkheid, voor-

 

land, noodlot die aan het daglicht traden klemmender

naar de mate van je verzuim

 

en die je mes

op de keel zetten in een slop, te overwinnen?

 

 

Ik word ouder

en dat is op zich niet verwonderlijk.

Maar wanneer ik op een canapé lig,

die ik zelf niet bezit en

een sigaret neem uit een dure, ivoren doos, die niet bij mij

past,

besef ik, dat ik al veel tijd verknoeid heb

en dat het in de toekomst net zo gaat

al kan ik dat niet zien.

 

 

Ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)

 

De Canadese dichter, singer-songwriter, performer en sociale activist. Dawud (David) Wharnsby Ali werd geboren op 27 juni 1972 in Kitchener, Ontario. Hij treedt vaak op scholen en universiteiten op, waarbij hij zich inzet voor tolerantie, diversiteit en sociale cohesie.

 

 

Preacher


She quoted you as saying,
you hated arrogant men.
But there you go again,
upon your pulpit to condemn.
Calling from the spire,
cursing hypocrite and a liar –
It’s only you,
that you admire.

The bed of coals that waits
for all the sinners at the gates,
will also be
the pompous preachers resting place of fire.

 

 

Dawud

Dawud Wharnsby (Kitchener, 27 juni 1972)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

Uit: September (Müllheim an der Thur)

 „Wir waren am Seerücken, dem Bergrücken zwischen Müllheim und dem Bodensee, wo die Ortschaften Lanzenneunforn, Klingendorf und Klingenberg heissen und einzelne Hochebenen stockwerkweise übereinander liegen, weil der alte Meeresboden einmal Stufe für Stufe hochgeschoben wurde. An den Hängen zwischen den unterschiedlichen Ebenen liegt der ehemalige Meeresboden beinahe offen, man kann sich in die Geschichte hineinwühlen.
Auf der Rückfahrt gab es am östlichen Rand von Müllheim Rauchwolken, die in dünnen Streifen aufstiegen, und kurz darauf flog der Brandgeruch bis in den Wagen hinein. Eine Scheune stand in Flammen. Als ich hinzukam, war die Feuerwehr mit acht Wasserschläuchen an der Arbeit, die Flammen waren hell, in der Mitte gelb, gleich neben dem Gelb das sommerliche Rot von Karotten und Mohnblumen, und die windigen Flammenränder hatten verschiedene Farben. Es war ein warmer Septembertag, möglicherweise hätte das Feuer im Winter anders ausgeschaut, und genauer gesagt, waren die Flammen auch jetzt nur in der rechten Scheunenhälfte hell, dort, wo sie gerade in das benachbarte, angebaute Wohngebäude einbrechen wollten, in der linken Scheunenhälfte hatten sie dunkle Ränder, schwarze Flanken. Links dunkel, rechts ein freies Rot, hinter dessen Flackern noch eine Ziegelwand sichtbar war, und zwischen dem breiten Feuer und den Feuerwehrleuten lag ein wackliger Regenbogen.“

 

Zsuzsanna_Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936.  Haar eerste gedichtenbundel Good Times verscheen in 1969 en werd door The New York Times tot de 10 beste boeken van dat jaar gerekend. In 1971 gaf zij haar werk als ambtenaar op en werd zij  writer in residence aan het Coppin State College. Tijdens haar verblijf daar publiceerde zij de volgende twee bundels Good News About the Earth (1972) en An Ordinary Woman (1974). Clifton schrijft ook boeken voor kinderen.

 

 

moonchild 

 

whatever slid into my mother’s room that

late june night, tapping her great belly,

summoned me out roundheaded and unsmiling.

is this the moon, my father used to grin.

cradling me? it was the moon

but nobody knew it then.

 

the moon understands dark places.

the moon has secrets of her own.

she holds what light she can.

 

we girls were ten years old and giggling

in our hand-me-downs. we wanted breasts,

pretended that we had them, tissued

our undershirts. jay johnson is teaching

me to french kiss, ella bragged, who

is teaching you? how do you say; my father?

 

the moon is queen of everything.

she rules the oceans, rivers, rain.

when I am asked whose tears these are

I always blame the moon.

 

 

 

blessing the boats    

 

(at St. Mary’s)

 

may the tide

that is entering even now

the lip of our understanding

carry you out

beyond the face of fear

may you kiss

the wind then turn from it

certain that it will

love your back    may you

open your eyes to water

water waving forever

and may you in your innocence

sail through this to that

 

 

lucille_clifton

Lucille Clifton (New York, 27 juni 1936)

 

De Braziliaanse schrijver João Guimarães Rosa werd geboren op 27 juni 1908 in Cordisburgo, Minas Gerais. Hij werkte als arts en was actief als diplomaat. Zijn opus magnum is Diepe Wildernis: de Wegen, een vuistdikke roman die zich afspeelt in de sartão, het dorre binnenland van Brazilië dat in de negentiende eeuw werd geteisterd door niet aflatende oorlogen tussen lokale krijgsheren. Rosa’s taal is een combinatie van orale uitdrukkingen uit de sertão, maar vermengd met neologismen van archaïsche woorden, vreemde talen en onomatopeeën (klankwoorden). August Willemsen vertaalde het boek in het Nederlands. Rose schreef naast dit boek zes verhalenbundels, waarvan er twee postuum verschenen.

Uit: Diadorim (Vertaald door Maryvonne Lapouge-Petorelli)

« Je vous raconte, et il faut que je vous donne une explication. Penser de travers est facile, parce que cette vie vire au marécage. On vit, je crois, pour vraiment se défaire de ses illusions et de la foi dans les gens. Le manque de scrupules règne, si insinueux, insinueusement présent, qu’au début on n’ose prêter foi à la sincérité sans méchanceté. C’est ce qu’il faut, je sais. Mais je vous donne ma parole : homme très homme commej’ai été, et un homme aimant les femmes ! – jamais je n’ai eu de penchant pour les vices aberrants. ce qui est hors de préceptes me répugne. Alors – vous allez me demander – cela, qu’est-ce que c’était ? Ah, loi brigande, que le pouvoir de la vie.
(…)

Mon compère Quelemém, bien des années après, m’enseigna qu’il est toujours possible de réaliser un désir quel qu’il soit – pour peu que nous ayons, sept jours de suite, l’énergie et la patience soutenue pour faire uniquement ce qui nous répugne, nous est odieux, nous épuise et fatigue, et pour rejeter toute espèce de plaisir. C’est ce qu’il me dit ; je crois. Mais il m’enseigna que, mieux encore et meilleur, c’est, à la fin, de rejeter toute espèce de plaisir. C’est ce qu’il me dit ; je crois. Mais il m’enseigna que, mieux encore et meilleur, c’est, à la fin, de rejeter même jusqu’à ce désir initial qui a servi à nous donner le courage de cette glorieuse pénitence.»

rosa

João Guimarães Rosa (27 juni 1908 – 19 november 1967)

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007 en ook mijn blog van 27 juni 2008.

 

Uit: Blaauw bes, blaauw bes!

 „Een studiebeeld uit ons volksleven.
Bilderdijk wenschte, in een zijner veelvuldige verzuchtingen om den dood, in het stille graf te liggen, ten einde voor den Haagschen straatkreet doof te zijn. Ik ben te zeer van muzijkalen zin misdeeld, om te durven beslissen, of de schreeuwers der hoofdstad het van die, welke onze hofstad doorkrijschen, in welluidendheid winnen; maar ik mag de Amsterdamsche keelklanken wel, en verbaas er mij over, hoe het gehoor van onzen eersten dichter zijner verbeelding zoo zeer de wieken knotten kon. Verrees er dan, als zijn trommelvlies de pijnlijke aandoening had doorgestaan, verrees er dan, ten gevolge van dat met weêrzin opgevangen woord, niet een geheel an
der tooneel voor zijnen geest, dan zijn studeercel aanbood? bragt het hem niet naar buiten, niet over in beemd of bosch? Ik wil mij eerst op eenen der minst behagelijke kreten beroepen, om later van diegene te gewagen, welke streelender gedachten opwekken; Bilderdijk zelf, verbeelde ik mij, zou dien zin voor climax hebben gewaardeerd. Daar klinkt het: ‘Elft as zalm!’ bij voorbeeld, waaruit de Jordaner in het middelwoord de l weglaat, om u die in de beide andere zooveel te zwaarder toe te wegen. Het rijst raauw genoeg op de lucht, – het is eene onwaarheid bovendien, want de eene soort van visch evenaart de andere nooit, – en echter heb ik er nimmer het voorhoofd om gefronsd, laat staan er om dood willen zijn; een geheel ander verlangen wordt er bij mij levendig door.“

 

potgieter

E. J. Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

Uit: A House Divided

 

„Elizabeth Ducksworth walked quickly and quietly along the dimly lit corridor. She had passed four closed doors and was making for the last of the seven when it was thrust open quickly and there came to meet her a figure in a dressing gown. The head was bandaged, covering one eye; the lid of the other was blinking rapidly, and the patient turned his head to one side as he addressed her, saying, ‘I was just coming for you, Ducks — I mean, Nurse. I think the captain needs attention. Well, what I mean is…’

‘Yes…yes.’ The night nurse turned him gently about, saying, ‘You should have rung the bell, Lieutenant.’

But the answer she got was, ‘He always seems to know when I do that and starts his growling.’

‘Has he spoken?’

‘No; no…not a word. Just those sounds.’

She opened the door of the end room, at the same time taking his arm and steadying him as she said, ‘You shouldn’t get out of bed; I’ve told you.’

‘I’m all right. I only wish he felt half as good.’

‘Get back into bed; I’ll see to him. Would you like a drink?’

‘Later. Later, thank you.’

 

Cookson

Catherine Cookson (27 juni 1906 – 11 juni 1998)

 

 

De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

Uit: Poétique de l’espace

„Pour Gaston Paris, la clef de la légende du Petit Poucet – comme de tant de légendes ! – est dans le ciel : c’est le Poucet qui conduit la constellation du Grand Chariot. En effet, Gaston Paris a noté que dans de nombreux pays, on désigne une petite étoile qui se trouve au-dessus du chariot, du nom de Poucet.
Nous n’avons pas à suivre toutes les preuves convergentes que le lecteur pourra trouver dans l’ouvrage de Gaston Paris. Insistons seulement sur une légende suisse qui va nous donner une belle mesure d’une oreille qui sait rêver. Dans cette légende rapportée par Gaston Paris, le chariot se renverse à minuit avec un grand fracas. Une telle légende ne nous apprend-elle pas à écouter la nuit ? Le temps de la nuit ? Le temps du ciel étoilé ?
Où ai-je lu qu’un ermite qui regardait sans prier son sablier de prière entendit des bruits qui déchiraient les oreilles ? Dans le sablier il entendait soudain la catastrophe du temps. Le tic-tac de nos montres est si grossier, si mécaniquement saccadé que nous n’avons plus l’oreille assez fine pour entendre le temps qui coule.“

Bachelard

Gaston Bachelard (27 juni 1884 – 16 oktober 1962)

 

De Engelse dagboekschrijver en geestelijke James Woodforde werd geboren in Ansford op 27 juni 1740. Zijn complete dagboek omvat 72 aantekenboeken en ongeveer 100 losse vellen en bevindt zich momenteel in de Bodleian Library in Oxford. Tot kort na de Eerste Wereldoorlog was het bestaan van de dagboeken compleet onbekend. Een arts in Hertfordshire vroeg aan zijn buurman John Beresford de manuscripten, die afkomstig waren van een van zijn voorouders, eens in te kijken. Beresford was zeer gecharmeerd van het werk, vooral door de vele details die een uniek inkijkje gaven in het plattelandsleven in de 18e eeuw, van evenveel historisch belang als het dagboek van Samuel Pepys. Hij redigeerde het werk en kortte het in, waarna de dagboeken in vijf delen werden gepubliceerd in de jaren 1924 tot 1931 onder de titel The Diary of a Country Parson 1758 – 1802.

 

Uit: The Diary of a Country Parson 1758 – 1802

“April 14th, 1767
I read Prayers this morning again at C. Cary Church
I prayed for poor James Burge this morning,
out of my own head, hearing he was just gone of almost in a Consumption,
It occasioned a great tremulation in my voice at the time,
I went after Prayers and saw him, & he was but just alive,
He was a very good sort of young man & much respected,
It was the Evil which was stopped & then fell upon his Lungs,
Grant O Almighty God, that he may be eternally happy hereafter,
I dined, supped and spent the Evening at Parsonage.”

Parson_woodforde

James Woodforde (27 juni 1740 – 1803)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880.

 

 

 

 

 

Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Potgieter, Kees Ouwens, Zsuzsanna Gahse, Catherine Cookson, Helen Keller, Gaston Bachelard

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Die Entdeckung der Stadt

 

„Fotos von Paris in dem Französischbuch meines Vetters. Auf der Leinwand die funkelnden Lichter der New Yorker Wolkenkratzer, und ein Kind sitzt gebannt davor. Die Zerstörung von Atlanta aus der Sicht einer Kamera, die sich immer weiter vom Boden entfernt; auch Rom und Moskau brennen: Das Feuer verschlingt die aus Holz erbauten Häuser der Zarenstadt, verschlingt auch die Vororte des imperialen Roms. Ich lese die Jugendausgaben von Krieg und Frieden, Vom Winde verweht, Quo vadis?, und ich sehe die Verfilmungen. Mir gerät durcheinander, was ich in den Büchern gelesen und auf der Leinwand gesehen habe. Ich meine Städte zu kennen, die Bilder auf einem Stück Zelluloid sind. Und ich bereise Städte aus Papier. London ist aus Nebelfetzen gemacht, sie entweichen einem Buch, das mich zum Weinen bringt: Oliver Twist. Ich bin mir nicht einmal sicher, ob das, an was ich mich heute erinnere, wirklich aus jenen Filmen und Büchern stammt; und dennoch, schließe ich die Augen, kehren die Bilder meiner Kindheitsstädte zurück. „Jetzt, da ich dies niederschreibe, erscheint alles vor meinen Augen, als sei es erst gestern gewesen“, notiert der vierundachtzigjährige Bernal Díaz del Castillo sich der Dörfer erinnernd, die er als Vierundzwanzigjähriger gesehen und erobert hatte: Sechzig Jahre waren vergangen, doch der alte Soldat der Conquista erinnerte sich an die Türme von Cholula (aus der Ferne hielt er sie für die von Valladolid, die wenige Kilometer von seinem Geburtsort Medina del Campo aufragten) und beschrieb detailgenau wie ein Journalist die Märkte von Mexiko.

Die ersten Städte, die ich kennenlernte, waren Filmstädte oder Bücherstädte, aus dem erstanden, was Walter Benjamin in dem Erinnerungsband Kindheit in Berlin um Neunzehnhundert „die laue Schmökerluft“ nannte. Wenn es draußen schneite, führten die Geschichten aus der Ferne den späteren Philosophen nicht mehr ins Weite, sondern ins Innere, und „so lagen Babylon und Bagdad, Akko und Alaska, Tromsö und Transvaal in meinem Innern“. Auch in meiner Kindheit gibt es einsame Stadtlandschaften aus Büchern und Filmen: Städte, die sich übereinanderschichten, sich zuweilen sogar selbst zu negieren scheinen. So ist Rom einmal die grandiose Stadt mit dem Circus, wo die Löwen Christen verschlingen, die mir ein bisschen einfältig erscheinen; dazu gehören die Hippodrome, die Triumphbögen, durch die metallisch eingekleidete Krieger schreiten, Statuen und Imperatoren, die ein wenig verrückt sind; Rom ist aber auch die Touristenstadt, in die amerikanische Frauen unbedingt zurückkehren wollen und deshalb Münzen in einen spektakulären Brunnen werfen. Und es gibt ein drittes Rom, das mir die neorealistischen Filme zeigen: eine Welt in Schwarzweiß, sie besteht aus schäbigen Werkstätten, Hinterhöfen und ärmlichen Zimmern, in denen Männer wohnen, die Trägerunterhemden tragen – wie meine Nachbarn, wie ich selbst. Jene Figuren im Dorfkino zu sehen, heißt uns sehen. Lachen und weinen wir über sie, lachen und weinen wir über uns. Es verunsichert mich, dass alle diese unterschiedlichen Städte Rom sein sollen.

Inzwischen weiß ich, dass ein großer Teil der Städte, die mir das Kino darbot, nur in einem Studio aufgebaute Bühnenbilder aus Pappmaché waren, und dass viele von denen, die mich in Büchern faszinierten, auch aus Mauerwerk bestanden.”

   

 

Chirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juli 1949)

 

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Red Rain

 

“Do you have TV in reservation, Rothaut?”
“Junger Mann, kommen Sie ihm nicht zu nahe!”
“Oha, oha, ‘n hohes Tier, was? Pff – ein Arsch ist der!”
War der Weg nicht lang genug, der Pfad, alles? Natürlich, meine Jahre im Dreck: nichts als Abhärtung, ein steiniger Rückzug, aber:
“In rreservation, many of my brrotherrs and sisterrs sufferr frrom yourr TV-Soaps. Betterr brring me out herre to Drehbusch.”
“Okay, Chief, but this name was not very, äh …”
“Drehbusch?! Ey, hört mal, die sind von der Regierung!!”
“Kann nicht wahr sein! Der Senat traut sich hier rein!”
“Die alles verbockt haben!”
“Die Regierung! Weitersagen! Kommt alle mal her!”
“Leisten sich auf unsere Steuergelder einen eigenen Indianer!”
“Chief, this direction, please, keep bewtween us. Rückzug, Jungs!”
“Wenn mir nit aufpasse, haue die ab!”
“Laßt sie nicht weg! Allen Bescheid sagen! Roter Alarm!”
“Meeep-meeep-meeep!”
“Oh mei, halt die Gosch’n!”
“Traktorstrahl, Alder! Das wär’s doch jetzt.”

 

 

jensen

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)

 

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: Het Rijks-Museum te Amsterdam

 

Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de hollandsche maagd, aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar oorlogszwaard of haren olijftak in, en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellen; – gij, die het leest, als ik, die het schrijf, wij waren er getuigen van, hoe zij, vóór luttel jaren, met hare partij voor de vijfschaar gedaagd, vonnis ontving van wie haars gelijken, hare minderen zijn geweest. – Er was een tijd, dat de hollandsche vlag werd begroet als de meesteresse der zee, waar ook ochtend- of middag- of avondlicht de oceanen van beide wereldhalfronden verguldde; een tijd, waarin hare vlootvoogden den bezem op den mast mogten voeren, dewijl zij, naar de krachtige uitdrukking dier dagen, de zee hadden schoongeveegd van gespuis; – in eene der jongste vergaderingen Hunner Edelmogenden, hebben welsprekende stemmen de roemlooze ruste van Janmaat beklaagd. – Er was een tijd, waarin de hollandsche handel den moed had, de boeijen te verbreken, hem door den beheerscher der beide Indiën aangelegd, en, stouter nog, de ongenade van ’s aardrijks uithoeken braveerde, om eenen doortogt te vinden, ‘door natuur ontzegd;’ een tijd, waarin de winzucht een’ adelbrief verwierf, door hare verzustering met de wetenschap; – stel u voor, God verhoede, dat het ooit gebeure! – stel u voor, dat Java ons niet langer zijne schatten in den schoot stortte, en zeg mij, werwaarts de dienstbare vloot der Handel-maatschappij dan hare zeilen hijschen zou; waar de ondernemingslust harer reeders, in Noord- of in Zuid-Amerika, betrekkingen heeft aangehouden; waar men zich onzer in China nog herinnert; wie ons in Australië kent? – Er was een tijd, dat Holland naar kennis dorstte, kennis waardeerde, kennis liefhad en in menig vak van studie de vraagbaak der beschaafde wereld werd, – waarin het de beoefenaren der wetenschap huldigde, zonder ander aanzien des persoons, – blond van lokken of grijs van haren, – landzaat, en dus het voorwerp van zijnen regtmatigen trots, of balling, en dus het voorwerp van zijnen edelaardiger eerbied, – handhaver van het oude, en daardoor wachter bij den reeds verworvenen schat, of kampvechter voor het nieuwe, en daardoor borg voor zijn deel in de aanstaande verovering; – thans, o het zij verre van mij, oningewijde in haren tempel, uitspraak te doen, als de blinde over de kleuren!

 

potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006 en ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Tegen het raam

 

Het was een grijze dag, de regen viel.

Achter een ruit was mijn verhit gezicht te zien.

Mijn hand wees dreigend naar de lucht, mijn ogen

gluurden door de straat.

 

Daar zag ik, wat ik had verwacht.

Aan de overkant stond een man met de rug

naar zijn vrouw, die thee inschonk in

wit en kostbaar porselein.

Onder het licht van een schemerlamp speelde

hun kind.

 

Ik zag het geslacht van dat kind door

twee volwassen handen gehanteerd

worden.

 

In feite zag ik niets.

De regen kletterde tegen het raam.

 

 

 

Rustpoos aan de rivier met vlottende spiegel

Laat mij dat zien: de wateren met vocht, lucht met wind

reik weide aan en kam het gras

 

dat opstaat ’s ochtends

plet ook de weg totdat het vlak bereidt de reiziger een

doortocht

 

al herhalend het vertrekpunt stap voor stap

en til vrucht uit aarde, beroof dan wie niet zien zal van

gezicht

 

leidt de dorst naar wateren, scherp de onwetende het zien

in dat niet kijkt, maar laat mij wel

 

de letter in het vacuüm dat niet volgaat

waarmee de naam begint van de verscheidene.

 

 

Gave

 

Soms is mijn lijf uw heilige die in de wind uit het westen over

zijn veld kijkt in het doorborend licht.

Uw lucht is kaal als de steppe, genadeloos is uw greep van

daglicht

plat als de taal van de streek is uw geest, uw stem blijft bij

geknars ten achter.

 

Elk voorwerp van de zichtbaarheid bergt uw bevriezing, ja,

uw licht is een bevuiling.

Niets dan een aanblik is uw doodsheid in het onterend licht

waarin het ding zijn bloot beweent

en uit zijn naam gehesen is, ja, verbijsterend obsceen is zijn

aanblik.

 

Uw stem is als een flard geschreeuw in het beklemmend

avondlicht, ja, nacht verhongert.

Soms is het lijf de eindigheid die zich wringt in uw leegte en

uw verlatenheid belijdt

aan het rood in het westen, ja, als een blind oog is uw

voornaamste gave.

 

 

ouwens 
Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)
© Chris van Houts, Amsterdam
 
 

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

Uit: O.R.

 

Vor allem aber fahren die Betten herum, am Putzpersonal vorbei, die mit grünen Gummihandschuhen den rollenden Möbeln nachschauen und sich fragen, ob sie auch die Rollen bald waschen und trocknen müssen oder sie ganz erneuern, die Gummiräder abschrauben, neue anschrauben, oder ob sie nun das Bettgestell, nachdem sie die Matratzen abgenommen hatten, in den automatischen Waschraum stellen müssen, wo von beiden Seiten große, weiche Bürsten auf das Bett zufahren, dabei richtig losschwingen, so daß sich ihre langen Waschzotteln zu drehen beginnen und das Gestell von allen Seiten, von unten und oben, gründlich einseifen, dann abspülen, anschließend wird das Bett in einen Nebenraum gefahren, wo sich Heizarme über die Unter- und Oberseiten des Gestells beugen und das stählerne Ding trocken pusten. Irgendwann wird das Bett verkauft, mit oder ohne Matratze. Es ist dann ein billiges Möbelstück, in jeder wirklichen Notlage empfehlenswert, weil es mit einem netten Bettüberwurf und zwei, drei bunten Kissen das Gesicht schnell verändert, das Bett läßt sich schnell verändern, dann sieht man seine Vergangenheit nicht mehr genau, sie wird unbekannt und das kann Vorteile haben, es kann wohltuend sein, von manchen Vergangenheiten nichts zu wissen, dachte ich, während sich Auerbach seinem Tablett zuwandte. Ich soll mich nicht stören lassen, sagte er und bat mich, ruhig weiter zum Fenster hinauszuschauen, das tue er den ganzen Tag über.”

 

 

Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 27 juni 2007.

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906.

 

De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube.

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880.

Rafael Chirbes, Marcus Jensen, Gaston Bachelard, Potgieter, Catherine Cookson, Helen Keller, Kees Ouwens, Zsuzsanna Gahse

De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. In zijn eerste romans hield hij zich bezig met het tijdperk van Franco. In zijn roman De lange mars  beschrijft hij – generatieoverschrijdend – het lot van zeven families tussen 1940 en 1970. La Caída de Madrid (De val van Madrid) speelt op de sterfdag van Franco, 19 november 1975.

Uit: Der Fall von Madrid (La Caída de Madrid, vertaald door Antje Kunstmann)

 

“Sie sind in einem schwierigen Alter. Beide haben ihre Ideale und halten sie für die einzig wahren. So ist die Jugend. Mit der Zeit werden sie ruhiger. Das einzige, was mir Sorgen macht, ist, dass sie gewalttätig werden könnten. Dass sie wie Katze und Hund sind, ist normal. Sie sind fast gleichaltrig, sie bilden gerade ihre Persönlichkeit aus, du weißt ja, Brüder sind die schlimmsten Rivalen, Kain und Abel, diese Jungs in dem James-Dean-Film. Du solltest die Dinge nicht so ernst nehmen.” Er sollte das alles nicht so ernst nehmen. Für Josemari war er ein Feigling, ein Weichling. Für Quini ein Sklavenhalter. Für seinen Vater ein Trottel, der nicht bemerkte, dass sich alles verändert hatte. Für seine Frau ein Rohling, dem es an Sensibilität für ein gutes Konzert, eine Kunstausstellung, einen Roman mangelte. Er tröstete sich mit dem Gedanken, dass sie ihm zumindest die Wahl der Zigarren und der Getränke für das Fest überlassen hatte. Wenig genug, aber besser als nichts. Olga und er. Seiner Überzeugung nach machten die jungen Leute wie auch die Frauen den Fehler, nicht wahrhaben zu wollen, dass nie etwas Außerordentliches geschah, zumindest nicht in der Hinsicht, in der sie es erwarteten. Die jungen Leute und die Frauen standen jeden Morgen in der Überzeugung auf, dass ihnen etwas Erstaunliches widerfahren würde, egal ob schön oder tragisch, und sie wollten nicht wahrhaben, dass selbst das wahrhaft Überraschende sich immer nur im Rahmen der Monotonie einstellte. Sein Vater hatte recht, wenn er sagte: “Zum Glück nutzt sich die Einbildungskraft allmählich ab und lässt uns in Frieden.” Olga dachte anders, für sie war ein Leben ohne Einbildungskraft nicht lebenswert. “Die Einbildungskraft ist das Salz des Lebens” sagte sie.“

 

 

rchirbes

Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)

 

De Duitse schrijver Marcus Jensen werd geboren op 27 juni 1967 in Hamburg. In de jaren 1986/87 vervulde hij zijn dienstplicht. Van 1987 tot 1998 studeerde hij germanistiek, filosofie, pedagogie en politieke wetenschappen aan de universiteit van Hamburg. Sinds 1994 vormt hij een stel met de schrijfster Silke Andrea Schuemmer. Sinds 2002 woont hij in Berlijn. Hij is mederedacteur van het tijdschrift Am Erker. In 1999 debuteerde hij met de verhalenbundel Red Rain.

 

Uit: Oberland (2004)

 

Sprühregen schüttet gegen fetten Schiffslack. Ein Zwinkern in der Zeit, nur einen Augenblick später, die Szene bleibt dran, aber schon bin ich durchnässt. Der Anorak glänzt schwarz, der Stoff beginnt um meine Arme festzuschrumpfen, eine Böe wischt mir Schwärme zersprengter Tropfen ins Gesicht, ich taste mit gesenktem Kopf nach der Reling und fuchtele herum, schlage einmal daneben, zweimal, rutsche fast aus, dann schließe ich alle Finger um den Handlauf, der so kalt ist, dass ich kreische. Klingt nach einer Möwe. Ich schreie und schreie, kann dabei bloß den Donner hören, kneife die Augen zu. Nach oben gepresste Gischt wird vom Wind krumm abgelenkt und wendet wie von einer Schippe geschleudert, rattert an die Fenster. Wenige Meter unter mir prallen die Wasserfronten aufeinander, zerhacken die Nordsee in Risse, in die Kriegsmaserung, grüner Schaum über scharfkantigen Graten, Wellenheere steigen gehorsam aus ihrer Tiefenschwere, schaukeln sich gegenseitig hoch, spitzen die Kämme so zu, dass sie mit einem Zischen vor meinen Schuhen niederprasseln. Das Schiff bäumt sich auf, stampft zurück ins gezackte Meer, der Himmel hängt voller tiefgrauer Feudel, lauter letzte Vorhänge bis zum Horizont. Ich klammere mich noch fester ans Holz, bis meine Knöchel weiß werden. Langgezogene Nebelfahnen huschen durch die Linien, stumme Späher zwischen den Gräben, ein violetter Blitz fällt aus einem Wolkenspalt, findet kein Ziel und zerplatzt. Verspätet kracht es, und endlich schaue ich hin.”

 

 

Jensen_Marcus_1

Marcus Jensen (Hamburg, 27 juni 1967)


De Franse filosoof en dichter Gaston Bachelard werd geboren op 27 juni 1884 in Bar-sur-Aube. Hij hield zich evenveel met wetenschap als met literatuur bezig. In de wetenschap en in de artistieke verbeelding zag hij twee verschillende, maar gelijkwaardige mogelijkheden om zich tegenover het nieuwe open te stellen en als mens te groeien.

Maison de vent

Longtemps je t’ai construite, ô maison!
A chaque souvenir je transportais des pierres
Du rivage au sommet de tes murs
Et je voyais, chaume couvé par les saisons
Ton toit changeant comme la mer
Danser sur le fond des nuages
Auxquels il mêlait ses fumées

Maison de vent demeure qu’un souffle effaçait.

 

bachelard

Gaston Bachelard (27 juni 1884 – 16 oktober 1962)

 

De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Hij richtte in 1835 het progressief-liberale De Gids op. Potgieter leidde een weinig avontuurlijk leven. Hij woonde in Amsterdam samen met zijn zuster. Een lange periode was Potgieter de belangrijkste redacteur van De Gids. Vooral in de jaren zestig wijdde hij zich aan de internationale literatuur. Potgieter had de overtuiging dat de suffe 19de-eeuwse Nederlander moest wakker worden geschut en een voorbeeld moest nemen aan de daadkracht en vernieuwingsdrang van zijn 17de-eeuwse voorvaderen. Het bekendste werk van Potgieter is “Jan, Jannetje en hun jongste kind” uit 1842.

 

Uit: Jan, Jannetje en hun jongste kind

“Oudejaars-avond heeft in ons Vaderland het eigenaardige behouden, dat weleer alles wat Hollandsch was onderscheidde: hij is huiselijk en degelijk. Ik mag JAN en JANNETJE wèl, op den laatsten December, bij het invallen der schemering vóór een groot vuur gezeten, in een vertrek, welks voorkomen ietwat feestelijk is; – ik mag het paar, dat met een opgeruimd gelaat de komst van hunne kinderen en kleinkinderen verbeidt, ten einde te zamen uitgang en ingang te vieren. Het pleegt een vrolijk uur te zijn, maar dat een ernstig doel heeft. Laat vreemdelingen beweren, dat er slechts halve vreugde heerscht, waar de lach uit tranen schemert; als zij een beetje meer zin hadden voor onzen volksaard, zouden zij er verstandelijke levensbeschouwing in zien, die over de zwakheden des harten zegeviert. Om echter mijn doel te bereiken, om u eene schets van zulk eenen avond te geven, laat ik dien verdedigenden toon varen, hij strookt kwalijk met de stemming van het paar.

”Wat brui ik me er om, wat ze van mij zeggen?” zou mijn hoofdpersoon mij toeroepen; immers JAN is in den laatsten tijd voor lof en voor laster zoo onverschillig geworden, dat zij hem niet eens aan zijne koude kleêren meer raken, – laat staan aan zijne onderziel.”

 

Potgieter

Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875)

 

De Engelse schrijfster Catherine Cookson (pseudoniem van Kate McMullen) werd geboren in Tyne Dock, County Durham op 27 juni 1906. Zij schreef ook onder de pseudoniemen Catherine Marchant en Katie McMullen. Geboren in armoede, verkeerde ze lang in de mening dat haar biologische moeder haar oudere zus was. Ze werd opgevoed door haar grootmoeder. Ze begon pas op latere lee
ftijd te schrijven – ruim na haar veertigste. Ze is twee decennia lang, tot 2004, de meest uitgeleende auteur geweest in Engelse bibliotheken. Van haar boeken zijn meer dan honderd miljoen exemplaren verkocht en ze zijn in meer dan twintig talen vertaald.

 

Uit: The Glass Virgin

Redford Hall was situated in the County of Durham, six miles from Newcastle and five miles from South Shields, or Jarrow, depending on which path you took at the crossroads. Its grounds extended to sixty acres, ten of which were given over to pleasure gardens, the remainder to the home farm.

The Hall itself was comprised of two separate houses, the Old Hall and the House. The Old Hall had been built in 1640 of blocks of quarried stone and contained only twelve rooms. The House was built in 1780 of red bricks and timber. It had twenty-six rooms spread over three floors. A long, broad gallery connected the two buildings, its west wall being made up of six arched windows set in deep bays. These overlooked the west drive and gave a panoramic view of the gardens beyond. Below the gallery was a small chapel that had been attached to the Hall.

On wet or cold days Annabella was allowed to play in the gallery. Her favorite game was to run the length of it, from the door which led out of the House to that which led into the Old Hall. When she reached this door, she would throw herself against its black oak face, her arms spread wide as if in an embrace, and like that she would listen for as long as she dared, for she was never alone in the gallery—Watford or old Alice was always present. Sometimes she heard her father’s voice calling loudly to Constantine. Sometimes she heard him laughing. She loved to hear him laughing. Once she had fallen on her back when the door was pulled open and the half-caste valet, with his negroid features set on pale skin, had come through balancing a great silver tray laden with breakfast dishes”

 

Cookson

Catherine Cookson (27 juni 1906 – 11 juni 1998)

 

De Amerikaanse schrijfster Helen Keller werd geboren in Tuscumbia, Alabama op 27 juni 1880. Toen zij 19 maanden oud was, werd zij ten gevolge van een hersenvliesontsteking doof en blind. Toch wist zij gebarentaal én braille te leren, en als eerste doofblinde een middelbare schoolopleiding te voltooien. In 1904 promoveerde zij in Boston cum laude in de taalwetenschap. Zij schreef talrijke boeken, waaronder haar autobiografie “The Story of My Life”, aanvankelijk in afleveringen gepubliceerd in het “Ladies’ Home Journal”. Dankzij het verfilmde toneelstuk The miracle worker werd zij wereldberoemd. Tijdens haar leven hield zij over de gehele wereld talrijke lezingen over het onderwijs aan blinden en doofstommen. Zij beheerste zeven talen en bezat verscheidene eredoctoraten.

 

Uit: The Story of My Life

 

“The most important day I remember in all my life is the one on which my teacher, Anne Mansfield Sullivan, came to me. I am filled with wonder when I consider the immeasurable contrasts between the two lives which it connects. It was the third of March, 1887, three months before I was seven years old.

On the afternoon of that eventful day, I stood on the porch, dumb, expectant, I guessed vaguely from my mother’s signs and from the hurrying to and fro in the house that something unusual was about to happen, so I went to the door and waited on the steps. The afternoon sun penetrated the mass of honeysuckle that covered the porch, and fell on my upturned face. My fingers lingered almost unconsciously on the familiar leaves and blossoms which had just come forth to greet the sweet southern spring. I did not know what the future held of marvel or surprise for me. Anger and bitterness had preyed upon me continually for weeks and a deep languor had succeeded this passionate struggle.

Have you ever been at sea in a dense fog, when it seemed as if a tangible white darkness shut you in, and the great ship, tense and anxious, groped her way toward the shore with plummet and sounding-line, and you waited with beating heart for something to happen? I was like that ship before my education began, only I was without compass or sounding-line, and had no way of knowing how near the harbour I was. “Light! give me light!” was the wordless cry of my soul, and the light of love shone on me in that very hour.”

 

 

HelenKellerOscar

Helen Keller (27 juni 1880 – 1 juni 1968)

 

De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook mijn blog van 27 juni 2006.

 

De Omstandigheden

Langzaam maar zeker werd het donker.
En stil. Ik bevond mij in een ruimte.
Ik stond. Daarn
a lag ik.
Vervolgens sloot ik de ogen.
Nu werd ik slaperig.

Toen het geheel donker was, ontwaakte ik,
waarna ik opstond.
Doelloos trad ik in de buitenlucht.
Daar hoorde ik een stem, die toevallig de mijne was.
Onwillekeurig sprak ik.
Van plezier daarom kletste ik mij met de vlakke hand
op de dijen.
Vervolgens besloot ik te gaan huilen.
De nacht gaf mijn tranen een verrassend aspect.
In het maanlicht werden zij als parels.
Bovendien maakte de stilte mijn snikken goed verstaanbaar.
De omstandigheden waren dus gunstig.
Dat maakte mij gelukkig.

 

 

beukenaanplanting wijst op het horen tot een goed

 

beukenaanplanting wijst op het horen tot een goed

de groepen bomen, groepen van een vormend, groeperen
hun onderscheidloosheid en stellen hun enigheid

hun plaats is het dat tussen hen, door hun omspreiding
genodigd, in die de grond zacht is van zoveel herfsten

als haar jarental en voelt als zwichtend, voorbijgegaan
worden tegelijk twee en vele, als zich begeeft in een schrede,

als met een gang, hem te kwijten zoekend, de steltbenige
(gestaltegevende).

 

ouwens

Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Haar moedertaal is het Hongaars. Na de Hongaarse opstand in 1956 vluchtte haar familie naar het westen en verstigde zich in Wenen. Gahse bezocht daar het gymnasium en leerde er Duits. Vanaf 1969 publiceert zij literaire teksten. Vanaf 1978 werd zij door haar mentor, de schrijver Helmut Heißenbüttel aangemoedigd om te schrijven. Tegenwoordig woont zij in het Zwitserse Müllheim.

 

Uit: durch und durch

 

Aber das Bedeutende und worüber das Dorf nicht hinwegkommt, ist die Straße, eine alte Straße, die durch die Ortschaft führt, von Westen nach Osten, von Osten nach Westen, die halbe Welt fährt hier durch, Lastwagen, Lieferwagen, landwirtschaftliche Maschinen, Tiertransporter, Panzer, Reisebusse, Postbusse, und dass jemand einmal anhält, fällt kaum ins Gewicht. Sie halten so gut wie nie an, das ist kennzeichnend für einen Durchfahrtsort, unentwegt ziehen sie zwischen dem Platz mit der Linde und unserem Haus vorbei. Zwischendurch gibt es Pausen, zwei oder sogar drei ruhige Minuten, dann rollen drei Wagen hintereinander über die Straße, oder es sind acht, schnell kommen wieder zehn in die eine, zwölf in die andere Richtung, nach einer halbminütigen Pause dann sieben nach Osten und fünf nach Westen, manche können ihren Vorsprung ausbauen, den Hintermann um einige Meter abhängen, während ich zuschaue, und sie hören nicht auf zu fahren, mal schneller, mal langsamer, was auch den Ton verändert. Der Verkehr rauscht nicht, Rauschen ist etwas anderes, Sausen wäre auch falsch, es geht eher um ein immer wieder neu einsetzendes Forroror und Sösössös, eine Komposition mit Zufallstönen.”

 

 

Gahse

Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)