Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Het ongerede

Toen radio’s nog bakken waren
kon je op hun dashboard reizen,
kon je naar verlichte steden.
Al die steden, mooi op rijtjes,
kwamen door de kamer kraken,
bazelden met blikken bakkes
en bedoelden te bedoelen.
En wij hoorden, met de oren
bloot getrokken door een knipje,
mannenklanken zonder hoofden.
Kruissteekhandwerk broeide
op de stoelen onder ons.

Buiten, links en rechts een hoek om,
bij een standbeeld van drie palen
die op dunne doden leken
stonden mensen met gezichten.
Grote mensen huilden, buiten,
en ze mochten niet bewegen,
omdat niemand nog mocht zwichten.
Ook de tijd mocht niet bewegen.
Iedereen op heel de wereld,
heel de wereld van het dashboard
deed zijn mond dicht, maar de vogels,
wisten die veel, floten door.

Benen die verdwenen waren,
kon dat van het zwichten komen?
Werden die alvast begraven,
wachtend op wat verder leefde
en er later bij kwam liggen?
Doden, daaraan moest je denken,
maar ik kende nog geen doden
en we hadden zelf geen dieren.
Alle mensen droegen namen,
in het hoofd gegrifte namen,
n ht hfd ggrfte nmn.
Iedereen viel bijna om.

Wat ze aan elkaar begingen,
zweeg in dingen, alledaagse,
soms beschilderd en soms nuttig,
rond wat niet meer blijven zou.

Nieuw moet alles, nieuw en
nieuw en aan gebouwen
in de steden hangen rimpelloze
vrouwen, navels als de

ingang van een groeve, hun
gezichten, gaaf gewonnen uit een
menigte van stipjes, smuilend
om wat wij behoeven.

 

Daar

Hadden er lang naar gezocht, maar wat lag
het daar prachtig, precies op zijn plaats.
Overal groeisel, verschiet en bedoening.
Alles kon rijmen, ook als het niet.

Zaten daar gretig te willen ontvangen
aan lange ontsplinterde tafels waarop,
nog gesloten, schenkbaar te tillen getink.
Kregen te lezen wat eetbaar kon, drinkbaar kon,

alles beschreven. Keken soms over de regels heen,
zagen daar groeisel, verschiet en bedoening.
Iemand riep: Drinkt u maar, drink maar, ik
kom dalijk bij u! – terwijl hij verdween.

 

Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Mark Boog op dit blog.

De rotonde (Fragment)

Hij zal misschien een goede prijs bedingen,
maar het kan niet anders of hij trekt
het kortste eind. Duivels de deal, duivels
de gevolgen, duivels het genot.

Hij gaat de weg
naar het genot.
Het dondert in de verte.

Hij kende hem, de duivel, vanzelfsprekend.
Oude kameraad, vermeende vriend,
de zachtste van de stemmen in zijn hoofd,
de listigste, de eerlijkste. De stem

die hem vertelde dat hij voor het hoogste
uitverkoren was, die suste: ‘Tijd
genoeg, neem nog een glas.’ En dan ineens,
een ochtend na een avond als zovele,

voor de spiegel die zijn toekomst aan
hem voorhield: ‘Nu, ga nu, de laatste kans.
Het kruispunt, als de nacht valt. Ik zal wachten.
Ga. Vergeet je ziel niet mee te neme
n.’

Hij ziet de weg.
Hij buigt het hoofd.
Het onweert in de verte.
Wie met zichzelf praat heeft een goed gesprek
of (of niet). Een duivel voert slechts monologen,
spreekt in slogans en reclameleuzen.
Elk geeft voor een ziel een goede prijs.

`Eerlijk duurt het langst! Verkoop bij ons
uw ziel!’ En van de concurrent: ‘Altijd
de hoogste dagkoers.’ Koop vandaag, betaal
pas volgend jaar.”

 

Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)
Cover

 

De Nederlandse schrijver A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller) werd geboren op 24 september 1937 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor A.L. Snijders op dit blog.

Reis

Als ik mijn grootvader vraag of ik de auto mag lenen, zegt hij: alleen met de chauffeur. Hij is streng en toe-gevend tegelijk, hij weet dat ik een rijbewijs heb, hij weet ook dat ik van Haydn, Beethoven en Mozart houd. Mijn grootvader heeft huizen in Zwitserland en Span-je, waar de chauffeur hem naartoe brengt, hij is veertig jaar in dienst, zwijgzaam en betrouwbaar. Waar heb je de auto voor nodig, vraagt mijn grootvader. Ik wil naar een concert in Barcelona. Het is een grote auto met twee reservewielen achter de voorspatborden. lk zit achterin, het linnen dak kan open van voor naar achter – de geur van Normandië, de dennenappels, de kurk-eik, de geur van brak water, de woestijn. lk vraag de chauffeur (hij heet Jean, hij leest Proust, zijn moeder is in Parijs geboren) of hij langs Breda wil rijden. Daar woont Claire, mijn verloofde, die klavecimbel speelt. Zij komt naast me zitten, we rijden naar Barcelona. We gaan naar het concert van Federico Mompou, een Catalaanse componist van minimale muziek. Hij speelt zijn eigen werk. Op de terugweg vertelt Claire dat El Greco en Vermeer de favoriete schilders van Mompou zijn. Ze heeft een interview met hem gelezen.

 

A.L. Snijders (Amsterdam, 24 september 1937)

 

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het tiende van een nog nader te bepalen aantal.

Uit: Vriendschappelijke brieven

Lieve Bart,

Arnhem, vrijdag 9 juni 1995,

Zoals je gisteren aan het kaartje hebt kunnen zien woon ik sinds 2 juni aan de Boulevard Heuvelink 130 in Arnhem, een van de hoofdsteden van Nederland.

Op regenachtige dagen, zoals vandaag houd ik mij vooral met crisis-interventie bezig, vooral nu ze vandaag Serajevo weer zijn gaan beschieten en in een moeite door ook maar een aanslag is gepleegd op het bureau van de Turkse regeringspartij in Ankara.

Ik heb net, tijdens mijn ochtendwandeling door het Lauwersgrachtpark al de eerste commando wagen van de politie gesignaleerd en voor het overige is ook veel volk op de been, vooral in Toyota’s…

Zelf imiteer ik ter geruststelling van ondergetekende regelmatig het geluid van een dichtslaande deur van een Mercedes-Benz (je weet wel, die van de taxi’s) : Boem, Bumm, Bumm. Dat werkt evengoed als er een bellen heb ik gemerkt en het is aanzienlijk goedkoper. Hier vlakbij heeft een zekere Cris van Holten trouwens een park van vijftig plus nog wat van die dingen en ik zie er zelfs van de gemeente rondrijden met oranje zwaailichten.

Gisteren had ik trouwens een wel zeer bijzondere ervaring! Er stond een rijdend kantoor met banken van Argentijns runderleer en parketvloer in een grote vrachtwagen verpakt vlakbij het HB van politie. Van, ja hoor : Mercedes-Benz.

Arnhem is op zich voor mij een verademing. Ik zit hier midden in de stad en kan overal lopend naar toe. Daarbij steevast beginnend bij de eendjes in de vijver in het Lauwersgrachtpark. Mijn bank, ik bedoel die voor geldzaken, is daar ook dichtbij en af en toe loop ik er binnen om te kijken hoe laat het is op Wall Street. Meestal ben ik de koersen 16 uur voor, wat ook bijdraagt aan het gevoel van persoonlijke veiligheid. Als ze bij de Rabobank niet goed werken roep ik weer eens : ” Bumm Bumm ” tegen de computer en dan wordt de Mark weer wat zwakker ten opzichte van de gulden of zoiets…

Steevast gaat ook de poort achter het HB open en verschijnt er een oranje-wit-blauwe Volkswagen of een BMW-tweewieler (al naar gelang wie er telefonisch alarm geslagen heeft ), of er rijdt iemand voorbij in zo’n kanariegele taxi van Chris van Holten.

De burgemeester hier heet Scholten en die twee vormen het dagelijks bestuur, al denkt een zekere van Hensbergen dat hij als loco op educatief gebied ook iets in te brengen heeft. Scholten is alleen al belangrijk voor militaire zaken, maar heeft, dacht ik ondertussen ook in de gaten dat hij een wezenlijke bijdrage kan leveren aan mijn gemoedsrust.

Hoe is het trouwens nog met Jurriaan? Gezien ons innige afscheid na de potten -en flikkerdag besloot ik h6m gisteren ook maar een verhuisbericht te sturen. Ik weet dat er in mijn achterhoofd en onderbewuste iets borrelt en dringt om poëtisch naar boven te komen, wat hij eventueel op muziek zou kunnen zetten.

Alleen door allerlei internationale, nationale en plaatselijke crises krijg ik telkens nauwelijks de rust om er eens geconcentreerd voor te gaan zitten. Ik ren de halve dag als een idioot met mijn Turkse atoom-paraplu te zwaaien naar een stel opgeschoten kwajongens in Adidas -trainingsjasjes, type Angelo, maar bruiner zal ik maar zeggen.

Af en toe neem ik plaats op een gewone parkbank en trek mijn geheime wapen. Het mij door de Nijmeegse studentenpastor ter beschikking gestelde blauwe zakbijbeltje en dan lees ik mijn gevederde vrienden in en rond de vijver een gedeelte uit een brief van Paulus aan de Korinthiërs voor, om ze er onder te krijgen. c.q. te houden. De bisschop, waar Ik nu onder val – kardinaal Simonis – ziet het met genoegen aan.

Op Pinkstermaandag werd ik weliswaar per abuis voor een Jehova getuige aangezien door twee oudingezetenen van de Blueband die dachten dat ik ze de hemel in wou praten. Ik heb ze hard achterna geroepen dat zij om half twaalf in de Martinuskerk moesten zijn. Alleen aan deze twee bladzijden kun je zien dat de Heilige Geest hier over mij vaardig geworden is. De preek van Pinkstermaandag, maar ook die van Pinksterzondag sloot – toeval bestaat niet zegt Jurriaan – daarom wonderlijk goed bij mijn huidige levensgevoel aan.

Volkshuisvesting is hier ook beter geregeld dan in Nijmegen. Zou het de vrij liberale koers zijn die deze stad vaart ? ! Cultuur is in handen van D’66 en dat treft. Kortom, men slaat hier over het algemeen de Spijker aardig op de kop. De sociale dienst noem je hier alleen al uit beleefdheid Sociale Zaken en Arbeid en je wordt er met een voorkomendheid behandeld alsof je op het punt staat je intrek te nemen in het Hiltonhotel…

Woensdag kreeg ik, lieve Bart, mijn lidmaatschapskaart van het COC. Helaas is er geen gelegenheid om daarmee vanavond naar Doornroosje af te reizen. De Graafse computers liggen vandaag plat en mijn contactman / ambtenaar daar in Grave, waar mijn geld nog één keer vandaan moest -en moet komen klaagde dat hij niets kon zien. Computerverslaving is honderd maal erger dan drank en maakt ook veel meer kapot dan je lief is. Modern Times.

Jij bent en blijft bij me.

Kusje, Frans”

 

Het Lauwersgrachtpark in Arnhem

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2018 en ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens, Fernand Ouellette, Frances Harper

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Thuis

Een man draagt zichzelf door de dag,
de handen tot kommen, ze testen
de adem, die is er, alsook zijn papieren,
die liggen op stapels, dringend en dun.

Op steigers die uitzicht schoonwassen,
ruit spiegelt ruit ruit, daartussen de pluisjes,
de mussen, een lijstje te licht om te landen,
waarop wat onthouden moest ooit.

Op avonden, luiken gesloten, de wereld
nog lang niet op orde, drie glazen,
een vierde, de schoenen als schepen
alleen op zeil, laat hij zich varen.

 

Hoe te poseren

Zet alles klaar om vooraf vol te zijn,
in forse hompen, snijdend te verdelen.
Valt het van tafels, zal het vallen.
Grond eindigt niet.

Zorg dat de servetten vleugels zijn en boten
voor ze op schoten liggen bij het morsen.
Moet iemand even doen alsof een hoed,
laat maar begaan.

Dan kruimels weg en kleren recht en voorsten
vooraan neergelegd, daarachter door de knieën,
daarachter staan. Lach zacht, vlucht niet,
kijk niemand aan.

Alleen die van de overkant die achteruit
om meer en achteruit en achterover
slaat en schiet en alles neemt
in schaapjeslucht.

 

Aanbod

Langs deze, langs deze mij
deze mij onsympathieke
weg, schuilnamenlaan.

Wat zal ik zeggen? Ik ben
schorpioen en heb hobby’s, als
landschapsgeschiedenis enz
.

Dat ik graag vis eet en veel lees
over vissen, dus waar ze van leven
en hoe wij van hen.

Verder een slank postuur,
afstand is geen bezwaar,
afstand is tijd en die neem ik

met iemand, met wijn erbij
en open haard soms ook
en graag mooi weer.

Jonger wel, jij dus, van hart,
longen enz. Ben zelf
intussen al over veel heen.

 

 
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Mark Boog op dit blog.

 

De rotonde (Fragment)

Hij ziet de weg.
Hij buigt het hoofd.
Het onweert in de verte.

De middag is een dreigende. De lucht
boven de stad is helder, maar het broeit.
De straten vol met haast. Kantoorgebouwen
lopen leeg. Er is een vreemde kilte

in de wind die tussen hoge huizen
onvoorspelbaar waait. Toch zweet Van Dam,
alsof hij ziek is of gedronken heeft.
Hij veegt zijn voorhoofd af, versnelt zijn pas.

Het is veel stiller dan gebruikelijk.
Gedempte stemmen. Doffe stappen. Niemand
viert het einde van de werkweek in
de kroeg. De vrijdag houdt zijn adem in.

Hij ziet de weg.
Hij buigt het hoofd.
Het onweert in de verte.

[…]

Onooglijk wordt het. Almaar lelijker,
vanuit het centrum naar de randen van
de stad. Grijs en somber is het leven
in de buitenwijken – als Van Dam.

Rondom een landschap dat gemiddeld is,
plat en overzichtelijk, het landschap
dat hij zoekt. Het vlakke land is troost.
Want dieptepunten kent hij, hoogten ook:

de souvenirs bewaart hij, ongewild.
Een diepe weerzin overvalt Van Dam
zodra hij weg gaat gooien, dus hij gooit
niet weg. Bewaart, bewaart. Tot het te veel is.

Hij ziet de weg.
Hij buigt het hoofd.
Het onweert in de verte.

 


Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)

 

De Nederlandse schrijver A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller) werd geboren op 24 september 1937 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor A.L. Snijders op dit blog.

 

Haring

Bij de haringkar staat een norse man die vraagt of de vis wel koud is. De haringverkoper is geïrriteerd: ‘Als de vis niet koud was, zou ik hier niet veertig jaar staan.’ Kernachtig antwoord, de norse man moet nadenken. Naast me staat iemand die op fluistertoon zegt dat je in Stavoren de beste haring van ons land kunt krijgen. Ik zeg: dat is meer dan honderd kilometer hiervandaan, dat heb ik er niet voor over.’ Als ik aan de beurt ben, sta ik voor een dilemma (misschien wel een trilemma). De haringman waagt of ik de haring aan één stuk wil of in mootjes? En dan nog iets, met uitjes en/of zuur? Ik vraag hem het hele verhaal te vertellen. Hij doet het, het is zijn trots. Het gaat zoals altijd om de natuurlijke controverse tussen Rotterdam en Amsterdam. Rotterdammers houden de haring bij de staart en Amsterdammers willen hem in stukken. Om dit goed te begrijpen moet je bij de Zeeuwen beginnen. Zij waren de eersten die de haringen aan wal brachten en met het kaken begonnen. Zij aten de vis puur. Daarna brachten ze de vaten met het trage paard naar Rotterdam, waar het zachte rotten moest worden gemaskeerd met uitjes. En tenslotte ging het naar Amsterdam waar het zuur erbij kwam. De vraag was daar groter dan het aanbod en er was meer geld, men kon het zich permitteren de vis in stukken te verkopen. Het is een hapklaar historisch verhaal, ik kan het nauwelijks geloven.

 

 
A.L. Snijders (Amsterdam, 24 september 1937)

 

De Chileense schrijver Alejandro Zambra werd op 24 september 1975 geboren in Santiago de Chile, waar hij ook opgroeide. Zie ook alle tags voor Alejandro Zambra op dit blog.

Uit: Multiple Choice (Vertaald door Megan McDowell)

“Pay no mind, my son, to what I tell you; pay me no mind at all. I hope that time, in your memory, will mitigate my shouting, my inappropriate remarks, and my stupid jokes. I hope that time will erase almost all my words, and preserve only the warm, still murmur of love. I hope that very soon someone invents a remote control that lets you lower my volume, pause me, fast-forward through unpleasant scenes, or rewind very quickly to happy days, so that you can experience whenever you want the freedom of acting without my vigilance, the immense pleasure of trying out a life without me. And you could even decide, for example, if it were necessary, to erase me. I don’t mean erase these words, which in and of themselves are liquid, perishable. Rather, erase me completely, as if I’d never existed.
I know that is impossible.
That’s what life consists of, I’m afraid: erasing and being erased. We were on the verge of erasing you, as you may already know or suspect. We didn’t want to have a child. The thing is, we were still someone’s children then. So much so that the possibility of being parents ourselves seemed terribly distant. We also knew in advance that we were going to separate. For us love was an incident, an accident, a practice — best-case scenario, a high-risk sport.
A little while before we found out about the pregnancy, we had considered breaking up. Maybe it will come as a shock to learn that the reason for our fights had been the dilemma of whether or not to get a dog. At first she wanted one, but I thought it was too much responsibility. Then I was the one who wanted it, and she argued that we were fine as we were, that we had to establish ourselves as a couple before getting a dog.
In the end we agreed: we weren’t sure we’d be able to take good care of it or have the patience and discipline to take it for walks every day, be sure its dish was always full of food, apply flea repellent every month.
We thought we were too young to take on the responsibility of a dog, but we weren’t really so young: I was twenty-four, same as your mother. At that age, my father already had two children. The younger, four years old, was me. But in my generation — I know you hate that word — having children was something we only began to think about at thirty or thirty-five, if we ever started thinking about it. Anyway, I don’t know if it’s any consolation, but when we found out about the pregnancy we never considered the possibility of an abortion. I mean, we thought about it, we asked about prices at clandestine clinics, we even went to one of them, but we didn’t seriously consider it. It would be inexact to say that we changed our minds, because, as I say, it was one idea among many, but it wasn’t the primary one.”

 


Alejandro Zambra (Santiago de Chile, 24 september 1975)

 

De Amerikaanse schrijver Francis Scott Fitzgerald werd geboren op 24 september 1896 in Saint Paul, in de staat Minnesota. Zie ook alle tags voor F. Scott Fitzgerald op dit blog.

Uit: The Love of the Last Tycoon

“I’m sorry I was short with him–but I don’t like a man to approach me telling me it for my sake.
“Maybe it was,” said Wylie
“It’s poor technique.”
“I’d all for it,” said Wylie. “I’m vain as a woman. If anybody pretends to be interested in me, I’ll ask for more. I like advice.”
Stahr shook his head distastefully. Wylie kept on ribbing him–he was one of those to whom this privilege was permitted. “You fall for some kinds of flattery,” he said. “this ‘little Napoleon stuff.'”
“It makes me sick,” said Stahr, “but it’s not as bad as some man trying to help you.”
“If you don’t like advice, why do you pay me?”
“That’s a question of merchandise,” said Stahr. “I’m a merchant. I want to buy what’s in your mind.”
“You’re no merchant,” said Wylie. “I knew a lot of them when I was a publicity man, and I agree with Charles Francis Adams.”
“What did he say?”
“He knew them all–Gould, Vanderbilt, Carnegie, Astor–and he said there wasn’t one he’d care to meet again in the hereafter. Well–they haven’t improved since then, and that’s why I say you’re no merchant.”
“Adams was probably a sourbelly,” said Stahr. “He wanted to be head man himself, but he didn’t have the judgement or else the character.”
“He had brains,” said Wylie rather tartly.
“It takes more than brains. You writers and artists poop out and get all mixed up, and somebody has to come in and straighten you out.” He shrugged his shoulders. “You seem to take things so personally, hating people and worshipping them–always thinking people are so important-especially yourselves. You just ask to be kicked around. I like people and I like them to like me, but I wear my heart where God put it–on the inside.”

 


F. Scott Fitzgerald (24 september 1896 – 21 december 1940)
Scene uit de tv-serie “The Last Tycoon” uit 2016 met Lily Collins (Celia Brady) en Matt Bomer (Monroe Stahr)

 

De Britse schrijfster en filmmaakster Shamim Sarif werd geboren op 24 september 1969 in Londen. Zie ook alle tags voor Shamim Sarif op dit blog.

Uit: The World Unseen

“Even lying on the roof, with only the cheap slates in her line of vision, she could tell that it was a police car. There was a carelessness in the skid of the tyres over the sandy road, and in the way the handbrake was pulled up while the wheels were still turning, leaving a slight screech hanging in the heavy air. She stopped hammering, and peered over the edge of the eaves. They had parked so close to the restaurant door that they had broken one of the flowerpots that Jacob had planted only the day before.
“Bastards,” she said, under her breath.
She left the sign half-nailed and hanging, and climbed down the ladder. Her steps were measured, gaining her time to think. A year ago she would have been inside the café within seconds, running in her eagerness to grasp and fight whatever new obstacle was being thrown in her way. But many months of struggling against rules and regulations that made no sense to her at all had blunted her appetite for confrontation, and so she walked more slowly now, curbing her natural impulse, and when she looked over at the police vehicle, her brow showed tiny lines of concentration.
One of them, the driver, was still in the car. She knew many of the local police, but this one was a stranger to her and she was taken for a moment by his looks – a square, handsome face edged with soft blond hair – until she met his cool, blue gaze, which showed only arrogance. He looked her up and down, and resolutely, she held his look for a moment.
“Never seen a woman in trousers before?” she asked, too softly for him to hear; but to her chagrin he wound down his window.
“What?”
She had no choice but to repeat herself. She spoke clearly, and his mouth gave a slight curl.
“Never seen an Indian girl in trousers, that’s for sure,” he replied.
She turned away and went inside, stopping just by the door. The place was more than half full, she noted, but she could still hear the boerewors sausages frying all the way back in the kitchen. Nobody spoke, and nobody looked up, but every pair of eyes was covertly fixed on the policeman standing at the counter. Jacob could see her, she knew, but he made no sign. He kept wiping the glasses, nodding occasionally. Officer Stewart had a friendly arm leaning on the polished wood and with the other hand he pulled thoughtfully at his trimmed beard.
“Listen, Jacob, I mean the two of you no harm, but these laws are making life bloody difficult for the police.”

 


Shamim Sarif (Londen, 24 september 1969)
Poster voor de gelijknamige film uit 2007

 

De Nederlandse dichter Hendrik Tollens werd op 24 september 1780 te Rotterdam geboren. Zie ook alle tags voor Hendrik Tollens op dit blog.

 

Herfst (Fragment)

En, gij schoonste gaard van allen,
Waar de wijnrank welig wast!
Laat gij ook uw bladers vallen?
Houd ze nog een weinig vast.
IJdel wenschen, ijdel staren!
Nergens wiegen bloem noch blaren,
Waar de jeugd te kozen zat;
Nergens schaduw meer te vinden,

Die de twijgen van de linden
Plag te schildren op ons pad!
Lust en leven zijn verdwenen,
En vergeten zang en spel;
Vlugt en vogels vloden henen,
En verstomden in ’t vaarwel.
Stil! wat dreunt daar door de hagen?
’t Is een schot. Corinna, kom!
De adel is in ’t woud aan ’t jagen:
Kom! de roof beraamt zijn lagen:
Vlugten wij naar ’t vlek weerom.
Zie! daar stuiven uit hun kloven
Duizend vogels op naar boven,
Siddrend uit den slaap gewekt;
Jager! spaar die vlugtelingen,
Die der lente ’t welkom zingen,
Als de winter huiswaarts trekt. –
Kom, Corinna! toef niet langer;
Hoor! de hagel klettert neer;
’t Eenzaam woud heeft thans geen zanger,
Thans het veld geen bloemen meer.


Hendrik Tollens (24 september 1780 -21 oktober 1856)
Borstbeeld door Johan Theodore Stracké uit 1879 in het Museum van de stad Rotterdam

 

De Canadese dichter, essayist en schrijver Fernand Ouellette werd geboren in Montreal, Quebec, op 24 september 1930. Zie ook alle tags voor Fernand Ouellette op dit blog.

 

Septembre

Venir de septembre,
Neuf, entier, vagissant,
Émergeant des abysses, au moment
Princier des érables à la hauteur
De couleurs mûrissantes.

Il n’y avait aucun rempart
Contre l’azur, ni de contrainte
Pour les sons des lumières.
Le devenir demeurait insondable,
Secrètes les semences germant dans les jours.

Le chant né des naissances viendrait
Plus tard, après avoir surmonté
La dureté des pierres déposées dans le matin,
Après le travail de l’amour, des cauchemars
Rythmant la nuit, composant des roses noires.

 

Dehors

L’étrange issu
Du fabuleux silence,
Sans noeuds, sans torsions,
Allant sur le sol cahoteux,
S’agrandissant,
De l’écriture qui émerge,
Proportionnée au désir,
Au dehors qui se laisse capter.
Les lieux se mettent à scintiller.
Les oiseaux déferlent par tribus
Sur les faîtes des feuillages.
Les passages s’ouvrent
En repoussant le noir, débouchant
Sur le magnifique revers
Des vocables.

 

 
Fernand Ouellette (Montreal, 24 septenber 1930)

 

De Amerikaanse dichteres, schrijfster,suffragette en abolitioniste Frances Ellen Watkins Harper werd geboren in Baltimore op 24 september 1825. Zie ook alle tags voor Frances Harper op dit blog.

 

Songs for the People

Let me make the songs for the people,
Songs for the old and young;
Songs to stir like a battle-cry
Wherever they are sung.

Not for the clashing of sabres,
For carnage nor for strife;
But songs to thrill the hearts of men
With more abundant life.

Let me make the songs for the weary,
Amid life’s fever and fret,
Till hearts shall relax their tension,
And careworn brows forget.

Let me sing for little children,
Before their footsteps stray,
Sweet anthems of love and duty,
To float o’er life’s highway.

I would sing for the poor and aged,
When shadows dim their sight;
Of the bright and restful mansions,
Where there shall be no night.

Our world, so worn and weary,
Needs music, pure and strong,
To hush the jangle and discords
Of sorrow, pain, and wrong.

Music to soothe all its sorrow,
Till war and crime shall cease;
And the hearts of men grown tender
Girdle the world with peace.

 

 
Frances Harper (24 september 1825 – 25 februari 1911)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

Mij, schaap (Mark Boog)

 

Bij de 16e zondag door het jaar

 

 
Jezus prekend op een boot door James Tissot, 1886 – 1894

 

Mij, schaap

Mij, schaap, overkomt niets dan wat de herder wil,
wat het gras wil, de lucht,
wat de dam en de groene overkant.

En ik tors mijn wol mee of het verlies van wol,
en ik kijk vol overgave uit mijn
vochtige ogen. Ik ben gelukkig met wat ik heb.

De tijd verstrijkt als gras, door mij,
en elk verzet is hol. De bomen ruisen zinneloos.

 


Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)
Utrecht, de geboorteplaats van Mark Boog

 

Zie voor de schrijvers van de 22 juli ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Melden

Is dus wel verplicht ja. In gebouw a staat b
als het daar niet tussen x en y uur dicht is
wegens middageten. Wat gemeld moet
want geweten: onder meer waarom niet
op de plaats gebleven, bewijs van nog
bestaan en mate van verstoren.

Is er een krijgen ook? Jazeker. Te noemen:
kansen. Maar hangt er wel van af. En wel.
Van af. Natuurlijk is er ook een wachten.
Er zijn rijen dus. Een rij is onvermijdelijk.
Een rij. Wordt genoeg afgehandeld? Schuiven
de wachtenden gestaag naar voren?

Men wordt verwerkt. Er wordt ingegrepen.
Maar melden moet eerst, want anders
geen beginnen aan. Ook niet ten overstaan
van wie bestaan ziet en in vel zal knijpen.
Vel telt niet. Nee. Helaas. Dus eerst bewijzen
er te zijn, want ooit te zijn geboren.

 

Daar

Hadden er lang naar gezocht, maar wat lag
het daar prachtig, precies op zijn plaats.
Overal groeisel, verschiet en bedoening.
Alles kon rijmen, ook als het niet.

Zaten daar gretig te willen ontvangen
aan lange ontsplinterde tafels waarop,
nog gesloten, schenkbaar te tillen getink.
Kregen te lezen wat eetbaar kon, drinkbaar kon,

alles beschreven. Keken soms over de regels heen,
zagen daar groeisel, verschiet en bedoening.
Iemand riep: Drinkt u maar, drink maar, ik
kom dalijk bij u! – terwijl hij verdween.

 

Opname

Uw bruikbaarste woorden zijn er bij gaan
liggen. Genoeg gebruikt, denken ze, neem maar
de onbeschadigde om te herhalen. Herhalen
doen ze op de televisie ook. Maar die
kapotte kleerhangers vraagtekens.

Wat het was waar u zich vijftig jaar
aan heeft geërgerd. Waar u uw man heeft
neergelegd. Er prijken al zo lang met haast
beschreven ansichtkaarten in uw territorium.
Mooie uitzichten, prachtige hoeheethet.

 

 
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

Lees verder “Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif”

Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.


Kameel in de stad

Op hoge poten loopt het dorp de stad in
dat het past. Het plant zich voort, het heeft
pantoffels aan en hoort motoren.

Geduld van eeuw, van wie eens geboren uit
wie eens geboren uit wie eens geboren uit
wie door het zand moest van zijn dagen.

En door moet tussen gassen en geschreeuw.
Het snelle laat het trage voor, het blijvende:
de mooie wimpers en de bulten en de last.

 

 

Haar oude ouders

Haar oude ouders zonder oude spullen
die hun beroofde hoofden van nog gekker
weg wilden trekken, zijn op droge benen
hierheen gekomen, hopend op gedogen.
Hun Heer kwam mee, die kan hier ook aanbeden
en hun Maria heeft ook hier die ogen.
Hun tenen schieten wortel in hun schoenen.
Hun woorden durven zich niet te vertonen.
Ze krijgen tweedehandse voor het hullen.
Ze hebben al Tot ziens en Lekker.

 

Snorkelen

Half in zee, half in de lucht, gedragen
een schoorsteen op en naar beneden kijken
vragende vingers van de waterplanten

Kont in de lucht, rug naar de wolken
voeten met vinnen, hun gelijke lijken
maar hemellichaam blijken in den hoge

voor stille vissen, bezig er een te zijn
glad rond de graten, ogen altijd open
en geen benut van het immense droge.

 


Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

Lees verder “Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif”

Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Velouté

Wat vale vlekken heeft, de doordeweekse,
wat licht gerimpeld raakt van niet gebruiken,
wat wacht op afgeraspt tot naakt en sappig,
wat valt te snijden tot minieme velen,
wat slaag verdraagt, wat tegen donker kan.

Dat in een pan.

Vermalen tot geen vorm om wie of wat
op aan te spreken. Verzameld in een geur.
Daarmee van deur tot deur, dat iedereen mag ruiken.

Soldaten hebben zich vermomd als struiken,
De nachten vallen om, de dagen duiken,
Wat niet verkocht kan worden wordt versleten.

Achter de muur is ruzie, achter de ruzie muur,
achter de muur twee die het niet meer weten,
Daarachter straat, heet asfalt, niemand aan het stuur.

Nooit meer kleinzerig zijn. En appels eten.

 

Wil je met mij naar

Wil je met mij naar
toejeweetwel?
toejeweetwel?
wil je met me naar toejeweetwelwaar?

Ja, ik wil met jou
naar hoeheettut,
naar hoeheettut,
ja, ik wil met jou
naar hoeheettutnou.

Gaan we samen in de dinges
en de weetnietmeerzovlug,
even naar de komwatwasset
en dan weer naar huis terug.

 

Ready Made, twee kleuters

Jij was de goeie en ik was de slechte.
Ik wil liever de slechte zijn.
Nee, ik ben de slechte. Jij bent de goeie.
Waarom moet ik altijd de goeie zijn?

Waarom wil jij niet de goeie zijn?
Twee goeien is niet spannend.
Mag ik dan straks de slechte zijn?
Straks. Maar nu ben jij de goeie.

 

 
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

Lees verder “Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, Alejandro Zambra, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens”

Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Iemand moet de tafel dekken

Maar ik heb het gisteren al gedaan ik heb
de glans in de glazen gelaten ik heb
het bestek weer eens opgewreven ik heb
gezegd wat er lekker zou worden ik heb
mijn handen gewassen gewassen ik heb
mijn handen gewassen ik heb
etiketten gelezen, ik ken ze, ik heb
me verzet tegen oorlog want dat het
gedaan moest zijn ja, met die onzin,
gehoopt heb ik ook en wel dat het een
aard had, geschikt en geschoven.

Jij bent.
Iets koekt al aan.

 

Weekoverzicht

Na de autoloze zondag
kwam gehevenhoofden maandag
het herhalingshuppelen
van jottem en allez.

En de zogezonde dinsdag,
alleman de ramen open,
zingend van de vitamines
en de jodium aan zee.

En de levendelen woensdag,
alleman de deuren open,
roepend over jicht en jachtig
en theïne in de thee.

En de donderdag en vrijdag
mocht naar eigen inzicht blijven,
werd gebotst, gemoord, gemopperd
en het stonk op zaterdag.

 

Plaza

Nergens wind. Toch hield een man een vrouw
stevig beet, een vrouw een kind. De beentjes
bewogen zelf. Daarboven aan touw een ballon
als een vis. Daarboven de zon, laaiend.

Het kind hield de vis niet meer. Keek hoe hij
steeg, zwaaide hem na. Wat is er? Wat is er?
De man liet de vrouw los, holde de lucht in,
haalde die helemaal leeg.

 

 
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

Lees verder “Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens”

Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Mark Boog op dit blog.

 

Het gietijzer van stations…

Het gietijzer van stations, het glas, je handen.
Deze schoonheid is breekbaar, is te ontkennen,

maar overtreft ons. Ik ben klein in je nabijheid
als een tor in het hoge gras, dapper ploeterend –

in de verte ben ik groter, spookhuis, het vervormde
beeld in de gekromde spiegel. Spinnenweb, skelet,

gehuil van witte geesten, onecht als alle dagen,
vals als jij. Maar wij schrikken zo snel niet meer,

wij laten ons nog slechts elkaar op het lijf jagen.
We reizen van ons vandaan, elke dag, zo ver

als we durven, met het oog op bestemming. Niets
minder dan dat. Ik zie je van verre komen, gaan.

 

 

Atleet

Alle ramen zijn open. De geluiden van binnen en buiten
mengen zich; mengen zich met het licht en de gedachten.

Uiterst verwonderlijk is deze lijdzaamheid. Met handen
waarin geen zand en ogen onder leden wachten we lang.

Het zeggen is bijkomstig. In de verste stilste hoeken
is er plaats voor, tussen het gebeuren, naast het wachten.

Er beweegt zich een atleet door de gangen van het huis,
langs de kamers waarin we zitten, er klinkt voorbijgaan.

 

Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)

Lees verder “Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Hendrik Tollens”

Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 24 september 2010 en eveneens alle tags voor Mark Boog op dit blog.

 

Onbegrepen offer

Elke stelling verdient het
gebeeldhouwd te zijn.
Steeds weer ben ik aan zet, of jij –
wie raakt nooit de tel kwijt –

en sla. ‘Voor je beurt!’ ‘Niet.’
Ik sla je weer. Onbegrepen offer.

Het spel valt in stukken uiteen. Geen partij.
Als een schaap, met open ogen
naar de scheerder, mug op weg naar web,
de held zijn slagveld tegemoet.

 

De dagelijkse taken

De dagelijkse taken: het oprichten van het standbeeld
dat ik ben geworden, het bedekken van het lijf, drinken

van koffie, het ontmantelen van de plannen van gisteren,
het enzovoort. Het nogmaals opschorten van ongeloof.

Ik geef me over aan je onthutsende aanwezigheid, je
ogen. Dat ze me zien is nog het vreemdste, dat ze

leven zijn en vol van tijd. De morgen bloeit onwetend
in je spiegel. Ik weet niet precies waarin je gelooft.

Volgt het handwerk van elke dag, het met almaar groter
vakmanschap vervaardigen van redenen en van excuses,

volgt de avond, dan de dood, die we ontwijken in ons
haveloze bed, die we bedriegen door heel stil te liggen.

 

Atleet

Alle ramen zijn open. De geluiden van binnen en buiten
mengen zich; mengen zich met het licht en de gedachten.

Uiterst verwonderlijk is deze lijdzaamheid. Met handen
waarin geen zand en ogen onder leden wachten we lang.

Het zeggen is bijkomstig. In de verste stilste hoeken
is er plaats voor, tussen het gebeuren, naast het wachten.

Er beweegt zich een atleet door de gangen van het huis,
langs de kamers waarin we zitten, er klinkt voorbijgaan.



Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)

Lees verder “Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif”

Mark Boog, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Fernand Ouellette, Yves Navarre

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 24 september 2009 en ook mijn blog van 24 september 2010.

 

Naast iedere wieg

Naast iedere wieg een fee.
Moeder wringt. Vader knarst.
De fee zegt: ‘Nou ja, we zien wel.
Ik wil mijn voorspelling
later graag preciezer formuleren.’

Aan de lianen die het licht ons toewerpt,
zwaaien wezentjes van wezenlijk
onbegrepen aard: wild, vrolijk, angstaanjagend ook.

En geen zonsondergang om tegemoet te rijden,
geen dagboek om in te lezen.
De uren volgen zich genummerd op.

Sterrenstof! Een kamer vol van sterrenstof!
Wij hebben geleerd ons op ons gemak te voelen,
thuis te zijn, dat wil zeggen: nergens heen te kunnen.

 

Klein Huis

Klein huis, maar gooi er eens een bal doorheen
en het wordt groot. Zie al die meters,
zijn ze niet van ons? En slenter eens alsof
je niet weet waar je heen gaat: ruimte rekt
zich geeuwend uit tussen de muren. Zie:
het dwalen dat de kamers met elkaar
verbindt is witgeverfd. Er is een trap,
een kapstok in een kast, wat deuren. Als
een landweg zo toevallig ligt het, doel
en startpunt bij de weg gezocht in plaats
van omgekeerd, zo lijkt het. Als je brood
haalt en weer terugkomt zul je zien dat we
een picknick kunnen houden. Snel, ga nu!
Het krimpen kan onmogelijk ver weg zijn.

Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)

Lees verder “Mark Boog, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif, Fernand Ouellette, Yves Navarre”