Maurice Maeterlinck

Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in een Gentse familie van rijke afkomst. Na een korte loopbaan als advocaat ruilde hij de balie voor het literaire leven van Parijs. Hij werd schrijver, eerst van toneelstukken, later van natuurfilosofische essays. Maeterlinck genoot een ongelooflijke populariteit. In 1911 werd hij wereldwijd gelauwerd. Hij ontving als eerste en voorlopig enige Belg de Nobelprijs voor Literatuur. In eigen land was het enthousiasme iets minder. De kerkelijke overheid plaatste er in 1914 zijn gehele oeuvre op de lijst van verboden werken. Daarentegen werd hij In 1932 door Koning Albert I tot graaf benoemd. Maeterlinck debuteerde in Parijs met zijn enige bundel gedichten: “Serres chaudes” in 1889. Hetzelfde jaar werd zijn eerste toneelstuk “La Princesse Maleine” opgevoerd. ‘Le Figaro’ is wild enthousiast. Maeterlinck werd in één klap beroemd. Zijn werk vol melancholie, mystiek en de schaduw van de dood, werd het boegbeeld van het symbolisme. Het stuk “Pelléas en Mélisande” (1892) keeg zelfs nog een tweede leven als opera van Claude Debussy. Rond de eeuwwisseling lag Parijs aan zijn voeten en werd zijn werk vertaald in twintig talen. Hij legde zich toe op het schrijven van essays met een natuurwetenschappelijke, filosofische inslag, waaronder “La Vie des Abeilles” (“Het leven van de bijen“, 1901) en “L’Intelligence des Fleurs” (“De kennis van bloemen”, 1907). Maurice Maeterlinck schreef in het Frans, maar een uitgebreide zoektocht op internet leverde maar een Frans gedicht op. Wel drie vertalingen in het Nederlands.

 

Oraison

Mon âme a peur comme une femme.
Voyez ce que j’ai fait, Seigneur,
De mes mains, les lys de mon âme,
De mes yeux, les cieux de mon cœur !

Ayez pitié de mes misères !
J’ai perdu la palme et l’anneau ;
Ayez pitié de mes prières,
Faibles fleurs dans un verre d’eau.

Ayez pitié du mal des lèvres,
Ayez pitié de mes regrets ;
Semez des lys le long des fièvres
Et des roses sur les marais.

Mon Dieu ! d’anciens vols de colombes
Jaunissent le ciel de mes yeux,
Ayez pitié du lin des lombes
Qui m’entoure de gestes bleus !

Maurice Maeterlinck (1862-1949)
Extrait de Serres chaudes, 1890

 

Broeikas

O Broeikas in het midden der wouden.
En Uw altijd gesloten deuren.
En al wat er is onder Uw koepel van glas
en in mijn ziel om te vergelijken met U.

De gedachten van een prinses die honger heeft,
de verveling van een matroos in de woestijn,
een kopermuziek onder de ramen van ongeneeslijk zieken.

Ga tot in de lauwste hoeken.
Het is als een bewusteloos-geworden vrouw op een dag
van de oogst;
er zijn postillons op de koer van het armenhuis;
in de verte gaat een jager op elanden voorbij, die ziekenverpleger
is geworden.

Zoek rond in de maneschijn.
(O, Niets is er op zijn plaats.)
Het is als een gekke voor haar rechters,
een oorlogsschip met volle zeilen op een kanaal,
nachtvogels op lelies,
gelui van doodsklokken omtrent het middaguur
(Ginder onder de stolpen),
een dagreis van zieken over het grasland,
een geur van ether in de zonneschijn.

Mijn God, Mijn God, wanneer krijgen wij regen,
en sneeuw en wind in de serre van glas ?

* * *

Serre der verveling

O die blauwe verveling in het hart.
Met als beters te verwachten:
Mijn dromen blauwig van smachten
In maanlicht, wenend en hard.

Verveling, blauw als de serre,
Waarin besloten zijn –
Achter ruiten met diep-groene schijn,
Overdekt met maanlicht en glanzen

De grote vegetaties
Wier nacht’lijk vergeten-zijn
zich droom-onbeweeglijk uitspreidt
Over de kleurloze rozen der passies –

Terwijl water zich langzaam verheft
En de maan en de hemel vermengt
Tot een zeegroene, eeuwige snik
In een monotoon-langzaam gedroom.

* * *

Verveling

De nonchalante pauwen zijn gevlucht,
De pauwen van vandaag, de witte pauwen,
Voor het komen van de dageraad beducht,
Gevlucht voor de verveling van ’t ontwaken,
Ik zie de witte pauwen, in mijn slaap gevlucht,
De pauwen van vandaag, de achteloze pauwen,
Die onverschillig, onder grijze lucht,
Belanden bij de vijver zonder zon, de grauwe,
Ik hoor de witte pauwen der verveling, op de vlucht,
Gevoelloos uitzien naar de zonneloze dagen.

 

 

 Gedichten uit de “Serres Chaudes”
vert. door J.L.De Belder

 

 

Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)