Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg, Rafael Alberti, Pierre Lachambeaudie, V.S. Pritchett, Olavo Bilac, Mary Russell Mitford

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook mijn blog van 16 december 2006 en ook mijn blog van 16 december 2007.

 Uit: Nathan Sid

 „Nathan had spijt van zijn halve-wees fantasieën. Nu hield hij echt van zijn vader, al was het maar omdat zijn zusters Pa Sid haatten. Ook zou hij hem voortaan verdedigen tegenover zijn vriendjes uit het duin, want die lachten hem vaak uit omdat hij ze als een sergeant toeblafte. Zou hij later ook zo worden? Hoe vaak had zijn moeder niet gezegd dat hij een aardje naar zijn vaartje had? Nathan was driftig en sloeg als Pa Sid alles kapot. Nathan was gulzig, kon zich nooit beheersen, wilde niet sparen en het duurste was hem niet goed genoeg. Nathan moest nu het goede voorbeeld geven. Maar hoe dan, zonder op zijn vader te lijken? Nathan wilde niet verder alleen op de wereld. Het liefst bleef hij klein en kroop hij voor altijd weg onder zijn moeders jurk, waar het was zoals achter zijn gesloten wimpers, een veilige wereld waarin hij niets fout kon doen.”

van-dis

Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

 

De Engelse schrijfster Jane Austen werd geboren op 16 december 1775 in Steventon, Hampshire. Zie ook mijn blog van 16 december 2006 en ook mijn blog van 16 december 2007.

Uit: Emma

EMMA WOODHOUSE, handsome, clever, and rich, with a comfortable home and happy disposition seemed to unite some of the best blessings of existence; and had lived nearly twenty-one years in the world with very little to distress or vex her.

She was the youngest of the two daughters of a most affectionate, indulgent father; and had, in consequence of her sister’s marriage, been mistress of his house from a very early period. Her mother had died too long ago for her to have more than an indistinct remembrance of her caresses; and her place had been supplied by an excellent woman as governess, who had fallen little short of a mother in affection.

Sixteen years had Miss Taylor been in Mr. Woodhouse’s family, less as a governess than a friend, very fond of both daughters, but particularly of Emma. Between them it was more the intimacy of sisters. Even before Miss Taylor had ceased to hold the nominal office of governess, the mildness of her temper had hardly allowed her to impose any restraint; and the shadow of authority being now long passed away, they had been living together as friend and friend very mutually attached, and Emma doing just what she liked; highly esteeming Miss Taylor’s judgment, but directed chiefly by her own.

The real evils, indeed, of Emma’s situation were the power of having rather too much her own way, and a disposition to think a little too well of herself: these were the disadvantages which threatened alloy to her many enjoyments. The danger, however, was at present so unperceived, that they did not by any means rank as misfortunes with her.”

Austen

Jane Austen (16 december 1775 – 18 juli 1817)

 

De Nederlandse schrijver Adriaan van der Veen werd geboren op 16 december 1916 in Schiedam. Zie ook mijn blog van 16 december 2006.

 

Uit: Alibi voor het onvolkomen hart

 

„Beste vriend, ik weet hoe lang ik je deze brief al schuldig ben. Angst heeft me tot dusver weerhouden je te schrijven en wie weet was ik mijn belofte nooit nagekomen als ik niet een waarschuwing had gekregen – zo wil ik het tenminste opvatten. Het zwijgen kan zwaarder gaan wegen.

Ik word me er opeens van bewust, dat ik met dit verhaal alleen zou staan als jij er niet zou zijn. Mijn vrouw zou ik er mee grieven. Anderen zijn er niet. Jij bent de enige aan wie ik het wil toevertrouwen. Wat een egoistisch belang geeft dit aan onze vriendschap. Nu ik dit besef, begrijp ik niet meer waarom ik zo lang heb gewacht. Stel je voor, dat er iets met je zou gebeuren. Lach nu niet, haal je schouders niet op. Alleen er mee te staan, zou ik niet kunnen verdragen. Dat heb ik vannacht gemerkt. Laat ik me nu eerst dwingen alles rustig op te schrijven, om de belachelijke tranen, die onbedwingbare huilbuien van toen aan te vullen. Wat kon je in die tijd doen behalve je eindeloos geduldig tonen en proberen me af te leiden? Weet je, dat ik je daarom ook gehaat heb? Alleen maar omdat er aan smart door een ander niets gedaan kan worden. Jij stond er buiten, daar was ik jaloers op. Dat zelfde heb ik dikwijls gehad met Nettie. Ze heeft nooit begrepen waarom ik zo onophoudelijk bijzonderheden kan vragen over haar jeugd – je weet hoe arm zij het heeft gehad. Ze kan het niet anders uitleggen dan als een bewijs van mijn liefde. Hoe kon zij weten, dat haar lijden me bevredigde; dat had zij gehad, niemand kon dat meer goedmaken. Niemand kon er deel aan hebben. Zo gezien is deze brief nutteloos. Toch wil ik hem schrijven. Jou is het immers gelukt een andere wending aan mijn leven te geven door me met Nettie in aanraking te brengen. Zij en ons kind zijn nu alles voor me – het weinige wat ik nog ben na die zomermaanden toen ik voor het eerst werkelijk door het leven ben aangeraakt. En daar wordt men beter, sterker van, zegt men. Onzin, hoe zou ik die ervaring ooit in mezelf kunnen verwerken? Dat het zo afliep was slecht, door en door slecht.“

 

Van_der_Veen

Adriaan van der Veen (16 december 1916 – 7 maart 2003)

 

De Engelse schrijver Noël Coward werd geboren op 16 december 1899 in Teddington, Londen. Zie ook mijn blog van 16 december 2006.

 

Uit: The Letters of Noel Coward

 

“I see her now, ages away from her ringlets and black velvet military cap, sometimes a simple, wide-eyed child, sometimes a glamorous femme du monde, at some moments a rather boisterous “good sort”, at others a weary, disillusioned woman battered by life but gallant to the last. There are many other grades also between these extremes. She appropriated beauty to herself quite early, along with all the tricks and mannerisms that go with it. In adolescence she was barely pretty. Now, without apparent effort, she gives the impression of sheer loveliness. Her grace in movement is exquisite, and her voice charming. To disentangle Gertie herself from this mutability is baffling, rather like delving for your grandmother’s gold locket at the bottom of an overflowing jewel-case.”

 

NOEL_COWARD

Noël Coward (16 december 1899 – 26 maart 1973)

 

 

De Antilliaanse dichter en schrijver Tip Marugg werd geboren op 16 december 1923 in Willemstad, Curaçao. Zie ook mijn blog van 16 december 2006.

 

 

Als je hand zich opent

 

Als je hand zich opent

en ik wegren

op zoek naar mededogen,

zal mijn bloed,

schoon gebroken, stollen

en verdoemen

mijn smerige bestaan.

 

Ik ben bang

dat een vreemde

langs zal komen

en een ster rukken

uit de doodsgrijns

van mijn

stervensuur.

 

Te Deum kan ik niet zingen

Maar mijn ziel kan

Gods beeld

oproepen

in het vibrato

van mijn

woorden.

 

Rappe grauwe vlinders

 

Rappe grauwe vlinders,

naakte negerkinderen

in de cactus zon.

 

Ziet mijn oog,

nog ongewend aan ’t spel

van pijl en boog,

de bruine tinten

van mijn eigen vel?

 

Ik ben een tropenkind

met duizend vragen

in mijn borst!

 

Zo zoek ik dan naar zwarte rozen

die leeg en ijl als de voze

cactuswieg waarin wij liggen

niet bij machte zijn

het melkachtig vlees te kleuren.

 

Zullen ooit de paarse geuren

die branden uit het aloë-sap

mij de krachten kunnen geven

voor het bouwen van mijn rieten dak?

 

Geef mij vannacht je zwarte liefde

want morgen vaart mijn schip van haat.

Morgen vaart mijn schip van liefde

mijn schip met blank gelaat.

 

Marugg

Tip Marugg (16 december 1923 – 22 april 2006) 

 

De Spaanse dichter en schrijver Rafael Alberti werd geboren op 16 december 1902 in El Puerto de Santa María (Cádiz). Hij wordt gerekend tot de zogenoemde Generación del 27, genoemd naar de 300e sterfdag van Luis de Góngora, wiens werk de groep bekender wilde maken. Alberti wijdde zich in zijn jonge jaren eerst aan de schilderkunst. Toen de Rpublikijnen de burgeroorlog verloren ging hij, in 1939, in ballingschap naar Argentinië. In 1977 keerde hij naar Spanje terug en bezette voor de communistische partij een zetel in het parlement. In 1981 werd hem de Nationale Prijs voor het Theater verleend en in 1983 de Cervantes prijs.

 

Matrose an Land

 

Wenn meine Stimme an Land stirbt,
bringt sie hinunter ans Meer
und laßt sie mir am Strande.

 

Bringt sie hinunter ans Meer
und ernennt sie zum Kapitän
auf einem weißen Kriegsschiff.

 

Oh, meine Stimme mit dem
großen Seemannsorden!
Über dem Herzen ein Anker
und über dem Anker ein Stern
und über dem Stern der Wind
und über dem Wind das Segel!

 

 

 

Getäuscht hat sich die Taube

 

Getäuscht hat sich die Taube.
Sie hat sich getäuscht.

 

Um nach Norden zu fliegen, flog sie nach Süd.
Sie glaubte der Weizen sei Wasser.
Sie hat sich getäuscht.

 

Sie glaubte das Meer sei der Himmel,
die Nacht sei früher Morgen.
Sie hat sich getäuscht.

 

Die Sterne seien Tau,
die Hitze Schneegestöber.
Sie hat sich getäuscht.

 

Dein Rock sei deine Bluse,
in deinem Herzen sei ihr Nest.
Sie hat sich getäuscht.

 

(Sie schlief am Ufer. — Du
auf der Spitze eines Zweiges.)

 

 

Vertaald door Erwin Walter Palm

 

alberti

Rafael Alberti (16 december 1902 – 27 oktober 1999)

 

De Franse fabeldichter Pierre Lachambeaudie werd geboren op 16 december 1807 bij Sarlat. Lachambeaudie werd boekhouder in Lyon. Toen zijn eerste bundel Essais poétiques (1829) nauwelijks respons vond ging hij bij de spoorwegen werken. Na een moeilijk en armzalig bestaan oogstte hij in 1839 eindelijk succes met zijn Fables populaires, die in 1949 al aan hun zevende druk toe waren en die hem financiële zekerheid boden. Ook werd zijn naam nu in een adem genoemd met Jean de La Fontaine en Jean-Pierre Claris de Florian.

 

Le Roi et le Peuple

 

Un peuple gémissait, accablé de détresse.

Le prince, ayant appris ces revers affligeants,

Résout de visiter ses sujets indigents,

Pour mettre un terme au mal qui les oppresse.

Et pour doter sa patrie aux abois

De pl
us riches travaux et de plus sages lois.

Quoiqu’il voulût, en homme sage,

Surprendre incognito le malheur sur les lieux,

Ses courtisans officieux,

Aux champs, dans les cités, annoncent son passage,

Et les plus pauvres aussitôt,

A l’envi simulant une gaité parfaite,

Pour la première fois mettent la poule au pot,

Remplacent leur pain noir par des gâteaux de fête,

Sous leurs plus frais haillons cachent leur nudité.

Le prince croit réelle une fausse richesse;

Il prend pour du bonheur cette feinte allégresse,

Si bien qu’en son palais il retourne, enchanté

D’avoir, au lieu de la tristesse,

Vu partout tant de joie et de félicité.

Voilà comme les rois savent la vérité :

Courtisans de malheur, engeance diabolique,

Quand un roi, par hasard, veut faire son devoir,

Ne couvrez pas de fleurs l’infortune publique,

Afin qu’il ne puisse la voir !

 

lachambeaudie-pierre

Pierre Lachambeaudie (16 december 1807 – 7 juli 1872)

 

De Britse schrijver en criticus (Victor Sawdon) V. S. Pritchett werd geboren op 16 december 1900 in Ipswich, Suffolk. Zijn vader was een zacht gezegd weinig succesvolle handelsreiziger en de familie verhuisde nogal eens. Pritchett zelf was van 1916 tot 1920 handelaar in leer. In 1923 begon hij te schrijven voor de Christian Science Monitor, die hem naar Spanje en Ierland stuurde. Zijn eerste boek, Marching Spain, uit 1928 beschrijft de reis die hij maakte. Zijn naam maakte hij met een bundel verhalen The Spanish Virgin and Other Stories uit 1932. Na WO II schreef hij ook in diverse bladen en tijdschriften en doceerde hij aan verschillende universiteiten. Hij schreef biografieën over Honoré de Balzac, Tsjechov en Toergenjev zonder overigens in staat te zijn Frans of Russisch te lezen.

 

Uit: Essential Stories

 

„She was an old charwoman whose eyes stared like two bits of tin and whose lips were twisted like rope round three protruding teeth. All day long she was down on her knees scrubbing flights of stone stairs, cleaning out evil passages, emptying oozy pails down the drain with the soapsuds frilled about it, and listening to its dirty little voice gulping out of the street. All day long she chattered to herself and sang “Valencia, land of oranges . . .” and broke out into laughter so loud at some fantastic recollection that it sounded as though she had kicked her pail downstairs.

One evening, after a week’s absence from her work, she said mysteriously, as she left the house, “I’m going to do it again. I’m going orf to git me lights.”

“Lights?”

“Yes, ’e stopped me ’e did. ‘Better practise it at ’ome,’ ’e said. So I took the lot. I took the train, an’ rockets, an’ that wicked ol’ General with the monercle, oh, I took ’im. I took ’em all ’ome. O, ’e warn’t ’arf a wicked ol’ dear.” She laughed, and her teeth seemed to skip up and down like three acrobats with the rope lips twirling round them. “Yer know what ’e called me, the ol’ monercle? ‘Lor,’ says ’e, peeping through the winder, ‘ain’t she a proper beauty!’ That’s what ’e called me. We didn’t ’arf dance.”

“Trains! Rockets? Generals? Dance?” The people of the house touched their sound foreheads. “Gone, oh quite gone,” said the people of the house. “Haven’t you noticed, the last few days? Away a week and comes back singing and talking about dances and Generals worse than ever.”

Before there was time to say any more she was off again down the road singing “Valencia, land of oranges . . .” and gutter children calling after her.“

 

Pritchett

V.S. Pritchett ( 16 december 1900 – 20 maart 1997)

 

De Braziliaanse dichter Olavo Bilac werd geboren op 16 december 1865 in Rio de Janeiro. Hij studeerde medicijnen, maar brak de studie na vier jaar af om met rechten te beginnen. Ook daar stopte hij al na een jaar mee. Al vroeg hield hij zich bezig met journalistiek en literatuur en was hij betrokken bij de politiek. Zo voerde hij intensief campagne voor de algemene dienstplicht. In 1898 werd hij inspecteur voor het onderwijs en daarnaast had hij nog meer ambtelijke baantjes. Zijn literair werk behoort tot het “Parnasianismo”, waarvan hij de belangrijkste vertegenwoordiger was in Brazilië.

 

 

Música brasileira

 

Tens, às vezes, o fogo soberano

Do amor: encerras na cadência, acesa

Em requebros e encantos de impureza,

Todo o feitiço do pecado humano.

 

Mas, sobre essa volúpia, erra a tristeza

Dos desertos, das matas e do oceano:

Bárbara poracé, banzo africano,

E soluços de trova portuguesa.

 

És samba e jongo, chiba e fado, cujos

Acordes são desejos e orfandades

De selvagens, cativos e marujos:

 

E em nostalgias e paixões consistes,

Lasciva dor, beijo de três saudades,

Flor amorosa de três raças tristes.

 

 

 

Música brasileira (Vertaling)

 

You have sometimes the sovereign fire

Of love: you enclose in your cadence, inflamed

With hip movements and charms of impurity,

All witchcraft of human sin.

 

Yet on such voluptuousity wanders the sadness

Of deserts, jungles and the ocean:

Barbarous Indian dance, African homesickness,

And sobs of Portuguese ballad.

 

You are samba and jongo, chiba and fado, whose

Chords are desires and orphanhoods

Of savages, captives and seamen:

 

And in nostalgias and passions you consist,

Lascivious sorrow, kiss of three longings,

Loving flower of three sad races.

 

olavo_bilac

Olavo Bilac (16 december 1865 – 28 december 1918)

 

De Engelse schrijfster Mary Russell Mitford werd geboren op 16 december 1787 in Alresford,  Hampshire. Zij verdiende haar plaats in de Engelse literatuur als schrijfster van Our Village,  een reeks schetsen van het Engelse dorpsleven en van dorpse karakkters, gebaseerd op het leven in Three Mile Cross, een gehucht in de buurt van Reading in Berkshire, waar zij woonde.

 

Uit: Our Village

 

„Will you walk with me through our village, courteous reader? The journey is not long. We will begin at the lower end, and proceed up the hill.

The tidy, square, red cottage on the right hand, with the long, well-stocked garden by the side of the road, belongs to a retired publican from a neighbouring town; a substantial person with a comely wife-one who piques himself on independence and idleness, talks politics, reads the newspapers, hates the minister, and cries out for reform. He hangs over his gate, and tries to entice passengers to stop and chat. Poor man! He is a very respectable person, and would be a very happy one if he would add a little employment to his dignity. It would be the salt of life to him.

Next to his house, though parted from it by another long garden with a yew arbour at the end, is the pretty dwelling of the shoemaker, a pale, sickly-looking, black-haired man, the very model of sober industry. There he sits in his little shop from early morning till late at night. An earthquake would hardly stir him. There is at least as much vanity in his industry as in the strenuous idleness of the retired publican. The shoemaker has only one pretty daughter, a light, delicate, fair-haired girl of fourteen, the champion, protectress, and play-fellow of every brat under three years old, whom she jumps, dances, dandles, and feeds all day long. A very attractive person is that child-loving girl. She likes flowers, and has a profusion of white stocks under her window, as pure and delicate as herself.

The first house on the opposite side of the way is the blacksmith’s-a gloomy dwelling, where the sun never seems to shine; dark and smoky within and without, like a forge. The blacksmith is a high officer in our little state, nothing less than a constable; but alas, alas! when tumults arise, and the constable is called for, he will commonly be found in the thickest of the fray. Lucky would it be for his wife and her eight children if there were no public-house in the land.“

 

Mary_Russell_Mitford

Mary Russell Mitford (16 dcember 1787 – 10 januari 1855)

Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook mijn blog van 16 december 2006.

Uit: Familieziek

“Moeder heeft van tante Mijntje een doos kersenbonbons cadeau gekregen. Mooiere letters dan op de doos zag de Jongen niet eerder. Kringelletters in dik goud opgelegd, zelfs een blinde kon ze lezen, prima overtrekbaar. Helaas geen oefenmateriaal. Moeder bewaard hem boven in de kast. Hij zal pas op een feestelijke dag worden opengemaakt. Dat kan nog lang duren. Na een maand ligt de doos nog steeds in de kast. Stoel voor de kast, kijken, de letters overtrekken – de golvende K, de handtekening van de fabrikant – en voelen natuurlijk: de vijf rode kersen aan hun groene stelen, de nerven van de blaadjes, het gladde cellofaan. Maar het is niet alleen de buitenkant die de Jongen naar de doos lokt; daarbinnen ritselt het… Hij heeft hem al tegen zijn oor gehouden en geluisterd hoeveel erin zitten. Terug die doos. Zo gaat het al dagen. Tot zijn pinknagel voorzichtig de naden van het cellofaan verkent en de verpakking zonder scheuren openbreekt. Het deksel klemt, een chocoladewind ontsnapt – er is geen weg meer terug. Toegevouwen onder dekentjes van glanzend bruin papier verlangen twee dozijn bonbons in geribbelde kuipjes naar een gulzige mond. De Jongen haalt er twee uit, herschikt de tweeëntwintig overblijvers en denkt ze toe. Deksel erop, cellofaan erom, een lik Arabische gom langs de naad en niemand die er iets van ziet. De volgende dag neemt hij er weer twee en de dag daarop weer. Hij is handiger dan hij dacht. Hij bouwt een honingraat van lege kuipjes. Met zijn dievenvingers. Weken later haalt moeder de bonbons uit de kast en opent een lege doos… De hele familie wordt erbij gehaald. Keuren, ruiken… Inderdaad, het cellofaan zat er strak omheen, de kuipjes zijn intact, het moet een fabrieks fout zijn! Dit neemt de familie niet. Meneer Java zet zich onmiddellijk aan tafel om een boze brief aan de directeur van de chocoladefabriek te schrijven…’

adriaanvandis

Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

 

De Engelse schrijfster Jane Austen werd geboren op 16 december 1775 in Steventon, Hampshire. Zie ook mijn blog van 16 december 2006.

Uit: Sense and Sensibility

“Mrs. John Dashwood did not at all approve of what her husband intended to do for his sisters. To take three thousand pounds from the fortune of their dear little boy would be impoverishing him to the most dreadful degree.
She begged him to think again on the subject. How could he answer it to himself to rob his child, and his only child too, of so large a sum? And what possible claim could the Miss Dashwoods, who were related to him only by half blood, which she considered as no relationship at all, have on his generosity to so large an amount. It was very well known that no affection was ever supposed to exist between the children of any man by different marriages; and why was he to ruin himself, and their poor little Harry, by giving away all his money to his half sisters?
“It was my father’s last request to me,” replied her husband, “that I should assist his widow and daughters.”
“He did not know what he was talking of, I dare say; ten to one but he was light-headed at the time. Had he been in his right senses, he could not have thought of such a thing as begging you to give away half your fortune from your own child.”
“He did not stipulate for any particular sum, my dear Fanny; he only requested me, in general terms, to assist them, and make their situation more comfortable than it was in his power to do. Perhaps it would have been as well if he had left it wholly to myself. He could hardly suppose I should neglect them. But as he required the promise, I could not do less than give it; at least I thought so at the time. The promise, therefore, was given, and must be performed. Something must be done for them whenever they leave Norland and settle in a new home.”
“Well, then, LET something be done for them; but THAT something need not be three thousand pounds. Consider,” she added, “that when the money is once parted with, it never can return. Your sisters will marry, and it will be gone for ever. If, indeed, it could be restored to our poor little boy–“
“Why, to be sure,” said her husband, very gravely, “that would make great difference. The time may come when Harry will regret that so large a sum was parted with. If he should have a numerous family, for instance, it would be a very convenient addition.”
“To be sure it would.”
“Perhaps, then, it would be better for all parties, if the sum were diminished one half.–Five hundred pounds would be a prodigious increase to their fortunes!”
“Oh! beyond anything great! What brother on earth would do half so much for his sisters, even if REALLY his sisters! And as it is–only half blood!–But you have such a generous spirit!”

Austen

Jane Austen (16 december 1775 – 18 juli 1817)
Dit portret van Jane Austen werd gemaakt door Melissa Dring in 2003 naar de originele schets gemaakt door Cassandra Austen.

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 december 2006.

De Nederlandse schrijver Adriaan van der Veen werd geboren op 16 december 1916 in Schiedam.

De Engelse schrijver Noël Coward werd geboren op 16 december 1899 in Teddington, Londen.

De Antilliaanse schrijver Tip Marugg werd geboren op 16 december 1923 in Willemstad, Curaçao.

 

Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg

Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zijn vader was een blanke Indiër en zijn moeder een boerenmeisje uit Breda dat hij in Indië had leren kennen. Zij had toen al drie dochters uit haar huwelijk met een KNIL-militair. Ook zijn vader was in Indië al eerder getrouwd geweest. De familie was door oorlog getekend. Als overlevende van het door de Britten getorpedeerde schip Junyo Maru werd zijn vader tewerkgesteld aan de Pakan Baroe spoorlijn op Sumatra. De echtgenoot van zijn moeder werd tijdens de Japanse bezetting (1942-1945) onthoofd en zij belandde met haar dochters in een interneringskamp. Adriaan, na de oorlog in Nederland geboren, was als het enige blanke kind en zonder eigen Indische geschiedenis in dit gezin een buitenstaander. Zijn woonomgeving droeg daar ook aan bij. In Bergen aan Zee woonden veel oud-Indiëgangers en Adriaan groeide op in een huis dat door vier repatriantenfamilies werd gedeeld. In 1983 debuteerde Van Dis ook als televisiepresentator en kreeg landelijke bekendheid door zijn literaire praatprogramma Hier is… Adriaan van Dis. Het werd uitgezonden door de VPRO en in 1986 bekroond met de Nipkowschijf. De laatste uitzending was op 3 mei 1992. Van 1999 tot 2002 keerde hij terug op televisie voor vier seizoenen Zomergasten en daarmee sloot hij, naar eigen zeggen, definitief zijn televisiecarrière af. Het oeuvre van Van Dis omvat romans, novelles, verhalen, poëzie en toneel. Zijn werk is in grofweg drie categorieën in te delen. Het eerste deel is geïnspireerd op de vele reizen die hij maakte naar onder andere China, Afrika, Japan, Marokko en Mozambique. Voorbeelden daarvan zijn Casablanca (1986) en In Afrika (1991). Het tweede deel van zijn oeuvre gaat terug op zijn Indische jeugd, zoals Nathan Sid (1983), Indische Duinen (1994) en Familieziek (2002). Tot slot zijn er nog de karakterromans over ontluikende homoseksualiteit, waartoe Zilver (1988) en Dubbelliefde (1999) gerekend kunnen worden.

Uit: Indische duinen

“Ik dacht dat ik hem goed in bedwang had, vastgestampt onder zoden van cynisme, en nu piepte hij plotseling uit zijn graf. Jaren was mijn haat een houvast, alles wat ik deed of naliet kwam voort uit verzet tegen mijn vader. Hij beroepsmilitair, ik lakte mijn nagels om aan de dienst te ontsnappen. Hij een man van de klok, ik zonder en als het even kon te laat. Kracht, spieren, zweet, hoe zwak hij zelf ook was, hij spelde de sportpagina’s; ik moest al kotsen bij het zien van een voetbalschoen. Mijn haat was een bron van energie. Nuances stond ik mij niet toe. Ik weigerde verder over hem na te denken, maar met de jaren merkte ik dat ik meer eigenschappen van hem had dan ik leuk vond, en als ik het zelf niet wist was mijn familie er wel om me erop te wijzen. Ook ik kon niet met geld omgaan, ook in mij woelden drift en wellust, ik had zijn charme, zijn praatlust en zijn neiging tot overdrijven. En hoeveel hekel ik ook aan die eigenschappen had, het lukte me niet ze allemaal te weren. Al scherend zag ik mijzelf meer en meer op hem gaan lijken. Langzaam drong het tot me door dat ik mijn vader slecht kende.”

VanDis

Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

 

Jane Austen werd geboren op 16 december 1775 in Steventon, Hampshire. Haar vader was een geestelijke. Het grootste deel van haar leven bleef ze in haar geboortestreek. Austen had zes broers en een oudere zuster, Cassandra, waarmee zij zeer hecht was. Het enige onbetwiste portret van Jane Austen is een gekleurde schets die door Cassandra werd gemaakt en hangt in de National Portrait Gallery in Londen. In 1801 verhuisde de familie naar Bath. In 1802 werd Austen ten huwelijk gevraagd door de rijke Harris Bigg-Wither en zij stemde toe; de volgende dag zei zij dat zij haar woord niet kon houden en trok haar instemming in. De reden hiervoor is niet bekend, maar Austen is nooit getrouwd. Na de dood van haar vader in 1805 woonden Jane, haar zuster en haar moeder daar nog verscheidene jaren tot zij in 1809 naar Chawton verhuisden. Hier had haar rijke broer Edward een landgoed met een plattelandshuisje, dat hij aan zijn moeder en zusters schonk. (Hun huis is tegenwoordig open voor het publiek.) Zelfs nadat zij naam gemaakt had als romanschrijfster, bleef zij in relatieve stilte leven, en begon aan ziekten te lijden. Het wordt nu aangenomen dat zij aan de ziekte van Addison geleden heeft, waarvan toen de oorzaak nog onbekend was. Ze reisde naar Winchester om behandeling te zoeken, maar stierf daar en werd begraven in de kathedraal.

Uit: Pride And Prejudice

“IT is a truth universally acknowledged, that a single man in possession of a good fortune must be in want of a wife.
However little known the feelings or views of such a man may be on his first entering a neighbourhood, this truth is so well fixed in the minds of the surrounding families, that he is considered as the rightful property of some one or other of their daughters.
“My dear Mr. Bennet,” said his lady to him one day, “have you heard that Netherfield Park is let at last?”
Mr. Bennet replied that he had not.
“But it is,” returned she; “for Mrs. Long has just been here, and she told me all about it.”
Mr. Bennet made no answer.
“Do not you want to know who has taken it?” cried his wife impatiently.
“_You_ want to tell me, and I have no objection to hearing it.”
This was invitation enough.
“Why, my dear, you must know, Mrs. Long says that Netherfield is taken by a young man of large fortune from the north of England; that he came down on Monday in a chaise and four to see the place, and was so much delighted with it that he agreed with Mr. Morris immediately; that he is to take possession before Michaelmas, and some of his servants are to be in the house by the end of next week.”
“What is his name?”
“Bingley.”
“Is he married or single?”
“Oh! single, my dear, to be sure! A single man of large fortune; four or five thousand a year. What a fine thing for our girls!”
“How so? how can it affect them?”
“My dear Mr. Bennet,” replied his wife, “how can you be so tiresome! You must know that I am thinking of his marrying one of them.”
“Is that his design in settling here?”
“Design! nonsense, how can you talk so! But it is very likely that he _may_ fall in love with one of them, and therefore you must visit him as soon as he comes.”

JANE

Jane Austen (16 december 1775 – 18 juli 1817)

 

Adriaan van der Veen werd geboren op 16 december 1916 in Schiedam. Van der Veen schreef zijn eerste proza voor het tijdschrift Groot Nederland. Jan Greshoff hielp hem aan een baan als journalist bij het tijdschrift Hollandsch Weekblad. In 1940 ging hij naar de Verenigde Staten als correspondent voor Het Vaderland. Na WO II kwam hij terug naar Nederland en ging werken als redacteur letteren bij het NRC. Ook werkte hij voor het blad Criterium. Zijn eerste roman, Wij hebben vleugels (1946), draagt een autobiografisch karakter. Dit geldt nog meer voor Kom mij niet te na (1968) en de vervolgdelen Vriendelijke vreemdeling (1969) en Blijf niet zitten waar je zit (1972); het daarin gegeven relaas van zijn vertrek naar, verblijf in en terugkomst uit Amerika en zijn talrijke ontmoetingen in de schrijverswereld is tevens dat van het zoeken naar vrijheid en zelfbevrijding – persoonlijke herinneringen waarin de lezer evenwel veel van zichzelf herkent. Van zijn latere romans maakte vooral het ontroerende In liefdesnaam (1975, Vijverbergprijs 1977) diepe indruk. Zijn beste liefdesverhalen verzamelde hij in de bundel Alibi voor het onvolkomen hart (1983), naar de eerder verschenen novelle onder die titel (1953). Het werk van Van der Veen draagt sterk het karakter van bekentenisliteratuur. Het ontwikkelde zich onder invloed van de Forum- en Criterium-generatie en van de moderne Amerikaanse schrijvers. De emotionaliteit gaat schuil achter een zakelijke stijl en een on-Hollandse lichtvoetigheid.

Uit: Het wilde feest.

Het was niet helemaal waar. Ik had aan boord wel degelijk onderscheid gevoeld. Onschuld is ook afwezigheid van elke richtlijn. Daardoor was ik heen en weer geslingerd, maar zonder te kiezen, boven de partijen uit, alleen waarnemend, aanvaardend wat ik kon gebruiken zonder ooit verband te leggen. Dat is mij nu pas duidelijk geworden. Ik hoor hen weer door de afstand van de tijd met zware brouwgeluiden elkaar in het Engels aanspreken, bewust hun moedertaal verloochenend om dan af en toe met gedempte stem toch in het Duits terug te vallen. Ik zie hen weer aan het begin van hun lange tocht naar de vrijheid, geduldig opschuivend naar hun beurt in de tochtige paspoortkantoren. Uren hadden zij gezeten in de koude gangen te Parijs, Londen, Luxemburg, Antwerpen, Rotterdam, de ogen gericht op het loket, glimlachend, buigend, dank mompelend als zij weg gingen. Er werd verteld over stadjes in neutrale landen waar zulke goede vluchtelingenkampen waren. Kleine kinderen spraken Duits, Engels, Frans door elkaar, zij hadden al met Duitsland afgerekend.

Een schip topzwaar van uitgestotenen, waar de vluchtelingen met alle neerbuigendheid van Hollanders die een rijk en onafhankelijk land achter zich wisten, door de stewards werden bediend. Zij stalden bij de maaltijden grote stukken vlees uit voor een oude vrouw met een haviksneus en verschrikt dichtgeknepen ogen. Velen liepen tijdens het eten weg, anderen bleven dagen in hun hut. De saus, het vet, de kip, het vlees, voor de welgedane Hollander een achtergrond voor zijn dikke sigaar, deden hen in elkaar krimpen. De schoolmeester met halve brillenglazen en een bescheiden kuif van gladgestreken dof haar, Duits gebleven tot in zijn bevelende kraakstem die men alleen per vergissing nog een enkele keer hoorde uitschieten, lachte schuldig tegen de bediende over zijn gebrek aan eetlust.”

VANDERVEEN

Adriaan van der Veen (16 december 1916 – 7 maart 2003)

 

Noël Coward  werd geboren op 16 december 1899 in Teddington, Londen. Hij kreeg al vroeg onderwijs in dansen en zingen en stond al op elfjarige leeftijd op het toneel. Nadat hij het eerst als schrijver van korte verhalen geprobeerd had legde hij zich vanaf 1925 toe op brutaal-frivole komedies, waarin hij meestal de hoofdrol speelde en deels ook zelf de regie voerde. Ook vierde Coward successen als filmacteur, operette- en musicalauteur, componist, zanger, schilder en zelfs alleen al met zijn persoonlijkheid. Zijn stukken zijn technisch perfecte komedies waarmee hij de Engelse traditie van de comedy of manners nieuw leven inblies. Hij bespotte daarin morele conventies en achterhaalde gedragswijzen, betrekt erotische thema’s erin die hij met briljante invallen, grappige dialogen en verrassende situaties tot een amusant, soms diepergaand, geheel samenvoegt. De laatste jaren van zijn leven woonde Coward op Jamaica, waar hij ook overleed.

 

Uit: Operette (1937)

 

The Stately Homes of England

 

“The stately homes of England we proudly represent,
We only keep them up for Americans to rent
.
Tho’ the pipes that supply the bathroom burst
And the lavat’ry makes you fear the worst
It was used by Charles the First (quite informally),
And later by George the Fourth on a journey north,
The state apartments keep their historical reknown,
It’s wiser not to sleep there in case they tumble down;
But still if they ever catch on fire
Which with any luck they might,
We’ll fight for the stately homes of England”.

 

coward

Noël Coward (16 december 1899 – 26 maart 1973)

 

Tip Marugg werd geboren op 16 december 1923 in Willemstad, Curaçao als vijfde van zeven kinderen. Zijn ouders waren beiden rooms-katholiek maar Marugg werd zowel katholiek als protestants opgevoed. Hij haalde zijn mulo-diploma in 1942 en moest daarna vijf jaar in militaire dienst. Vervolgens werkte hij enkele decennia bij Shell. Toen hij meewerkte aan het personeelsblad van Shell, ‘Passaat’, ontdekte hij het plezier van schrijven. Hij debuteerde in 1958 met de roman Weekendpelgrimage. In 1967 volgde In de straten van Tepalka. Pas in 1988 verscheen zijn derde roman, De morgen loeit weer aan die werd genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs. Marugg was toen al bijna twintig jaar met pensioen (sinds 1970) en leefde teruggetrokken. Zijn boeken werden onder andere in het Engels en het Russisch. De laatste jaren van zijn leven had hij te kampen met een sterk achteruitgelopen gezichtsvermogen waardoor hij niet goed meer in staat was te lezen en te schrijven. Ook moest hij sinds een jaar voor zijn dood een been missen vanwege een infectie. Alhoewel christelijk opgevoed was Marugg niet gelovig. Zijn ongeloof vormde voor hem een motivatie om te schrijven om zodoende te trachten het leven nog enige zin te geven. Tip Marugg overleed op 22 april van dit jaar. (Zie ook mijn blog van 30 april 2006).

Uit: De morgen loeit weer aan

“Telkens opnieuw ervaar ik het tafereel als absurd. Door de tegenstrijdigheid in het samengaan van de prachtvolle luister van de geboorte van een nieuwe dag met de onnatuurlijke zelfvernietiging van wezens als vogels die ik zo met de natuur vereenzelvig en vooral door de abruptheid waarmee de vogels die te pletter slaan hun krijgshaftige gekrijs tot de zon uitzinnig afbreken, zonder een echo na te laten. En toch, (..) verbaas ik mij erover dat het toneel met die vogels zulk een indruk op mij maakt: heb ik niet altijd, als jongen reeds, het aanbreken van de dag geassocieerd met de dood?”

TIP_MARUGG

Tip Marugg (16 december 1923 – 22 april 2006)