Jasper Fforde, Katharina Hacker, Marc Acito, Nikos Kavvadias, Oswald de Andrade, Eduardo Mendoza, Diana Gabaldon, Helmut Zenker, Slavko Janevski, Ilse Weber, Alan Stewart Paton, Bayard Taylor

De Britse schrijver en cameraman Jasper Fforde werd geboren op 11 januari 1961 in Londen. Zie ook mijn blog van 11 januari 2008.

 Uit: The Big Over Easy

 

„It was the week following Easter in Reading, and no one could remember the last sunny day. Gray clouds swept across the sky, borne on a chill wind that cut like a knife. It seemed that spring had forsaken the town. The drab winter weather had clung to the town like a heavy smog, refusing to relinquish the season. Even the early bloomers were in denial. Only the bravest crocuses had graced the municipal park, and the daffodils, usually a welcome splash of color after a winter of grayness, had taken one sniff at the cold, damp air and postponed blooming for another year.
A police officer was gazing with mixed emotions at the dreary cityscape from the seventh floor of Reading Central Police Station. She was thirty and attractive, dressed up and dated down, worked hard and felt awkward near anyone she didn’t know. Her name was Mary. Mary Mary. And she was from Basingstoke, which is nothing to be ashamed of.”Mary?” said an officer who was carrying a large potted plant in the manner of someone who thinks it is well outside his job description. “Superintendent Briggs will see you now. How often do you water these things?”

 

jasper_fjorde

Jasper Fforde (Londen, 11 januari 1961)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007 en ook mijn blog van 11 januari 2008.

 

im Oktober

 

die Farbe platzt ab von den Augen

während der Tag überm Dach den Wind

antreibt und Geruch nach Weihrauch

aus einem Gebüsch steigt Bussardrufe

unablässig tönen und Flugzeuge aller Arten

Passanten sind hier überall promenieren

wie in der Stadt Hunde voran und

leichtes Schuhwerk an den Füßen

während die Landschaft sich vernutzt

unter den täglichen Blicken

werden die Farben von Tag zu Tag

kühner platzen ab von den Augen

 

Hacker

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

De Amerikaanse schrijver en columnist Marc Acito werd geboren op 11 januari 1966 in Bayonne, New Jersey. Zijn humoristische roman How I Paid for College leverde hem in 2005 de Oregon Book Award op. In 2008 verscheen het vervolg Attack of the Theater People. Acito schrijft ook de column “The Gospel According to Marc”, die vier jaar lang verscheen in negentien verschillende homo-magazines. Zijn humoristische essays verschenen o.a. in The New York Times en Portland Monthly magazine.

Uit: How I Paid for College

The story of how I paid for college begins like life itself–in a pool of water. Not in the primordial ooze from which prehistoric fish first developed arms and crawled onto the shore but in a heavily chlorinated pool of water in the backyard of Gloria D’Angelo’s split-level ranch in Camptown, New Jersey.
Aunt Glo.
She’s not my aunt, really, she’s my friend Paula’s aunt, but everybody calls her Aunt Glo and she calls us kids the LBs, short for Little Bastards.
Aunt Glo yells. Always yells. She yells from the basement where she does her son the priest’s laundry. She yells from the upstairs bathroom, where she scrubs the tub to calm her nerves. And she yells from her perch behind the kitchen sink, where she stirs her marinara sauce and watches us float in the heavily chlorinated pool of water.
Like life itself, the story of how I paid for college begins with a yell.
“Heeeeeey! Are you two LBs gonna serenade me or what?”
Paula and I mouth to each other, “Ya’ can’t lie around my pool for nothin’, y’know.”
I roll over on the inflatable raft, giving a tug on my PROPERTY OF WALLINGFORD HIGH SCHOOL ATHLETIC DEPT. shorts so they don’t stick to my nuts. (I wear the shorts ironically–a tribute to the one purgatorial semester I spent on the track team.) I reach over to turn down the radio, where Irene Cara is having a Flashdance feeling for like the gazillionth time today, and turn to look at Paula.”

 

Acito

Marc Acito (Bayonne, 11 januari 1966)

 

De Griekse dichter, schrijver en zeeman Nikos Kavvadias werd geboren op 11 januari 1910 in   Nikolski Ousouriski, een plaatsje bij Harbin, een miljoenenstad in Mantsjoerije, als zoon van veel reizende, Griekse ouders. Zij keerden in 1921 terug naar Pireus. Kavvadias werd uiteindelijk in 1939 radio-officier, maar kon door WO II pas als zodanig gaan varen vanaf 1944. Zijn eerste dichtbundel Marabou” verscheen in 1933. In 1947 volgde Pousi” en pas in 1975 “Traverso”. Zijn enige roman

(Eng:) “Nightshift” (De Wacht) verscheen in 1954.

 

Mal du depart

 

Always the perfect, unworthy lover

of the endless voyage and azure ocean,

I shall die one evening, like any other,

without having crossed the dim horizon.

 

For Madras, Singapore, Algeria, Sfax,

the proud ships will still be setting sail,

but I shall bend over a chart-covered desk

and look in the ledger, and make out a bill.

 

I’ll give up talking about long journeys,

My friends will think I’ve forgotten at last;

my mother will be delighted: she’ll say

“A young man’s fancy, but now it’s passed.”

 

But one night my soul will rise up before me,

and ask, like some grim executioner, “Why?”

This unworthy trembling hand will take arms

and fearlessly strike where the blame must lie.

 

And I, who longed to be buried one day

in some deep sea of the distant Indies

shall come to a dull and common death;

shall go to a grave like the graves of so many.

 

 

Fog

 

The fog fell with the evening

— the lightship lost —

and you arrived unexpected

in the pilot-house to see me.

 

You are wearing all white and you’re wet,

I’m plaiting your hair into ropes.

Down in the waters of Port Pegassu

It always rains this season.

 

The stoker is watching us

with both feet in the chains.

Never look at the antennas

in a storm; you’ll get dizzy.

 

The boatswain curses the weather

and Tokopilla is so far away.

Rather than fearing and waiting

better at the periscope and the torpedo.

 

Go! You deserve firm land.

You came to see me and yet see me you didn’t

I have since midnight drowned

a thousand miles beyond the Hebrides.

 

 

Vertaald door Tefkros Symeonides

 

nikos_kavvadias[1]

Nikos Kavvadias (11 januari 1910 – 10 februari 1975)

 

De Braziliaanse schrijver Oswald de Andrade werd geboren op 11 januari 1890 in São Paulo. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007.

Uit: Sentimental Memoirs of João Miramar (fragment)

 

Sorrento

 

Crones sails cicadas

Mists on the Vesuvian sea

Geckoed gardens and golden women

Between walls of garden-path grapes

Of lush orchards

Piedigrotta insects

Gnawing matchboxes in the trouses pocket

White trigonometries

In the blue crepe of Neapolitan waters

Distant city siestas quiet

Amidst scarves thrown over the shoulder

Dotting indigo grays of hillocks

 

An old Englishman slept with his mouth open

like the blackened mouth of a tunnel beneath civilized

eyeglasses.

Vesuvius awaits eruptive orders from Thomas Cook & Son.

And a woman in yellow informed a sport-shirted individual

that marriage was un unbreakable contract.

 

Sal o May

 

The cabarets of São Paulo are remote

As virtues

 

Automobiles

And the intelligent signal lights of the roads

One single soldier to police my entire homeland

and the cru-cru of the crickets creates bagpipes

And the toads talk twaddle to easy lady toads

In the obscure alphabet of the swamps

Vowels

Street lamps night lamps

And you appear through a clumsy and legendary fox trot

 

 

Vertaald door Jack E. Tomlins

 

Andrade

Oswald de Andrade (11 januari 1890 – 22 oktober 1954)

 

De Spaanse schrijver Eduardo Mendoza  werd geboren in Barcelona op 11 januari 1943. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007 en ook mijn blog van 11 januari 2008.

 

Uit: De stad der wonderen (Vertaald door F. Mendelaar, H. Peteri, Harriët Peteri)

 

Het jaar dat Onofre Bouvila in Barcelona aankwam heerste er een koortsachtige bedrijvigheid in de stad. Barcelona ligt in de vallei tussen Malgrat en Garraf, daar waar het kustgebergte enigszins naar het binnenland terugwijkt en zodoende een soort amfitheater vormt. Het klimaat is er zacht en zonder schommelingen: de lucht is er meestal licht en helder, de weinige wolken die er soms hangen zijn wit; het weer is stabiel; het regent er zelden, maar als het regent is het onverwachts en zeer hevig. Hoewel de meningen hierover uiteenlopen, worden over het algemeen de eerste en tweede stichting van Barcelona aan de Phoeniciërs toegeschreven. In ieder geval weten we dat Barcelona in de geschiedenis voor het eerst genoemd wordt als kolonie van Carthagol bondgenoot van Sidon en Tyrus. Het staat vast dat de olifanten van Hannibal er halt hebben gehouden om te drinken en te baden aan de oevers van de Besós of de Llobregat, op weg naar de Alpen waar de koude en de grilligheid van het terrein hen heeft gedecimeerd. De eerste Barcelonezen waren stomverbaasd bij het zien van die dieren. Moet je die slagtanden zien, die oren, die slurf, zelden ze tegen elkaar. De algehele verbazing en de verhalen die nog jarenlang de ronde deden bezorgden Barcelona het imago van een stad; in de 19de eeuw zouden de Barcelonezen hun uiterste best doen dit imago, dat inmiddels verloren was gegaan, te herstellen. Na de Phoeniciërs kwamen de Grieken en de Layetanen.”

 

Eduardo_Mendoza

Eduardo Mendoza (Barcelona, 11 januari 1943)

 

De Amerikaanse schrijfster Diana Gabaldon werd op 11 januari 1952 geboren in Williams, Arizona. Ze studeerde zoologie, biologie ecologie. Vervolgens werkte zij als docente en computerspecialiste aan de Northern Arizona University. In 1991 publiceerde zij haar eerste boek Outlander, dat meteen een succes werd. De Outlander-serie kan men omschrijven als historische liefdesromans. Opvallend is dat zij fragmenten van haar werk voor het eerst openbaar maakte op een literair forum op internet in een tijd dat dit medium nog maar net in opkomst was.

Uit: Outlander

Jamie made a fire in a sheltered spot, and sat down next to it. The rain had eased to a faint drizzle that misted the air and spangled my eyelashes with rainbows when I looked at the flames.
He sat staring into the fire for a long time. Finally he looked up at me, hands clasped around his knees.
“I said before that I’d not ask ye things ye had no wish to tell me. And I’d not ask ye now; but I must know, for your safety as well as mine.” He paused, hesitating.
“Claire, if you’ve never been honest wi’ me, be so now, for I must know the truth. Claire, are ye a witch?”
I gaped at him. “A witch? You—you can really ask that?” I thought he must be joking. He wasn’t.
He took me by the shoulders and gripped me hard, staring into my eyes as though willing me to answer him.
“I must ask it, Claire! And you must tell me!”
“And if I were?” I asked through dry lips. “If you had thought I were a witch? Would you still have fought for me?”
“I would have gone to the stake with you!” he said violently. “And to hell beyond, if I must. But may the Lord Jesus have mercy on my soul and on yours, tell me the truth!”
The strain of it all caught up with me. I tore myself out of his grasp and ran across the clearing. Not far, only to the edge of the trees; I could not bear the exposure of the open space. I clutched a tree; put my arms around it and dug my fingers hard into the bark, pressed my face to it and shrieked with hysterical laughter.

 

gabaldon

Diana Gabaldon (Williams,11 januari 1952)

 

De Oostenrijkse schrijver Helmut Zenker werd geboren op 11 januari 1949 in St. Valentin. Hij volgde een pedagogische opleiding in Wenen. In 1969 was hij medeoprichter van het literaire tijdschrift „Wespennest“. Sinds 1973 werkte hij als zelfstandig schrijver. Zijn bekendste creatie is die van de Weense rechercheur Major Kottan, waaop een televisieserie gebaseerd is. Maar Zenker schreef ook romans, korte verhalen, kinderboeken, gedichten, draaiboeken en hoorspelen.

Uit: Mondgeschichten

„Alle Planeten haben schönere Namen als die Erde und mehrere Monde, die auch schöne Namen haben. Nur der Mond heißt nur Mond und ist traurig und ganz allein. Deswegen schläft er so viel. Die nächste Mondfinsternis hat er schon abgesagt.

Der Mond ist kein Sonnenanbeter. Nie gewesen, im Gegenteil: Bekanntlich schützt er sich seit langem mit Piz Buin (Schutzfaktor 36) gegen die Sonne, die ein notorischer Zündler in der Milchstraße ist. Außer einem Sonnenbrand hat sie ihm keinen zweiten anhängen können, nur einmal einen Sonnenstich, weil der Mond am helllichten Tag kurz eingeschlafen war. Die Planeten haben sich lang genug deswegen krank gelacht. Aber Planeten sind leicht zu unterhalten.“

 

Zenker

Helmut Zenker (11 januari 1949 – 7 januari 2003)

 

De Macedonische dichter en schrijver Slavko Janevski werd geboren op 11 januari 1920 in Skopje. Hij voltooide daar de technische school. Tijdens WO II verbleef hij in Belgrado. Na de oorlog werkte hij weer in Skopje als uitgever en redacteur bij verschillende tijdschriften. Janevski was een van de eerste schrijvers van het communistische Joegoslavië. Hij schreef talrijke gedichten, verhalen, romans, kinderboeken, draaiboeken en essays.

Flowers

In Tikves somewhere, in some village
where frost quietly wilted a flower
they killed a child.

The last tear from eye had dropped…
when on the hill autumn had stepped,
in blood bathed the white morning.
And when in sunshine the iron glittered
the last thought like a bird flew:
“My mother is left alone in the village”.

Oh, childish eyes!
Hiding in oneself sky corner…
Red blood running in veins
happiness without rest…

Where child’s eye melted earth
mountain flower sprouted, spring had arrived,
where boiling blood melted frost
the red rose embellished field.

The May rose and flower blue
beg to smell their scent:
“Embellished, friend, the flamed rifle
with flowers young,
then forward go other children
shield with chests”.

In Tikves somewhere, in some village
where frost quietly wilted a flower
they killed a child.

 

Looking For An Answer

  

 It left his skin on a stone

and turned into stone. A viper.

 

It grunted from rifle shots

and turned into mist. A wild boar.

 

It washed its eyes in foam

and turned into a sigh. Day.

 

In the village of Vrazi Dol

Old father Time has sat down on a stone

and on his fingers

of wisdom

calculates

how many drops of blackberry wine are needed

to prolong his life.

 

You can ask yourself and still you won’t know:

Does time die with man?

 

Slavko-Janevski_

Slavko Janevski (11 januari 1920 – 20 januari 2000)

 

De Duitstalige, joodse, schrijfster Ilse Weber werd geboren op 11 januari 1903 in Witkowitz, Tsjechoslowakije. Toen zij veertien jaar was schreef zij al sprookjes en kleine theaterstukken voor kinderen. Deze werden in Duitse, Tsjechische, Oostenrijkse en Zwitserse kranten gepubliceerd. Op 6 februari 1942 werd zij vanuit Praag naar Theresienstadt gedeporteerd. Daar werkte zij als verpleegster. In het kamp schreef zij ook nog steeds gedichten. Het gedicht “Ich wandre durch Theresienstadt” schreef zij vor haar zoon Hans, die zij voor het uitbreken van de oorlog in Praag op een trein had gezet. Haar zoon overleefde de oorlog inderdaad, maar zijn moeder en zijn broer Tommy stierven op 6 oktober 1944 in Auschwitz.

 

Ich wandre durch Theresienstadt

Ich wandre durch Theresienstadt,
das Herz so schwer wie Blei,
bis jäh mein Weg ein Ende hat,
dort knapp an der Bastei.
Dort bleib ich auf der Brücke stehn
und schau ins Tal hinaus:
Ich möcht so gerne weitergehn,
ich möcht so gern – nach Haus!
»Nach Haus!« – du wunderschönes Wort,
du machst das Herz mir schwer,
man nahm mir mein Zuhause fort,
nun hab ich keines mehr.
Ich wende mich betrübt und matt,
so schwer wird mir dabei,
Theresienstadt, Theresienstadt
– wann wohl das Leid ein Ende hat –
wann sind wir wieder frei?

 

WeberIlse

Ilse Weber (11 januari 1903 – 6 oktober 1944)

 

De Zuidafrikaanse schrijver en politicus Alan Stewart Paton werd geboren op 11 januari 1903 in Pietermaritzburg. Hij studeerde aan de universiteit van Natal. Na zijn studie werkte hij o.a als hoofd van de „verbeteringsschool“ in Johannesburg, waar hij opvallende resultaten boekte met jonge deliquenten. De roman die hem wereldberoemd maakte was “Cry the Beloved Country“ uit 1948 die de aandacht vestigde op het lot van de zwarte Afrikaners. Paton was mede-oprichter van de Liberale Partij.

 

Uit: Cry the Beloved Country

 

„There is a lovely road that runs from Ixopo into the hills. These hills are grass-covered and rolling, and they are lovely beyond any singing of it. The road climbs seven miles into them, to Carisbrooke; and from there, if there is no mist, you look down on one of the fairest valleys of Africa. About you there is grass and bracken and you may hear the forlorn crying of the titihoya, one of the birds of the veld. Below you is the valley of the Umzimkulu, on its journey from the Drakensberg to the sea; and beyond and behind the river, great hill after great hill; and beyond and behind them, the mountains of Ingeli and East Griqualand.

The grass is rich and matted, you cannot see the soil. It holds the rain and the mist, and they seep into the ground, feeding the streams in every kloof. It is well-tended, and not too many cattle feed upon it; not too many fires burn it, laying bare the soil. Stand unshod upon it, for the ground is holy, being even as it came from the Creator. Keep it, guard it, care for it, for it keeps men, guards men, cares for men. Destroy it and man is destroyed.

Where you stand the grass is rich and matted, you cannot see the soil. But the rich green hills break down. They fall to the valley below, and falling, change their nature. For they grow red and bare; they cannot hold the rain and mist, and the streams are dry in the kloofs. Too many cattle feed upon the grass, and too many fires have burned it. Stand shod upon it, for it is coarse and sharp, and the stones cut under the feet. It is not kept, or guarded, or cared for, it no longer keeps men, guards men, cares for men. The titihoya does not cry here any more.“

 

paton1

Alan Stewart Paton (11 januari 1903 – 12 april 1988)

 

De Amerikaanse dichter, criticus, vertaler en reisschrijver Bayard Taylor werd geboren op 11 januari 1825 in Kennett Square in Chester County, Pennsylvania. In 1844 verscheen zijn eerste dichtbundel Ximena, or the Battle of the Sierra Morena, and other Poems. Het functioneerde voor hem in elk geval als een visitekaartje om aangenomen te worden bij The New York Tribune. Hij kreeg een voorschot voor journalistiek werk in Europa. Hij reisde door Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië. Dat hij een geboren reiziger was bleek wel uit het feit dat zijn voettocht die twee jaar duurde hem niet meer dan 100 dollar kostte.  Zijn verslagen stuurde hij naar The New York Tribune, The Saturday Evening Post, en The United States Gazette. Zij werden zozeer gewaardeerd dat hem werd aangeraden ze te bundelen. Tayler maakte nog vele reizen, o.a. naar het Midden Oosten, waar hij zich erg thuis voelde.

 

Uit: The Lands of the Saracen

“We ascended to Mount Carmel. The path led through a grove of carob trees, from which the beans, known in Germany as St. John’s bread, are produced. After this we came into an olive grove at the foot of the mountain, from which long fields of wheat, giving forth a ripe summer smell, flowed down to the shore of the bay. The olive trees were of immense size, and I can well believe, as Fra Carlo informed us, that they were probably planted by the Roman colonists, established there by Titus. The gnarled, veteran boles still send forth vigorous and blossoming boughs. There were all manner of lovely lights and shades chequered over the turf and the winding path we rode. At last we reached the foot of an ascent, steeper than the Ladder of Tyre. As our horses slowly climbed to the Convent of St. Elijah, whence we already saw the French flag floating over the shoulder of the mountain, the view opened grandly to the north and east, revealing the bay and plain of Acre, and the coast as far as Ras Nakhura, from which we first saw Mount Carmel the day previous. The two views are very similar in character, one being the obverse of the other. We reached the Convent–Dayr Mar Elias, as the Arabs call it–at noon, just in time to partake of a bountiful dinner, to which the monks had treated themselves. Fra Carlo, the good Franciscan who receives strangers, showed us the building, and the Grotto of Elijah, which is under the altar of the Convent Church, a small but very handsome structure of Italian marble. The sanctity of the Grotto depends on tradition entirely, as there is no mention in the Bible of Elijah having resided on Carmel, though it was from this mountain that he saw the cloud, “like a man’s hand,” rising from the sea. The Convent, which is quite new– not yet completed, in fact–is a large, massive building, and has the aspect of a fortress.”

 

bayard_taylor

Bayard Taylor (11 januari 1825 – 19 december 1878)

Eduardo Mendoza, Katharina Hacker, Jasper Fforde, Oswald de Andrade

De Spaanse schrijver Eduardo Mendoza  werd geboren in Barcelona op 11 januari 1943. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007.

Uit: Eine leichte Komödie (Vertaald door Peter Schwaar)

In jenem Sommer wurde es bei den Frauen Mode, Spitzen zu klöppeln. Abgesehen von dieser Neuheit war es ein Sommer wie jeder andere; die Tage waren lang und heiß, die Nächte feucht, der Himmel immr strahlend, wolkenlos, tiefblau und seidenglänzend; ab und zu gab es auch, wie jeden Sommer, kurze, aber sehr heftige Gewitter. Der Winter hingegen war besonders eisig und dunkel gewesen, ein Winter,d en die Barcelonesen tapfer hatten ertragen müssen, rund um das wärmende Tischchen mit dem unablässig rauchenden Kohlenbecken sitzend und einander die unbedeutenden Einzelheiten ihres bedächtigen Lebens erzählend, denn das waren noch ruhige Zeiten mit wenig Unterhaltung, und die Tage und Stunden verstrichen langsam, im Rhythmus der sanften Monotonie langer Arbeitstage oder der endlosen Verrichtungen im Haushalt“.

 

Mendoza

Eduardo Mendoza (Barcelona, 11 januari 1943)

 

De Duitse schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 11 januari 2007.

Uit: Der Bademeister

 

“Ich bin der Bademeister, ich habe nie viel gesprochen. Das Schwimmbad ist geschlossen. Seit Wochen steht das Gebäude leer.
Einsturzgefahr! Vor der Schwimmhalle steht ein Schild. Einsturzgefahr! Betreten der Schwimmhalle verboten!
Ein Placken Putz ist aus der Wand gebrochen.
Der Hausmeister hat nicht lange gezögert. Rasch war die Bauaufsicht verständigt, um die Statik der Schwimmhalle und des Schwimmbeckens zu untersuchen. Die Zuständigen haben gleich gesehen, dass der Verfall unaufhaltbar ist, das Becken sich gesenkt hat.
Ich habe nie viel gesprochen, aber in allem, was das Schwimmbad angeht, kenne ich mich besser aus als jeder andere. Ich habe mein ganzes Leben hier verbracht.”

 

Hacker_K

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)

 

De Britse schrijver en cameraman Jasper Fforde werd geboren op 11 januari 1961 in Londen. Naast zijn werk bij de film (bijvoorbeeld de James Bondfilm GoldenEye) schreef hij jarenlang romans als The Eyre Affair (2001), Lost in a Good Book (2002), The Well of Lost Plots (2003), Something Rotten (2004) en First Among Sequels (2007). De boeken van Fforde zijn bekend om hun literaire toespelingen, woordgrapjes, het niet voorspelbare plot en ook wegens het feit dat ze moeilijk in een genre in te delen zijn. Men omschrijft ze wel eens als detective-humor-science-fiction-fantasy.

 

Uit: Something Rotten

 

“What do you think, old girl?” asked Bradshaw, whose pith helmet and safari suit were ideally suited to the hot Nebraskan summer. He was shorter than I by almost a head but led age-wise by four decades; his sun-dried skin and snowy white mustache were a legacy of his many years in colonial African fiction: He had been the lead character in the twenty-three “Commander Bradshaw” novels, last published in 1932 and last read in 1963. Many characters in fiction define themselves by their popularity, but not Commander Bradshaw. Having spent an adventurous and entirely fictional life defending British East Africa against a host of unlikely foes and killing almost every animal it was possible to kill, he now enjoyed his retirement and was much in demand at Jurisfiction, where his fearlessness under fire and knowledge of the BookWorld made him one of the agency’s greatest assets.

He was pointing at a weathered board that told us the small township not more than half a mile ahead hailed by the optimistic name of Providence and had a population of 2,387.

I shielded my eyes against the sun and looked around. A carpet of sage stretched all the way to the mountains, less than five miles distant. The vegetation had a repetitive pattern that belied its fictional roots. The chaotic nature of the real world that gave us soft, undulating hills and random patterns of forest and hedges was replaced within fiction by a landscape that relied on ordered repetitions of the author’s initial description. In the make-believe world where I had made my home, a forest has only eight different trees, a beach five different pebbles, a sky twelve different clouds. A hedgerow repeats itself every eight feet, a mountain range every sixth peak. It hadn’t bothered me that much to begin with, but after two years living inside fiction, I had begun to yearn for a world where every tree and rock and hill and cloud has its own unique shape and identity. And the sunsets. I missed them most of all. Even the best-described ones couldn’t hold a candle to a real one. I yearned to witness once again the delicate hues of the sky as the sun dipped below the horizon. From red to orange, to pink, to blue, to navy, to black.”

fforde-0529

Jasper Fforde (Londen, 11 januari 1961)

 

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 11 januari 2007.

De Braziliaanse schrijver Oswald de Andrade werd geboren op 11 januari 1890 in São Paulo.

Eduardo Mendoza, Oswald de Andrade, Katharina Hacker

Eduardo Mendoza is een van de meest vooraanstaande auteurs in Spanje. Hij verwierf wereldfaam met de bestseller Stad der wonderen. Zijn oeuvre is in meer dan 20 talen vertaald. Mendoza werd geboren op 11 januari 1943 in Barcelona. Hij studeerde rechten en werkte van 1973 tot 1982 als tolk bij de UNO in New York. In 1975 verscheen zijn eerste roman La verdad sobre el caso Savolta (De waarheid over de zaak Savolta). Zijn grootste succes is de roman La ciudad de los prodigios (Stad der wonderen) uit 1986, waarin het leven van een jongeman in het Barcelona in het eerste kwart van de 20e eeuw verteld wordt.

Uit: The City of Wonders (vertaald door Victoria Garcia-Serrano)

“On the other hand, he was delighted by the night life of old Barcelona – that part that did not let itself be affected by the splendor of the World’s Fair, and maintained its traditional flavor, removed from everything; he felt as thrilled as a simpleton. Any chance he got, he would go alone or with his pals to a place called L’Empori de la Patacada. It was a shabby and smelly tavern, located in a basement on Huerto de la Bomba Street. During the day it was gloomy, small, and charmless, but from midnight on, its coarse and yet accommodating patrons brought it to life. The place seemed to grow before your very eyes: there was always room for one more couple, nobody was ever left without a table. At the door stood two young men lighting the way with an oil lamp. They had to carry a gun to keep away the hoodlums since the clientele included not only regular criminals, who knew how to take care of themselves, but also debauched young men from good families. Even some young women came, their faces hidden under a thick veil, accompanied by a male friend, a lover, or their own husband. They came to experience strong emotions, a kind of excitement that was missing from their routine lives. Everything they saw there would later be exaggerated in their accounts. There was dancing and, at certain times, tableaux vivants, which had been very popular throughout the eighteenth century, but had almost completely disappeared by the end of nineteenth. Real people participated in these still-lifes. Often related to current events (for example, the King and Queen of Rumania welcoming the Ambassador of Spain; Grand Duke Nicholas wearing the spearmen’s uniform with his illustrious wife, etc.), these scenes were also historical in nature, so-called didactical (the suicide of the Numantians, Churruca’s death, etc.). Commonly they were biblical or mythological, with the latter being their favorite ones, because all or nearly all of the participants were naked. In the nineteenth century, “naked” meant wearing tights so that actors had on skin-colored leotards. This practice existed not because people were more prudish then than today, but rather because they rightly maintained that beauty lay in the body shape, and the sight of bare skin and hair was a pleasure more aberrant than erotic. In this area, customs had changed drastically. In the eighteenth century, it is well known that nudity wasn’t anything extraordinary: people went naked in public without embarrassment or loss of dignity. Men and women bathed in front of their guests, changed clothes in their servants’ presence, urinated and defecated in the streets, and so on. Contemporary diaries and letters offer plenty of evidence. One can read in the journal of the duchess of C: “Dinner at M.’s; Madame. G., as usual, presides over the table nude.” And in another entry: “Dance at the Prince of V.’s – almost everybody naked except Abbot R. disguised as a butterfly – we had a ball.” L’Empori de la Patacada’s orchestra of four provided the music. The waltz had already been accepted by all social classes, while the two-step and the schottishe were reserved for the populace. The tango did not exist yet and the wealthy still danced rigadoons, mazurkas, lancers, and minuets. The polka and the java were all the rage in Europe but not in Catalonia. Folk dances, like the traditional Catalan sardana, the jota from Aragon, and others were banished from L’Empori de la Patacada”.

 

Mendoza

Eduardo Mendoza (Barcelona, 11 januari 1943)

 

De Braziliaanse schrijver Oswald de Andrade werd geboren op 11 januari 1890 in São Paulo. Hij was medegrondlegger van het Braziliaanse Modernisme. Samen met Mário de Andrade, Anita Malfatti, Menotti del Picchia en zijn levenspartner Tarsila do Amaral maakte hij deel uit van de groep Grupo dos Cinco en was hij medewerker van het culturele tijdschrift Semana de Arte Moderna. Hij schreef twee poetische manifesten en probeerde de daarin geformuleerde avantgardistische eisen te verwezenlijken in romans en toneelstukken. Zijn bekendste manifest is Manifesto Antropófago. Het behelst een programma voor een vrije, klassenloze, met matriarchale voortijden verbonden maatschappij.

 

 

Uit: Cannibal Manifesto (Manifesto Antropófago)

”Only Cannibalism unites us. Socially. Economically. Philosophically.

The unique law of the world. The disguised expression of all individualisms, all collectivisms. Of all religions. Of all peace treaties.

Tupi or not tupi that is the question.

Against all catechisms. And against the mother of the Gracchi.

I am only interested in what’s not mine. The law of men. The law of the cannibal.

We are tired of all those suspicious Catholic husbands in plays. Freud finished off the enigma of woman and the other recent psychological seers.

What dominated over truth was clothing, an impermeable layer between the interior world and the exterior world. Reaction against people in clothes. The American cinema will tell us about this.

Sons of the sun, mother of living creatures. Fiercely met and loved, with all the hypocrisy of longing: importation, exchange, and tourists. In the country of the big snake.

It’s because we never had grammatical structures or collections of old vegetables. And we never knew urban from suburban, frontier country from continental. Lazy on the world map of Brazil.

One participating consciousness, one religious rhythm.

Against all the importers of canned conscience. For the palpable existence of life. And let Levy-Bruhl go study prelogical mentality.

We want the Cariba Revolution. Bigger than the French Revolution. For the unification of all the efficient revolutions for the sake of human beings. Without us, Europe would not even have had its paltry declaration of the rights of men.

The golden age proclaimed by America. The golden age. And all the girls.”

Andrade

Oswald de Andrade (11 januari 1890 – 22 oktober 1954)

 

De Duitse schrijfster Katharina Hacker werd geboren op 11 januari 1967 in Frankfurt am Main. Zij bezocht daar tot 1986 het Heinrich-von-Gagern-Gymnasium, waar voor het eerst haar schrijvers talent opviel. Aansluitend studeerde zij van 1986 tot 1990 filosofie, geschiedenis en judaistiek aan de universiteit van Freiburg. Zij zette haar studies in 1990 voort aan de universiteit van Jeruzalem. Tijdens haar verblijf in Israel werkte zij als lerares Duits aan de School for Cultural Studies in Tel Aviv. In 1996 keerde zij naar Duitsland terug en werkt sindsdien als zelfstandig schrijfster in Berlijn. Voor haar roman Die Habenichtse kreeg zij in 2006 de Deutsche Buchpreis.

Uit: Die Habenichtse

“Da lag das Mädchen, zusammengekrümmt. Es trug eine Art Trainingshose, darüber ein nicht sehr sauberes T-Shirt, das zu klein war. Isabelle betrachtete den Streifen Kinderfleisch ohne Freundlichkeit. Der Garten war übersät von Müll, altem Spielzeug, auf der Terrasse standen Bierflaschen und Küchengerät, eine Pfanne, einen Putzeimer entdeckte sie, Auswurf, Tüten voller Müll, und das Kind stellte sich tot wie ein Tier, der Stock lag noch neben ihm im Gras. Es hörte nicht auf zu nieseln, sie fröstelte . – Steh endlich auf! Hatte sie laut gerufen? Jedenfalls drehte das Mädchen den Kopf zur Seite und beobachtete sie, hielt jede Bewegung, jede Einzelheit in Isabells Gesicht mit ihren Augen fest, angespannt, konzentriert. Mit einem Satz sprang Isabell hinunter, wütend, denn sie wusste nicht, wie sie wieder auf die Mauer und zurück in ihren Garten gelangen würde. Was für eine Idiotie, dachte sie widerwillig, zögerte, dann beugte sie sich endlich zu dem Mädchen, packte es an den Schultern und richtete es auf – Steh endlich auf! Das T-Shirt war feucht, sie zog ihre Strickjacke aus, die am Ellenbogen zerrissen war und wickelte sie um das Kind. Und weiter?”

hacker

Katharina Hacker (Frankfurt am Main, 11 januari 1967)