Peter Buwalda, Paul Bowles

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: Otmars zonen

“Wat psychiaters tegen fikse tarieven een Vatersuche noemen, is niet aan de orde; Dolf zoekt niks en hij is ook niks kwijt wanneer in hun flat aan de Geresstraat een man verschijnt tegen wie hij binnen een jaar ‘papa’ zegt, ook al is hij al een jongen van tien. De man, die Otmar Smit heet, dirigeert op het muziekschooltje in de dorpskern van Blerick het koor waarin Dolfs moeder zingt. Hij is klein en gedrongen, rookt Belinda’s door een ivoren mondstukje en heeft zulke brede voeten dat je onder zijn nootbruine gaatjesschoenen hoefijzers zou kunnen spijkeren.
‘U hebt ronde voeten,’ flapt Dolf eruit als de man hun haastig gestofzuigde woonkamer weer eens bezoekt. Hij antwoordt dat Dolf beter ‘je’ tegen hem kan zeggen, en of hij weet dat Ronald Koeman en Luciano Pavarotti ook ronde voeten hebben. Dan grijpt hij in een flits Dolfs hand, kijkt hem vanonder zijn woekerende wenkbrauwen aan als de god van het onweer en zegt ‘kníjp, knijp dan – hárd’, waarop Dolf zo hard als hij kan in de droge palm begint te knijpen, eerst met één, en daarna met twee handen. Otmar geeft Dolfs mooi aangeklede moeder een knipoog en informeert met zijn vrije hand losjes in zijn broekzak of hij, als haar zoontje uitgeknepen is, kan meehelpen in de keuken, iets schillen, een pan aardappelen afgieten, zoiets.
Waarschijnlijk voelt Dolf voor het eerst wat vaderlijkheid is, al gebruikt hij dat soort woorden niet. Uitdijende en krimpende maanden zijn het, waarin hij bedwelmd raakt door deze vriendelijke, belangstellende man in zijn rode of groene broeken en deftige visgraatjasjes met suède mouwstukken; Otmars joviale vitaliteit, zijn potige optimisme, er gaat een kracht vanuit die hij niet heeft aan zien komen. Tot dan toe was hij alleen met zijn moeder, een wat sombere, eenzame start voor een jongen, begrijpt hij berustend. Ook zonder vader, zonder geld voor een sportclub, zonder kampeervakanties in Frankrijk, is hij tevreden. Zijn moeder en hij vormen een twee-eenheid alsof ergens in de beslotenheid van hun flat, onder de stukgelopen vloermatten, of achter het behang waarop de viltstiftrunen uit zijn peutertijd zichtbaar zijn, nog steeds een navelstreng loopt.
Op De Klimop werkt zijn vaderloosheid niet per se in zijn nadeel. Bij de vechtersbazen en zittenblijvers in zijn klas dwingt hij er beduchtheid mee af, ze denken dat de leemte in zijn leven hem harder heeft gemaakt, en taaier. Sommige meisjes willen hem troosten wanneer ze achter zijn rug om horen dat zijn vader vertrokken is, ertussenuit geknepen nog voor hij geboren werd. Ze vragen hem als enige jongen op hun verjaardagsfeestjes, waar hun moeders week worden van een onuitgesproken medelijden dat hij heus wel opmerkt en zich zwijgend laat aanleunen.”

 

Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

 

De Amerikaanse schrijver, dichter en componist Paul Bowles werd geboren in New York op 30 december 1910. Zie ook alle tags voor Paul Bowles op dit blog.

 

Hier ben ik

Als ik hier ben, zal ik het niet erg vinden
Ik zal alleen maar mompelen:
Als niemand me hier bezoekt, komt alles goed

Hier is het moeilijk te geloven dat iets vrij is
Kom, laten we vervallen in vrijheid
Laat al deze dingen minder worden dan stof
Laat me nooit meer nadenken
Laat deze dingen dicht bij elkaar komen
Laat alles langzaam en zacht zijn
Laat ’s middags de wind over het dak waaien
Laat de grote stad ’s middags loom onder de zon liggen
Laat alles hier zacht zijn want er is geen stof
Laat alles behalve wat komt komen
Dat is hoe ik me altijd heb gevoeld

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Paul Bowles (30 december 1910 – 18 november 1999)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e december ook mijn blog van 30 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Peter Buwalda, Theodor Fontane, Miklós Bánffy, Peter Lund, Joshua Clover, Paul Bowles, Rudyard Kipling, Douglas Coupland

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: De kleine voeten van Lowell George (Bestekla)

“Vorige week wilde ik een column schrijven over de eerste werkdag, als fenomeen, maar ook de mens erachter. De methode-Geert Mak, kun je zeggen, waarbij je ogenschijnlijk ontspannen iets over de eerste werkdag van je schoonmaakster vertelt, maar eigenlijk de Grote Geschiedenis op het canvas van je column slingert. (Zie: Geert Mak, De eeuw van mijn hulp.)
Dus begon ik over Carmen, mijn eigen hulp, en haar eerste werkdag, met de bedoeling om van daaruit, als een raket die trappen afstoot, voort te spuiten naar andere, historische eerstewerkdagen.
Totaal mislukt. Die column ging alleen maar over stofzuigen en ramenlappen.
Terwijl er dus een hele aardige eerste werkdag in de startblokken stond, snuivend als een renpaardje, te weten die van Ingrid. Op haar eerste kantoordag haastte ik me de trappen af, ik werkte in die tijd nog als asbestspecialist bij Uitgeverij L.J. Veen, afdeling debuten. In mijn kielzog donderde het hele kantoorpand, al gauw een mannetje of vijftig, de receptie in, een onvertoonde kantoorstampede richting uitgang. In onze oren loeide de sirene die iedereen kende van de jaarlijkse brandoefening.
Nu was er geen oefening. Nu was er brand.
Achter de receptie zat Ingrid, andere Ingrid, moet ik zeggen, waarom iets helder navertellen als het ook troebel en mistig kan. Andere Ingrid was een echte Jordanese, in wier keukentje Maartje en Marie-Anne altijd koffie zetten. In zo’n grote kantoorkan, met een parasol als filter en een kilo Douwe Egberts. Ik kreeg klachten: zet ook eens koffie, lul de behanger.
Dus ik dacht: oké, ik zet ook eens koffie. Ik stond alweer een roman te puntlassen, toen Ingrid belde, de andere dus, de Jordanese. ‘Peterrrr…’ fleemde ze zangerig, ‘je koffie is klaarrrrr…! Hij ligt in de bestek- laaaa…!’
Ik erheen, jezus, wat nú weer – bleek ik vergeten de oude koffie uit die vijfliterkan te gieten. Alles overgelopen. De hele bestekla tot de rand vol met kokende koffie. Iemand een lepeltje?
Maar het gaat me om ándere andere Ingrid, je kunt wel zeggen de echte, want zij en ik kwamen nog samen te wonen, later. Nu zag ik haar voor het eerst, en ze bloosde. Niet vanwege mij, maar omdat ze op de alarmknop had gedrukt. Ze stond achter de receptie, even kletsen met andere ándere andere Ingrid, zo gaat dat op je eerste werkdag – je hebt nog niks te doen, je had net zo goed thuis kunnen blijven, maar ja, dan schuift alles op tot in de urn.”

 

 
Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

 

De Duitse dichter en schrijver Theodor Fontane werd geboren in Neuruppin op 30 december 1819. Zie ook alle tags voor Theodor Fontane op dit blog.

Uit: Meine Kinderjahre

„Freilich, wenn ich, was möglich, es dieser Procedur verdanken sollte, daß ich immer noch einen bescheidenen Bestand von Haar habe, so habe ich nicht umsonst gelitten und bitte reumüthig ab. Neben dieser sorglichen Behandlung der Kopfhaut, stand eine gleich fürsorgliche Behandlung des Teint. Aber auch diese Fürsorge lief auf Anwendung zu scharf einschneidender Mittel hinaus. Wenn bei Ostwind oder starker Sonnenhitze die Haut aufsprang, hatte meine Mutter das unfehlbare Heilmittel der Citronenscheibe zur Hand. Es half auch immer. Aber Coldcream oder Aehnliches wäre mir doch lieber gewesen und hätt es wohl auch gethan. Uebrigens verfuhr die Mama mit gleicher Unerbittlichkeit gegen sich selbst und wer muthig in die Schlacht vorangeht, darf auch Nachfolge fordern.
Ich wurde, wie schon erwähnt, während der Zeit, wo wir die Miethswohnung inne hatten sieben Jahr alt, gerade alt genug, um allerlei zu behalten, weiß aber doch herzlich wenig aus jener Zeit. Nur zweier Ereignisse erinnere ich mich, wobei wahrscheinlich eine starke Farbenwirkung auf mein Auge, mein Gedächtniß unterstützte. Das eine dieser Ereignisse war ein großes Feuer, bei dem die vor dem Rheinsberger Thore gelegenen Scheunen abbrannten. Es war aber, wie ich gleich vorweg zu bemerken habe, nicht der Scheunenbrand selbst, der sich mir einprägte, sondern eine sich unmittelbar vor meinen Augen abspielende Scene, zu der das Feuer, dessen Schein ich nicht mal sah, nur die zufällige Veranlassung gab.“

 

 
Theodor Fontane (30 december 1819 – 20 september 1898)
Cover

 

De Hongaarse schrijver en politicus Miklós Bánffy (graaf van Losoncz) werd geboren op 30 december 1873 in Kolozsvár, op dat moment gelegen in het koninkrijk Hongarije. Zie ook alle tags voor Miklós Bánffy op dit blog.

Uit: The Transylvanian Trilogy (Vertaald door Patrick Thursfield en Katalin Banffy-Jelen)

“That this agreement had been made was not, until now, public knowledge and indeed had been expressly denied during the summer when Laszlo Voros, Minister of the Economy in Fejervary’s so-called ‘Bodyguard’ government, had first announced the existence of the Pactum, the settlement of differences between the royal nominees and the elected representatives. These denials had then been in somewhat vague terms, but now the matter had been brought out into the open. The new government’s problem was how openly to face the situation provoked by the People’s Party representative, offer a solution that would content the opposition, and at the same time keep their word to the King.
Everyone’s face was saved by the intervention of Ferenc Kossuth, who boldly risked his reputation in the discussion in the committee when he declared that no Pactum existed since secret agreements of that sort were unconstitutional. This was a dangerous statement to make since everyone knew that for the King to have made the new appointments, agreement must have been reached on specific points such as this; but it sounded well and so dignity had been maintained by oratory. As a result it was planned that the House would reject the impeachment proposal and instead give its approval to an official statement which branded Fejervary and his cabinet as ‘disloyal counsellors of the King and nation’ and delivered them to the ‘scornful judgement of history’. It was further decided that this official statement should be everywhere displayed on posters.
The formula was a good one and all the committee members had left the meeting satisfied in their own ways; the radicals because the hated ‘Bodyguard’ government would be publicly degraded, and the new cabinet because they were no longer faced with a constitutional obligation to initiate an impeachment which would be most embarrassing to them.”

 

 
Miklós Bánffy (30 december 1873 – 5 juni 1950)

 

De Duitse schrijver en regisseur Peter Lund werd geboren op 30 december 1965 in Flensburg. Zie ook alle tags voor Peter Lund op dit blog.

Uit: Das Wunder von Neukölln

„Johannes:
Das sagst du. Deswegen arbeitest du ja auch bei der TAZ.
Dorothea:
Dafür bezahlen wir zweimal irn Jahr hundert Mark an die S.0.S.-Kinderdörfer und kaufen fußgemalte Postkarten. Mehr muß definitv nicht sein.
Johannes:
Aber-
Dorothea:
Wir haben nichts mit diesem Mädchen zu tun. Nichts!
Du weißt nicht einmal, woher sie deine Visitenkarte hat.
Johannes:
Vielleicht ist das ein Zeichen?
Dorothea:
Daß du dich nicht erinnerst, wo du sie angebaggert hast?
Johannes: ehrfürchtig
Ich fühle mich aufgefordert. Wir tun eh’ viel zu wenig.
Dorothea:
WIR?
Johannes:
Ich. Ich als Journalist hab immerhin einige Möglichkeiten.
Dorothea:sehr zuckersüß
Du könntest eine Spendenkampagne in’s Leben rufen.“

 

 
Peter Lund (Flensburg, 30 december 1965)
Flensburg in de kersttijd

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en criticus Joshua Clover werd geboren op 30 december 1962 in Berkeley, California. Zie ook alle tags voor Joshua Clover op dit blog.

 

I want to read at the white house

I want to read at the white house.
I want to read poems at the white house.
I want to read poems at the white house with all the pomp available.
With celebratory music and all my beloveds watching.
With Baraka and DiPrima and Roque Dalton behind me
I want to read at the white house.
I want to read poems at the white house wearing my favorite clothes probably a hoodie or perhaps my Belgian suit.
Belgium is a failed state in the heart of Europe which is something to aspire to.
I like Belgium and one day I might like to read poems at the palace of the nation but for now I want to read poems at the white house.
I want to read poems and sing karaoke and I will probably tell a few nervous jokes.
It will be like all the other readings.
We will be there together.
I want to read poems at the white house and then like any house reading we will all clean up together.
We will clean up the mess we have made together.
All that rubble and all those ashes. These are my conditions.

 


Joshua Clover (Berkeley, 30 december 1962)

 

De Amerikaanse schrijver, dichter en componist Paul Bowles werd geboren in New York op 30 december 1910. Zie ook alle tags voor Paul Bowles op dit blog.

 

Uit: Next to nothing: collected poems

Yes, I said we would need the machine-guns by next March,
but I also warned against saying life was easy.
I mixed hoops and coffins, cradles and needles
while the lights twinkled on far-off Monte Tomas.
We sat in a park that smelled of pine trees,
and that night there were voices in the corridors
and I remembered the empty face of the blind man as, he sang.

                                                         Tu misma tienes la culpa
                                                   de lo que has hecho conmigo.

You will find yourself among people.
There is no help for this
nor should you want it otherwise.
The passages where no one waits are dark
and hard to navigate.
The wet walls touch your shoulders on each side.
When the trees were there I cared that they were there.
And now they are gone, does it matter?
The passages where no one waits go on
and give no promise of an end.
You will find yourself among people,
Faces, clothing, teeth and hair
and words, and many words.
When there was life, I said that life was wrong.
What do I say now? You understand?

 

 
Paul Bowles (30 december 1910 – 18 november 1999)
Cover

 

De Britse schrijver en dichter Joseph Rudyard Kipling werd geboren op 30 december 1865 in Bombay, India. Zie ook alle tags voor Rudyard Kipling op dit blog.

 

The City of Sleep

Over the edge of the purple down,
Where the single lamplight gleams,
Know ye the road to the Merciful Town
That is hard by the Sea of Dreams –
Where the poor may lay their wrongs away,
And the sick may forget to weep?
But we – pity us! Oh, pity us!
We wakeful; ah, pity us! –
We must go back with Policeman Day –
Back from the City of Sleep!

Weary they turn from the scroll and crown,
Fetter and prayer and plough –
They that go up to the Merciful Town,
For her gates are closing now.
It is their right in the Baths of Night
Body and soul to steep,
But we – pity us! ah, pity us!
We wakeful; oh, pity us! –
We must go back with Policeman Day –
Back from the City of Sleep!

Over the edge of the purple down,
Ere the tender dreams begin,
Look – we may look – at the Merciful Town,
But we may not enter in!
Outcasts all, from her guarded wall
Back to our watch we creep:
We – pity us! ah, pity us!
We wakeful; ah, pity us! –
We that go back with Policeman Day –
Back from the City of Sleep!

 

 
Rudyard Kipling (30 december 1865 –18 januari 1936)
Portret door John Collier, ca. 1891

 

De Canadese schrijver Douglas Coupland werd geboren op 30 december 1961 in een militaire kazerne in Rheinmünster-Söllingen in Duitsland. Zie ook alle tags voor Douglas Coupland op dit blog.

Uit: Worst. Person. Ever.

“Dear Reader . . .
Like you, I consider myself a reasonable enough citizen. You know: live life in moderation, enjoy the occasional YouTube clip of frolicking otters and kittens, perhaps overtip a waitress who goes to the trouble of tarting herself up a bit or maybe just make the effort to try to be nice to the poor—yay, poor people!
I suppose, in general, I enjoy traveling through life with a certain Jason Bourne–like dashingness. Oh, no! An assassin is rappelling down the side of the building, armed with a dozen box cutters! What are we going to do? It’s Raymond Gunt! We’re saved!
That’s my name, Raymond Gunt, and welcome to my world. I don’t know about you, but I believe that helping others is a way of helping yourself; what goes around comes around—karma and that sort of guff. So, seeing that I’m such a good soul and all, I really don’t know how to explain the most recent month of my life. There I was, at home in West London, just trying to live as best I could—karma, karma, karma, sunshine and lightness!— when, out of nowhere, the universe delivered unto me a searing-hot kebab of vasectomy leftovers drizzled in donkey jizz.
Whuzzat?! Hello, universe? It’s me, Raymond! What the fuck!
I am left, dear reader, with no other option than to believe that when my world turned to shit last month, it was not in fact me who had done anything wrong. Rather it was the universe, for I, Raymond Gunt, am a decent chap who always does the right thing.
And as I look back to try to figure out when the universe and I veered away from each other, I think it definitely had to be that ill-starred morning when I made the mistake of visiting my leathery cumdump of an ex-wife, Fiona.
Fi.
It was a blighted Wednesday off Charing Cross Road. After about fifty ignored e-mails, Fi deigned to allow me to come to her office, in a gleaming steel-and-limestone executive tombstone that straddles one of those tiny streets near Covent Garden. The building’s lobby was redeemed by being filled with heaps of that 1990s art about death and fucking—pickled goats, fried eggs and tampons—and there was a faint hissing sound as I passed through it and into the elevator, the sound of my soul being sucked out of me, ever so nicely, thank you.”

 

 
Douglas Coupland (Rheinmünster-Söllingen, 30 december 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e december ook mijn vorige blog van vandaag.

Peter Buwalda, Theodor Fontane, Miklós Bánffy, Peter Lund, Joshua Clover, Paul Bowles, Rudyard Kipling, Douglas Coupland

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: De kleine voeten van Lowell George (Poltergeist)

“In mijn eentje bewoon ik een groot, smerig kasteel.
Daarom heb ik op advies van de Gemeente Reinigingsdienst een schoonmaakster in de arm genomen. Gisteren had Carmen haar eerste werkdag. Ze zou er om elf uur zijn. Op een laag vuilnis van anderhalve meter lag de kasteelheer kalm urinerend op haar te wachten.
Ze was laat. Onder de bacteriën ging een voorzichtig gejuich op.
Om halftwaalf ging de telefoon. Iemand meldde in plat-Roemeens met Engelse invloeden dat ze verdwaald was – wat ik niet zo gek vond. Geen idee wie lang geleden mijn straat van huisnummers heeft voorzien, maar het was geen genie. Of juist wel. Een wilde denker die precies hier, in deze eenvoudige wijk, het numerieke stelsel omver wilde werpen, wat hem uitstekend gelukt is, want niemand kan er iets vinden, ook TomTom niet.
‘I stand before nummero two-five-eight,’ zei Carmen. Feitelijk, zie boven, was dat geen informatie.
Ze kon bij de buren staan, maar ook in Zaanstad.
‘Stay standing,’ zei ik, waarna ik in concentrische cirkels Noord-Holland begon af te fietsen. Na twintig minuten ontwaarde ik op een stoep een vrouw met een emmer en een dweilmop.
‘Carmen?’
‘Sir Peter?’
‘Zeg maar lord.’
We fietsten slingerend door Amsterdam-Noord, Carmen achterop, wapperend met haar dweil, ik automobilisten dollend, samen fluitende het Turks Fruit-melodietje van opgebaarde Toots – tot we voor mijn kasteel stonden. Meteen zaten we in een heel andere film, namelijk The Exorcist. Carmens blik, hoe ze naar mijn slaapkamerraam staarde: alsof daarboven een hele grote bacterie op bed lag, hees ‘stof’ brullend, en ‘nooit meer poetsen’, dit alles in het Latijn der kerkvaderen. Ik zag die bacterie al de complete stofzuiger keihard in het kletsnatte gat tussen zijn beentjes rammen, dat hing nu wel in de lucht.”


Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

Lees verder “Peter Buwalda, Theodor Fontane, Miklós Bánffy, Peter Lund, Joshua Clover, Paul Bowles, Rudyard Kipling, Douglas Coupland”

Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Miklós Bánffy, Peter Lund, Joshua Clover, Rudyard Kipling, Douglas Coupland, Willy Spillebeen

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: Bonita Avenue

“De rector magnificus zou samen met Ruska door de Sovjet-Unie en China naar Japan zijn gereisd en onderweg Russische eethuizen aan spaanders hebben geslagen; hij zou na zijn grote wiskundige doorbraak in een Amerikaans gekkenhuis elektroshocks hebben gekregen; er zouden kinderen uit een eerder huwelijk bestaan die voor galg en rad waren opgegroeid. Je hoefde maar wat beter naar de foto te kijken en de verwarring gleed van het papier zo op je schoot. Iedereen kon zien dat wat Sigerius’ oren al aankondigden, zich onder de keurige tweedelige pakken, meestal saai donkerblauw, soms lichtgrijs of met een krijtstreep, gewoon voortzette, zich intensiveerde, het lichaam dat zo ongepast onthuld werd zag er schokkend taai en pezig uit, hard, onverwoestbaar, ‘droog’ om in sporttermen te spreken. Je moest je een mening vormen over dat lijf, net als over de duidelijk zichtbare tatoeages op de linkerborst: op Sigerius’ hart prijkten in goedkope, donkerblauwe zeemansinkt twee Japanse karakters – ‘judo’, wist Aaron. Er ging een onthutsende werking uit van die brandmerken, niet alleen waren tatoeages anno 1995 tamelijk zeldzaam, ze waren ook nog gewoon doodordinair. Ondertussen rijmden ze volmaakt met Sigerius’ lichamelijkheid, de aapman die tijdens ondernemingsraadvergaderingen graag op de achterste poten van zijn stoel balanceerde tot hij zich moest vastgrijpen aan de tafelrand; die in koffiepauzes als een trapezewerker zijn schouders losdraaide, rondkijkend alsof hij nog voor de hervatting zijn gesprekspartners wilde aftuigen – duistere sleutelgaten waren het waardoor de campus glimpen opving van een afgeschafte Sigerius, een rabauw, een mannetjesputter die zijn jongensboekcarrière was begonnen met twee Europese judotitels, een vechtjas voor wie de Olympische Spelen van München het hoogtepunt in zijn leven hadden moeten worden.
In interviews lazen ze dat hun rector in 1972 net als Ruska kanshebber was op eremetaal, maar dat krap een maand voor het toernooi het noodlot toesloeg. Om een puddingbroodje te kopen was Sigerius de Utrechtse Biltstraat overgestoken, en met de zachte custardsmaak al in zijn mond werd hij geschept door een scooter, die zijn ijzeren treeplank dwars over zijn onderbeen schoof: krak, einde topsportcarrière. Waar geen journalist, geen student, geen wetenschapper genoeg van kreeg, was de theorie dat zónder dat nooit gegeten puddingbroodje het werkelijke wonder van Sigerius’ loopbaan zich niet zou hebben voltrokken.”

 
Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

Lees verder “Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Miklós Bánffy, Peter Lund, Joshua Clover, Rudyard Kipling, Douglas Coupland, Willy Spillebeen”

Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Rudyard Kipling

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit:Van en over alles en iedereen. Portretten en polemieken van Joost Zwagerman

“Uitgangspunt van de afdeling ‘Collega’s van God’ is de paradox, die volgens Zwagerman zou bestaan tussen een regulier geloof, zoals bijvoorbeeld de katholieke kerk dit uitdraagt, en de hoogstpersoonlijke invulling van het religieus besef van een kunstenaar. Collectieve dogmatiek tegenover hyperindividuele devotie. Het zijn juist de laatste geloofsbetuigingen, waar Zwagerman zijn hoop op vestigt om te komen tot een beter begrip van ‘Wie of Wat Hij dan wel wezen mag’.
Collega’s van God in navolging van Gerard Reve, die met zijn volstrekt eigenzinnige belijdenis van het katholieke geloof wel eens zo genoemd is; in tegenstelling tot de ‘lugubere combinatie van blijheid, bekeringsdrift en door bijbel en dogma ingegeven onverzoenlijkheid’, aldus Zwagerman, gaat het bij deze kunstenaars om geheel unieke Godsbeelden, die hen tot Scheppers van een eigen metafysica maakt. Een verre van gemakzuchtige thematiek dunkt mij. Maar te veel nadruk op deze in de inleiding uiteengezette ‘link’ is onterecht.
Zwagermans boek staat vol met vlugge, hapklare en toch zo nu en dan diepgaande stukjes. Zijn stijl is zeker niet van humor verstoken, alhoewel hij soms doordraaft. (Hij presteert het om Prince’ geilheid te illustreren met een kleine twintig koosnaampjes voor de muzikant, waaronder ‘hoerige relnicht’, ‘porno Prince’, ‘demonischdevote allesneuker’ en ‘eunuchachtige geilneef’.) Vorig jaar in een interview met Vooys, vertelde Zwagerman dat hij bezig was met de voorbereiding van Collega’s van God. Hij noemde zichzelf een gezegend criticus, daar hij, in tegenstelling tot een full-time recensent, slechts incidenteel een artikel schrijft en dan ook nog over werk waarvoor hij geheel warm loopt. Of dit nu pop of filosofie is maakt weinig uit, zoals blijkt uit de essays in de bundel. Van alle personen die hij portretteert, is Zwagerman gecharmeerd zo niet idolaat.
Opvallend zijn natuurlijk de keuzes die hij maakt: Madonna naast Arthur Schopenhauer, low culture naast high culture.Het is een tweedeling die verder door te voeren is. Toen ik ‘Collega’s van God’ las, kreeg ik de indruk, dat Zwagerman twee typen essays had geschreven. Het tweede type is sterk toegespitst op het werk van de geportretteerde, waarbij zijdelings wat biografische informatie wordt verstrekt. Dit geldt voor de artikelen over J.D. Salinger, Schopenhauer en Reve; de volksschrijver incluis alle drie vertegenwoordigers van high culture. Wat Zwagerman kwijt wil over de schrijverslevens van bovengenoemden, staat in dienst van zijn meestal interessante beschouwingen van het talig universum dat zij schiepen. De bijzondere levenshouding die op een bijzondere wijze uit het werk spreekt, maakt hen intrigerend voor Zwagerman. Dit weet hij op zijn beurt intrigerend te maken voor de lezer.”

 
Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

Lees verder “Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Rudyard Kipling”

Theodor Fontane, Peter Buwalda, Paul Bowles,Peter Lund, Joshua Clover

De Duitse dichter en schrijver Theodor Fontane werd geboren in Neuruppin op 30 december 1819. Zie ook alle tags voor Theodor Fontane op dit blog.

Uit: Effie Briest

„In Front des schon seit Kurfürst Georg Wilhelm von der Familie von Briest bewohnten Herrenhauses zu Hohen-Cremmen fiel heller Sonnenschein auf die mittagsstille Dorfstraße, während nach der Park- und Gartenseite hin ein rechtwinklig angebauter Seitenflügel einen breiten Schatten erst auf einen weiß und grün quadrierten Fliesengang und dann über diesen hinaus auf ein großes, in seiner Mitte mit einer Sonnenuhr und an seinem Rande mit Canna indica und Rhabarberstauden besetzten Rondell warf. Einige zwanzig Schritte weiter, in Richtung und Lage genau dem Seitenflügel entsprechend, lief eine ganz in kleinblättrigem Efeu stehende, nur an einer Stelle von einer kleinen weißgestrichenen Eisentür unterbrochene Kirchhofsmauer, hinter der der Hohen-Cremmener Schindelturm mit seinem blitzenden, weil neuerdings erst wieder vergoldeten Wetterhahn aufragte. Fronthaus, Seitenflügel und Kirchhofsmauer bildeten ein einen kleinen Ziergarten umschließendes Hufeisen, an dessen offener Seite man eines Teiches mit Wassersteg und angekettetem Boot und dicht daneben einer Schaukel gewahr wurde, deren horizontal gelegtes Brett zu Häupten und Füßen an je zwei Stricken hing – die Pfosten der Balkenlage schon etwas schief stehend. Zwischen Teich und Rondell aber und die Schaukel halb versteckend standen ein paar mächtige alte Platanen.

 

 
Scene uit de film „Effie Briest” uit 2009 met Julia Jentsch (Effi) en Sebastian Koch (Innstetten)

 

Auch die Front des Herrenhauses – eine mit Aloekübeln und ein paar Gartenstühlen besetzte Rampe – gewährte bei bewölktem Himmel einen angenehmen und zugleich allerlei Zerstreuung bietenden Aufenthalt; an Tagen aber, wo die Sonne niederbrannte, wurde die Gartenseite ganz entschieden bevorzugt, besonders von Frau und Tochter des Hauses, die denn auch heute wieder auf dem im vollen Schatten liegenden Fliesengange saßen, in ihrem Rücken ein paar offene, von wildem Wein umrankte Fenster, neben sich eine vorspringende kleine Treppe, deren vier Steinstufen vom Garten aus in das Hochparterre des Seitenflügels hinaufführten. Beide, Mutter und Tochter, waren fleißig bei der Arbeit, die der Herstellung eines aus Einzelquadraten zusammenzusetzenden Altarteppichs galt; ungezählte Wollsträhnen und Seidendocken lagen auf einem großen, runden Tisch bunt durcheinander, dazwischen, noch vom Lunch her, ein paar Dessertteller und eine mit großen schönen Stachelbeeren gefüllte Majolikaschale. Rasch und sicher ging die Wollnadel der Damen hin und her, aber während die Mutter kein Auge von der Arbeit ließ, legte die Tochter, die den Rufnamen Effi führte, von Zeit zu Zeit die Nadel nieder und erhob sich, um unter allerlei kunstgerechten Beugungen und Streckungen den ganzen Kursus der Heil- und Zimmergymnastik durchzumachen.“

 

 
Theodor Fontane (30 december 1819 – 20 september 1898)

Lees verder “Theodor Fontane, Peter Buwalda, Paul Bowles,Peter Lund, Joshua Clover”

Paul Bowles, Peter Buwalda, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Willy Spillebeen

De Amerikaanse schrijver, dichter en componist Paul Bowles werd geboren in New York op 30 december 1910. Zie ook alle tags voor Paul Bowles op dit blog.

Uit: Their Heads are Green and Their Hands are Blue

“Immediately when you arrive in Sahara, for the first or the tenth time, you notice the stillness. An incredible, absolute silence prevails outside the towns; and within, even in busy places like the markets, there is a hushed quality in the air, as if the quiet were a conscious force which, resenting the intrusion of sound, minimizes and disperses sound straightaway. Then there is the sky, compared to which all other skies seem fainthearted efforts. Solid and luminous, it is always the focal point of the landscape. At sunset, the precise, curved shadow of the earth rises into it swiftly from the horizon, cutting into light section and dark section. When all daylight is gone, and the space is thick with stars, it is still of an intense and burning blue, darkest directly overhead and paling toward the earth, so that the night never really goes dark.
You leave the gate of the fort or town behind, pass the camels lying outside, go up into the dunes, or out onto the hard, stony plain and stand awhile alone. Presently, you will either shiver and hurry back inside the walls, or you will go on standing there and let something very peculiar happen to you, something that everyone who lives there has undergone and which the French call ‘le bapteme de solitude.’ It is a unique sensation, and it has nothing to do with loneliness, for loneliness presupposes memory. Here in this wholly mineral landscape lighted by stars like flares, even memory disappears…A strange, and by no means pleasant, process of reintergration begins inside you, and you have the choice of fighting against it, and insisting on remaining the person you have always been, or letting it take its course. For no one who has stayed in the Sahara for a while is quite the same as when he came.
…Perhaps the logical question to ask at this point is: Why go? The answer is that when a man has been there and undergone the baptism of solitude he can’t help himself. Once he has been under the spell of the vast luminous, silent country, no other place is quite strong enough for him, no other surroundings can provide the supremely satisfying sensation of existing in the midst of something that is absolute. He will go back, whatever the cost in time or money, for the absolute has no price.”

 

 
Paul Bowles (30 december 1910 – 18 november 1999)
Cover

Lees verder “Paul Bowles, Peter Buwalda, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Willy Spillebeen”

Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: Bonita Avenue

“Hij herinnerde zich een filmpje waarin een praatgrage natuurkundige het voor elkaar kreeg om gezworen alfa’s als hij en zijn broer het gevoel te geven dat ze iets van de kwantummechanica begrepen. (‘Richard Feynman,’ zei Sigerius later, ‘die hadden we toen net begraven.’) De man zelf wreef over zijn stoppelige kaken en vertelde over computers, over het heelal, over Maurits Escher alsof het vergooide tijd was ooit nog ergens anders over te praten. Hij bleek gejudood te hebben tegen Geesink en Ruska, maar was vooral Zomergast omdat hij een Fields-medal had gekregen, een onderscheiding die Van Ingen de Nobelprijs voor de wiskunde noemde.
Sindsdien was Sigerius uitgegroeid tot een nationale troetelwetenschapper. Geregeld schoof hun rector na een werkdag op de campus aan in een nieuwsrubriek of bij Barend & Van Dorp, programma’s waarin hij wetenschappelijk commentaar gaf op de actualiteit, sprankelend intelligent en tegelijk merkwaardig volks, er zat nooit een woord Chinees bij. Als fotograaf van de Weekly had Aaron er met zijn neus bovenop gestaan toen Sigerius de bestuursvleugel innam, en wat zijn camera zag, zag iedereen: dit was de man die Tubantia nodig had. Gewoon door te zijn wie hij was verloste Sigerius hun ondergeschoven, zachtjes ingedutte Calimerouniversiteit van haar Twentse schroom. Al tijdens zijn inaugurele rede beloofde hij van Tubantia de sterkste onderzoeksuniversiteit van Nederland te maken, een zinsnede die het nos-journaal ’s avonds uitzond. Hij was een media-magneet: zodra het woord ‘universiteit’ ergens viel verschenen die bloemkooloren in beeld, en verkondigde hún rector namens hún universiteit zijn mening over de concurrentiepositie van Nederlandse onderzoeksscholen, over meisjes en techniek, over de toekomst van internet, het donderde niet waarover. Net zo makkelijk zoog Sigerius internationale topgeleerden aan. Misschien was het jammer dat die Fieldsmedaille geen échte Nobelprijs was, natuurlijk was dat jammer, toch betoverde zijn aura van wiskundige genialiteit investeerders in pure wetenschap, ongecijferde kamerleden met kennisportefeuilles, telefoniegiganten en chipsbakkers die hun laboratoria rond de campus vestigden. En misschien zelfs scholieren, ook zij kenden Sigerius’ stoppelige kop van televisie; vergeet het gouden grut niet, ieder jaar opnieuw moesten de ettertjes naar de Twentse negorij gelokt worden, hoe bezweer je die kinderen, hoe behéks je ze?”

 

Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971)

Lees verder “Peter Buwalda, Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover”

Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Norbert Hummelt

De Amerikaanse schrijver, dichter en componist Paul Bowles werd geboren in New York op 30 december 1910. Zie ook mijn blog van 30 december 2006 en ook mijn blog van 30 december 2007en ook mijn blog van 30 december 2008 en ook mijn blog van 30 december 2009.

Uit: The Stories of Paul Bowles

“No,” the musician answered, and he played several more notes.

Amar went over to the door.

“Is there still time?” he said.

“Yes.”

He stepped inside the door. There was no light, but he could feel warm air blowing upon his face from the corridor to the right. He walked ahead, letting his hand run along the damp wall beside him. Soon he came into a large dimly lit room with a tile floor. Here and there, at various angles, figures lay asleep, wrapped in gray blankets. In a far corner a group of men, partially dressed, sat about a burning brazier, drinking tea and talking in low tones. Amar slowly approached them, taking care not to step on the sleepers.

The air was oppressively warm and moist.

“Where is the bath?” said Amar.

“Down there,” answered one of the men in the group, without even looking up. He indicated the dark corner to his left. And, indeed, now that Amar considered it, it seemed to him that a warm current of air came up from that part of the room. He went in the direction of the dark corner, undressed, and leaving his clothes in a neat pile on a piece of straw matting, walked toward the warmth. He was thinking of the misfortune he had encountered in arriving in this town at nightfall, and he wondered if his clothes would be molested during his absence. He wore his money in a leather pouch which hung on a string about his neck. Feeling vaguely for the purse under his chin, he turned around to look once again at his clothing. No one seemed to have noticed him as he undressed. He went on. It would not do to seem too distrustful. He would be embroiled immediately in a quarrel which could end badly for him.

A little boy rushed out of the darkness toward him, calling: “Follow me, Sidi, I shall lead you to the bath.” He was extremely dirty and ragged, and looked rather more like a midget than a child. Leading the way, he chattered as they went down the slippery, warm steps in the dark. “You will call for Brahim when you want your tea? You’re a stranger. You have much money….”

Amar cut him short. “You’ll get your coins when you come to wake me in the morning. Not tonight.”

“But, Sidi! I’m not allowed in the big room. I stay in the doorway and show gentlemen down to the bath. Then I go back to the doorway. I can’t wake you.”

“I’ll sleep near the doorway. It’s warmer there, in any case.”

“Lazrag will be angry and terrible things will happen. I’ll never get home again, or if I do I might be a bird so my parents will not know me. That’s what Lazrag does when he gets angry.”

“Lazrag?”

“It is his place here. You’ll see him. He never goes out. If he did the sun would burn him in one second, like a straw in the fire. He would fall down in…”

 

Paul Bowles (30 december 1910 – 18 november 1999)

 

 

Lees verder “Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Norbert Hummelt”

Paul Bowles, Theodor Fontane, Peter Lund, Joshua Clover, Norbert Hummelt, Douglas Coupland, Rudyard Kipling, Willy Spillebeen, Daniil Charms, Georg von der Vring, Heinrich Hart, Betty Paoli, Maurice Bedel

De Amerikaanse schrijver, dichter en componist Paul Bowles werd geboren in New York op 30 december 1910. Zie ook mijn blog van 30 december 2006 en ook mijn blog van 30 december 2007 en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

Uit: The Sheltering Sky

 

„The difference is partly one of time, he would explain. Whereas the tourist generally hurries back home at the end of a few weeks or months, the traveler, belonging no more to one place than to the next, moves slowly, over periods of years, from one part of the earth to another. Indeed, he would have found it difficult to tell, among the many places he had lived, precisely where it was he had felt most at home. Before the war it had been Europe and the Near East, during the war the West Indies and South America. And she had accompanied him without reiterating her complaints too often or too bitterly.

At this point they had crossed the Atlantic for the first time since 1939, with a great deal of luggage and the intention of keeping as far as possible from the places which had been touched by the war. For, as he claimed, another important difference between tourist and traveler is that the former accepts his own civilization without question; not so the traveler, who compares it with the others, and rejects those elements he finds not to his liking. And the war was one facet of the mechanized age he wanted to for get.

In New York they had found that North Africa was one of the few places they could get boat passage to. From his earlier visits, made during his student days in Paris and Madrid, it seemed a likely place to spend a year or so; in any case it was near Spain and Italy, and they could always cross over if it failed to work out. Their little freighter had spewed them out from its comfortable maw the day before onto the hot docks, sweating and scowling with anxiety, where for a long time no one had paid them the slightest attention. As he stood there in the burning sun, he had been tempted to go back aboard and see about taking passage for the continuing voyage to Istanbul, but it would have been difficult to do without losing face, since it was he who had cajoled them into coming to North Africa. So he had cast a matter-of-fact glance up and down the dock, made a few reasonably unflattering remarks about the place, and let it go at that, silently resolving to start inland as quickly as possible.“

 

paulbowles

Paul Bowles (30 december 1910 – 18 november 1999)

 

De Duitse schrijver Theodor Fontane werd geboren in Neuruppin op 30 december 1819. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

Uit: Der Stechlin

 Im Norden der Grafschaft Ruppin, hart an der mecklenburgischen Grenze, zieht sich von dem Städtchen Gransee bis nach Rheinsberg hin (und noch darüber hinaus) eine mehrere Meilen lange Seenkette durch eine menschenarme, nur hie und da mit ein paar Dörfern, sonst aber ausschließlich mit Förstereien, Glas- und Teeröfen besetzte Waldung. Einer der Seen, die diese Seenkette bilden, heißt »der Stechlin«. Zwischen flachen, nur an einer einzigen Stelle steil und kaiartig ansteigenden Ufern liegt er da, rundum von alten Buchen eingefaßt, deren Zweige, von ihrer eignen Schwere nach unten gezogen, den See mit ihrer Spitze berühren. Hie und da wächst ein weniges von Schilf und Binsen auf, aber kein Kahn zieht seine Furchen, kein Vogel singt, und nur selten, daß ein Habicht drüber hinfliegt und seinen Schatten auf die Spiegelfläche wirft. Alles still hier. Und doch, von Zeit zu Zeit wird es an ebendieser Stelle lebendig. Das ist, wenn es weit draußen in der Welt, sei’s auf Island, sei’s auf Java zu rollen und zu grollen beginnt oder gar der Aschenregen der hawaiischen Vulkane bis weit auf die Südsee hinausgetrieben wird. Dann regt sich’s auch hier, und ein Wasserstrahl springt auf und sinkt wieder in die Tiefe. Das wissen alle, die den Stechlin umwohnen, und wenn sie davon sprechen, so setzen sie wohl auch hinzu: »Das mit dem Wasserstrahl, das ist nur das Kleine, das beinah Alltägliche; wenn’s aber draußen was Großes gibt, wie vor hundert Jahren in Lissabon, dann brodelt’s hier nicht bloß und sprudelt und strudelt, dann steigt statt des Wasserstrahls ein roter Hahn auf und kräht laut in die Lande hinein.«

Das ist der Stechlin, der See Stechlin.

Aber nicht nur der See führt diesen Namen, auch der Wald, der ihn umschließt. Und Stechlin heißt ebenso das langgestreckte Dorf, das sich, den Windungen des Sees folgend, um seine Südspitze herumzieht. Etwa hundert Häuser und Hütten bilden hier eine lange, schmale Gasse, die sich nur da, wo eine von Kloster Wutz her heranführende Kastanienallee die Gasse durchschneidet, platzartig erweitert. An ebendieser Stelle findet sich denn auch die ganze Herrlichkeit von Dorf Stechlin zusammen; das Pfarrhaus, die Schule, das Schulzenamt, der Krug, dieser letztere zugleich ein Eck- und Kramladen mit einem kleinen Mohren und einer Girlande von Schwefelfäden in seinem Schaufenster. Dieser Ecke schräg gegenüber, unmittelbar hinter dem Pfarrhause, steigt der Kirchhof lehnan, auf ihm, so ziemlich in seiner Mitte, die frühmittelalterliche Feldsteinkirche mit einem aus dem vorigen Jahrhundert stammenden Dachreiter und einem zur Seite des alten Rundbogenportals angebrachten Holzarm, dran eine Glocke hängt.”

Fontane_neurupp

Theodor Fontane (30 december 1819 – 20 september 1898)
Standbeeld, gemaakt door Max Weise, in Neuruppin

 

 

De Duitse schrijver en regisseur Peter Lund werd geboren op 30 december 1965 in Flensburg. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

Uit: No Sex

 

1. Szene (Ausschnitt)

Eine heruntergekommene Altbauküche, rechts halb angeschnitten ein Raum, der später Freddys Zimmer sein wird. Freddy und Sanya sitzen auf dem Küchentisch. Lange Pause.

FREDDY

(schüchtern) Fang du an.

SANYA

(fröhlich) Nein, du.

FREDDY

Nun mach schon.

SANYA

(sehr fröhlich) Du sagst doch immer, daß ich zuviel rede. (Freddy guckt strafend.) Nun sag schon: Ich bin Freddy, und das ist Blabla und so weiter.

FREDDY

Ich bin Freddy, und das ist Sanya –

SANYA

(ihn unterbrechend) Und ich rede zuviel.

FREDDY

Und wir haben ein Problem –

SANYA

Ich bin Türkin.

FREDDY

(aus dem Konzept gebracht) Darum geht es doch gar nicht.

SANYA

(ernsthaft) Aber das ist ein Problem.

FREDDY

Also, als Sanya und ich uns vor vier Wochen kennenlernten –

SANYA

Nicht unser Problem.

FREDDY

Da haben wir uns noch gedacht –

SANYA

Mein Problem.

FREDDY

Also, vor vier Monaten –

SANYA

Drei. Drei Monate und 22 Tage, um genau zu sein.

FREDDY

Möchtest du lieber erzählen?

SANYA

(fröhlich) Nein, nein. Du machst das ganz fabelhaft.

FREDDY

Kennengelernt haben wir uns also vor drei Monaten und zweiundzwanzig Tagen.

SANYA

Da sind wir zusammengezogen!

FREDDY

Mein’ ich ja.

SANYA

Kennengelernt  haben wir uns erst viel später.

FREDDY

Also, als wir zusammengezogen sind, war noch alles in Ordnung.

SANYA

Und dann haben wir uns kennengelernt, und jetzt haben wir ein Problem.“

 

lund_peter

Peter Lund (Flensburg, 30 december 1965)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en criticus Joshua Clover werd geboren op 30 december 1962 in Berkeley, California. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

I come across the paving stones

The brief capital of disturbances.
And within that city lies the city
Utopia with its little sojourns
And orange sodas, Utopia with
Its watermelons and televisions.
Inside, city that holds the happiest
Disturbances of my youth behind gold
Façades. Staggering up from the river
Full of forget in the flare of evening
One sees a city where the negative
Held its court. And inside that, city which
Is little more than a theory of red
In everyday life: red suburbs, rouge
Of nostalgia, series of scrawled changes.

 

 

Early Style

 

Ruins is utopia

From the perspective of

Before melancholy

And sex at the level of

Language promenading

Around the littoral of first

Failures of the codex

Colored morning

Pointing out over this

Being being being-left-empty

 

Joshua_Clover

Joshua Clover (Berkeley, 30 december 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Norbert Hummelt werd geboren op 30 december 1962 in Neuss. Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

monolog

 

nacht ist es. drüben huschen die schatten, wir liegen wach.

woher diese innere unruhe stammt, weiß man nicht, oder?

ist es das sonnenlicht mitten im winter, das uns irgendwie

 

fertig macht? fängt jetzt das herzklopfen wieder an? hörst

du denn noch meine armbanduhr ticken? worüber denkst du

im dunkeln nach? einmal, ich wohnte noch nicht in berlin,

 

sah ich riesige schwärme krähen über der stadt am himmel

ziehen. ich ging allein durch die leere mitte, werderscher

markt, am außenamt, u. die straßen zogen mich weiter, ich

 

war nur immer zum gehen verdammt. einmal, da lebte noch

meine mutter u. wir spazierten am bahndamm entlang, da

kamen die alten gedanken wieder u. gingen mir ständig neu

 

durch den sinn, so daß ich ihr nicht gut zuhören konnte,

aber sie redete so vor sich hin. u. eine krähe rief aus den

zweigen zu einer anderen krähe im gras, was meine mutter

 

nicht gerne hörte, denn es erinnerte sie an was. drüben sehen

wir wieder die schatten, riesenhaft huschen sie an der wand

u. ich kann die unruhe spüren u. ich brauche jetzt deine hand.

 

Hummelt

Norbert Hummelt (Neuss, 30 december 1962)

 

De Canadese schrijver Douglas Coupland werd geboren op 30 december 1961 in een militaire kazerne in Rheinmünster-Söllingen in Duitsland. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

Uit: Hey Nostradamus!

 

I believe that what separates humanity from everything else in this world — spaghetti, binder paper, deep-sea creatures, edelweiss and Mount McKinley — is that humanity alone has the capacity at any given moment to commit all possible sins. Even those of us who try to live a good and true life remain as far away from grace as the Hillside Strangler or any demon who ever tried to poison the village well. What happened that morning only confirms this.
It was a glorious fall morning. The sun burned a girly pink over the mountain ranges to the west, and the city had yet to generate its daily smog blanket. Before driving to school in my little white Chevette, I went into the living room and used my father’s telescope to look down at the harbor, as smooth as mercury, and on its surface I could see the moon dimming over East Vancouver. And then I looked up into the real sky and saw the moon on the cusp of being over-powered by the sun.
My parents had already gone to work, and my brother, Chris, had left for swim team hours before. The house was quiet — not even a clock ticking — and as I opened the front door, I looked back and saw some gloves and unopened letters on the front hallway desk. Beyond them, on the living room’s gold carpet, were some discount warehouse sofas and a lamp on a side table that we never used because the light bulb always popped when we switched it on. It was lovely, all that silence and all that calm order, and I thought how lucky I was to have had a good home. And then I turned and walked outside. I was already a bit late, but I was in no hurry.
Normally I used the garage door, but today I wanted a touch of formality. I had thought that this morning would be my last truly innocent glance at my childhood home — not because of what really ended up happening, but because of another, smaller drama that was supposed to have unfolded.
I’m glad that the day was as quiet and as average as it was. The air was see-your-breath chilly, and the front lawn was crunchy with frost, as though each blade had been batter fried. The brilliant blue and black Steller’s jays were raucous and clearly up to no good on the eaves trough, and because of the frost, the leaves on the Japanese maples had been converted into stained-glass shards.“

 

coupland

Douglas Coupland (Rheinmünster-Söllingen, 30 december  1961)

 

De Britse schrijver en dichter Joseph Rudyard Kipling werd geboren op 30 december 1865 in Bombay, India. Zie ook mijn blog van 30 december 2006 en ook mijn blog van 30 december 2007 en en ook mijn blog van 30 december 2008.

The White Man’s Burden

Take up the White Man’s burden–
Send forth the best ye breed–
Go bind your sons to exile
To serve your captives’ need;
To wait in heavy harness,
On fluttered folk and wild–
Your new-caught, sullen peoples,
Half-devil and half-child.

Take up the White Man’s burden–
In patience to abide,
To veil the threat of terror
And check the show of pride;
By open speech and simple,
An hundred times made plain
To seek another’s profit,
And work another’s gain.

Take up the White Man’s burden–
The savage wars of peace–
Fill full the mouth of Famine
And bid the sickness cease;
And when your goal is nearest
The end for others sought,
Watch sloth and heathen Folly
Bring all your hopes to nought.

Take up the White Man’s burden–
No tawdry rule of kings,
But toil of serf and sweeper–
The tale of common things.
The ports ye shall not enter,
The roads ye shall not tread,
Go mark them with your living,
And mark them with your dead.

Take up the White Man’s burden–
And reap his old reward:
The blame of those ye better,
The hate of those ye guard–
The cry of hosts ye humour
(Ah, slowly!) toward the light:–
“Why brought he us from bondage,
Our loved Egyptian night?”

Take up the White Man’s burden–
Ye dare not stoop to less–
Nor call too loud on Freedom
To cloke your weariness;
By all ye cry or whisper,
By all ye leave or do,
The silent, sullen peoples
Shall weigh your gods and you.

Take up the White Man’s burden–
Have done with childish days–
The lightly proferred laurel,
The easy, ungrudged praise.
Comes now, to search your manhood
Through all the thankless years
Cold, edged with dear-bought wisdom,
The judgment of your peers!

Kipling

Rudyard Kipling (30 december 186518 januari 1936)

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Willy Spillebeen werd geboren in Westrozebeke op 30 december 1932. Zie ook mijn blog van 30 december 2006 en ook mijn blog van 30 december 2007 en en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

Aarde

 

Aarde mijn vrouw. In je voren
viel het zaad, rijpt het graan.
Jouw schoot is de hoeve waarover
de tijd in seizoenen gaat:
gestalten van licht en schaduw,
veel licht, dat vloeit, overstroomt,
en brandt als bloed in de aders,
dan zand wordt of stollend lood.

 

Aarde mijn vrouw. Hoe geuren
de bossen, een houtduif koert.
Haar roep is het moe losscheuren
uit je schoot en de stilte bloeit
diep in het water van de avond.
Aarde, je lijf smaakt naar brood.
Vrouw, die ik aarzelend nader,
jouw schoot wordt mijn bloeiende dood.

 

spillebeen

Willy Spillebeen (Westrozebeke, 30 december 1932)

 

De Russische dichter en schrijver Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov) werd geboren in  Sint-Petersburg op 30 december 1905. Zie ook mijn blog van 30 december 2007  en en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

The Red-Haired Man 

 

There was a red-haired man who had no eyes or ears.

Neither did he have any hair, so he was called red-haired theoretically.

 

He couldn’t speak, since he didn’t have a mouth. Neither did he have a nose.

He didn’t even have any arms or legs. He had no stomach and he had no back and he had no spine and he had no innards whatsoever. He had nothing at all!

 

Therefore there’s no knowing whom we are even talking about.

In fact it’s better that we don’t say any more about him.

 

 

PUSHKIN AND GOGOL

 

GOGOL: (Falls onto stage from the wings and lies quietly.)

PUSHKIN: (Enters, stumbles over Gogol and falls.) The Devil! It seems I’ve stumbled over Gogol!

GOGOL: (Rises.) How disgusting! You can’t even rest. (Walks, stumbles over Pushkin and falls.) It seems I’ve stumbled over Pushkin!

PUSHKIN: (Rising) Not a minute of peace! (Walks, stumbles over Gogol and falls.) The Devil! It seems I’ve stumbled over Gogol again!

GOGOL: (Rising) Always drunk! (Walks, stumbles over Pushkin and falls.) How disgusting! Again it’s Pushkin!

PUSHKIN: (Rising) Hooliganism! Sheer hooliganism! (Walks, stumbles over Gogol and falls.) The Devil! Again it’s Gogol!

GOGOL: (Rising) This is sheer mockery! (Walks, stumbles over Pushkin and falls.) Again it’s Pushkin!

PUSHKIN: (Rising) The Devil! Really, the Devil! (Walks, stumbles over Gogol and falls.) Gogol!

GOGOL: (Rises.) Disgusting! (Walks, stumbles over Pushkin and falls.) Pushkin!

PUSHKIN: (Rising) The Devil! (Walks, stumbles over Gogol and falls off stage.) Gogol!

GOGOL: (Rising) Disgusting! (Exits.)

(From off stage is heard Gogol’s voice: “Pushkin!”)

 

kharms01

Daniil Charms (30 december 1905 – 2 februari 1942)

 

De Duitse dichter, schrijver en schilder Georg von der Vring werd geboren op 30 december 1889 in Brake (Oldenburg). Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

 Oktoberrose

Oktoberrose, schöne
Und letzte Künderin,
Wo sind des Sommers Töne,
Wo seine Lieder hin?

Ob ich an dich gedenke,
Ob sich dein Duft bewahrt,
Die herbstlichen Geschenke
Sind all von deiner Art.

Es kommt eine Wind von Osten,
Der weht dich aus der Zeit.
Die Gartentore rosten
Vor deiner Ewigkeit.

Vor Ostern

Der volle Mond rollt übern Berg,
ich hab es wohl gesehen,
auch sah ich einen Baum als Zwerg
weit in der Ebene stehen.

Die Nacht im März ist klar und kalt.
Viel Gräser müssen frieren.
Ach möchten doch die Veilchen bald
das junge Gras verzieren.

Dass ich vor Tag und wo ich steh
am Zaun viel blaue Nester seh
und Laub, sie zu umhüllen,
und Küsse, die sie füllen.

VonDerVring

Georg von der Vring (30 december 1889 – 1 maart 1968)

 

De Duitse schrijver en criticus Heinrich Hart werd geboren op 30 december 1855 in Wesel. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

 

Uit: Ein Lyriker à la mode (Samen met zijn broer Julius)

 

Diese Massenproduktion müßte Bedenken erregen auch dann, wenn wir es mit lauter Meisterschöpfungen zu thun hätten, weil selbst des Guten zu viel geschehen kann, in Wirklichkeit jedoch stehen wir einer Sündfluth todter Mittelmäßigkeit gegenüber. Das hat ein anderes Preisausschreiben an den Tag gebracht. Eine Aufforderung nämlich der “Deutschen Zeitung” in Wien, ein Lied zu schreiben, das den für die Wahrung ihres Deutschthums kämpfenden Österreichern zur Volkshymne werden könnte, eine Aufforderung also, die mancherlei Unkenntniß verräth, von poetischem Schaffen sowohl, wie von der Natur des Volksgeistes, hat gleichwohl nicht mehr und nicht weniger als 1500 Gedichte ins Leben gerufen. Und von diesen 1500 wurden drei für preiswürdig erkannt, welche, sobald sie veröffentlicht erschienen, von der gesammten Kritik fast einstimmig als Erzeugnisse dilettantischer Mache verurtheilt sind. Nun mag es zugegeben werden, daß unter den nichtgekrönten Liedern dieses oder jenes die gekrönten weit überragte, aber die Mehrzahl muß ohne Zweifel, – die geachteten Namen der Preisrichter lassen wohl das Zugeständniß eines Fehlers, aber nicht einer völligen Verkehrtheit zu, – noch unter das Niveau der auserwählten eingeordnet werden. Ein maßloses Ueberwuchern von Mittelmäßigkeit und Dilettantismus läßt sich demnach schwerlich läugnen, ebensowenig die Gefahr, welche jede einseitige Ueberwucherung zur Folge hat, es fragt sich nur, was die Gefahr in diesem Falle bedeutet. Unmittelbar ist es zunächst die Literatur, die Poesie, welche zu leiden hat. Allerdings kann der Unterschied zwischen wahrer und dilettantischer Poesie nicht durch eine Gleichung bestimmt, nicht wie an einem Skelett demonstrirt werden, denn das, was metrische Zeilen zu einem Gedicht macht, dieses innerste Sein der Poesie, steht über dem Erkennen, – wohl aber giebt es einzelne Eigenschaften, welche jedem Kunstwerk unerläßlich sind. Das sind Wahrheit der Empfindung, innige Verschmelzung von Form und Inhalt und eigenartige Persönlichkeit; Mangel an einer dieser Eigenschaften charakterisirt den Dilettanten.“

 

Hart

Heinrich Hart (30 december 1855 – 11 juni 1906)
Boekomslag, Heinrich en Julius Hart

 

 De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Betty Paoli (eig. Barbara Elisabeth Glück ) werd geboren op 30 december 1814 in Wenen. Zie en ook mijn blog van 30 december 2008.

Im Winter

Wiesengrund und Bergeshöh’
Liegen wie begraben,
Auf dem schimmernd weißen Schnee
Tummeln sich die Raben.

Mag die Sonne auch ihr Licht
Fernehin entsenden,
Es erquickt und wärmet nicht,
Kann nur schmerzlich blenden.

Dicht vor meinem Fenster steht
Eine schlanke Linde,
Mit Demanten übersä’t
Stöhnet sie im Winde.

An die Scheiben pocht sie leis’,
Leis’ wie Glöckchen läuten;
Was sie sagen will, ich weiß
Mir es wohl zu deuten.

Arme Linde! Tag und Nacht
Scheinst du mir zu klagen:
»Dürft ich doch, statt todter Pracht,
Wieder Blüthen tragen!«

paoli

Betty Paoli (30 december 1814 – 5 juli 1894)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 30 december 2008.

 

De Franse dichter en schrijver Maurice Bedel werd geboren op 30 december 1883 in Parijs.