Paula Hawkins, Guillaume Apollinaire

De Britse schrijfster Paula Hawkins werd geboren op 26 augustus 1972 en groeide op in Salisbury (het huidige Harare in Zimbabwe) in Rhodesië. Zie ook alle tags voor Paula Hawkins op dit blog.

Uit:  Het meisje in de trein (Vertaald doorMiebeth van Horn)

“Vrijdag 5 juli 2013
Ochtend
Er ligt een stapel kleren naast het spoor. Lichtblauwe stof – misschien een shirt – op een hoop gegooid met iets vuil wits. Waarschijnlijk afval, deel van een lading die stiekem in het miezerige bosje naast het spoor is gedumpt. Het kan zijn achtergelaten door de baanwerkers die aan dit deel van het
spoor werken, die zijn hier vaak genoeg. Of het is iets anders.
Mijn moeder zei vroeger altijd dat ik een veel te levendige fantasie had; Tom zei dat ook. Ik kan het niet helpen: zodra ik die weggegooide vodden zie, een smerig T-shirt of een eenzame schoen, kan ik aan niets anders denken dan aan die andere schoen, aan de voeten die in die schoenen pasten.
De trein komt schokkend, schrapend en piepend weer in beweging, het hoopje kleren verdwijnt uit zicht en met het vaartje van iemand die stevig hardloopt rollen we verder richting Londen. Iemand op de stoel achter me slaakt een zucht van onbeholpen irritatie; de stoptrein van 8.04 uur van
Ashbury naar Euston kan het geduld van zelfs de meest ervaren forens behoorlijk op de proef stellen. De reis wordt geacht 54 minuten te duren, maar dat is zelden het geval: dit deel van de spoorbaan is oeroud, versleten, er zijn voortdurend problemen met de seinen en er wordt onophoudelijk aan de
rails gewerkt.
De trein kruipt verder; hij schommelt langs pakhuizen en watertorens, bruggen en loodsen, voorbij eenvoudige victoriaanse huizen, die het spoor nadrukkelijk hun rug toekeren.
Met mijn hoofd tegen het raampje geleund kijk ik hoe deze huizen langs me heen schuiven als een tracking shot in een
film. Ik zie ze zoals niemand anders ze ziet; zelfs hun eigenaars zien ze waarschijnlijk niet vanuit dit perspectief. Twee maal per dag krijg ik heel even een inkijkje aangeboden in andermans leven. Het heeft iets troostends om onbekenden veilig thuis te zien zitten.
Iemands telefoon gaat over, een uit de toon vallend vrolijk, opgewekt melodietje. Er wordt niet snel opgenomen en het blijft maar om me heen rinkelen. Ik voel hoe mijn medereizigers op hun plaats zitten te schuiven, met hun krant ritselen, op hun laptop tikken. De trein schokt en waggelt de bocht
om, gaat langzamer rijden voor een rood sein. Ik probeer niet op te kijken, ik probeer door te lezen in de gratis krant die ik bij binnenkomst op het station uitgereikt heb gekregen, maar de woorden vervagen voor mijn ogen en niets kan mijn aandacht vasthouden. In gedachten zie ik nog steeds dat eenzame hoopje kleren naast de spoorbaan liggen.”

 

Paula Hawkins (Salisbury, 26 augustus 1972)

 

De Franse schrijver en dichter Guillaume Apollinaire werd in Parijs geboren op 26 augustus 1880. Zie ook alle tags voor Guillaume Apollinaire op dit blog.

 

MAANDAG CHRISTINASTRAAT

De moeder van de beheerster en de beheerster laten iedereen door
Ben je een echte man dan kom je mee vanavond
’t is voldoende als er eentje de wagenpoort bewaakt
Terwijl de ander naar boven gaat

Drie brandende gaslampen
De bedrijfsleidster is teringlijdster
Wanneer je zo klaar bent dan spelen we een partijtje backgammon
Een orkestleider die pijn heeft aan zijn keel
Wanneer je naar Tunis komt dan laat ik je hash roken

Dat lijkt te rijmen

Stapels schoteltjes bloemen een kalender
Ram bam bim
Mijn huisbazin moet nog bijna 300 franc van me
Ik verwond nog liever me kont dan dat haar te geven

Om drie voor half negen moet ik weg
Zes spiegels staren elkaar altijd aan
Ik denk dat we nog verder verstrikt zullen raken
Mijn allerbeste
U bent een heer die maar half presteert
Die dame heeft een neus die lijkt op een lintworm
Louise heeft haar bontjas vergeten
Ik heb geeneens een bontjas en ik heb ’t niet koud
De Deen rookt een sigaret en leest de dienstregeling
De zwarte kat doorkruist de brasserie

Die flensjes waren heerlijk
De fontein stroomt
Jurk zwart als haar nagels
Dat is volkomen onmogelijk
Kijkt u meneer
De ring met malachiet
De vloer is bestrooid met zaagsel
Het is dus waar
Een boekhandelaar nam het rossige dienstertje mee

Een journalist die ik voor de rest heel vaag ken

Luister Jacques het is ernstig wat ik je ga zeggen

Gemengde Scheepvaart-Maatschappij

Hij zei me meneer wilt u zien welke etsen en schilderijen ik kan maken
Ik heb alleen een dagmeisje

Na de lunch café du Luxembourg
Eenmaal daar stelt hij me aan een dikkerd voor
Die me zegt
Luister ’t is leuk
In Smyrna in Napels in Tunesië
Maar waar is het in godsnaam
De laatste keer dat ik in China was
Is acht of negen jaar geleden
De eerbaarheid hangt vaak af van welk uur het heit
Het spel is uit

 

Vertaald door Wouter van der Land

 

Guillaume Apollinaire (26 augustus 1880 – 9 november 1918)
Portret door Maurice de Vlaminck, ca. 1905

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn blog van 26 augustus 2023 en ook mijn blog van 26 augustus 2021 en ook mijn blog van 26 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 26 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Paula Hawkins, Walter Helmut Fritz

De Britse schrijfster Paula Hawkins werd geboren op 26 augustus 1972 en groeide op in Salisbury (het huidige Harare in Zimbabwe) in Rhodesië. Zie ook alle tags voor Paula Hawkins op dit blog.

Uit: Confessions of a Reluctant Recessionista

“Cassie Cavanagh loves her Louboutins God, they’re beautiful. They are quite possibly the most beautiful shoes I have ever seen in my entire life. Last night, after I’d come home and tried them on with just about everything in my entire wardrobe (there is nothing they don’t look good with), I put them on the coffee table in the middle of the living room and just sat there, looking at them. They were still sitting there when Ali arrived. Tad luck,’ was the first thing she said when she came into the room.
‘Bad luck?’ ‘Shoes on the table,’ she said, knocking them to the floor. ‘You’re just jealous.’ ‘Jealous, my arse. You won’t be able to walk fifty yards in those things. They’ll cripple you.’ ‘They’re taxi shoes, Al. I don’t intend to walk fifty yards in them. It’s just taxi to bar, bar to taxi, taxi to front door. That’s about thirty yards max over the course of an entire evening. Anyway, Dan can always carry me …’ All slumped down onto the sofa, stretching out her legs and kicking off her own rather elegant heels. ‘You’re right, you cow. You are lucky, having someone to spoil you, even if he is constantly admiring his own assets. I am jealous. Some days I feel like no one would notice if I turned up at the pub barefoot.’ This is not true. At five nine with a pair of legs to make Gwyneth Paltrow turn green with envy, All never passes unnoticed. She’s just so used to being one of the boys, which is virtually a job requirement when you do what she does, that she sometimes forgets the impact she makes on the opposite sex. ‘You had a long day?’ I asked, handing her a glass of champagne. ‘The longest. Had to get up at quarter to five in order to get a decent run in before I left for work, got stuck on the Northern Line for twenty minutes on the way in, which meant I missed half the morning meeting, got bollocked by Nicholas, had endless calls with impossible-to-please clients, no time for lunch, no time to pee …’ Ali and I met at Hamilton Churchill, the investment bank where we work. She’s the high-powered one —she’s a trader — and I’m just a lowly PA, but I know whose job I’d rather have. My boss might be a complete pain in the arse, but I don’t have to be at work at six thirty every morning, I don’t have to spend all day yelling into a phone, I don’t have the responsibility of buying and selling millions of pounds’ worth of stock, of trying to call the market, to sort the good tips from the bad, trying to please my clients while also pleasing my bosses. Granted, I don’t earn a six-figure bonus either, but I get by. Plus, I am fortunate to have a boyfriend, Dan, who is also a trader – and in addition to being extremely attractive he’s also very generous, hence the Louboutins. Generous as he is, I have to admit that the shoes came as a bit of a surprise. It wasn’t as if it was my birthday, or an anniversary or even Valentine’s Day –just a plain old Wednesday in October. We went out to dinner and when we got back to his flat, there they were, all wrapped up with a crimson bow, sitting in the middle of the bed. My friends won’t believe it, but he can be very romantic.”

 

Paula Hawkins (Salisbury, 26 augustus 1972)

 

De Duitse dichter en schrijver Walter Helmut Fritz werd geboren op 26 augustus 1929 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Walter Helmut Fritz op dit blog.

 

Het open raam

Het venster wordt geopend naar de nieuwe dag waarop er veel dagen zijn; naar een man en vrouw die langs de kust lopen; naar de Rijn, die zelfs bevaarbaar bleef als het land onder ijs en sneeuw lag. Stroomopwaarts en stroomafwaarts ademende nabijheid en weids uitzicht, dat eraan herinnert dromen en verdwijnpunten serieus te nemen. Het water draagt zijn zand, zijn duisternissen en lichten met zich mee. De ogen volgen een van de schepen, van waaraf iemand zwaait. Met duizelingwekkend leven beweegt de rivier zich voort als de moorddadige eeuw die zich uit de voeten maakt. Geluid van golven. Golftoppen die glinsteren en breken. Ervoor staat nu een roedel woedende honden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Walter Helmut Fritz (26 augustus 1929 – 20 november 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn blog van 26 augustus 2021 en ook mijn blog van 26 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 26 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Paula Hawkins, Walter Helmut Fritz

De Britse schrijfster Paula Hawkins werd geboren op 26 augustus 1972 en groeide op in Salisbury (het huidige Harare in Zimbabwe) in Rhodesië. Zie ook alle tags voor Paula Hawkins op dit blog.

Uit: A Slow Fire Burning

Inside Laura’s head, Deidre spoke. The trouble with you, Laura, she said, is that you make bad choices.
Too fucking right, Deidre. Not something Laura expected to say or even think, but standing there in her bathroom, shaking uncontrollably, blood pulsing hot and steady from the cut to her arm, she had to admit that imaginary Deidre was bang on the money. She leaned forward, her forehead resting against the mirror so that she wouldn’t have to look herself in the eye, only looking down was worse, because that way she could watch the blood ooze out of her, and it made her woozy, made her feel like she might throw up. So much blood. The cut was deeper than she’d thought, she ought to go to A&E. There was no way she was going to A&E.
Bad choices.
When at last the flow of blood seemed to slow, Laura took off her T-shirt and dropped it on the floor, she slipped out of her jeans, dropped her knickers, wriggled out of her bra, inhaling sharply through her teeth as the metal catch scraped against the cut, hissing, ‘Fuck fuck mother of fuck.’
She dropped the bra on the floor too, clambered into the bathtub and turned on the shower, stood shivering under the paltry trickle of scalding water (her shower offered a choice of very hot or very cold, nothing in between). She ran the tips of her wrinkled fingers back and forth over her bone- white, beautiful scars: hip, thigh, shoulder, back of skull. Here I am, she said quietly to herself. Here I am.
Afterwards, her forearm wrapped ineffectually in reams of toilet paper, the rest of her wrapped in a threadbare towel, sitting on the ugly grey pleather sofa in her living room, Laura rang her mother. It went to voicemail, and she hung up. No point wasting credit. She rang her father next. ‘You all right, chicken?’ She could hear noises in the background, the radio, 5 Live.
‘Dad.’ She felt a lump rise to her throat and she swallowed it.
‘What’s up?’
‘Dad, could you come round? I . . . I had a bad night, I was wondering if you could just come over for a bit. I know it’s a bit of a drive, but I—’
‘No, Philip.’ Deidre, in the background, hissing through clenched teeth. ‘We’ve got bridge.’
‘Dad? Could you take me off speaker?’
‘Sweetheart, I—’
‘Seriously, could you take me off speaker? I don’t want to hear her voice, it makes me want to set fire to things . . .’

 

Paula Hawkins (Salisbury, 26 augustus 1972)

 

De Duitse dichter en schrijver Walter Helmut Fritz werd geboren op 26 augustus 1929 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Walter Helmut Fritz op dit blog.

 

Silhouetten

Ze zouden zo sober
mogelijk moeten zijn
zei Etienne de Silhouette.
Het goedkoopste type portret.

Geen verhalen
over het leven van gevoelens

over overwegingen
bij verkeerd begrepen gebeurtenissen

over antwoorden,
die iemand zoekt
op het zwijgen van de ander.

Geen open ogen
die je ook zou kunnen bekijken
als je de afbeelding omdraait.

Slechts een schaduw,
waar je niet doorheen dringt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Walter Helmut Fritz (26 augustus 1929 – 20 november 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn blog van 26 augustus 2021 en ook mijn blog van 26 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 26 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Christopher Isherwood, Laura van der Haar, C. B. Vaandrager, Paula Hawkins, Joachim Helfer, Guillaume Apollinaire, Rashid Al-Daif

De Brits-Amerikaanse schrijver Christopher Isherwood werd geboren op 26 augustus 1904 in Disley in het graafschap Cheshire in Engeland. Zie ook alle tags voor Christopher Isherwood op dit blog.

Uit: Goodbye to Berlin

“At any rate you could always, as Pieps explained to me, make a last-minute exit through the lavatory window into the courtyard at the back of the house: But you must be careful, Christoph,” he added: “Take a good big jump. Or you’ll fall down the coal-chute and into the cellar. I did, once. And Hamburg Werner, who was coming after me, laughed so much that the bulls caught him.” On Saturday and Sunday evenings the Alexander Casino was full. Visitors from the West End arrived, like ambassadors from another country. There were a good number of foreigners—Dutchmen mostly, and Englishmen. The Englishmen talked in loud, high, excited voices. They discussed communism and Van Gogh and the best restaurants. Some of them seemed a little scared: perhaps they expected to be knifed in this den of thieves. Pieps and Gerhardt sat at their tables and mimicked their accents, cadging drinks and cigarettes. A stout man in horn spectacles asked: “Were you at that delicious party Bill gave for the negro singers?” And a young man with a monocle murmured: “All the poetry in the world is in that face.” I knew what he was feeling at that moment: I could sympathise with, even envy him. But it was saddening to know that, two weeks hence, he would boast about his exploits here to a select party of clubmen or dons—warmed discreet smilers around a table furnished with historic silver and legendary port. It made me feel older.
At last the doctors made up their minds: Frau Nowak was to be sent to the sanatorium after all: and quite soon—shortly before Christmas. As soon as she heard this she ordered a new dress from the tailor. She was as excited and pleased as if she had been invited to a party: “The matrons are always very particular, you know, Herr Christoph. They see to it that we keep ourselves neat and tidy. If we don’t we get punished—and quite right, too. . . . I’m sure I shall enjoy being there,” Frau Nowak sighed, “if only I can stop myself worrying about the family. What they’ll do when I’m gone, goodness only knows. They’re as helpless as a lot of sheep. .. .” In the evenings she spent hours stitching warm flannel underclothes, smiling to herself, like a woman who is ex-pecting a child.
On the afternoon of my departure Otto was very depressed. “Now you’re going, Christoph, I don’t know what’ll hap-pen to me. Perhaps, six months from now, I shan’t be alive at all.” “You got on all right before I came, didn’t you?” “Yes . . . but now mother’s going, too. I don’t suppose father’ll give me anything to eat.” “What rubbish!” “Take me with you, Christoph. Let me be your servant. I could be very useful, you know. I could cook for you and mend your clothes and open the door for your pupils. .” . .”

 

 
Christopher Isherwood (26 augustus 1904 – 4 januari 1986)

 

De Nederlandse dichteres Laura van der Haar werd geboren in Groningen in op 26 augustus 1982. Zie ook alle tags voor Laura van der Haar op dit blog.

 

avondpolder

trampolinespringende kinderen langs de vaart
op het erf slaan honden aan
zo’n dag
dat het zwaluwen waait in de boomgaard

een vrachtwagen op de dijk
als het bijna gaat regenen
warme fluitekruidgeur
van een beginnende avond
de kerkklok die bedeesd de tijd slaat
(die trouwens prachtig is)

en meer kan ik er niet bij hebben
geen knisperpaden, smoelzoete zomervakanties
alleen het blauw van dichtgeknepen ogen
is dat geen fijne kleur voor de natuur

 

stopper

ik wil best kijken, maar is het goed om dit te zien

iedereen weet dat er geen weg terug is
van gewoon kijken
naar niets gezien hebben

ze zouden langzaam kijken moeten uitvinden
om heel behoedzaam het zien te naderen

in een donkere kamer
vanuit een spoelbak
wachtend

zodat je weg kunt draaien, doorlopen, wissen
blijven stiften tot nieuwe beelden
alsmaar nieuwe beelden, lampen aan, praten

over wat er gisteren nou was, over later
hardop zingen tot het vol is in dat hoofd
of gaan slapen
als dat lukt

 

 
Laura van der Haar (Groningen, 26 augustus 1982)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Cornelis Bastiaan Vaandrager werd geboren in Rotterdam op 26 augustus 1935. Zie ook alle tags voor C. B. Vaandrager op dit blog.

 

N.A.V. een scooterrit [met Polet]

Op twee wielen raast hij tussen de ruïnes. Wanhopig
probeert hij, verbergt hij,
probeert hij te verbergen
[gelijktijdig onnodig bevreesd voor vreemde ogen]:
zijn sturen is sturen met een schetsmatig aangegeven stuur.
En
een onbedienbaar [want smeltend] dashboard, d.w.z.
door hem onbedienbaar.

Hij herkent de resten van een klaagmuur, kwarts,
driekwart zuil van een kersvers paviljoen,
een jezuswreefje met een spijker, verder
een vochtige steen, cement, een verschroeid montuur,
een gouden hoektand [dat de ruimers die vergaten!].
Cement dus, waartussen wellicht een goedkope vulling
uit een vroeg door tandwolf aangetast gebit.

Hier, denkt hij, al weer kilometers verder,
was eens een pleisterplaats:
een voor omsmelten ongeschikte zwengel van een dorpspomp,
een hoefijzer
en een witte splinter van een paardenschedel.

Het zijn minder dan flitsen van impressies. Ontroerd
[hij wil stoppen, denken, bloemen kopen]
zoekt hij een knop, een remstang.
Hij drukt op de verkeerde knop.

Drukt hij wel op een knop
Er is geen knop.
Kan hij het helpen? Hij huilt achter zijn bezwete stofbril.
Onweersvliegjes vliegen zich te pletter op het glas.

Op twee wielen raast hij [verder] tussen de ruïnes.
De luchtdruk deert hem niet: zijn geluiddempende valhelm.

Toch valt hem, vlak voor de bebouwde kom,
door een gelukkige slag in de lucht een souvenir ten deel:
vijfendertig lange blonde vrouwenharen,
die hem kriebelen
en stijf tegen de lippen blijven liggen.

Eenmaal in de verlaten buitenwijken
is het tintelen onder de nagels
haast niet meer te verdragen

 

 
C. B. Vaandrager (26 augustus 1935 – 18 maart 1992)

 

De Britse schrijfster Paula Hawkins werd geboren op 26 augustus 1972 en groeide op in Salisbury (het huidige Harare in Zimbabwe) in Rhodesië. Zie ook alle tags voor Paula Hawkins op dit blog.

Uit: In het water (Vertaald door Ineke de Groot)

“De Verdrinkingspoel
Libby
‘Nog eens! Nog eens!’
De mannen binden haar vast voor de tweede proef. Maar deze keer met haar linkerduim aan haar rechterteen en haar rechterduim aan haar linkerteen. Het touw gaat weer om haar middel. Deze keer dragen ze haar het water in.
‘Alsjeblieft,’ smeekt ze, omdat ze niet weet of ze het duister en de kou wel kan verdragen. Ze wil terug naar een huis dat niet meer bestaat, naar de tijd dat ze samen met haar tante bij het vuur zat en ze elkaar verhalen vertelden. Ze wil in hun huisje in haar eigen bed liggen, ze wil weer klein zijn en het houtvuur, de rozen en de zoete warmte van haar tantes huid ruiken.
‘Alsjeblieft.’
Ze zinkt. Tegen de tijd dat ze haar er weer uit sleuren, zijn haar lippen blauw en is haar adem voorgoed vervlogen.

Je wilde me wat vertellen, hè? Wat was het eigenlijk? Ik heb al een tijdje mijn hoofd niet meer bij het gesprek. Ik kon me niet meer concentreren, dacht aan andere dingen, was ergens anders mee bezig, ik luisterde niet en raakte de draad kwijt. Nou, je hebt mijn aandacht weer weten te trekken. Alleen heb ik wel het gevoel dat ik een paar belangrijke dingen heb gemist.
Toen ze het me kwamen vertellen, was ik kwaad. Aanvankelijk was ik opgelucht, want als er opeens twee politiemensen op de stoep staan, terwijl jij net je treinkaartje aan het zoeken bent omdat je op het punt staat om naar je werk te gaan, slaat de angst je om het hart. Ik was bang dat er wat was gebeurd met iemand om wie ik geef: mijn vrienden, mijn ex, mijn collega’s.”

 

 
Paula Hawkins (Salisbury, 26 augustus 1972)

 

De Duitse schrijver Joachim Helfer werd geboren in Bonn op 26 augustus 1964. Zie ook alle tags voor Joachim Helfer op dit blog.

Uit: To call a spade a spade

“He earnestly explores and exposes some real life facts about what he and I think, feel, and actually do in terms of gender-roles, sexuality, and procreation. He surely needs nobody to excuse him for it.
It is I who has to ask forgiveness: Rashid, nobody else. Not for a word I have written, or the scholastic form of intermittent commentary I have chosen. For the mirroring disagreement about what / wrote I can but yet again point to what simply reading my text cannot miss, yet routinely gets ignored by the critics: My part of the twin-text is in no way limited to commenting on Rashid’s. Rather, it tells my side of the story, my first-hand experience with Rashid and with Beirut. What I need to — once more —say “Sorry!” for, is my lack of back-bone in dealing with my publishers. Suhrkamp, for sheer stinginess on printing-paper, set the German version (“Die Verschwulung der Welt”) in such a way that my comments immediately interrupt Rashid’s text, without letting it stand for itself first. That is a cruel thing to do to a text. Laudably, the recent American edition of Texas University Press under the title “What makes a man” rights that wrong by printing Rashid’s text twice: first without, then with my interrupting comments. The editors in Austin went even further in their largesse on printing-paper, and add half a dozen critical essays to our twin-text. They, too, seem to have felt that the fruit on its own might cause serious irritation in the intellectual stomachs of their ever more sensitive readers. In the age of `trigger-warnings’, I fear this fear is only too justified.
The essays in the American edition mostly repeat the partisan critical reception the twin-text has met in Germany, without doing much in terms of analysing it. In both languages, our mutual descriptions are usually regretted as a misunderstanding. Our shared best effort to understand both the other and us-selves in contact with the other, and the insights it indeed produces, are largely ignored. Rather, I get some cheap shots for alleged orientalism, Rashid for alleged sexism.“

 

 
Joachim Helfer (Bonn, 26 augustus 1964)

 

De Franstalige schrijver en dichter Guillaume Apollinaire werd in Parijs geboren op 26 augustus 1880. Zie ook alle tags voor Guillaume Apollinaire op dit blog

 

À Nîmes

Je me suis engagé sous le plus beau des cieux
Dans Nice la Marine au nom victorieux

Perdu parmi 900 conducteurs anonymes
Je suis un charretier du neuf charroi de Nîmes

L’Amour dit Reste ici Mais là-bas les obus
Épousent ardemment et sans cesse les buts

J’attends que le printemps commande que s’en aille
Vers le nord glorieux l’intrépide bleusaille

Les 3 servants assis dodelinent leurs fronts
Où brillent leurs yeux clairs comme mes éperons

Un bel après-midi de garde à l’écurie
J’entends sonner les trompettes d’artillerie

J’admire la gaieté de ce détachement
Qui va rejoindre au front notre beau régiment

Le territorial se mange une salade
À l’anchois en parlant de sa femme malade

4 pointeurs fixaient les bulles des niveaux
Qui remuaient ainsi que les yeux des chevaux

Le bon chanteur Girault nous chante après 9 heures
Un grand air d’opéra toi l’écoutant tu pleures

Je flatte de la main le petit canon gris
Gris comme l’eau de Seine et je songe à Paris

Mais ce pâle blessé m’a dit à la cantine
Des obus dans la nuit la splendeur argentine

Je mâche lentement ma portion de bœuf
Je me promène seul le soir de 5 à 9

Je selle mon cheval nous battons la campagne
Je te salue au loin belle rose ô tour Magne

 

Annie

Sur la côte du Texas
Entre Mobile et Galveston il y a
Un grand jardin tout plein de roses
Il contient aussi une villa
Qui est une grande rose

Une femme se promène souvent
Dans le jardin toute seule
Et quand je passe sur la route bordée de tilleuls
Nous nous regardons

Comme cette femme est mennonite
Ses rosiers et ses vêtements n’ont pas de boutons
Il en manque deux à mon veston
La dame et moi suivons presque le même rite

 

 
Guillaume Apollinaire (26 augustus 1880 – 9 november 1918)
Portret door Maurice de Vlaminck, ca. 1905

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Libanese schrijver Rashid Al-Daif werd in 1945 geboren in Ehden bij Zgharta in het noorden van Libanon. Zie ook alle tags voor Rashid Al-Daif op dit blog.

Uit: Die Verschwulung der Welt (Samen met Joachim Helfer)

„Eigentlich war ich es, dessen Entwicklung abgeschlossen war. Meine Befürchtungen waren ein für allemal verschwunden, und ich trauerte ihnen nicht nach. Mein Sohn war damals vierzehn Jahre alt und lebte bei mir in Beirut. Vorher hatte er bei seiner französischen Mutter in Lyon gewohnt und war dort zur Schule gegangen.
Während er dort lebte, hatte ich mir aus zwei Gründen riesige Sorgen um ihn gemacht: daß er drogenabhängig und daß er homosexuell werden könnte. Ich hielt mich immer auf dem laufenden über ihn und überprüfte alles, was ich über ihn erfuhr, daraufhin, ob auch keiner dieser zwei möglichen Unglücksfälle eingetreten war.
Mein Sohn hatte seit seinem dritten Lebensjahr mit seiner Mutter in Frankreich gelebt, die dorthin zurückgegangen war, nachdem wir uns hatten scheiden lassen.
Wir hatten vereinbart, daß seine Mutter ihn mitnimmt, denn Beirut erlebte damals die schlimmsten Tage des Bürgerkrieges. Mit vierzehn Jahren kam er wieder nach Beirut, um die Oberschule abzuschließen. Ich war froh über seine Rückkehr, denn in Frankreich hätte er leicht homosexuell werden können, in Beirut dagegen war dies nur schwerlich möglich. So fühlte und dachte ich damals. Aus tiefstem Herzen wünschte ich mir, daß mein Sohn so werden würde wie ich, nur »tausendmal besser«. Vielleicht wollte ich damals auch, daß er »einer von uns« würde – mit »uns« meine ich die Libanesen, die Araber, die Orientalen –, aber natürlich ohne unsere chronischen schlechten Angewohnheiten.
Ich mochte dieses Mädchen, die Freundin meines Sohnes, und wünschte mir, die beiden würden sich lieben und für immer zusammenbleiben. Ohne jeden Zweifel ist es mir auch noch jetzt, da ich diese Worte schreibe, lieber, daß mein Sohn nicht homosexuell ist, und ich zögere nicht, dies zuzugeben. Das heißt aber nicht, daß ich mich von ihm lossagen würde, wenn er es wäre. Ich würde ganz sicher zu ihm stehen.
Ich sagte mir also: Warum nicht?, als Thomas Hartmann mich über die Homosexualität meines Kollegen in Kenntnis setzte.
Vielleicht wäre dies eine gute Gelegenheit, offen gelebte Homosexualität einmal aus der Nähe kennenzulernen, gerade in Berlin, wo jedes Jahr eine riesige Homosexuellen-Parade stattfindet.“

 

 
Rashid Al-Daif (Ehden, 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.

Christopher Isherwood, Laura van der Haar, C. B. Vaandrager, Paula Hawkins, Joachim Helfer, Guillaume Apollinaire, Rashid Al-Daif

De Brits-Amerikaanse schrijver Christopher Isherwood werd geboren op 26 augustus 1904 in Disley in het graafschap Cheshire in Engeland. Zie ook alle tags voor Christopher Isherwood op dit blog.

Uit: Christopher and His Kind

« The train moved on again. For the first time in his life, he found himself entering a foreign country without official permission. If Heinz had been with him, what could the lawyer have done but accept the accomplished fact and somehow arrange for Heinz to remain in Belgium?
Next morning, the lawyer left Brussels by car for Trier, as he had promised. That night he returned, alone. He told Christopher that he had duly met Heinz at the hotel. Heinz had assured him that he hadn’t been questioned, hadn’t aroused anybody’s curiosity. They had gone to the consulate and got the visa. Then, just as they were about to start on their return journey, some Gestapo agents had appeared. They had asked to see Heinz’s papers and had then taken him away with them. They had told the lawyer that Heinz was under arrest as a draft evader. Before leaving Trier, the lawyer had consulted a German lawyer and engaged him to defend Heinz at his forthcoming trial.
A day or two after the arrest, the German lawyer came from Trier to Brussels to discuss the tactics of Heinz’s defense. He was a Nazi Party member in good standing and had the boundless cynicism of one who is determined to survive under any conceivable political conditions. Christopher, in his present hyper-emotional state, found a strange relief in talking to him, because he seemed utterly incapable of sympathy. Heinz was now in four kinds of potential trouble: He had attempted to change his nationality. (This could almost certainly be concealed from the prosecution.) He had consorted with a number of prominent anti-Nazis, most of them Jews. (This could probably be concealed or, at worst, excused as having been Christopher’s fault.) He had been guilty of homosexual acts. (This couldn’t be co-directors that what they need is the spirit of the merchant-adventurers. He hates the banks. He hates public companies, because they aren’t allowed to take risks. He particularly enjoys ragging the pompous U.S.A. businessmen. Somebody once cabled him from New York: ‘Believe market has touched bottom.’ Potter cabled back: `Whose?’ At board meetings he lies on a sofa—ostensibly because he once had a bad leg; actually because this position gives him a moral advantage. He and his colleagues tell each other dirty limericks and the very serious-minded secretary takes them all down in shorthand—because, as he once explained, he thought they might be in code.
Much less willingly, Wystan and Christopher also became the captive audience of a young man with whom they had to share their table in the second-class dining room. He was a rubber planter, returning from leave in England to a plantation near Singapore. I will call him White.“

 

 
Christopher Isherwood (26 augustus 1904 – 4 januari 1986)
Scene uit de gelijknamige tv-film uit 2011

Lees verder “Christopher Isherwood, Laura van der Haar, C. B. Vaandrager, Paula Hawkins, Joachim Helfer, Guillaume Apollinaire, Rashid Al-Daif”