Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Uit: Autobiografische flitsen en fratsen

 

„Meteen toen ik geboren werd, en dat was snel – op bijzonder voorspoedige manier overigens, met vaart& elan, zoals dat mijn geslacht, en ‘geslacht’ bedoel ik hier dus ook in de betekenis van familie, voorzaten, afstamming, kenmerkt sinds de oudste bekende van mijn voorvaderen, de Katwijkse hoefsmid Wullem Haewynckelscz, in 1432 tijdens de woede van een der meest zondvloedachtige stormen & watersnoden, die uw land, lezer (kom hier, dat ik u aan mijn borstkas druk!), ooit ofte immer geteisterd ofte gekweld hebben, schaterlachend aan land kroop uit de kolkende bruinebonensoep die Noordzee heet en door verscheidene dichters nauwlettend in de kijkerd wordt gehouden met het oog op de dampen van eeuwigheid die er wel vanaf slaan, de blanke kop der duinen over, – werd ik zonder veel kapsones bij mijn kladden gegrepen en op de laatste plaats aan tafel gezet, naast mijn reeds levende broers en zusjes. Het was natuurlijk even wennen. De eerste uren schijn ik er wat zakkig bij gezeten te hebben; mijn oudste zus, momenteel als Wagnerzangeres verbonden aan het conservatorium van Kiew, pleegt tijdens onze schaarse ontmoetingen nog herhaaldelijk bij de blote herinnering in hatelijk schaterlachen uit te barsten, zodat er heel wat glaswerk smelt. Ik schijn nog geheel glibberig geweest te zijn, toestanden man, toestanden op het platteland, en mijn ruggegraat moet associaties losgeslagen hebben met die we kennen van een in- & uitgeblikte moot zalm, de roze koningin der rivieren. Maar al spoedig had ik de zelfbeheersing van voor mijn geboorte hervonden, en timmerde ik om het hardst met mijn houten lepel op de houten tafel, terwijl ik in koor met mijn broertjes en zusjes van voor de oorlog een lied eruit brulde van levenslust en honger. Dit lied is later opgetekend, en heeft maandenlang boven aan de hitparade gestaan in Joegoslavië, het geboorteland van Frédéric Chopin.

Mijn vader zag zoiets gaarne. Ik zal hem erg meegevallen zijn, omdat hij van de trappartijen, die ik voor de bevalling in de buikholte van mijn moeder, een sterke vrouw, aanrichtte, vaak deerlijk geschrokken was, en de indruk had overgehouden dat er een kudde bizons naderde.“  

 

 

 

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Uit: Gemengde gevoelens

“Nijmegen, 16-12-’75

Beste Paul,

een aantal opmerkingen over je stuk ‘De twee auteurs van De Toverberg’, voor de prijzende adjektieven aan mijn adres waarin ik je gaarne dank zeg.

‘In 20 jaar lezen’ heb je ‘nog nooit, van niemand, de dringende aansporing gekregen toch vooral dit of dat meesterwerk van Mann te pakken te krijgen.’ Nu, dat ligt dan toch aan ‘the company you keep’: ik persoonlijk had vóór mijn vierentwintigste alle boeken van de grote Thomas gelezen, en mij heeft het daarbij geenszins ontbroken aan stimulans vanuit mijn culturele omgeving. Je vermoeden dat er met de Thomas Mannhausse iets ‘niet pluis’ is, is meer een diskwalificatie van bepaalde leesgewoontes dan van de herdenking in kwestie.

Dat ‘Mann ook allerminst een worstelaar met de taal’ is, ‘maar integendeel haar (al te) virtuoze meester’ is ook al zoiets. Ik weet wel, dat iedere vorm van virtuositeit iemand tegenwoordig kwalijk genomen wordt, dit waarschijnlijk in verband met de alles verziekende gelijkheidsmanie die momenteel allerwegen woekert zoals weleer de tering op de Toverberg, maar om te beginnen is meesterschap geen privilege van de ‘burgerlijke klasse’, wat jij impliciet beweert, en verder had ik, tijdens het vertalen van De Toverberg, nu net de indruk dat de enorme omslachtigheid, het verwoede streven naar volledigheid van uitdrukkingswijze dat Mann betracht, heel goed als een soort, zij het allerminst proletarisch of knullig, ‘worstelen met de taal’ aangemerkt zou kunnen worden: er spreekt namelijk mijns inziens een niet aflatend wantrouwen uit tegen de geldigheid van één formulering, één zegswijze of één beeld op zichzelf. Hiermee houdt ook de techniek van de Leitmotive verband: is deze in eerste instantie wellicht ‘muzikaal’, dient zij dus door middel van de min of meer letterlijke herhaling de identificatie, daar komt zeker bij dat de verwijzingen, herhalingen en Leitmotive elkaar en hun respektieve kontekst legitimeren, zoals de liefde van Hans Castorp voor Prisbislav Hippe zijn liefde voor Clawdia Chauchat legitimeert, en omgekeerd. Wie in deze ‘symfonische’ methodiek enkel en alleen een laatburgerlijk spelletje ziet, en niet de welbeschouwd democratische kunstgreep die het is, en die zich banaliter en onnauwkeurig zou laten omschrijven als ‘waar twee hetzelfde zeggen, is de waarheid in hun midden’, die raad ik persoonlijk aan toch nog eens goed te oefenen, voordat hij weer aan het kritiseren slaat.”

 

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Heerlen, Geleenstraat, begin jaren vijftig

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en eveneens alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Back (in your love)

when the wind is crawlin’
at my basement floor
and the rats are runnin’ round
tryin’ to get underneath my chamber door
anything I can think of
won’t seem to be enough

when I smell the stench
of your sweatstained sheet
and I see this french chick lickin’ my speed
friends with your daddy & your dog
it won’t seem to be enough

when the snow is wettin’
my old wooden chair
and the crabs are paddin’& runnin’ around
in my pubic hair
anything I can think of
won’t seem to be enough

damn this cruel November
days shift into nights
I wish I could remember
how you drifted from my sight
anything I can think of
won’t seem to be enough

when all my old sollicitors
come around, only have needles for a pay
and all me brand-new visitors
only have spoons to give away
anything, anything
won’t seem to be enough

all my precious pleasures
she took away with all her charms
and all my solitary treasures
made a strainer of my arms
friends with your daddy & your dog
that won’t seem to be enough

when the wind is crawlin’
at my basement floor
and the rats are tryin’
to get underneath my chamber door
anything I can think of
never seems to be enough

 

(Tekst: Pé Hawinkels, Muziek: Herman Brood)



Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

Cover van een Hawinkels bundel

Lees verder “Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno”

Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Ingrid Noll, Colin Dexter, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007 en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

De val van Icarus

Hoe staat ’t met de boerenstand?
‘De boeren’, zo zegt men, ‘ploegen voort’, –
daar zit iets in. De boer kijkt naar de
akker, zo bleek als ’n kwal, die hij kerft & omlegt in repen;
wat zou hij anders? Kijken boeren vooruit,
dan zien zij de kont van hun knol, en verder
niets. Maar wie hiermee op hen is uitgekeken,
heeft ’t mis: met onbeholpen gratie
spitst de boer zijn tred. Hij wil zijn aarde
niet meer dan nodig pijn doen, hij
is tevreden, want zijn blikveld is gevuld.

Hoe staan de herders in ’t veld?
De kudde, die houdt de hond in ’t oog,
dat is bekend. Zwarte schapen, brave schapen,
alles lebbert aan de chlorophyle adem van de aarde,
en, mythologische paradepaardjes dat ze zijn laten de schapen
de herder over aan zijn historische bestemming.
Tijd heeft hij in overvloed: zijn taak wordt staren,
uren oog aan oog staan met uitgerekend
’t meest nietszeggend segment van ’t beslagen azuur
der hemelen. Zijn vermoedens zijn onzakelijk; maar hij heeft
ook geen emplooi voor groter zakelijkheid dan z ’n hond.

En de zeevaart? Joho, op volle zeilen scheert,
klapwiekt ieder schip zijn steven achterna. Speels in schijn
klauteren mannen als jongens ’t want en het kraaiennest in, ’t geldt
de koers te bestendigen naar de uit ivoor gesneden stad,
die als op uitgestoken tong vrolijk inviterend in de mond
van ’s avonds lokt Eerst zullen de schepen, de veulens
nog dartelen en stoeien voordat ze
de zoele stal van haven & nachtrust erkennen,
en, nahijgend nog van de dolle avances
van de late bries, zich neerleggen bij hun adem,
die stil & langzaam liggen gaat.

Wie dan derden heeft er oog
voor die blanke beentjes van de enkeling
die net op dit uur in vredestijd pardoes in ’t water valt?

Overal in ’t rond worden de officiële schaduwlopers uitgerold,
verbeidt men de avond; en hoewel men vlak
bij zijn val de scherpste ogen van dit universum weet
– haviksogen, vissersogen – bestaat er gerechte twijfel
of er van de schemertafel ’n kruimel aandacht tuimelt
voor zijn duik in de dood. Of is de zon tegenwoordig
een oog, een gele, elementaire iris, welks onder
drijft in een bad van de zuiverste traan?

hawinkels

 Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 
De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Koukoush.Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Tale Of The Stairs

„Who are you?” The Devil asked him.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are!”

It was a young man who spoke with head erect and clenched fists. He stood at the foot of the Stairs – a high white staircase of rose-flecked marble. He gazed fixedly into the distance where the grey crowds of poverty stirred like the turbid waters of a swollen river. The crowds surged and seethed, raised a forest of thin black arms, thunderous cries of wrath and indignation rent the air and the echo faded slowly and solemnly like distant gun-fire. The crowds grew and grew nearer in clouds of yellow dust, single silhouettes showed more distinctly against the grey horizon. An old man approached, bent low to the ground as if seeking lost youth. A barefoot little girl clutched his ragged clothes and stared at the high Stairs with mild cornflower-blue eyes. Stared and smiled. Then thin grey figures came all in rags, singing a long-drawn funeral chorus. Someone whistled shrilly, somebody else thrusting his hands in his pockets laughed loud and harshly and insanity blazed in his eyes.

“I am a plebeian by birth and all ragged folk are my brothers. How terrible the world is, how wretched the people are! But you there, you at the top there…”

It was a young man who spoke with head erect and fists clenched in manace.

“So you hate those up at the top,” the Devil asked, and styly leaned forward towards the young man.

“I shall have my revenge on those nobles and princes. I shall cruelly avenge my brothers – my brothers whose faces are as yellow as sand and who groan more bitterly than the blizzards of December. See their naked bleeding bodies, hear their groans! I shall avenge them. Let me go!”

The Devil smiled: “I am the guardian of those at the top and without a bribe I shall not betray them.”

“I have no gold. I have nothing with which to bribe you… I am poor, a youth in rags… But I am willing to give up my life…”

Again the Devil smiled: “O no, I do not ask as much as that. Just give me your hearing.”

“My hearing? Gladly… May I never hear anything any more, may I…”

“You still shall hear,” the Devil assured him, and made way for him. “Pass!”

The young man set off at a run and had taken three steps in one stride when the hairy hand of the Devil caught him.

“That’s enough! Now pause and listen to your brothers groaning below.”

 Smirnenski

Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Wives and Daughters

„Six o’clock now! the pleasant, brisk ringing of the church bells told that; calling every one to their daily work, as they had done for hundreds of years. Up jumped Molly, and ran with her bare little feet across the room, and lifted off the handkerchief and saw once again the bonnet; the pledge of the gay bright day to come. Then to the window, and after some tugging she opened the casement, and let in the sweet morning air. The dew was already off the flowers in the garden below, but still rising from the long hay-grass in the meadows directly beyond. At one side lay the little town of Hollingford, into a street of which Mr. Gibson’s front door opened; and delicate columns, and little puffs of smoke were already beginning to rise from many a cottage chimney where some housewife was already up, and preparing breakfast for the bread-winner of the family.

Molly Gibson saw all this, but all she thought about it was, ‘Oh! it will be a fine day! I was afraid it never, never would come; or that, if it ever came, it would be a rainy day!’ Five-and-forty years ago, children’s pleasures in a country town were very simple, and Molly had lived for twelve long years without the occurrence of any event so great as that which was now impending. Poor child! it is true that she had lost her mother, which was a jar to the whole tenour of her life; but that was hardly an event in the sense referred to; and besides, she had been too young to be conscious of it at the time. The pleasure she was looking forward to to-day was her first share in a kind of annual festival in Hollingford.

The little straggling town faded away into country on one side close to the entrance-lodge of a great park, where lived my Lord and Lady Cumnor ’the earl’ and ’the countess’, as they were always called by the inhabitants of the town; where a very pretty amount of feudal feeling still lingered, and showed itself in a number of simple ways, droll enough to look back upon, but serious matters of importance at the time.“

gaskell

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Comment se fait un roman

«  Lecteur, si ta vie n’est pas un roman, une fiction divine, un rêve d’éternité alors laisse ces pages, ne me lis pas plus avant. Car je te serai indigeste, et il te faudra me vomir sans profit ni pour toi ni pour moi. »

(…)

« Que vais-je faire demon Jugo de laRaza ? Comme ceci que j’écris, lecteur, est un vrai roman, un vrai poème, une création, qui consiste à te dire comment se fait et non comment se conte un roman, une vie historique, je n’ai pas à satisfaire ta curiosité feuilletonesque et frivole.Tout lecteur qui, lisant un roman, se soucie de savoir comment finiront ses personnages,sans se soucier de savoir comment lui-même finira, ne mérite pas qu’on satisfasse sa curiosité. »

unamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

„Nog zoo heel, heel lang niet geleden woonde in een dorp van La Mancha, een edelman, gelijk men die heden ten dage in Spanje nog bij de vleet vinden kan. Zijne inkomsten waren slechts matig, en hij had daarvan althans drie vierden tot zijn dagelijksch schraal onderhoud noodig. Voor het laatste vierde schafte onze edelman zich zijne kleeding aan, die elk jaar in een nieuwen lakenschen rok, een fluweelen broek en leeren pantoffels bestond. Zijne verdere huisgenooten waren zijne nicht, een jong knap meisje van achttien jaren, eene oude huishoudster en eindelijk een jonge knaap, die het paard voeren, water halen, hout klooven en verder huiselijk werk verrichten moest.

Op den tijd, dat onze geschiedenis begint, had onze edelman, wiens naam Don (Don is in Spanje ons: Heer) Quichot was, zijn vijftigste jaar bijna bereikt. Evenwel was hij nog kloek, krachtig en lang, ofschoon ontzettend schraal en mager van gestalte, met een smal, ingevallen gezicht, en een bijzonder groot vriend van de jacht. Zijne allergrootste liefhebberij was echter, zich in het lezen van riddergeschiedenissen te verdiepen, waardoor hij niet alleen vaak eten, drinken en slapen vergat, maar ook het beheer van zijn vermogen verwaarloosde en zich gedwongen zag, het eene stuk goed land na het ander te verkoopen, alleen om tot aanschaffen van zulke avontuurlijke en zeldzame boeken het benoodigde geld in handen te krijgen. Op deze wijze bracht hij daar mettertijd dan ook een groot aantal van bijeen, in ’t lezen waarvan hij zich van den vroegen morgen tot den laten avond zoozeer verdiepte, dat zijn hoofd er van op hol raakte en hij er zoetjes aan stapelgek door werd. Zijne arme hersens waren vol van tornooien en gevechten, van lansen en zwaarden, van betooveringen en minneliederen, van uitdagingen en wonden, van reuzen en draken; en ’t ongeluk daarbij was, dat hij al dien onzin voor wezenlijke en waarachtige waarheid hield en er niet minder geloof aan schonk, dan aan de beste wereldgeschiedenis, die hem toevallig in handen kwam.“

 cervantes

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Illustratie uit de geciteerde uitgave

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: Die Häupter meiner Lieben

“Aber etwas moralisch schwer Belastendes kam in meinem Fall dazu: Ich war froh, von Mutter
und Bruder befreit bei Cora zu leben. Nie zuvor hatte ich es so gut gehabt.”

Gemeinsam fahren sie in den Urlaub, Maja verliebt sich zum ersten Mal richtig und wird
schwanger. Für eine kurze Zeit, trennen sich die Wege der beiden Freundinnen. Cora fängt
ein Studium in Florenz an, und Maja wohnt mit ihren langweiligen Mann Jonas und Sohn Bela
in Deutschland. Ein Leben das sie immer mehr nervt. Als Cora sie nach Florenz einlädt, hält
sie nichts mehr.

Mittlerweile hat Cora einen wohlhabenden älteren Mann kennengelernt, und ihn überredet
ein fast renovierungsbedürftiges Haus zu kaufen. Von Liebe kann keine Rede sein, sie will
einfach nur das Geld und das Haus.“

(…)

“Henning der mich sofort duzte, wies mir und Bela ein großes helleres Balkonzimmer. Der
Stuck bröckelte von der Decken, die Fensterläden faulten, der Terrazzo-Boden hatte Löcher-
aber mir gefiel dieses Zimmer mit Lichteinfall von zwei Seiten über Maßen. Ein Eisenbett, eine
Spiegelkommmode und ein durchgesessener Lehnstuhl waren das einzige Mobilar.”

Aus dem kurzen Urlaub wird ein längerer Aufenthalt ,alles Bitten von Jonas, doch bitte wieder
zurückzukommen, verhallt. Er besucht sie zwischendurch, doch Maja möchte hierbleiben.

 noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook mijn blog van 29 september 2008 en ook mijn blog van 29 september 2009.

Uit: The Remorseful Day

„Morse leaned back, listened, and looked semicontentedly through the french window. In The Ballad of Reading Gaol, Oscar Wilde had spoken of that little patch of blue that prisoners call the sky; and Morse now contemplated that little patch of green that owners of North Oxford flats are wont to call the garden. Flowers had always meant something to Morse, even from his schooldays. Yet in truth it was more the nomenclature of the several species, and their context in the works of the great poets, that had compelled his imagination: fast-fading violets, the globed peonies, the fields of asphodel . . . Indeed Morse was fully aware of the etymology and the mythological associations of the asphodel, although quite certainly he would never have recognized one of its kind had it flashed across a Technicolor screen.
It was still true though: as men grew older (so Morse told himself) the delights of the natural world grew ever more important. Not just the flowers, either. What about the birds?
Morse had reached the conclusion that if he were to be reincarnated (a prospect which seemed to him most blessedly remote), he would register as a part-time Quaker and devote a sizeable quota of his leisure hours to ornithology. This latter decision was consequent upon his realization, however late in the day, that life would be significantly impoverished should the birds no longer sing. And it was for this reason that, the previous week, he had taken out a year’s subscription to Birdwatching; taken out a copy of the RSPB’s Birdwatchers’ Guide from the Summertown Library; and purchased a secondhand pair of 152/1000m binoculars (#9.90) that he’d spotted in the window of the Oxfam Shop just down the Banbury Road. And to complete his program he had called in at the Summertown Pet Store and taken home a small wired cylinder packed with peanuts–a cylinder now suspended from a branch overhanging his garden. From the branch overhanging his garden.

dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
John Thaw als inspecteur Morse

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: The ‘1492’ Conspiracy

“Ava was able to gather the information allowing us to identify Father Emilio Ungari’s friend, the discreet whistle-blower – so to speak – who had been the primary relay of information permitting Interpol to get involved in the investigation of the plot dubbed ‘1492.’

Some astute research on the Internet had allowed us to find his address. We decided to pay him a little visit. It would have certainly been more courteous to call ahead to make an appointment, but then we figured that perhaps he would deny us such a privilege and act as if he didn’t know what it was all about. To avoid wasting precious time, we decided to show up at his door – a little bit cavalierly perhaps, but efficient. Besides, nothing can replace a nice chat between friends of friends in the friend’s home…

The house was one of those late Eighteenth Century villas in Georgetown, made of red bricks and very appealing in appearance. Emilio was right when he said that his friend belonged to a wealthy family: this piece of real estate must be worth millions. We walked passed the bricked alley surrounded by trees and rang the doorbell repeatedly, but nobody answered. We decided that we would stick around until somebody shows up.“

 assem

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: Le pèlerinage aux sources

 «Peut-être vous ne savez pas ce que c’est que savoir, me dit une autre fois le Disciple. Écoutez cette histoire et vous le saurez.
Un roi fit un jour appeler la reine, jusque là demeurée sa seule épouse, et il lui annonça son intention d’en épouser une seconde.
«Je dois bien me résigner à votre fantaisie, dit-elle, puisque la loi vous le permet. – Il ne s’agit pas du tout d’une fantaisie, reprit le roi fort piqué. Je ne fais en toutes mes actions que me conformer aux préceptes de mon maître spirituel. – Et puis-je connaître l’heureuse princesse que vous avez choisie. – Vous la connaissez déjà, répondit le roi : c’est ma sœur. – Je crois rêver, dit la reine, ou bien vous plaisantez peut être. – On voit, remarqua le roi, que vous n’êtes qu’une femme et n’entendez rien à la philosophie. Je vais tâcher de m’expliquer : Tout est en tout, tout est égal à tout : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Toute femme doit nous être comme notre mère ou notre sœur ; notre mère ou notre sœur comme toute femme : voilà ce que m’a enseigné le Maître. Vit dans le monde de l’illusion et de l’ignorance celui qui fait entre les êtres la moindre distinction. Ce n’est plus mon fait : je n’en veux plus faire aucune. J’ai, depuis l’enfance, un tendre penchant pour ma sœur. La pensée qu’elle est ma sœur m’empêcha toujours de le lui déclarer. Mais je sais à présent si bien dominer ma pensée que je puis la concevoir comme une étrangère que je verrais pour la première fois. Il n’y a donc plus nul empêchement à notre union. Et je veux même m’empresser de la publier afin que mes sujets afin que mes sujets connaissent que je suis parvenu par mon savoir à un état différent de celui des hommes ordinaires. – Je ne suis en effet qu’une ignorante, dit la reine, et ne puis décider là dessus, mais consultez, je vous en supplie, votre maître avant de vous engager dans cette voie.»
xml:namespace prefix = v ns = “urn:schemas-microsoft-com:vml” 

 vasto

Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981) 

Pé Hawinkels, Miguel de Unamuno, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007 en ook mijn blog van 29 september 2008.

 

Nu de herfst koud als god

Nu de herfst koud als god in nekwervels en wortels vaart

Word ik ontmanteld, is er geen vindplaats.

In mijn ondersteboven gebouwd huis van kurk

Scharrel ik broedziek en betoverd

En ken geen andere genade

Dan de vampier die mij de slagaders opent.

 

Bevreesd, vliespotig op dit sterk water

Dat de geur van verbrand mensenhaar

En oude paringen bewaart,

Waag ik mijn hals. Luchtbel en lopend vuur

Houden mij drijvend. Een brandende kamstaart

In de diepte is mijn verspieder.

 

Mijn weer met bezemen gekeerd huis

Beeft van heugenis. Schedelbeen sluit zijn naden hechter

En versteent. Ik slaap op spijkers,

Naakt, holhoofdig en gereed.

 

 

Saturday Night

 

The neon light, of the “Open all night”,

Was just in time replaced by

The magic appearance of a new day-while

A melancholic Reno was crawling on his back

Just in front of the supermarket door-way, child

Hey girl, on a cold summernight

As we stood on the corner,

As a man passed by and asked us

What we were doing, what we need

As he pointed his big fat finger

To the people hangin’ round at the corner

Of the – other side of street

Oh well

Doin’ nothing, just hanging around

What do you mean doin’ nothing, Sir

So we had to hit him to the ground

Doin’ nothing just hanging around

His head all busted

Lookin’ just a little too wise child

I just can’t wait

I just can’t wait for saturday night

 

 

(Tekst: Pé Hawinkels, Muziek: Herman Brood)

 

 

Hawinkels

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008.

 

Throw Yourself Like Seed

Shake off this sadness, and recover your spirit; sluggish you will never see the wheel of fate that brushes your heel as it turns going by, the man who wants to live is the man in whom life is abundant.

Now you are only giving food to that final pain which is slowly winding you in the nets of death, but to live is to work, and the only thing which lasts is the work; start then, turn to the work.

Throw yourself like seed as you walk, and into your own field, don’t turn your face for that would be to turn it to death, and do not let the past weigh down your motion.

Leave what’s alive in the furrow, what’s dead in yourself, for life does not move in the same way as a group of clouds; from your work you will be able one day to gather yourself.

 

miguel-de-unamuno-2

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

 De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Koukoush.Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006

 

 

The Tale Of Honour

 

It was an honour I had not

Expected, to be sure.

The Devil asked me in and offered

Me his best liqueur.

 

A candle gilt his profile.

Puffing smoke rings in a haze,

With moist eyes Mephistopheles

Upon me fixed gaze.

 

His mien, though tinged with autumn grief,

Was proud and cheerful too.

He cried: “In vino veritas –

I shall be frank with you!

 

“I can no longer bear the yoke

Of cunning and deceit.

here’s to my other-worldly warmth

And worldly woes we meet!

 

“Long, long ago I came to earth

And for a joke, you see,

Took worldly Truth to be my life

But she cuckolded me.

 

“My honour to avenge I vowed

In jealousy and pain.

I trampled others’ honour down

But mine I’ve not regained.

 

“I thought in exploits to excel.

I died in many a fray.

Though worthy causes I upheld

No honours came my way.

 

“Then in the street one day I showed

A sign I had prepared.

“Here is a man without a scrap

Of honour,
‘it declared.

 

“But, strangely, no one looked askance!

With interest I was viewed

And everywhere men doffed their hats:

‘No honour? Good for you!’

 

“A gentleman embraced me: ‘Brother,

You too?! Man alive!’

Two pretty ladies said: ‘Tomorrow

Come to tea at five!’

 

“Amazing! Such attention rare

All did to me devote.

Kings, ministers, court ladies fair

Fond letters to me wrote.

 

“Behold me rolling now in gold.

A man of place and pride!

A thief, a shameless rogue – I know –

But… honoured far and wide!”

 

He paused, our glasses he refilled

And raised a toast with glee

As, blowing rings of smoke, he fixed

His bright green eyes on me.

 

HristoSmirnenski

Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006  en ook mijn blog van 29 september 2008.

Uit: Ruth

 

The chapel was up a narrow street, or rather cul-de-sac, close by.  It stood on the outskirts of the town, almost in fields.  It was built about the time of Matthew and Philip Henry, when the Dissenters were afraid of attracting attention or observation, and hid their places of worship in obscure and out-of-the-way parts of the towns in which they were built.  Accordingly, it often happened, as in the present case, that the buildings immediately surrounding, as well as the chapels themselves, looked as if they carried you back to a period a hundred and fifty years ago.  The chapel had a picturesque and old world look, for luckily the congregation had been too poor to rebuild it, or new-face it, in George the Third’s time.  The staircases which led to the galleries were outside, at each end of the building, and the irregular roof and worn stone steps looked grey and stained by time and weather.  The grassy hillocks, each with a little upright headstone, were shaded by a grand old wych-elm.  A lilac bush or two, a white rose-tree, and a few laburnums, all old and gnarled enough, were planted round the chapel yard; and the casement windows of the chapel were made of heavy- leaded, diamond-shaped panes, almost covered with ivy, producing a green gloom, not without its solemnity within.  This ivy was the home of an infinite number of little birds, which twittered and warbled, till it might have been thought that they were emulous of the power of praise possessed by the human creatures within, with such earnest, long-drawn strains did this crowd of winged songsters rejoice and be glad in their beautiful gift of life.  The interior of the building was plain and simple as plain and simple could
be.  When it was fitted up, oak-timber was much cheaper than it is now, so the woodwork was all of that description: but roughly hewed, for the early builders had not much wealth to spare.   The walls were whitewashed, and were  recipients of the shadows of the beauty without; on their “white plains” the tracery of the ivy might be seen, now still, now stirred by the sudden flight of some little bird.”

 

Gaskell

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)
Portret door William John Thomson

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e september ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Pé Hawinkels, Miguel de Unamuno, Elizabeth Gaskell, Miguel de Cervantes, Lanza del Vasto, Akram Assem, Ingrid Noll, Colin Dexter

De Nederlandse schrijver, vertaler en dichter  Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006 en ook mijn blog van 29 september 2007.

 

 

Naar bed
Naar John Donne (1572-1631)

 

Kom, Vrouwe, geen seconde rust voor mij,

Totdat ik – lig, nou ja, maar werk daarbij.

Ziet men de vijand, – ook wie nimmer kruit

Geroken heeft, houdt ’t wachten dan niet uit.

Die gordel af, die straalt als ’s hemels kring,

Maar om een wereld sluit van schoner schittering.

Speld van uw borst die plaat, die met pailletten

Der dwazen blik de toegang moet beletten.

Rijg los, ’t uur, dat zo welluidend slaat,

Zegt mij: ’t is tijd, dat gij naar bed toe gaat.

Uìt dat corset, dat ‘k zijn geluk benijd

U na te zijn, te stààn, en dat altijd.

Uw jurk onthult een pracht als bloemenweiden,

Waar heuv’lenschaduw steels vandaan komt glijden.

Dat nare kroontje kan nu af; toon nu

De diadeem van haar, die groeit op U.

Die schoenen uit; betreed dan veilig

Dit bed, der liefde tempel zacht & heilig.

Als men een Engel van de hemel ziet,

Is Die in ’t wit, als gij, die ’n hemel biedt

Als Mohammed’s paradijs; gaan geesten beide

Soorten in ’t wit, toch kan men onderscheiden

Een goede Engel van een boze geest:

Dees’ zet ons haar rechtop, en die ons vlees.

 

Laat vrij mijn handen dolen, laat ze gaan,

Van voor, van achter, tussen, boven-, onderaan.

Amerika! Mijn nieuw-gevonden-land,

Mijn Rijk, ’t best met één man slechts bemand,

Mijn Mijn van Edelstenen, Keizerrijk,

Oh, hoe gezegend dees’ ontdekkingsreis!

De vrijheid vind ik pas in deze banden;

Zo zal mijn zegel zijn, waar nu m’n handen.

Spiernaakt! Eerst zò kan men de vreugden leren,

De ziel van ’t lichaam, ’t lichaam van de kleren

Bevrijd. Juwelen zijn slechts, zo te zeggen,

Atlanta’s appels, om mànnen voor te leggen:

Wiens oog voor vrouwensieraad schittert, wel,

’t Hunne wil de dwaas misschien, niet hèn.

Zoals een leuke boekomslag voor leken,

Zo moet de opschik van een vrouw bekeken;

Zelf zijn zij boeken van mystiek; géén dan wij

(Wie hun onbesprokenheid genadig zij)

Moet die ontsluierd zien. Welaan, toon nou

Aan mij, vrijuit als aan een vroede vrouw,

U zelve. Vort nou, ook dit linnen weg,

Op onschuld staat geen straf, wat ik U zeg.

Hier, kijk: ìk ben al naakt; nu dan,

Wat moet U meer bedekken dan een man…

 

hawinkels

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

 

The Snowfall Is So Silent

 

The snowfall is so silent,
so slow,
bit by bit, with delicacy
it settles down on the earth
and covers over the fields.
The silent snow comes down
white and weightless;
snowfall makes no noise,
falls as forgetting falls,
flake after flake.
It covers the fields gently
while frost attacks them
with its sudden flashes of white;
covers everything with its pure
and silent covering;
not one thing on the ground
anywhere escapes it.
And wherever it falls it stays,
content and gay,
for snow does not slip off
as rain does,
but it stays and sinks in.
The flakes are skyflowers,
pale lilies from the clouds,
that wither on earth.
They come down blossoming
but then so quickly
they are gone;
they bloom only on the peak,
above the mountains,
and make the earth feel heavier
when they die inside.
Snow, delicate snow,
that falls with such lightness
on the head,
on the feelings,
come and cover over the sadness
that lies always in my reason.

 

MigueldeUnamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

Uit: North and South

 

„But are all these quite necessary troubles?’ asked Margaret, looking up straight at him for an answer. A sense of indescribable weariness of all the arrangements for a pretty effect, in which Edith had been busied as supreme authority for the last six weeks, oppressed her just now; and she really wanted some one to help her to a few pleasant, quiet ideas connected with a marriage.

‘Oh, of course,’ he replied with a change to gravity in his tone. ‘There are forms and ceremonies to be gone through, not so much to satisfy oneself, as to stop the world’s mouth, without which stoppage there would be very little satisfaction in life. But how would you have a wedding arranged?’

‘Oh, I have never thought much about it; only I should like it to be a very fine summer morning; and I should like to walk to church through the shade of trees; and not to have so many bridesmaids, and to have no wedding-breakfast.“

 

Elizabeth_Gaskell_1832

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook ook mijn blog van 29 september 2006.

 

Uit : Don Quichot

 

“Mijnheer Don Quichot, waar gaat u naar toe? Wat duivels rijden u, dat ze u inblazen ons katholiek geloof te lijf te gaan? Zo waar ik een zondaar ben, dat is toch een boetprocessie, en de dame die op het voetstuk meegevoerd wordt is het gebenedijde beeld van de onbevlekte Maagd; mijnheer, let u toch op wat u doet, want ditmaal kan men toch zeggen dat u niet doet wat u kunt.”

Maar Sancho sloofde zich tevergeefs uit; want zijn heer had het zo vast in het hoofd om de zaak met de gehemde mannen uit te vechten en de dame in de rouw te bevrijden, dat hij geen woord meer hoorde; en had hij het gehoord, dan zou hij nog niet zijn teruggekeerd, al had de koning in eigen persoon het hem bevolen. Hij kwam ten slotte bij de processie aan, hield Rossinant in, die al lust had om het wat kalmer aan te doen, en met ontroerde en hese stem sprak hij: “Staat, gij allen die wellicht omdat gij niet veel goeds in uw schild voert, het gelaat bedekt; staat stil en luistert naar hetgeen ik u zeggen zal.”

De eersten die stilstonden waren de mannen die het beeld droegen; en een van de vier geestelijken die de litaniën zongen, antwoorde toen hij de vreemde tronie van Don Quichotte zag, de scharminkeligheid van Rossinant en andere bespottelijkheden die hem bij Don Quichot in het oog vielen en troffen, zeggende: “Heer broeders, zo gij ons iets te zeggen hebt, zeg het dan snel, want deze broeders gaan hun weg onder kastijding des vlezes; en wij kunnen en mogen hier niet stilstaan om wat ook aan te horen, tenzij het zo kort is dat het in twee woorden gezegd kan worden.”

“In een woord zal ik het u zeggen,” hernam Don Quichot, “en het is dit: dat gij onverwijld de vrijheid zult hergeven aan deze schone vrouw, wier tranen en droef gelaat de klare bewijzen zijn dat gij haar een schandelijk onrecht hebt aangedaan; maar ik die ter wereld gezonden ben om dergelijke beledigingen te wreken, ik zal niet toestaan dat gij ook maar een stap verder gaat, eer gij haar de zo begeerde vrijheid schenkt waarop zij recht heeft.”

Cervantes

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)

 

 

De Italiaanse filosoof, poëet, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren als Giuseppe Giovanni Luigi Enrico Lanza di Trabia in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Als westerse volgeling van Mohandas K. Gandhi, die hij leerde kennen via het werk van Romain Rolland en die hij in India opzocht in 1936, werkte hij aan inter-religieuze dialoog, spirituele vernieuwing, ecologisch activisme en geweldloze actie.

Hij bleef enkele maanden met de Mahatma die hem de naam “Shantidas” (dienaar van de vrede) gaf, en vertrok in juni 1937 op pelgrimstocht naar de bronnen van de Ganges in de Himalaya. Daar had hij een visioen dat hem opdroeg ‘keer terug en sticht’.

Hij publiceerde verschillende poëtische werken en, in 1943, het verhaal van zijn reis naar India en ‘le Pèlerinage aux sources’ (pelgrimstocht naar de bronnen), dat een enorm succes werd.. Hij stichtte de eerste van de gemeenschappen van de Ark in 1948, in het begin met heel wat tegenkanting en moeilijkheden.

In 1962 vestigde de gemeenschap zich in de Haut-Languedoc, in La Borie Noble, nabij Lodève, op een domein met een vervallen klokkentoren. Het is een werkende lekenorde, van mannen en vrouwen die de principes van de geweldloosheid in de praktijk brengen.

 

Hou je recht

 

Als je het gemakkelijk hebt of moeilijk,

In armoede of overvloed, ziekte of gezondheid.

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die voortsnellen,

die zich druk maken in de leegte

of elkaar bestrijden

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die met de ellebogen werken,

die de handen uitsteken om te grijpen,

Ofwel die kruipen en schipperen,

Hou je recht en glimlach.

Te midden van hen die redetwisten,

En die elkaar uitschelden,

Die de vuisten ballen, die de wapens opnemen,

Hou je recht en glimlach.

In tijden van woede en van vlucht,

Wanneer alles instort en afbrandt,

Jij alleen overeind te midden van de paniek.

Hou je recht en glimlach.

Tegenover de onbuigzame rechtvaardigen,

De rechters met bloedige deugden,

De voornamen, die zich uitsloven,

Hou je recht en glimlach.

Zingt men je lof,

Spuwt men je in het gelaat,

Hou je recht en glimlach.

Thuis tussen je naasten,

Hou je recht en glimlach.

Tegenover je geliefde,

Hou je recht en glimlach.

In spel en dans,

Hou je recht en glimlach.

Tijdens het waken en het vasten,

Hou je recht en glimlach.

Alleen in de hoge stilte,

Hou je recht en glimlach.

Bij het begin van de grote tocht,

Zelfs als je ogen schreien,

Hou je recht en glimlach.

 

vasta

Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981) 

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Hij studeerde en promoveerde aan de Sorbonne in Parijs. Tijdens de bezetting van Afghanistan door de Sovjet Unier streed Akram op diverse plaatsen voor de bevrijding van zijn land. In mei 1993, gaf hij, teleurgesteld  wegens de voortdurende machtsstrijd tussen de voormalige verzetsgroepen, zijn diplomatieke post in Parijs op. Sinds 1996 woont hij met zijn gezin In Springfield, Virginia in de VS.

 

Uit: Is the US Respecting Afghanistan’s Sovereignty?

 

“Historically, Afghanistan has been victim of its geography, attracting all kinds of invaders, from Alexander of Macedonia and Genghis Khan to the British and the Czarist then Soviet empires. To focus on the recent past, it has been almost twenty-three years since Afghans have had quasi no say on major decisions affecting their rights as a nation, as a people. Did the Afghans ask the Soviets to invade their country? Did the Afghans ask to be caught in the game between Eastern and Western blocks? During their resistance against the
Soviet aggression, did the Afghans ask the Americans to give the bulk of all military and financial assistance to the most extremist groups among the Afghan Mujahedeen, as it was the case to the benefit of Mr.Gulbuddin Hekmatyar’s Hizb-e-Islami? Did the Afghans ask the CIA, the ISI and the Saudi intelligence to play Dr. Frankenstein and create the Taliban in 1994? Did the Afghans ask the Americans in 1996 to direct the regime of General Omar Al-Bashir of Sudan to expel Ben Laden and his suite to Afghanistan?


Why do the Afghans have to pay for the mistakes made by the CIA? Is Afghanistan only an experimentation ground for some undercover pseudo-expert agents willing to exercise their strategy-building abilities in a land that appears to them as exotic and to a certain extent fascinating but ultimately not vital for the overall strategy of the United States? But, as we all have witnessed, mistakes made abroad have had tragic consequences on the American soil, too. I would welcome the idea of a congressional inquiry digging into the files related to the Afghan policy of the United States, especially looking into those belonging to the CIA, to bring into light and weigh the consequences of their repeated miscalculations and inability – or may be unwillingness – to understand Afghanistan and make the right decisions.

 

akram

Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. In 1949 trok zij naar Duitsland en bezocht daar tot 1954 een katholieke meisjesschool in Bad Godesberg. Daarna studeerde zij in Bonn germanistiek en kunstgeschiedenis. Pas in 1990 verscheen haar debuut Der Hahn ist tot. Haar boeken worden nu in meer dan twintig talen vertaald en wel eens vergeleken met die van Patricia Highsmith.

 

Kuckuckskind

 

„Früher hatten mir das Singen im Chor und die wö­chentlichen Proben sehr viel bedeutet. Es war eine nette Gemeinschaft, die sich da einmal in der Woche zusammenfand, ausserdem konnte ich mein musika­lisches Wissen erweitern und einen Abend lang alle Probleme vergessen. Die Konzentration, die für zwei Stunden nötig war, machte mich nie müde, sondern gab mir Kraft. Beschwingt und in bester Laune kam ich dann nach Hause zurück.

Bis zu jenem schwarzen Montag, als die Probe ausfiel, ohne dass man uns vorher benachrichti­gen konnte. Wir standen schon im Vereinsraum vor dem Flügel herum und schwatzten, als die Frau des Chorleiters hereinstürzte und uns mitteilte, ihr Mann habe einen Unfall gehabt. Die meisten von uns zogen in eine Kneipe weiter. Vielleicht hätte ich ihnen
besser folgen sollen, doch ich beschloss, den frei gewordenen Abend daheim zu verbringen. Ger­not würde sich bestimmt freuen.

Als ich mein Fahrrad abgestellt hatte und unsere Haustür aufschloss, tönte mir Musik entgegen. Ich lauschte verwundert: Je t’aime – moi non plus…

Diese alte Aufnahme von Serge Gainsbourg und Jane Birkin hatte ich mir während eines Studienauf­enthaltes in Frankreich zugelegt. Seltsam, dachte ich und setzte erst einmal Teewasser auf, denn ich fror ein wenig. Draussen war es herbstlich kühl ge­worden, und ich hatte nur eine Strickjacke überge­zogen. Ob Gernot litt, wenn er jeden Montagabend allein war? Tröstete er sich mit erotischen Chan­sons? Wir hatten schon lange keinen Sex mehr ge­habt.

Anscheinend hatte er mein Kommen nicht be­merkt. Ein leiser Argwohn bewog mich, die Schuhe auszuziehen, über den Flur zu schleichen und durch einen Türspalt ins schummrig beleuchtete Wohn­zimmer zu spähen.

Zuerst konnte ich nicht richtig erkennen, was sich da auf unserem Sofa abspielte. Aber es waren un­übersehbar zwei Personen, die dort stöhnten“.

ingrid_noll

Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Aanvankelijk wilde hij leraar worden. Hij studeerde klassieken in Cambridge. Tijdens een verregende vakantie in Wales in 1972 begon hij schreef hij twee middelmatige detective verhalen. Hij vond dat hij het beter moest kunnen en in 1975 schreef hij zijn eerste roman over inspecteur Morse, Last Bus to Woodstock.

 

Uit: The Remorseful Day

 

“You holy Art, when all my hope is shaken,

And through life’s raging tempest I am drawn,

You make my heart with warmest love to waken,

As if into a better world reborn.

(From An Die Musik, translated by Basil Swift)

Apart (of course) from Wagner, apart from Mozart’s compositions for the clarinet, Schubert was one of the select composers who could occasionally transport him to the frontier of tears. And it was Schubert’s turn in the early evening of Wednesday, July 15, 1998, when–The Archers over–a bedroom-slippered Chief Inspector Morse was to be found in his North Oxford bachelor flat, sitting at his ease in Zion and listening to a Lieder recital on Radio 3, an amply filled tumbler of pale Glenfiddich beside him. And why not? He was on a few days’ furlough that had so far proved quite unexpectedly pleasurable.

Morse had never enrolled in the itchy-footed regiment of truly adventurous souls, feeling (as he did) little temptation to explore the remoter corners even of his native land, and this principally because he
could now imagine few if any places closer to his heart than Oxford—the city which, though not his natural mother, had for so many years performed the duties of a loving foster parent. As for foreign travel, long faded were his boyhood dreams that roamed the sands round Samarkand; and a lifelong pterophobia still precluded any airline bookings to Bayreuth, Salzburg, Vienna–the trio of cities he sometimes thought he ought to see.

Vienna . . .

The city Schubert had so rarely left; the city in which he’d gained so little recognition; where he’ddied of typhoid fever–only thirty-one.

 

Dexter

Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)

Pé Hawinkels, Miguel de Unamuno, Elizabeth Gaskell, Miguel de Cervantes

De Nederlandse schrijver, vertaler en dichter  Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 29 september 2006.

 

Het leven op aarde
Naar ‘Het hooien’ van Pieter Brueghel

 

Nu zal het spoedig avond zijn.

 

In de bomen als een goede stroom

uit de hoorn der bergen verzamelen op vilten zolen

zich de bendes van de nacht al; zo meteen

zullen zij, doelmatig en geruisloos als abstracte katten

uitzwermen en de duisternis uitzetten, zoals een plant

dat doet; maar nu

heerst stilte.

 

De zon heeft al vaarwel gezegd; de horizon

draagt nog de stille bleekheid om zijn dood,

maar in de landen, al de lagen,

waarin die zich voor het oog groeperen,

is een korte poos

van rust.

De mensen gaan vermoeid naar huis,

of werken nog wat door, met wat de aarde

en de dag hun opgeleverd hebben,

maar de hemel werk nu eenmaal samen met de nacht:

boven hun doen, ’t lijkt op spel, boven hun gang

op weg naar huis, hangt zwaar ’t ooglid,

donkerblauw, te talmen.

 

Meisjes draaien als altijd voorbij,

hun lach rilt en stoot zichzelf vooruit

naar dat onmetelijk zwijgen,

dat vogels in zich opneemt net zo goed als burchten,

molens en handelssteden, rivieren waar een schip in snijdt,

en nogmaals bomen, wier gebladerte niet eens

beeft in ’t bijzijn van de grote nacht.

 

Hoe goed nu dat men toebereidselen treft om weg,

om naar het dorp van de vergetelheid te gaan; schatrijk

blaast de weide zijn veelvoud aan wangen op,

dronken graait de boer ’t corrupte hooi naar zich toe.

 

Nu zal het weldra avond zijn.

 

Groots, onverbiddelijk zal ’t enorme oog

van het heelal zich sluiten, en daarmee

 

zal al ’t verbazen, heel de menigvuldigheid, o,

het rood van uw kleren, uw vruchten, uw rinkelend lachen

en uw donkere bemoeienis met zwijnen, met god en met

de vertwijfelde, vriendelijke noodsprongen van

de klaproos hier en de braamstruik daar,

het afleggen tegen, bezwijken aan

het alleswegvagend niets dat nu

zijn uur wacht in de hoogte.

 

En wie of wat zal straks

als de dood egaal zijn lijf

laat zakken op deze weelde, de tot waanzin drijvende

pracht, iets baten? Wie?

De boer soms, die innig als een vlieg in zijn pootjes,

zijn zeis wet? De ruiters, die razen

over verre welvingen gras, de man die alleeen

de nacht in de ogen ziet, als een held of als een konijn?

De daad onder daken, in de schoot vol onraad

en een geringer bezwijken?

 

De bomen beven niet in ’t minst; vogels zweven heel kalm

en zonder kopzorg onder boven; mannen keren vrij van angst

en gaan het land in waar hen de nacht verrassen zal;

de einder is lichtblauw, en de vrouw

die van de wereld weg lacht

heeft een ongezien gezicht.

 

Hawinkels

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 29 september 2006.

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao.

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen.

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid.

Hawinkels, Smirnenski, Unamuno, Gaskell, Cervantes

Pé Hawinkels was schrijver, vertaler, recensent, songwriter en bovenal de Nederlandse dichter van de jaren zestig. Hij gold als een James Dean van zijn tijd – zeker in zijn Nijmeegse studiejaren. Hij werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Als vertaler ontplooide hij een grote activiteit en leverde vertalingen zowel van Duitse romantici als E.T.A. Hoffman als van Euripides en Shakespeare. In samenwerking met Pius Drijvers ontstonden versies van bijbelboeken als Job en Prediker. Hawinkels streven de werken van deze schrijvers weer te geven in een levend, eigentijds idioom vond in het algemeen veel waardering, maar daarnaast ontmoette zijn werkwijze ook wel kritiek, zoals bijvoorbeeld bleek in het debat rond zijn vertaling van De toverberg van Thomas Mann. Als medewerker en redacteur was hij verbonden aan het tijdschrift Raam. In leven en werk worstelend met vorm versus inhoud, “doordrongen van de onvolmaaktheid van het leven en toch op de bres voor de idealen van de kunst, van liefde en vrijheid”. Hij leefde hard, wisselde dagenlange en met drank besproeide schrijfsessies af met periodes van volkomen lethargie. In 1977, nauwelijks vijfendertig jaar oud, werd hij thuis dood aangetroffen. Na acht dagen, wel te verstaan.

 

Historia naturalis

 

Wanneer thans de herten, dragers van zeer

speciale okers, beschimmeld voorts met de allernieuwste

snufjes op ’t gebied van goud en zonlicht,

nuchter onder het dressoir uit het bos

getreden komen, treffen zij

een mooie wereld aan.

 

Hier is

de uitgewassen vitrage te drogen gelegd

op doornen haag, die ’t lijdensverhaal

begrijpelijk mocht maken, toen; hier

stappen de mysterieuze jongelui een ogenblikje

van hun Harley Davidson en speuren

ritmisch naar iets op de grond,

en in de verte, waar matineuze chinezen

stoïcijns haaievinnensoep naar binnen lepelen,

komt mijn grote vriend spiernaakt aan:

en, tot niet zuinige verbazing van de

langs zijn levensweg als altijd opgestelde

suikerbeesten en uitgezogen, opgeverfde eierdoppen,

vertoont zijn buik frappante punten

van overeenkomst met ’t harnas van

Caius Iulius Caesar Octavianus in

de slag bij Philippi.

En voor de zachte ogen buigt zich stil

de Circassische schone over naar de zwaar-

bewapende, zoëven vol genot gestorven kuddekoning

& godsvorst, wiens lippen kostbaar waren als nerts

en die nog steeds haren heeft als een kat, –

zij is gelukkig, zij droomt niet, want van dromen

stroomt een genade uit die gevaarlijker is dan

de domme sagenglans van de nachtlucht.

Omhoog de aandacht! Daarboven

trekken de socialistische planeten doodgemoedereerd

hun baantjes tegen ’t opake fond dat ’t voorstelbare

afsluit; en zo, doorgeredeneerd, zakt ’t zachtste

aller ogen als een aangeschoten parachutist tot bij

een handzaam blikveld, waarbinnen

het roodborstje en de kiezelsteen collegiaal en ìnblij

paardje rijden op hun eigen determinerende factoren.

 

Dat is een mooi gezicht, – en de kroonherten

leggen tevreden de kop in het gras

dat slaapt, en zuchten.

 

hawinkels

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Koukoush. Zijn literaire debuut kwam in 1915 in het satirische tijdschrift K’vo da e” (Alles kan). Hij werkte hard en schijnbaar onvermoeibaar, maar deze gedrevenheid ondermijnde zijn gezondheid. Hij stierf al op 24 jarige leeftijd aan tuberculose. In de acht jaar van zijn literaire leven had hij duizenden gedichten en prozastukken onder meer dan 70 pseudoniemen geschreven.

Street-Walker

You have born in the lap of privation,
Your childhood was useless strife,
Today you dance, your eyes full of tears,
To the tuneless violin of life.

Your implacable stepmother, Night,
Is an evil creature of evil fame;
She tore the narcissus from your breast,
And dragged you down the path of shame.

You celebrate the festival of sin
Beneath the street-lamp’s dusky light;
No one can hear the pain in your laugh
When you laugh in the quiet night.

Drunk with illusions and deceptive hope,
With a withered hyacinth on your breast,
You return to your dingy little room to dine
With hunger, your one and only guest.

There hangs on the wall the photo of a child
With pretty and innocent face;
The wistful look it has is now the only trace
Which suffering has not effaced.

The days and nights drag on unchanged…
When ugly and relentless Death
Arrives in the chilly autumn of your life
To wring from you your final breath.

It will discover with a shock,
That powerful Life has got ahead,
Leaving nothing to destructive Death,
That you have long been dead…

 

Smirnenski1948post

Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)

 

Miguel de Unamuno y Jugo was een dichter-denker die een omvangrijk en gevarieerd literair en filosofisch oeuvre bij elkaar schreef. Hij was een levendige zielsverwant van, zoals hij het uitdrukte, «mannen van vlees en bloed» als Pascal, Heinrich von Kleist, Giacomo Leopardi en Kierkegaard om slechts een paar namen te noemen. Al op 27-jarige leeftijd werd de zeer belezen jongeman hoogleraar in het Grieks aan de universiteit van Salamanca, waarvan hij later rector werd.
Hij was geboren op 29 september 1864 in Bilbao, Baskenland, en beschikte naar eigen zeggen over «een Baskische geest, en daardoor dubbel–Spaanse geest». Unamuno’s filosofie of gedachtewereld draait om de onsterfelijkheid van de ziel. Het heeft er veel van weg dat de kiem daarvan ligt in een jeugdherinnering — hij komt er twee keer op terug in zijn hoofdwerk Del sentimento trágico de la vida en los hombres y en los pueblos (‘Het tragische levensgevoel van de mensen en volkeren’), een klassieker die in tal van talen is vertaald.

It is Night, in My Study

 

 It is night, in my study.

The deepest solitude; I hear the steady

shudder in my breast

–for it feels all alone,

and blanched by my mind–

and I hear my blood

with even murmur

fill up the silence.

You might say the thin stream

falls in the waterclock and fills the bottom.

Here, in the night, all alone, this is my study;

the books don’t speak;

my oil lamp

bathes these pages in a light of peace,

light of a chapel.

The books don’t speak;

of the poets, the meditators, the learned,

the spirits drowse;

and it is as if around me circled

cautious death.

I turn at times to see if it waits,

I search the dark,

I try to discern among the shadows

its thin shadow,

I think of heart failure,

think about my strong age; since my fortieth year

two more have passed.

Toward a looming temptation

here, in the solitude, the silence turns me–

the silence and the shadows.

And I tell myself: “Perhaps when soon

they come to tell me

that supper awaits,

they will discover a body here

pallid and cold

–the thing that I was, this one who waits–

just like those books quiet and rigid,

the blood already stopped,

jelling in the veins,

the chest silent

under the gentle light of the soothing oil,

a funeral lamp.

I tremble to end these lines

that they do not seem

an unusual testament,

but rather a mysterious message

from the shade beyond,

lines dictated by the anxiety

of eternal life.

I finished them and yet I live on.

 

Vertaald door Lillian Jean Stafford and William Stafford

 

MIGUElUnamuno

Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)

 

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Haaqr eerste roman Mary Barton verscheen in 1848. Het was een van de eerste „industrie-romans“ waarin het leed van het proletariaat aan de orde gesteld werd. Door deze roman kwam zij in contact met Charles Dickens en in diens tijdschrift Household Words bleef zij publiceren. Grotere bekendheid verwierf zij door haar romans Cranford  uit 1853 en vooral door North and South uit 1855, die echter minder melodramtisch uitviel dan haar vroegere werk. Elizabeth Gaskell was goed bevriend met Charlotte Brontë. Na haar dood werd Gaskeel haar eerste biografe.

Uit: The Life of Charlotte Brontë (hoofdstuk V)

“This is perhaps a fitting time to give some personal description of Miss Brontë. In 1831, she was a quiet, thoughtful girl, of nearly fifteen years of age, very small in figure – “stunted” was the word she applied to herself, – but as her limbs and head were in just proportion to the slight, fragile body, no word in ever so slight a degree suggestive of deformity could properly be applied to her; with soft, thick, brown hair, and peculiar eyes, of which I find it difficult to give a description, as they appeared to me in her later life. They were large, and well shaped; their colour a reddish brown; but if the iris was closely examined, it appeared to be composed of a great variety of tints. The usual expression was of quiet, listening intelligence; but now and then, on some just occasion for vivid interest or wholesome indignation, a light would shine out, as if some spiritual lamp had been kindled, which glowed behind those expressive orbs. I never saw the like in any other human creature. As for the rest of her features, they were plain, large, and ill set; but, unless you began to catalogue them, you were hardly aware of the fact, for the eyes and power of the countenance overbalanced every physical defect; the crooked mouth and the large nose were forgotten, and the whole face arrested the attention, and presently attracted all those whom she herself would have cared to attract. Her hands and feet were the smallest I ever saw; when one of the former was placed in mine, it was like the soft touch of a bird in the middle of my palm. The delicate long fingers had a peculiar fineness of sensation, which was one reason why all her handiwork, of whatever kind – writing, sewing, knitting – was so clear in its minuteness. She was remarkably neat in her whole personal attire; but she was dainty as to the fit of her shoes and gloves.”

 

GASKELL

Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)

 

Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Hij schreef een twintigtal toneelwerken, maar is vooral bekend geworden door zijn boek Don Quichot van La Mancha (El ingenioso hidalgo Don Quixote de la Mancha).

 

Uit: DON QUICHOT (Voorwoord)

Vertaald door John Ormsby

 

“IDLE READER: thou mayest believe me without any oath that I would this book, as it is the child of my brain, were the fairest, gayest, and cleverest that could be imagined. But I could not counteract
Nature’s law that everything shall beget its like; and what, then, could this sterile, illtilled wit of mine beget but the story of a dry, shrivelled, whimsical offspring, full of thoughts of all sorts and such as never came into any other imagination- just what might be begotten in a prison, where every misery is lodged and every doleful sound makes its dwelling? Tranquillity, a cheerful retreat, pleasant fields, bright skies, murmuring brooks, peace of mind, these are the things that go far to make even the most barren muses fertile, and bring into the world births that fill it with wonder and delight. Sometimes when a father has an ugly, loutish son, the love he bears him so blindfolds his eyes that he does not see his defects, or, rather, takes them for gifts and charms of mind and body, and talks of them to his friends as wit and grace.”

CERVANTES

Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)