Hans van Willigenburg, Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, J. van Oudshoorn, Jürg Laederach, Peter May, Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg

De Nederlandse dichter, schrijver en journalist Hans van Willigenburg werd geboren in Utrecht op 20 december 1963. Zie ook alle tags voor Hans van Willigenburg op dit blog.

 

Beleven

dat ik dit nog mag beleven
als een luie jongeman
mijn dingen die geweest zijn op hun plaats zetten
het samenstellen van een beeld over mijzelf
waarin ik onafhankelijk van het beeld
troost vind
dat ik ijsblokjes in mijn glas laat tinkelen
en ik kan nog van alles met de blokjes doen
(ze bijvoorbeeld tegen mijn wang drukken)
het duurt nog even voor ze versmolten zijn
en nu ze water zijn
drink ik het op

dat ik dit nog mag beleven:
onderkoeld schrijven over eigen belevenissen
die totaal geen belevenissen zijn –

een belevenis!

 

Psychologie

Dit product is onweerstaanbaar.
Het kietelt om te beginnen uw ogen.
Het is glad en gaaf, een handzame slaaf
met talloze mogelijkheden.
Het kort nare klusjes in,
is preciezer dan al het voorgaande,
straalt aantrekkelijk optimisme uit
en,
pas op,
de slimme mensen hebben ‘m al weken in huis.

Maar veel belangrijker nog dan al deze voordelen,
dit praktische vernuft,
is de stille maar vurige hoop

– altijd aanwezig, nimmer verzakend –

dat uw leven na aanschaf
meer gelijkenis zal vertonen
met dit briljante, kittige, spiksplinternieuwe

Made-in-China-ding.

 

 
Hans van Willigenburg (Utrecht, 20 december 1963)

Lees verder “Hans van Willigenburg, Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, J. van Oudshoorn, Jürg Laederach, Peter May, Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg”

Hans van Willigenburg, Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, J. van Oudshoorn, Ramon Stoppelenburg, Jürg Laederach, Peter May

De Nederlandse dichter, schrijver en journalist Hans van Willigenburg werd geboren in Utrecht op 20 december 1963. Zie ook alle tags voor Hans van Willigenburg op dit blog.

 

Bukowski

het dichtersfeest was in volle gang
een waaier aan dranken klokte door de kelen
de stemmen werden met de minuut luidruchtiger

er hing die avond zoals dat heet
beslist iets in de lucht

B. ging aanvankelijk mee in de flow
verzorgde onopvallend zijn aandeel in de roes
maar toen de broeierigheid overkookte
en een onnoembare spleen
de poëten in (nog) hogere sferen bracht

zat B. reeds lang en breed op de wc-bril
aan een sigaret te lurken

in gedachten beitelend
aan een passende tussenzin

 

Woonlasten

Een potje binnenkomst in eigen kamer
lokt nog geen reactie uit, de materiële toeschouwers
zijn zich van geen kwaad bewust en zij zijn het.
Zij nagelen. Ik ben niet meer dan hun handige punaise,
hun onvolprezen, utilitaire diersoort; de grazende hechter
van bijvoorbeeld talloze bureauladen met inhoud
en wat hier van buiten als wind en vogelgezang
binnendringt. – Mijn verwaaide kop! Mijn onbezorgd gefluit!

Wat zal ik eens krachtdadig door het raam blijven kijken
verstenen als ik kan
deze bestemming bruskeren
met de handen in mijn zakken, berustend,
het stoffen ramen zemen voor eeuwig laten versloffen zo –
nee, liever toch dan Mohikaan middels feesten
een horde mededieren zuipsgewijs laten bekendmaken
mijn hier gevestigd, verankerd bestaan.
Het zogenaamd wellevend woningdom.   

 

 
Hans van Willigenburg (Utrecht, 20 december 1963)

Lees verder “Hans van Willigenburg, Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, J. van Oudshoorn, Ramon Stoppelenburg, Jürg Laederach, Peter May”

Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Peter May

De Zwitserse schrijver en filosoof Alain de Botton werd geboren in Zürich op 20 december 1969. Zie ook alle tags voor Alain de Botton op dit blog.

Uit: On Love

“Every fall into love involves the triumph of hope over self-knowledge. We fall in love hoping we won’t find in another what we know is in ourselves, all the cowardice, weakness, laziness, dishonesty, compromise, and stupidity. We throw a cordon of love around the chosen one and decide that everything within it will somehow be free of our faults. We locate inside another a perfection that eludes us within ourselves, and through our union with the beloved hope to maintain (against the evidence of all self-knowledge) a precarious faith in our species.”
(…)

“To be loved by someone is to realize how much they share the same needs that lie at the heart of our own attraction to them. Albert Camus suggested that we fall in love with people because, from the outside, they look so whole, physically whole and emotionally ’together’ – when subjectively we feel dispersed and confused. We would not love if there were no lack within us, but we are offended by the discovery of a similar lack in the other. Expecting to find the answer, we find only the duplicate of our own problem.”
(…)

“Perhaps the easiest people to fall in love with are those about whom we know nothing. Romances are never as pure as those we imagine during long train journeys, as we secretly contemplate a beautiful person who is gazing out of the window – a perfect love story interrupted only when the beloved looks back into the carriage and starts up a dull conversation about the excessive price of the on-board sandwiches with a neighbour or blows her nose aggressively into a handkerchief.”

 

 
Alain de Botton (Zürich, 20 december 1969)

Lees verder “Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Peter May”

Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Peter May

De Zwitserse schrijver en filosoof Alain de Botton werd geboren in Zürich op 20 december 1969. Zie ook alle tags voor Alain de Botton op dit blog.

Uit: Het nieuws (Vertaald door Harry Pallemans)

“1.
Er zit geen handleiding bij, want het zou de gewoonste, gemakkelijkste, natuurlijkste, meest alledaagse activiteit ter wereld moeten zijn, zoals ademen of met je ogen knipperen.
Na een tussentijd, meestal niet langer dan een nacht (en vaak veel korter; in een erg rusteloze stemming halen we misschien tien minuten of een kwartier), onderbreken we wat we doen om te kijken of er nieuws is. We zetten ons leven in de wacht om de volgende dosis essentiele informatie te ontvangen over alle belangrijke prestaties, rampen, misdaden, epidemieen en romantische verwikkelingen die de mensheid waar ook op aarde ten deel zijn gevallen sinds de vorige keer dat we even keken.
Wat hier volgt is een poging om deze vertrouwde, wereldwijde gewoonte een stuk vreemder en aanzienlijk riskanter te laten lijken dan momenteel het geval is.

2.
Het nieuws stelt zich ten doel ons voor te schotelen wat als de ongebruikelijkste en belangrijkste gebeurtenissen op de planeet worden gezien: een sneeuwbui in de tropen; een liefdesbaby van de president; een Siamese tweeling. Maar het mag dan fanatiek op het afwijkende jagen, het enige waar het de blik vooral behendig niet op richt, is zichzelf en de overheersende positie die het in ons leven heeft verworven. ‘Helft mensheid dagelijks in ban van nieuws’ is een kop die we niet gauw geplaatst zullen zien door organisaties die verder juist zo gespitst zijn op het bijzondere en opmerkelijke, het corrupte en het schokkende.”

 

 
Alain de Botton (Zürich, 20 december 1969)

Lees verder “Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Peter May”

Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin

De Canadese dichter, schrijver en acteur Sky Gilbert werd geboren op 20 december 1952 Norwich, Connecticut. Zie ook alle tags voor Sky Gilbert op dit blog.

Uit: The Real Truth About Justin Bieber (Another Blog That Nobody Reads)

“Now if Justin Bieber is gay and/or ‘not sexually normal in some bizarre and hopefully wonderful way’ then this new strategy (probably invented by his fundamentalist stage mother to further his career) where he

                a)     is very rude to people
                b)     pisses in buckets
                c)     takes his shirt off all the time

is a very good idea. As we all know real men are rude to people, and piss in buckets, and take their shirts off constantly to show off their fab abs.
Okay, so I don’t really know anything about Justin Bieber. But gay or straight, kinky or not, too many girls are in love with Justin Bieber and he is too pretty and likes to dress up too much – and therefore, he cannot never be a ‘normal’ adult male guy  and will always remain forever — to guys like Vinay Menon — an annoying boy trying to pretend he’s a man.
The reason all this interests me is that most sexist homophobes think all homosexuals are Justin Bieber at heart: they think we are Peter Pani-sh, narcissistic boys who never grew up, and that we are not capable of breeding or defending the homeland with a loaded gun. These days, loads of gay men are putting on bow ties, wearing masculine looking Italian glasses (whether they are actually nearsighted or not), growing beards, and adopting children, all in an attempt be accepted as normal.
It won’t work of course. Because ideas about what is a real man and what is a real boy don’t just disappear (cuz we’ve been nursing these fictions since the Renaissance.)
So when straight men like Vinay Menon get annoyed with Justin Bieber I just have to laugh. Menon is pissed off because Bieber’s doing something that most gay men will never succeed in doing – fooling the straight establishment into thinking he’s normal. And whether he is or he’s not (normal), the point is he’s not a typical ‘regular guy’ and never will be.  So it tickles my funny bone to see Justin Bieber – like Michael Jackson, Liberace, Noel Coward and all those other wily imposters before him – get the big money and the mega-influence in an uptight, straight, sexist world.
More power to you, Master Biebster. Keep taking off your shirt!  (I especially like that terribly important aspect of your petulant young rebelliousness!)
Cuz hey, a crazy old pervert like me likes nothing better than a good trick.”

 
Sky Gilbert (Norwich, 20 december 1952)

Lees verder “Sky Gilbert, Friederike Mayröcker, Sandra Cisneros, Ramon Stoppelenburg, Aziz Nesin”

Ramon Stoppelenburg, Vaino Linna, John Fletcher, Ferdinand Avenarius, Mendele Mojcher Sforim

De Nederlandse schrijver Ramon Stoppelenburg werd geboren in Leiden op 20 december 1976. Zie ook mijn blog van 20 december 2008 en ook mijn blog van 20 december 2009 en ook mijn blog van 20 december 2010.

 

Uit: My Stupidities of 2010

„I was driving the car on a one-lane road that was sided by lush green trees. That’s basically driving through rural Australia. If there are no trees, there isn’t anything else. And with driving through Australia you always have to keep in mind that traffic is different here. So are the signs on the road. If a sign says T-crossing ahead it actually says that pretty much AT the T-crossing. If you even don’t see that sign, you will be in for a surprise.

And what a surprise I experienced. The road just stopped! We could only go right or left, but the car was still going 95 km/hour and we were very close to the crossing already! So Antal screamed STOP!!! and I hit the brakes immediately.

And of course the van didn’t just stop. It screeched and slipped, but there wasn’t a real signal or an upcoming full stop. I pushed the brakes to avoid slipping even more and heard this sound of the horn of a truck.

There was a fuel truck coming from our right! A fuel truck!

The end of the road was coming very near us, but also did that truck and there was no way that that honking truck driver could stop his road train for us. Ever. (Road trains never stop, actually. It takes them minutes to get going again.).“

 

Ramon Stoppelenburg (Leiden, 20 december 1976)

Lees verder “Ramon Stoppelenburg, Vaino Linna, John Fletcher, Ferdinand Avenarius, Mendele Mojcher Sforim”

Peter May, Gernot Wolfgruber, Sandra Cisneros, Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg

De Schotse schrijver Peter May werd geboren op 20 december 1951 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 20 december 2009. 

 

Uit: The Killing Room

 

Deputy Section Chief Li.” The defense lawyer spoke slowly, as if considering every syllable. “There is no doubt that if one compares these shoe prints with the photographs of the footprints taken at the scene of the murder, one would be led to the conclusion that they were made by the same pair of shoes.” Photographs of the footprints and the corresponding shoe prints were laid out on the table in front of him.

Li Yan nodded cautiously, uncertain where this was leading, aware of the judge watching him closely from the bench opposite, a wily, white-haired veteran languishing thoughtfully in his winter blue uniform beneath the red, blue, and gold crest of the Ministry of Public Security. The scribble of the clerk’s pen was clearly audible in the silence of the packed courtroom.

“Which would further lead one to the conclusion that the owner of these shoes was, at the very least, present at the crime scene—particularly in light of the prosecution’s claim that traces of the victim’s blood were also found on the shoes.” The lawyer looked up from his table and fixed Li with a cold stare. He was a young man, in his early thirties, about the same age as Li, one of a new breed of lawyers feeding off the recent raft of legislation regulating the burgeoning Chinese justice system. He was sleek, well-groomed, prosperous. A dark Armani suit, a crisp white, button-down designer shirt and silk tie. And he was brimming with a self-confidence that made Li uneasy. “Would you agree?”

Li nodded.

“I’m sorry, did you speak?”

“No, I nodded my agreement.” Irritation in Li’s voice.

“Then please speak up, Deputy Section Chief, so that the clerk can note your comments for the record.” The Armani suit’s tone was condescending, providing the court with the erroneous impression that the police officer in the witness stand was a rank novice.“

 

 

Peter May (Glasgow, 20 december 1951)

 

Lees verder “Peter May, Gernot Wolfgruber, Sandra Cisneros, Alain de Botton, Ramon Stoppelenburg”

Alain de Botton, Peter May, Sandra Cisneros, Ramon Stoppelenburg, Ferdinand Avenarius, Mendele Mojcher Sforim, John Fletcher

De Zwitserse schrijver en filosoof Alain de Botton werd geboren in Zürich op 20 december 1969. Zie ook mijn blog van 20 december 2006 en ook mijn blog van 20 december 2007 en ook mijn blog van 20 december 2008.

 

Uit: The Consolations of Philosophy

 

„And so he had been led to meet his end in an Athenian jail, his death marking a defining moment in the history of philosophy.

An indication of its significance may be the frequency with which it has been painted. In 1650 the French painter Charles-Alphonse Dufresnoy produced a Death of Socrates, now hanging in the Galleria Palatina in Florence (which has no cafeteria).

The eighteenth century witnessed the zenith of interest in Socrates’ death, particularly after Diderot drew attention to its painterly potential in a passage in his Treatise on Dramatic Poetry.

Jacques-Louis David received his commission in the spring of 1786 from Charles-Michel Trudaine de la Sablière, a wealthy member of the Parlement and a gifted Greek scholar. The terms were generous, 6,000 livres upfront, with a further 3,000 on delivery (Louis XVI had paid only 6,000 livres for the larger Oath of the Horatii). When the picture was exhibited at the Salon of 1787, it was at once judged the finest of the Socratic ends. Sir Joshua Reynolds thought it ’the most exquisite and admirable effort of art which has appeared since the Cappella Sistina, and the Stanze of Raphael. The picture would have done honour to Athens in the age of Pericles.’

I bought five postcard Davids in the museum gift-shop and later, flying over the ice fields of Newfoundland (turned a luminous green by a full moon and a cloudless sky), examined one while picking at a pale evening meal left on the table in front of me by a stewardess during a misjudged snooze.“

 

alain-de-botton

Alain de Botton (Zürich, 20 december 1969)

 

De Schotse schrijver Peter May werd geboren op 20 december 1951 in Glasgow. Peter May wijdde zijn talenten vooral aan het televisiedrama. Voor de BBC creëerde hij drie belangrijke series: The Standard, Squadron en Machair. In 1978 publiceerde hij zijn eerste roman The Reporter.  Tegenwoordig combineert May zijn talent voor verhalen vertellen met gedegen research. Hij is erelid van de Chinese Crime Writers’ Association. Zijn China Thrillers worden vanwege de fascinerende karakters, ingenieuze plots, en de wetenschappelijke en medische details hooglijk geprezen. 

 

Uit: De Vuurmaker

 

„Verderop, voorbij een paar oudere appartementencomplexen die er in de verste verte niet Europees uitzagen, sloegen ze weer links af en reden ze de Dong Jiaominxianglaan in, een smallere straat waar het licht bijna totaal door overhangende bomen tegengehouden werd. Enkele fietsenmakers hadden op de stoep hun zaak opgezet en profiteerden zo optimaal van de schaduw. De straat was vol auto’s en fietsen. Aan hun rechterkant was een poort, die leidde naar een enorm groot, modern wit gebouw. Dat stond boven aan een bordes dat door twee leeuwen bewaakt
werd. Hoog boven de ingang hing een reusachtig roodgouden wapen.
‘China Hooggerechtshof,’ zei Lily, en Margaret had nauwelijks tijd om te kijken voor de auto links afsloeg en plotseling met piepende remmen stopte. Ze hoorde een bons en gekletter. Hun chauffeur gooide haar armen in de lucht, haar adem stokte vol ongeloof, en ze sprong de auto uit.
Margaret rekte zich uit om te zien wat er aan de hand was. Ze reden net onder een poort door een terrein op met verspreid staande gebouwen en waren tegen een fiets gebotst. Margaret hoorde de schelle stem van hun chauffeur die de fietser een fikse uitbrander gaf. Deze krabbelde overeind en was zo op het oog ongedeerd. Toen hij stond, zag ze dat het een politieman was van begin dertig.“

 

Peter_May

Peter May (Glasgow, 20 december 1951)

 

De Amerikaanse schrijfster Sandra Cisneros werd geboren op 20 december 1954 in Chicago. Zie ook mijn blog van 20 december 2008.

 

Uit: Vintage Cisneros

 

In English my name means hope. In Spanish it means too many letters. It means sadness, it means waiting. It is like the number nine. A muddy color. It is the Mexican records my father plays on Sunday mornings when he is shaving, songs like sobbing.
It was my great-grandmother’s name and now it is mine. She was a horse woman too, born like me in the Chinese year of the horse-which is supposed to be bad luck if you’re born female-but I think this is a Chinese lie because the Chinese, like the Mexicans, don’t like their women strong.
My great-grandmother. I would’ve liked to have known her, a wild horse of a woman, so wild she wouldn’t marry. Until my great-grandfather threw a sack over her head and carried her off. Just like that, as if she were a fancy chandelier. That’s the way he did it.
And the story goes she never forgave him. She looked out the window her whole life, the way so many women sit their sadness on an elbow. I wonder if she made the best with what she got or was she sorry because she couldn’t be all the things she wanted to be. Esperanza. I have inherited her name, but I don’t want to inherit her place by the window.
At school they say my name funny as if the syllables were made out of tin and hurt the roof of your mouth. But in Spanish my name is made out of a softer something, like silver, not quite as thick as sister’s name-Magdalena-which is uglier than mine. Magdalena who at least can come home and become Nenny. But I am always Esperanza.“

 

Cisernos

Sandra Cisneros (Chicago, 20 december 1954)

 

De Nederlandse schrijver Ramon Stoppelenburg werd geboren in Leiden op 20 december 1976. Zie ook mijn blog van 20 december 2008.

 

Uit Let me stay for a day

 

Via Inverness I traveled through the Scottish Highlands to Fort William. My host in Inverness, a Norwegian flight courier, took me halfway down along the water of Loch Ness, from where a primary school headmaster from Australia stopped along the road to give me a lift to Fort William.

It took me two days to get away from the quaint little place – Fort William is one of Scotland ’s tourist hot spots with an image as if the Dutch draftsman Anton Pieck would have painted it. A lonely ski lift on a green hill even makes it one of five places in the Scottish mountains where you can ski in winter. It had never occurred to me that people could ski in Scotland!
Scotland goes, as worldwide known, with rain, but in the Highlands this rain turns to snow in winter. The Scots even taught me a practical proverb: If you can’t see the hills, it is raining. If you can see the hills, it will rain soon.’

After one night in Fort William I tried catching a lift south. I spent more than four hours in the pouring rain and got used to the idea that no-one wanted to offer me a ride. I gave up for that day and was lucky enough to be able to spend another night with my host family in Fort William.

The following day there was hail in the early morning, pouring rain the rest of the morning and just a little bit of sunshine in the afternoon. Scotland is a funny country weather-wise.“

 

stoppelenburg

Ramon Stoppelenburg (Leiden, 20 december 1976)

 

De Duitse dichter en activist Ferdinand Avenarius werd geboren in Berlijn op 20 december 1856. Zie ook mijn blog van 20 december 2008.

 

Der Seelchenbaum.

 

Weit draußen, einsam im öden Raum
steht ein uralter Weidenbaum
noch aus den Heidenzeiten wohl,
verknorrt und verrunzelt, gespalten und hohl.
Keiner schneidet ihn, keiner wagt
vorüberzugehn, wenn’s nicht mehr tagt,
kein Vogel singt ihm im dürren Geäst,
raschelnd nur spukt drin der Ost und West;
doch wenn am Abend die Schatten düstern,
hörst du’s wie Sumsen darin und Flüstern.

 

Und nahst du der Weide um Mitternacht,
du siehst sie von grauen Kindlein bewacht:
Auf allen Ästen hocken sie dicht,
lispeln und wispeln und rühren sich nicht.
Das sind die Seelchen, die weit und breit
sterben gemußt, eh’ die Tauf’ sie geweiht:
Im Särglein liegt die kleine Leich’,
nicht darf das Seelchen ins Himmelreich.
Und immer neue, – siehst es du? –
in leisem Fluge huschen dazu.

 

Da sitzen sie nun das ganze Jahr
wie eine verschlafene Käuzchenschar.
Doch Weihnachts, wenn der Schnee rings liegt
und über die Länder das Christkind fliegt,
dann regt sich’s, pludert sich’s, plaudert, lacht,
ei, sind unsre Käuzlein da aufgewacht!
Sie lugen aus, wer sieht was, wer?
Ja freilich
kommt das Christkind her!
Mit seinem helllichten Himmelsschein
fliegt’s mitten zwischen sie hinein:
»Ihr kleines Volk, nun bin ich da –
glaubt ihr an mich?« Sie rufen: »Ja!«
Da nickt’s mit seinem lieben Gesicht
und herzt die Armen und ziert sich nicht.
Dann klatscht’s in die Hände, schlingt den Arm
ums nächste – aufwärts schwirrt der Schwarm
ihm nach und hoch ob Wald und Wies’
ganz graden Weges ins Paradies.

 

avenarius

Ferdinand Avenarius (20 december 1856 – 22 september 1923)
Portret door Christian Hinrich

 

De Wit-Russische, jiddische, schrijver Mendele Mojcher Sforim werd geboren op 20 december 1835 in Kpyl bij Minsk. Na de dood van zijn vader verliet hij als 13-jarige zijn geboorteplaats om aan verschillende Talmoedscholen in Litouwen te studeren. Op zijn reizen door de Oekraïne deed hij talrijke indrukken op van het joodse leven die later in zijn werk hun literaire neerslag vonden. Van 1853 tot 1858 verbeef hij in het Poolse Kamieniec Ząbkowicki, waar hij trouwde. Door psychische problemen van zijn vrouw hield het huwelijk geen stand. Van 1858 tot 1869 woonde hij in Berdychev in de Oekraïne. Daarna leefde hij de rest van zijn leven grotendeels in Odessa. Mendeles werk beweegt zich tussen twee polen: satirische beschrijving van de ghettojoden aan de ene kant en serieus engagement voor het joodse volk aan de andere kant.

 

Uit: Fischke der Krumme

 

„Wenn die helle Sommersonne über das Land zu scheinen beginnt, wenn die Menschen sich wie neugeboren fühlen und ihre Herzen sich beim Anblick der schönen Welt Gottes freuen, dann fängt bei den Juden die eigentliche Zeit der Wehmut an, die Zeit des Weinens und Klagens. Dann beginnt das ganze Trauerregister: Fasten, Selbstkasteiung, Jammer und Klage von den Tagen der »Sfiro« an bis spät in die Jahreszeit des großen Schmutzes und der naßkalten Tage hinein. Diese Zeit ist für mich, Mendel den Buchhändler, ein dauernder Jahrmarkt: ich arbeite, fahre ständig umher und versorge die Juden in allen Städtchen mit den notwendigsten Utensilien zum Weinen: mit Kines und Sliches, Frauen-Tchines, Mane-Loschens, Scheifres und Machsejrim. Die Juden klagen und jammern den ganzen Sommer durch, und ich mache dabei mein Geschäft. Aber nicht davon will ich sprechen.

Einmal sitze ich so früh morgens am Schiweossor-be-Tammus, wie es einem richtigen Juden geziemt, mit Tales und Tfillim angetan, mit der Peitsche in der Hand auf dem Bocke meines Wägelchens. Ich halte die Augen geschlossen, um beim Beten nicht auf die leuchtende Welt zu schauen. Die Natur ist aber just wunderschön und zwingt mich wie mit einer Zauberkraft, sie anzublicken. Lange kämpfe ich mit mir selbst. Der gute Trieb sagt: »Pfui! Es ist verboten!« Der böse Trieb aber setzt mir zu: »Ist nicht so schlimm! Gönne dir nur das Vergnügen, du Närrchen!« Und er macht mir auch wirklich ein Auge auf. Wie zum Trotz leuchtet vor mir ein herrliches Panorama auf: Felder, mit weißem, blühendem Buchweizen wie mit weißem Schnee überschüttet, daneben goldgelbe, moirierte Streifen des Weizens und mattgrüne Kukuruzpflanzungen; ein schönes, grünes Tal, beiderseits von Nußwäldchen eingefaßt, unten fließt ein kristallklarer Bach, die Sonnenstrahlen baden darin und überschütten ihn mit funkelnden, goldenen Flittern. Die weidenden Kühe und Schafe sehen aus der Ferne wie dunkle, rote und bunte Punkte aus.“

 

sforim

Mendele Mojcher Sforim (20 december 1835  –  8 december 1917)

 

 

De Engelse dichter en schrijver John Fletcher werd geboren in Rye (Sussex) en gedoopt op 20 december 1579. Over Fletchers jeugd is weinig bekend. Hij was de zoon van Richard Fletcher, bisschop van Londen en volgde een opleiding in Cambridge. Duidelijk is dat hij in 1606 in Londen verkeerde en al werkte als toneelschrijver voor de toen bestaande kindertheatergezelschappen, waaronder de Children of Paul’s. Hij werkte een aantal jaren nauw samen met zijn vriend en collega Francis Beaumont. Zij woonden ook een tijdlang samen in Bankside, Southwark, een wijk die een aantal roemruchte theaters telde, tot Beaumont in 1613 in het huwelijk trad. De vrienden schreven gezamenlijk een groot aantal succesvolle stukken, later ook voor de King’s Men, het gezelschap van William Shakespeare dat eerder bekend stond onder de naam Lord Chamberlain’s Men en dat optrad in The Globe. John Fletcher werkte, behalve met Francis Beaumont, ook samen met een aantal andere schrijvers, zoals William Rowley, Thomas Middleton en ook in enkele gevallen met Shakespeare. The Two Noble Kinsmen, gepubliceerd in 1634, bevat aanvullingen van Shakespeare en Shakespeares Henry VIII bevat aanvullingen van Fletcher. John Fletcher overleed op 46-jarige leeftijd aan de pest tijdens een ernstige uitbraak van de ziekte in Londen in 1625.

 

Orpheus I Am, Come From The Deeps Below

 

Orpheus I am, come from the deeps below,

To thee, fond man, the plagues of love to show.

To the fair fields where loves eternal dwell

There’s none that come, but first they pass through hell:

Hark, and beware! unless thou hast loved, ever

Beloved again, thou shalt see those joys never.

 

Hark how they groan that died despairing!

Oh, take heed, then!

Hark how they howl for over-daring!

All these were men.

 

They that be fools, and die for fame,

They lose their name;

And they that bleed,

Hark how they speed!

 

Now in cold frosts, now scorching fires

They sit, and curse their lost desires;

Nor shall these souls be free from pains and fears,

Till women waft them over in their tears.

 

Fletcher

John Fletcher (20 december 1579 – 29 augustus 1625)

Alain de Botton, Friederike Mayröcker, Ramon Stoppelenburg, Sandra Cisneros, Hortense Calisher, Jürg Laederach, Gernot Wolfgruber, Aziz Nesin, Ferdinand Avenarius, Vaino Linna

De Zwitserse schrijver en filosoof Alain de Botton werd geboren in Zürich op 20 december 1969. Zie ook mijn blog van 20 december 2006 en ook mijn blog van 20 december 2007.

Uit: The Art of Travel

On Anticipation 1.

It was hard to say when exactly winter arrived. The decline was gradual, like that of a person into old age, inconspicuous from day to day until the season became an established, relentless reality. First came a dip in evening temperatures, then days of continuous rain, confused gusts of Atlantic wind, dampness, the fall of leaves and the changing of the clocks–though there were still occasional moments of reprieve, mornings when one could leave the house without a coat and the sky was cloudless and bright. But they were like false signs of recovery in a patient upon whom death has already passed its sentence. By December the new season was entrenched, and the city was covered almost every day by an ominous steel-grey sky, like one in a painting by Mantegna or Veronese, the perfect backdrop to the crucifixion of Christ or to a day beneath the bedclothes. The neighbourhood park became a desolate spread of mud and water, lit up at night by rain-streaked street lamps. Passing it one evening during a downpour, I recalled how, in the intense heat of the previous summer, I had stretched out on the ground and let my bare feet slip out of my shoes to caress the grass, and how this direct contact with the earth had brought with it a sense of freedom and expansiveness, summer breaking down the usual boundaries between indoors and out and allowing me to feel as much at home in the world as in my own bedroom.

But now the park was foreign once more, the grass a forbidding arena in the incessant rain. Any sadness I might have felt, any suspicion that happiness or understanding was unattainable, seemed to find ready encouragement in the sodden dark-red brick buildings and low skies tinged orange by the city’s streetlights.

Such climatic circumstances, together with a sequence of events that occurred at around this time (and seemed to confirm Chamfort’s dictum that a man must swallow a toad every morning to be sure of not meeting with anything more revolting in the day ahead), conspired to render me intensely susceptible to the unsolicited arrival one late afternoon of a large, brightly illustrated brochure entitled ‘Winter Sun’. Its cover displayed a row of palm trees, many of them growing at an angle, on a sandy beach fringed by a turquoise sea, set against a backdrop of hills where I imagined there to be waterfalls and relief from the heat in the shade of sweet-smelling fruit trees.“

 

Botton

Alain de Botton (Zürich, 20 december 1969)

 

 

De Oostenrijkse schrijfster Friederike Mayröcker werd op 20 december 1924 in Wenen geboren. Zie ook mijn blog van 20 december 2006  en ook mijn blog van 20 december 2007.

 

Uit: Brütt

 

Es ist was die Spazierkunde angeht, alles in allem 1 spurloses Leben gewesen, nämlich im Rückblick, 1 Leben in Verheerung Mißverständnis Geistes Verdunkelung, mit dem Hirnschaber in steter Aktion, nicht wahr, sage ich zu Blum, wieso hat zB die Flasche so groß ausgesehen in der Auslage und als ich sie in die Hand nahm so winzig? diese und andere Leverkusen Wunder und Wälder seien mir zugeflogen, und während ich ins dampfende Fußbad tauche, ist es als ob in die eisige Kälte, eine Sinnesverwicklung, -verwirrung, -vernichtung, so scheint es, also 1 wehendes verwehtes VATERUNSER, weil anders firmiert, weil in andere Sprachbüschel zusammengefügt – wenn ich so Woche um Woche nic
ht arbeiten kann, sind Ohnmacht und Ingrimm kaum mehr auszuhalten, sage ich zu Blum, Gefühl von Pechsträhne, gebrochener Zunge, Verlorenheit, diese beleibte Passantin, sage ich zu Blum, als ankerte ihre Hüfte im Straßendunst, also dann fiel mir ein: »ihre Kruppe bewegte sich sachte durchs Menschengewühl«, usw., wie SCHNEIEN in einer Auslage, es waren aber Lichtbilder, kannst du dir das vorstellen, sage ich zu Blum. während ihre Schnute und Doppelblick..

 

ich meine da sitze ich im zerbrochenen Stuhl, halb wiegende Position, die Tischlocken ringeln überall hervor, die Scheinhaftigkeit dieses Daseins, ein Wehklopfen eine Wehrlosigkeit der mit den schärfsten Klingen ausgestatteten Welt gegenüber, immer mehr ins Heulen und Wehklagen versunken, und ganz kleingeseelt oder -gesellt, nein das ist keine Aufgeblasenheit in der Sprache auch nicht Blödigkeit (Gestammel) der Gefühle, es ist eigentlich mehr 1 FINGERSATZ, wenn ich mir ohne Anstrengung 9 oder 10 Dutzend Telefonnummern zu merken imstande bin, das Englische, sage ich zu Blum, das bedrückt mich, sage ich zu Blum, das Englische ist in den letzten Jahren zur (deutschen) Umgangssprache geworden, ich muß darüber reflektieren, nichts kritiklos übernehmen, da schreibt doch dieser Redakteur, sage ich zu Blum, was micht erbost, sage ich zu Blum, diese ununterbrochenen Bilder machen ihm Schwierigkeiten, die Autorin springe von einem zum anderen Bild ohne Zusammenhänge aufkommen zu lassen, etc., seit einigen Tagen Gefühl von Ungenügen in meinem Bewußtsein nämlich da sei etwas noch offen, unversorgt, am Korpus dieser Schrift, etwas blute noch, zeige Wundmale, sei nicht verheilt. Alles müsse verheilt sein, sage ich zu Blum, dann erst besäße der Text Gültigkeit und dürfe als abgeschlossen gelten, nicht wahr.“

 

Mayroecker

Friederike Mayröcker (Wenen, 20 december 1924)

 

De Nederlandse schrijver, Ramon Stoppelenburg werd geboren in Leiden op 20 december 1976. Na het volgen van het Emmauscollege te Rotterdam studeerde hij journalistiek aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle. Tijdens zijn studie initieerde hij in 1998 met vrienden het Zwolse studentenmagazine Smoel. Met de daarbij behorende website was Stoppelenburg één van de eerste Nederlandse webloggers. Begin 2001 startte hij de website www.letmestayforaday.com. Door het internet te gebruiken voor het vragen om een slaapplaats en hulp met eten en drinken, ontving hij – na aandacht in de wereldwijde media 3577 uitnodigingen uit 77 landen. In ruil voor een slaapplaats schreef hij dagelijks een uitgebreid verslag op zijn website en liftte hij vervolgens van locatie naar locatie. Omdat zijn website zoveel bezoekers genereerde, kon hij alles laten sponsoren: de site, kleding, camera, rugzak, schoenen en zelfs vliegtickets. Dit alles in ruil voor een vermelding op zijn site. In twee jaar tijd reisde Ramon Stoppelenburg door Nederland, België, Frankrijk, Engeland, Ierland, Schotland, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Zuid-Afrika, Spanje, Australië en Canada.

 

Uit Let me stay for a day

 

„Voorzover ik kon zien door het raam bevond ik me in een volstrekt besneeuwd en verlaten niemandsland. Ik stapte uit het vliegtuig en liep naar het enige gebouw dat ik zag. De wind leek dwars door me heen te snijden, zo koud was het. Waar ik ook keek, om me heen zag ik een soort maanlandschap waar iemand langdurig met de poedersuiker heeft staan schudden. Na een paar keer inademen voelde ik mijn neusvleugels niet meer. De binnenkant van mijn neus leek onmiddellijk te bevriezen.
Kugluktuk ligt in Nunavut, pas sinds 1 april 1999 erkend Canadees grondgebied. Nunavut beslaat een oppervlakte van 22 miljoen vierkante kilometer: van de noordpool, langs Groenland en het hele gebied ten noorden en westen van de Hudson Baai. Het kleinste dorp telt vijfentwintig inwoners en het grootste stadje, de hoofdstad van Nunavut, Iqaluit op Baffin Eiland, telt ongeveer zesduizend inwoners. Het totale inwonersaantal van achtentwintigduizend mensen is opmerkelijk wanneer je bedenkt dat dit gebied eenvijfde deel van Canada beslaat. Nunavut is het land van de muskusossen, ijsberen, kariboebuffels en de onmetelijke kilometers met visrijke meren en rivieren.“

 

ramon_stoppelenburg

Ramon Stoppelenburg (Leiden, 20 december 1976)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Sandra Cisneros werd geboren op 20 december 1954 in Chicago als dochter van een Mexicaanse vader en een Mexicaans-Amerikaanse moeder. Ze was het enige meisje tussen zes broers. Net als het meisje Lala in Een huid van karamel. (Caramelo).  Cisneros werkte o.a. als lerares op een middelbare school voor drop-outs. Ze geeft talloze gastcolleges op het gebied van literatuur en creatief schrijven in de VS en Europa. De veel bekroonde auteur, die aangeeft dat ze nog altijd ‘niemands vrouw en niemands moeder’ is, is ook een verwoed tekenares. Sinds 1980 schrijft Cisneros romans, verhalen, essays, poëzie en een kinderboek. Journalistieke artikelen publiceert ze geregeld in The New York Times, The Los Angeles Times, The New Jorker en Elle. Van The House on Mango Street (1983/1994) werden ruim 1,7 miljoen exemplaren verkocht

 

Uit: Caramelo

 

„Once Aunty almost tried to kill herself because of Uncle Fat-Face. – My own husband! What a barbarity! A prostitute’s disease from my own husband. Imagine! Ay, get him out of here! I don’t ever want to see you again. ¡Lárgate! You disgust me, me das asco, you cochino! You’re not fit to be the father of my children. I’m going to kill myself! Kill myself!!! Which sounds much more dramatic in Spanish. – ¡Me mato! ¡¡¡Me maaaaaaaatoooooo!!! The big kitchen knife, the one Aunty dips in a glass of water to cut the boys’ birthday cakes, pointed toward her own sad heart.
Too terrible to watch. Elvis, Aristotle, and Byron had to run for the neighbors, but by the time the neighbors arrived it was too late. Uncle Fat-Face sobbing, collapsed in a heap on the floor like a broken lawn chair, Aunty Licha cradling him like the Virgin Mary cradling Jesus after he was brought down from the cross, hugging that hiccuping head to her chest, murmuring in his ear over and over, – Ya, ya. Ya pasó. It’s all over. There, there, there.
When Aunty’s not angry she calls Uncle payaso, clown. – Don’t be a payaso, she scolds gently, laughing at Uncle’s silly stories, combing the few strands of hair left on his head with her fingers. But this only encourages Uncle to be even more of a payaso.
– So I said to the boss, I quit. This job is like el calzón de una puta. A prostitute’s underwear. You heard me! All day long it’s nothing but up and down, up and down, up and down . . .“

 

Cisneros,Sandra_web

Sandra Cisneros (Chicago, 20 december 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster Hortense Calisher werd geboren in New York op 20 december 1911. Ze werd opgeleid aan de Hunter College High School en het Barnard College. Zij debuteerde met korte verhalen in The New Yorker in 1948.  Als gastdocente werkte zij aan talrijke universiteiten, waaronder Columbia, Pennsylvania, Brandeis en Stanford. Haar neo-realistische stijl werd wel vergeleken met die van Charles Dickens, Jane Austen, en Henry James. Voor „The Night Club in the Woods” ontving zij de O. Henry Award.

 

Uit: Tattoo for a Slave

 

„Your grandmother never kept slaves,” my father says to me suddenly, staring straight ahead as we walk. He should know. Born to her in 1861, in Richmond, Virginia, then the capital of the Confederacy, during what they preferred to call not the Civil War but “the War Between the States,” he had been her seventh child, of eight. I, born to him in his sixth decade, by a mother over two decades younger than he, am always eager for these tales that have lain in wait for me, of a childhood that has begun to run alongside my Northern one like its shadow-mate. But he has never said this before.
“What about Aunt Nell?” I say, hushed. Saying “Awnt” as he always does, of the “Mammy” he had adored. Who had adored him back. I found myself wanting one.
“Aunt Nell was a freed woman. My mother insisted on that.”
How did you get freed? He didn’t say.
He had just come from my grandmother’s deathbed. I had been brought in just before. “Say good-bye to you
r grandmother,” he had said. The circle gathered around the great Victorian bed, my two aunts and two uncles, her other remaining children, clearly had not approved, but my father was the head of the family, their support and her favorite.
She lay there much as I had known her, except for the closed eyes. Visiting her by custom every day after school, in her two rooms at the far end of our apartment, I would find her in her sitting room, in her wicker rocker, with its side pocket that held the newspapers she still tried to read on her own. Or I would find her in her bedroom, standing by the two huge wardrobe trunks almost higher than she
was, one of them open perhaps, though I was never invited to delve. Though she nolonger went outside, the wrappers she wore were always of an outside color, dark gray, and with a thing at the neck that my mother said was a fichu. I was learning a lot that had nothing to do with my century.“

 

calisher

Hortense Calisher (New York, 20 december 1911)

 

De Zwitserse schrijver Jürg Laederach werd geboren op 20 december 1945 in Basel. Hij studeerde eerst wiskunde aan de ETH Zürich, maar wisselde van studie en begon in Basel Frans, Engels en muziekwetenschappen te studeren. Na zijn studie werkte hij een jaar lang voor een reclamebureau. Tegenwoordig is hij zelfstandig schrijver. Hij schrijft exoerimenteel proza, toneelstukken en hoorspelen. Ook vertaalt hij uit het Engels en het Frans. Af en toe treedt Laederach, die saxofoon, piano en klarinet speelt, op met de Baseler Jazzformatie BIQ.

 

Werk o.a. : Einfall der Dämmerung, 1974, Ein milder Winter, 1978, Flugelmeyers Wahn, 1986, Passion, 1993, Schattenmänner, 1994, In Hackensack, 2003

 

Uit: Kopfschule beim Essen. Ein Stilleben

 

„Im Endstadium meiner schweren, schon lange Zeit körperlich sich äussernden Neurose litt ich unter dem mich abscheulich peinigenden délire d’enormité, das meine allmählich zerfallende physische Erscheinung in mir ungeheuerlich scheinende Dimensionen erweiterte. Zoll für Zoll wurde ich ein gehetzter Antipode der wahnsinnigen Mikromanischen, die sich für Schrauben hielten und ins Brett bohrten. Nicht zu reden von meinem kopfstehenden Verfolgungswahn, bei dem ich der Verfolger war, dessen linguistische Füchse auf der atemlosen Jagd aufgescheucht durcheinanderwirbelten – ich weiss, dass ihr Bau gerade ausgeräuchert wird. Griff an den Kopf, den depressiven, der sein ungelebtes Vorleben als Trauma mitschleppt. Ich sass im Gasthaus. Durch meine bei allem Verschütten arrogante Gegenwart wurde es gnadenlos auf die Stufe des Literatengasthauses gehoben. Die sozialen Verhaltensanteile meiner Instinkte waren am Schwinden. Gerade da verlor ich, verblödend und auch organisch verblödend, weitere Körperteile, die mir im Hirn schnell nachwuchsen.

Glaubte ich, das gehe gut aus. Kaum. Dem Gasthaus fügte meine da, dort und drüben schrankenlos waltende Sprachlibido eine antipathische Servier-Tablett-Zerstörung-durchseidenohrige- Kellnerinnen zu. Das Gasthaus servierte karge, aber fettreiche Mahlzeiten an wie üblich Häftlinge, lauter Häftlinge. Sie kamen der schwarz gekleideten hochgeschlossenen, immer sitzenden, im Stehen schwankenden, der bereits wieder sitzenden Wirtin zu Hilfe. Sie regulierten die Öfen. Sie räumten die Teller ab und zerbrachen sie dann. Zum Entstopfen drückten sie mit einer Handpumpe heisses Wasser in die Ausgüsse. Einer wollte etwas von mir, ein Häftling liess mich nicht in Ruhe. Er sah, daß ich mit dem Löffel aß, den ich aus meinem Halfter am Gürtel gezogen hatte. Ich, Grand Malade und Vollstrecker sämtlicher Testamente des Umkreises, durfte endlich die letzten Verantwortlichkeiten und Zellenerinnerungen abstreifen, um mich in die liebevollste Pflege ; anderer Wahnsinniger, viel gutmütigerer Wahnsinniger zu begeben. Ich erzähle das klar, bloß, wo war ich eben. Der Satz zerrinnt zur Pfütze. Krank bin ich nicht, denn gestern war ich schon so.“

 

LAEDERACH

Jürg Laederach (Basel, 20 december 1945)

 

De Oostenrijkse schrijver Gernot Wolfgruber werd geboren op 20 december 1944 in Gmünd. Na de schooltijd werkte hij in verschillende beroepen, het laatst als programmeur. Daarna studeerde hij nog tot 1974 communicatiewetenschappen en politicologie. Sinds 1975 is hij zelfsatandig schrijver.  Bekend werd hij door zijn autobiografische ontwikkelingsromans. Werk o.a. : Auf freiem Fuß, 1975, Herrenjahre, 1976, Ankunftsversuch, 1979, Die Nähe der Sonne, 1985

 

Uit:  Mit weit weggestreckter Hand

 

„Den halben Sonntagabend hatte Adensam es aufgeschoben und aufgeschoben, Ismael anzurufen. Schon im voraus war er völlig sicher gewesen, wieder nichts zu sagen zu wissen, so wie er es auch zwei Tage zuvor nicht gewußt hatte, als Ismael ohne jede Einleitung gesagt hatte: Meine Mutter ist gestorben. Adensams erste Reaktion war da gewesen: Wenn ich nur nicht angerufen hätte; warum habe ich auch anrufen müssen. Und dann hatte er schnell so zu tun versucht, als könnte er Ismael die Schmerzen nachfühlen, aber er hatte nichts als Verlegenheit gespürt, zwar gewußt, wie es für ihn gewesen war, als ihn der Tod der eigenen Mutter überfallen hatte, aber er konnte sich an die Gefühle dabei nicht mehr erinnern, nur ein paar Sätze waren im Kopf, die er wahrscheinlich erst sehr viel später dazu zu sagen gelernt hatte, genau hatte er nur noch in Erinnerung gehabt, wie peinlich ihm selber die Verlegenheit der Leute gewesen war, denen er damals den Tod der Mutter am Telefon mitgeteilt hatte, und er hatte gehofft, daß Ismael das zwischen den herausgestolperten Sätzen rauschende Schweigen für Betroffenheit und Mitgefühl halten würde, während es ihm selber nur um eines ging: so schnell wie möglich zu einem Ende zu kommen. Sich irgendwie aus dieser unhaltbaren Situation zu befreien. Ohne als kalt, als gefühllos, als der sprichwörtliche Freund in der Not angesehen zu werden, der er, das war ihm aufs deutlichste bewußt, zweifellos war. Er hatte ein paar überflüssige Fragen gestellt, und Ismael hatte in tonlosen Sätzen berichtet, daß er seit seiner Flucht aus dem Iran, die mittlerweile mehr als sein halbes Leben lang her war, die Mutter nicht mehr gesehen und daß er ihren Tod von seinem Bruder erfahren habe, gestern erst, eine Woche danach, zufällig sei er den Bruder besuchen gefahren, und der habe ihm dann eben nicht mehr verheimlichen können, was man ihn wegen seines Zustandes eigentlich überhaupt nicht hatte wissen lassen wollen. Immer wieder hatte Adensam nach Worten des Trostes gesucht, aber in seinem wie mit Werg oder feuchten Sägespänen ausgestopften Kopf keine finden und wenn, dann nicht herausbringen können. Als er nach dem Satz, ob er irgend etwas für ihn tun könne, den Ismael gleich abwehrte, es endlich geschafft hatte, den Hörer aufzulegen, hatte er das so leise und sacht getan, als könnte Ismael ihm das als das nicht zustande gebrachte Mitgefühl anrechnen.“

 

Wolfgruber

Gernot Wolfgruber (Gmünd, 20 december 1944)

 

De Turkse schrijver Aziz Nesin werd geboren op 20 december 1915 in Istanbul. Aziz Nesin was de eerste satiricus van de moderne Turkse literatuur. Hij publiceerde meer dan honderd boeken: verhalenbundels, romans, toneelstukken en sprookjes. De genadeloze manier waarop de populaire schrijver/journalist de Turkse bureaucratie hekelde, bracht hem veelvuldig in conflict met de autoriteiten en ruim vijf jaar van zijn leven sleet hij in gevangenissen. In 1993 haalde hij zich de woede op de hals van de fundamentalisten door in zijn krant Aydinlik excerpten te publiceren van De Duivelsverzen – overigens tegen de zin van Salman Rushdie.

 

Uit: Memoirs of an exile

 

“My father, an Anatolian village boy, came to Istanbul at the age of thirteen. My mother, from another Anatolian village, also came to Istanbul as a very small child. They had to make this journey, meet in Istanbul and get married so that I could come into the world.

The choice was not left to me, so I was born at a very unsuitable time–the bloodiest and most fiery days of World War I, in 1915. Again, the choice not being in my hands, my birth occurred not only at an unseemly time but in an unfavorable place, on Heybeli Island. Heybeli lies offshore of Istanbul and was the summer residence of Turkey’s richest people. And since the rich couldn’t live without the poor–they had such a great need for them–we, too, lived on the island.

I don’t mean to imply with these remarks that I was unlucky. On the contrary, I consider myself as being quite fortunate in not coming from a rich, noble and famous family.

They named me Nusret. In Turkish, this Arabic word means ‘God’s Help.’ It was a name entirely fitting to us because my family, destitute of any other hope, placed all their hope in God.

Ancient Spartants killed, with their own hands, offspring that were born weak and puny, raising only the strong and healthy. This process of selection for us Turks is formed by nature and society. When I disclose that four brothers died in infancy, unable to endure their hostile environment, you will easily understand how stubborn I was in surviving. And my mother, unable to endure her twenty-sixth year, died, leaving this beautiful world, so worth living in, to those were strong. In capitalist countries the milieu is excelent for merchants; in socialist countries, most favorable for writers. That is, a man who knows his business must become a writer if he’s in a socialist state, or a merchant if he’s in a capitalist one. How contrary a man I was going to be was already evident in my childhood, for even at the age of ten, in a country like Turkey–a capitalist scrap pile–I’d determined to become a writer though no one in my family could read or write.“

 

aziznesin

Aziz Nesin (20 december 1915 – 6 juli 1995)

 

De Duitse dichter en activist Ferdinand Avenarius werd geboren in Berlijn op 20 december 1856. Avenarius was een neef van Richard Wagner. Zijn opleiding volgde hij in Berlijn en Dresden waarna hij studeerde aan de universiteit in Leipzig en de universiteit Zürich. Na zijn reizen door Italië en Zwitserland vestigde hij zich definitief in Dresden. Gewoonlijk bracht hij echter de zomer door op het eiland Sylt, dat hij in zijn geschriften romantiseerde en zo populair maakte. In 1887 richtte Avenarius het tijdschrift “Der Kunstwart” op, waarin hij met een reeks schrijvers en dichters actuele onderwerpen uit de kunst en cultuur behandelde.

 

Kornrauschen

 

Bist du wohl im Kornfeld schon gegangen,

wenn die vollen Ähren überhangen,

durch die schmale Gasse dann inmitten

schlanker Flüsterhalme hingeschritten?

Zwang dich nicht das heimelige Rauschen,

stehn zu bleiben und darein zu lauschen?

Hörtest du nicht aus den Ähren allen

wie aus weiten Fernen Stimmen hallen?

Klang es drinnen nicht wie Sichelklang?

Sang es drinnen nicht wie Schnittersang?

Hörtest nicht den Wind du aus den Höhn

lustig sausend da sie Flügel drehn?

Hörtest nicht die Wasser aus den kühlen

Tälern singen du von Rädermühlen?

Leis, ganz leis nur hallt das und verschwebt,

wie im Korn sich Traum mit Traum verwebt,

in ein Summen wie von Orgelklingen,

drein ihr Danklied die Gemeinden singen.

    Rückt die Sonne dann der Erde zu,

wird im Korne immer tiefre Ruh’,

und der liebe Wind hat’s eingewiegt,

wenn die Mondnacht schimmernd drüber liegt.

Wie von warmem Brot ein lauer Duft

zieht mit würz’gen Wellen durch die Luft.

 

avenarius_ferdinand

Ferdinand Avenarius (20 december 1856 – 22 september 1923)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 20 december 2006.

De Finse schrijver Väinö Linna werd geboren op 20 december 1920 in Urjala, bij Tampere.