Arjen Lubach, Jan Wagner

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: Stoorzender

“LOS ANGELES
Out where the skies are a wille bluer, Out where the friendship’s a little truer, Thors where the West begins; Arthur Chapman
Het duurt acht minuten voor een straal zonlicht aankomt op aarde. Met een snelheid van bijna driehonderdduizend kilometer per seconde flitst het licht door de ruimte en breekt vlak voor het mijn ogen bereikt in verschillende golven uiteen in de atmosfeer. Wat overblijft is de kleur die mijn hersenen nu een naam geven. Een blauwviolette hemel. En een soort paars dat ik alleen hier heb gezien, in de luchten boven de uitgestrekte heuvels vol walnoot- en laurierbomen, tussen een grid van kronkelwegen en bovengrondse telefoonlijnen. Ik neurie een lied zonder titel van een artiest zonder gezicht. Mijn ogen voelen zwaar en ik leun met mijn rug tegen de gestucte muur van het huis. Ik weet niet meer hoe laat het is. Zo moe als nu ben ik in tijden niet geweest. Voor de duizendste keer vertel ik mijzelf dat het goed is dat ik dit doe, al is het maar omdat alles wat hetzelfde blijft uiteindelijk vast gaat zitten. De jetlag duwt deuken in mijn dag. Soms val ik op de bank in slaap en schrik weer wakker van de vogels die hier anders zingen dan thuis of van de Amerikaanse sirenes die van Hollywood naar de Valley echoën. ‘Is dit wel slim? had een van de medewerkers van mijn televisieprogramma gevraagd. ‘Wat? ‘Dat je uit het ritme stapt? Zo midden in het seizoen? De behoefte om wee te traan werd daardoor alleen maar sterker. Als er chaos zodat deze stad niet voor altijd een schaduwplek op mijn wereldkaart zal blijven. Mijn telefoon trilt. Voor de honderdste keer wrijf ik de slaap uit mijn ogen en lees het bericht van een vriendin. ‘Shit. Mies Bouwman is overleden.’ Het klinkt meer als een waarschuwing dan als een mededeling. Alsof ik persoonlijk iets met de dood van Mies Bouwman te maken heb en gevlucht ben naar IA, met een koffer geld, haar juwelen en een vals paspoort. ‘Shit. Ze hebben Mies gevonden’ — zo klinkt het. Omdat er een WK schaatsen wordt verreden, heeft mijn programma plaats moeten maken voor een liveverslag vanuit Thialf. Nu ik hier in de ochtendzon tegen de muur van het huurhuis sta, weet ik ineens niet meer waarom ik niet heb geluisterd naar mijn redacteur. Sacha en ik hebben al vaker de wereld over gevlogen, maar meestal ging het dan om een optreden in een club of op een festival. Een show van een uur is, hoe ernstig de jetlag ook is, met voldoende wodka of red buil nog wel op te brengen, maar iets nieuws maken in studiosessies die de hele dag duren is een heel ander verhaal. Niet alleen ben ik bang dat ik mijn focus op het televisieprogramma zal verliezen, ook lijkt het me sterk dat ik in deze staat muziek kan maken waar een ander plezier aan zal beleven, laat staan iets wat de tand des tijds zal doorstaan — en het zijn toch dat soort bescheiden ambities waarvoor ik mijn studie niet heb afgemaakt. Sacha stapt vanuit de woonkamer de patio op. ‘Ik word zo opgehaald,’ zegt hij. ‘Ik slaap vannacht bij Sophie.’ Hij is hier niet alleen voor de muziek, maar ook voor zijn vriendin. Ze woont nog hoger op de heuvels, met het uitzicht dat ik ken uit films: de zee van lichten, city of light, zoals Jim zong. ‘Mies Bouwman is overleden,’ zeg ik Hij graaft in zijn geheugen, houdt zijn hand boven zijn ogen tegen de zon. ‘Wie?”

 

Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

LAKENS

grootvader werd gebalsemd
in zijn laken en uitgedragen,
en een jaar later ontdekte ik hem
toen we de bedden verschoonden,
tot wesp verschrompeld, een minuscule
farao van een lang voorbije zomer.

zo vouwde je lakens: je armen wijd
zodat je elkaar ging spiegelen
over het strakgespannen vlak;
en dan de lakenfoxtrot totdat stap
voor stap de ene rechthoek verdween
in de kleinere die erop volgde,
tot de neuzen elkaar bijna raakten.

alles kon verborgen zijn
in hun sneeuwige binnenste: een lege
flacon met een vleugje parfum, een paar
blaadjes lavendel of weidebloemen,
een muntje of zo nu en dan een worp
van mottenballen in zijn nest.

maar voorlopig rustten ze, zwijgend
en wit in hun kast, hele stapels,
in geuren gebed, gemangeld,
gestreken, gesteven, zorgvuldig
opgevouwen als parachutes
voor een sprong van onvermoede hoogte.

 

Vertaald door Ria van Hengel

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e oktober ook mijn blog van 22 oktober 2018.

Kees Fens, Jan Wagner

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit: Wilhelmus Jozef Maria Bronzwaer
Heerlen 15 mei 1936 – Nijmegen 20 januari 1999

“Hij kende de praktijk van de literaire kritiek – Vormen van imitatie is eruit voortgekomen. Vanaf 1962 – hij was nog maar een jaar afgestudeerd met een scriptie over Joseph Conrad en was nog maar net wetenschappelijk medewerker geworden aan het instituut Engels-Amerikaans van de Nijmeegse universiteit (tussen 1958 en 1962 was hij leraar Engels aan het R.K. Lyceum Onze Lieve Vrouw ter Eem in Amersfoort) – tot 1968 schreef hij met grote regelmaat kritieken over Engelse en Amerikaanse literatuur in het dagblad De Tijd. Hij hoorde ineens tot de mensen ‘die er ook moeten zijn’, zoals van academische hoogte eens over critici gezegd is, de straatvegers van de wetenschappelijke wereld dus. Het meest verwonderlijke, verbijsterende misschien zelfs, was dat Bronzwaer, toen nog maar zesentwintig jaar, vanaf het eerste stuk het kritisch métier volmaakt beheerste. Hij voldeed aan wat misschien de zwaarste eis ervan is: een hoog gemiddelde. Ik was in die tijd zelf als medewerker aan De Tijd verbonden en ben van die wonderlijke ontplooiing van dichtbij getuige geweest. De uitzonderlijke kwaliteit van zijn bijdragen laat zich aflezen uit Vormen van imitatie, dat zijn krantenwerk als grondslag heeft. Die kwaliteit is natuurlijk te verklaren uit begaafdheid, belezenheid, een groot gemak in helder formuleren en een zeer grote werksnelheid. Maar er ligt nog een kwaliteit achter: graagte. En die moet zijn voortgekomen uit zijn ontdekking van de vrijheid. De krant was en bleef tot in zijn laatste levensjaar zijn vrije ruimte. Die is meer dan de halve pagina die hij in De Tijd tweewekelijks vulde: het is vooral, paradoxaal gezegd, de geestelijke ruimte van de beperking. Die betekent ook de vrijheid van het volgen van de impuls. Maar misschien toch vooral het geluk van de onmiddellijkheid. Je leest en je schrijft. In het grote plezier waarmee Bronzwaer in de krant – en dat betekent voor de latere jaren De Volkskrant – over literatuur, later ook over muziek heeft geschreven, laat zich de gymnasiale ontdekker van de literatuur vermoeden, de persoonlijke lezer zo men wil. Die is nooit uit hem verdwenen.
Vanaf 1968 werd zijn medewerking incidenteel. Hij moest zijn proefschrift schrijven. Op Tense in the Novel promoveerde hij in 1970 bij de hoogleraren G. Storms, de opvolger van Visser, en Birrell. In de laudatio, die door de eerste werd gehouden, klonken vaderlijke gevoelens door om een verloren geachte zoon, die zoveel jaren zwijnen had gehoed in een dagblad. Misschien verried Storms wel iets van een algemeen gevoelen. De academische week telt zeven dagen; een vrije ruimte is er niet, geen vrije dag dus ook, laat staan de notie dat die vrije dag de belangrijkste is, de meest wezenlijke ook.
Voorlopig leek Bronzwaer voor de volle week te kiezen: zijn publicaties uit de jaren zeventig kunnen het bewijzen en uiteraard vooral zijn benoeming in 1974 tot hoogleraar Algemene literatuurwetenschap. Hij werd en bleef een voorbeeldig academicus. Hij heeft de algemene literatuurwetenschap in Nijmegen gestalte gegeven, was bij talloze activiteiten van de letterenfaculteit betrokken, was drie jaar decaan en vervulde binnen de verschillende afdelingen van de letterenstudie een spilfunctie. Vooral in de laatste jaren werd hij vaak haast vanzelfsprekend geraadpleegd wegens de wijsheid van zijn afgewogen oordeel.”

 

Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

SLUIPGEER (ZEVENBLAD)

niet te onderschatten: de sluip-
geer, met de begeerte al in de naam, daarom
de bloemen die zo zwevend wit zijn, kuis
als een tirannendroom.

komt steeds terug als een oude schuld,
kruit door het duister zijn smokkelwaar
onder het gras door, onder het veld,
totdat een nieuwe witte verzetshaard

ergens weer opduikt. achter het tuinhuis,
bij de struiken, tussen de kruiden:
sluipgeer als bruisen zonder geluid,

dat schuimend opspuit, langs puien omhoogkruipt, totdat sluipgeer
alle ruimte gebruikt om uit te spruiten, tot overal sluipgeer
over sluipgeer schuift, de tuin verslindt met uitsluitend sluipgeer.

 

Vertaald door Ria van Hengel

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn blog van 18 oktober 2020 en ook mijn blog van 18 oktober 2018 en ook mijn blog van 18 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 18 oktober 2015 deel 2.