Hans Werkman, Stacie Cassarino

De Nederlandse dichter, schrijver en literair criticus  Johannes (Hans) Werkman werd geboren in Uithuizermeeden op 12 februari 1939.

Uit: Willem de Mérode, Okke en Odo

“Wat Mathilde was voor Jacques Perk en Orlando voor Louis Couperus, dat was Okke voor Willem de Mérode. Door hem werd De Mérode ‘in tweeërlei opzicht tot dichter (): van aardsche en hemelsche dingen’. Dit citaat heb ik overgeschreven uit het colofon van het boek Okke. Er bestaat maar één exemplaar van, handgeschreven. In 1934, tien jaar nadat De Mérode Okke voor het laatst ontmoette, schreef hij vijftien gedichten die op Okke geïnspireerd waren, op perkament en liet de bladen inbinden in een schitterende witleren band met goud opdruk. Okke was een echte katalysator. Hij beïnvloedde en richtte de pedofiele liefde en het dichterschap van De Mérode, zonder zelf ook maar iets van die liefde of van de gedichten te begrijpen.
De Mérode was van 1907 tot 1924 onderwijzer aan de gereformeerde lagere school en ook enkele jaren aan de mulo-school in Uithuizermeeden. Bijna niemand kende hem daar overigens als de dichter. Hij was meester Keuning. In 1912 kwam de vijfjarige Okke in de eerste klas. Hij was het enige zoontje van een hereboer in het naburige dorpje Oldenzijl. Elke dag kwam hij de vijf kilometer naar school lopen. Zijn eigenlijke naam was Ekko Ubbens, maar toen hij in de middenklassen kwam, waar meester Keuning les gaf, veranderde Keuning de naam in de letterkeer Okke, een koosnaam. Er ontstond een vriendschap die van Keunings kant heel innig was. Okke was een mooie, goedgebouwde knaap, gevoelig, maar ook een kwajongen, hij hield van muziek en van voetballen. Keuning vond het een ideale combinatie van eigenschappen. Zijn pedagogische eros richtte zich op Okke en, in wat mindere mate, op diens vriendje Jaap Woltjer. Zijn (moederlijke) liefde bleef wat Okke en Jaap betreft volstrekt platonisch.

Gedichten van De Mérode in Het Getij kregen in die periode als opdracht mee: ‘voor Okke’, ‘aan Jaap’, ook één keer ‘aan Ekko’. In zijn bundels Het kostbaar bloed en Het heilig licht (beide uit 1922) werden jongensgedichten opgenomen die in manuscript opgedragen waren aan Okke of Jaap.
De beide jongens mochten de meester ook komen opzoeken in zijn kamer. Zij ervoeren het wel eens als een verplichting, maar hij vond het heerlijk. Aan Jos. van Wely schreef hij in die tijd: ‘Ja, Jaap is een aardige, lieve jongen. Heel druk en beweeglijk. Ik noem hem vaak “wilde kraai”, want hij komt bij me instormen en verdwijnt ook plotseling weer. Zijn vriendje, die hier ook vaak komt, (Ekko heet hij, maar Jaap en ik zeggen Okke, naar de omkeering van zijn naam. Zoo noemde hij zich zelf voor jaren) is veel bedaarder. Hij is groot, en wat men noemt een mooie jongen.’ (25 febr. 1920) Tegenover P.J. Meertens was Keuning iets opener: ‘Okke (), het ideaal van een jongen voor mij; gevoelig, een scherp verstand, en een prachtkerel van uiterlijk. Maar – “gewoon”. Hij wist natuurlijk hoeveel ik van hem hield hoewel hij dikwijls vroeg: waarom toch, heb ik ’t hem nooit gezegd. Hij vond het verder wel goed en deed zijn best hartelijk te wezen.’ (1 dec. 1927)”

 

Hans Werkman (Uithuizermeeden, 12 februari 1939)

 

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zie ook alle tags voor Stacie Cassarino op dit blog.

 

Noordwesten

Ik geef toe, ik ben bang voor isolement,

en voor hoe het land hier afbreekt
in stukjes,

en voor de vrouw die voor altijd zegt
terwijl haar tong langs mijn huid beweegt
alsof ze het meent.

Als ik haar geloof, zal ik lijden.
Als ik haar niet geloof, zal ik lijden.

Wie heeft er nooit niet nodig willen zijn?

’t Is een jaar geleden dat ik de bergen heb gezien
of bewijs had dat liefde genoeg zou kunnen zijn.
De geest houdt van hoop.

Stom hart, kom uit de notenboom.
Alle afstand is uiteindelijk een leugen.

In Alaska was het hart een King van veertien pond.
In Seattle hield ze een hengel in de lucht.
Ze wachtte.

Ik zal deze versie van mij onthouden.
Ik zal frambozen, visschubben, de toekomst onthouden,
de brief die zegt: liefde kan zijwaarts.

Lieve god, het is jaren geleden dat ik heb gebeden.
Ik begrijp dat de vogels heilig zijn.
Ik begrijp dat het lichaam ons naar liefde leidt, of

dat dit één manier is om de wereld te kennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e februari ook mijn twee blogs van 12 februari 2022 en ook mijn blog van 12 februari 2019 en ook mijn blog van 12 februari 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Dolce far niente, John Ashbery, Richard Blanco, Stacie Cassarino, Silas Weir Mitchell

 

Dolce far niente

 

 
Nr. 512 door Roel Rolleman, 1982

 

The Painter

Sitting between the sea and the buildings
He enjoyed painting the sea’s portrait.
But just as children imagine a prayer
Is merely silence, he expected his subject
To rush up the sand, and, seizing a brush,
Plaster its own portrait on the canvas.

So there was never any paint on his canvas
Until the people who lived in the buildings
Put him to work: “Try using the brush
As a means to an end. Select, for a portrait,
Something less angry and large, and more subject
To a painter’s moods, or, perhaps, to a prayer.”

How could he explain to them his prayer
That nature, not art, might usurp the canvas?
He chose his wife for a new subject,
Making her vast, like ruined buildings,
As if, forgetting itself, the portrait
Had expressed itself without a brush.

Slightly encouraged, he dipped his brush
In the sea, murmuring a heartfelt prayer:
“My soul, when I paint this next portrait
Let it be you who wrecks the canvas.”
The news spread like wildfire through the buildings:
He had gone back to the sea for his subject.

Imagine a painter crucified by his subject!
Too exhausted even to lift his brush,
He provoked some artists leaning from the buildings
To malicious mirth: “We haven’t a prayer
Now, of putting ourselves on canvas,
Or getting the sea to sit for a portrait!”

Others declared it a self-portrait.
Finally all indications of a subject
Began to fade, leaving the canvas
Perfectly white. He put down the brush.
At once a howl, that was also a prayer,
Arose from the overcrowded buildings.

They tossed him, the portrait, from the tallest of the buildings;
And the sea devoured the canvas and the brush
As though his subject had decided to remain a prayer.

 

 
John Ashbery (28 juli 1927 – 3 september 2017)
De High Falls in Rochester, New York, de geboorteplaats van John Ashbery

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

 

Until we could (Fragment)

I knew it then, in that room where we found
for the first time our eyes, and everything—
even the din and smoke of the city around us—
disappeared, leaving us alone as if we stood
the last two in the world left capable of love,
or as if two mirrors face-to-face with no end
to the light our eyes could bend into infinity.

I knew since I knew you—but we couldn’t..

I caught the sunlight pining through the shears,
traveling millions of dark miles simply to graze
your skin as I did that first dawn I studied you
sleeping beside me: Yes, I counted your eyelashes,
read your dreams like butterflies flitting underneath
your eyelids, ready to flutter into the room. Yes,
I praised you like a majestic creature my god forgot
to create, till that morning of you suddenly tamed
in my arms, first for me to see, name you mine.
Yes to the rise and fall of your body breathing,
your every exhale a breath I took in as my own
wanting to keep even the air between us as one.

Yes to all of you. Yes I knew, but still we couldn’t..

I taught you how to dance Salsa by looking
into my Caribbean eyes, you learned to speak
in my tongue, while teaching me how to catch
a snowflake in my palms and love the grey
clouds of your grey hometown. Our years began
collecting In glossy photos time-lining our lives
across shelves and walls glancing back at us:
Us embracing in some sunset, more captivated
by each other than the sky brushed plum and rose.
Us claiming some mountain that didn’t matter
as much our climbing it, together. Us leaning
against columns of ruins as ancient as our love
was new, or leaning into our dreams at a table
flickering candlelight in our full-mooned eyes.

 

 
Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)

 

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zie ook alle tags voor Stacie Cassarino op dit blog.

 

In the Kitchen

It’s right before you drive away:
our limbs still warm with sleep,
coffee sputtering out, the north
wind, your hips pressing me
hard against the table. I like it hard
because I need to remember this.
I want to say harder. How we must
look to the road that’s gone,
to the splayed morning of cold
butter and inveterate greed.
Light comes and goes in the field.
Oranges in a bowl, garlic, radio.
In the story of us, no one wins.
Isolation is a new theme
someone says. By now
I’ve invented you. Most people
don’t like to touch dead things.
That’s what my friend tells me
when I find my fish on the floor.
It must have wanted an out.
Sometimes my desire scares me.
Sometimes I watch football
and think: four chances
is enough to get there. But
we don’t have helmets.
I want to say harder,
I can take it, but
there’s no proof I can.

 

Northwest

I admit, I am afraid of isolation,

and of the way the land breaks off here
into pieces,

and of the woman who says forever
moving her tongue along my skin
like she means it.

If I believe her, I will suffer.
If I don’t believe her, I will suffer.

Who has never wanted to be unneeding?

One year since I’ve seen the mountains
or had proof love could be enough.
The mind loves hope.

Dumb heart, come down from the walnut tree.
All the distance is ultimately a lie.

In Alaska, the heart was a fourteen-pound King.
In Seattle, she held a fishing pole to the sky.
She waited.

I will remember this version of me.
I will remember loganberry, fishscales, the future,
the letter that says:
love can sidewind.

Dear god, it is years since I’ve prayed.
I understand the birds are holy.
I understand the body leads us to love, or

this is one way of knowing the world.

 

 cassarino
Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en arts Silas Weir Mitchell werd geboren op 15 februari 1829 in Philadelphia, Pennsylvania, als zoon van de arts John Kearsley Mitchell. Zie ook alle tags voor Silas Weir Mitchell op dit blog.

 

A Camp In Three Lights

Against the darkness sharply lined
Our still white tents gleamed overhead,
And dancing cones of shadow cast
When sudden flashed the camp-fire red,

Where fragrant hummed the moist swamp-spruce,
And tongues unknown the cedar spoke,
While half a century’s silent growth
Went up in cheery flame and smoke.

Pile on the logs! A flickering spire
Of ruby flame the birch-bark gives,
And as we track its leaping sparks,
Behold in heaven the North-light lives!

An arch of deep, supremest blue,
A band above of silver shade,
Where, like the frost-work’s crystal spears,
A thousand lances grow and fade,

Or shiver, touched with palest tints
Of pink and blue, and changing die,
Or toss in one triumphant blaze
Their golden banners up the sky,

With faint, quick, silken murmurings,
A noise as of an angel’s flight,
Heard like the whispers of a dream
Across the cool, clear Northern night.

Our pipes are out, the camp-fire fades,
The wild auroral ghost-lights die,
And stealing up the distant wood
The moon’s white spectre floats on high,

And, lingering, sets in awful light
A blackened pine-tree’s ghastly cross,
Then swiftly pays in silver white
The faded fire, the aurora’s loss.

 

 
Silas Weir Mitchell (15 februari 1829 – 4 januari 1914)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e februari ook mijn blog van 15 februari 2018 en ook mijn blog van 15 februari 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Richard Blanco, Stacie Cassarino, Elke Heidenreich, Chrystine Brouillet, Hans Kruppa, Douglas Hofstadter, Wilhelm Jensen, Demetrius Vikelas, Tobias Amslinger

De Amerikaanse dichter en schrijver Richard Blanco werd geboren op 15 februari 1968 in Madrid. Zie ook alle tags voor Richard Blanco op dit blog.

Uit:For All of Us, One Today

“Days before our field trip to the science center, Mrs. Bermudez tells our class the sun is actually hundreds of times larger than the earth. We move around it. We’re nothing, zooming through dark space, she says, matter-of-factly, as if it didn’t matter that we were no longer the center of our own little worlds. We, with crayons in our hands coloring dittos of the sun and our nine planets. We, at our desks but also helplessly zooming through cold, empty space. I don’t want to believe her; the sun is the size of a sunflower, I insist. I draw lemon-yellow petals around it and color its center sienna brown. The first time I see a lion I am nine years old, my grandfather’s hands holding me back from the cage I want to open. I can still feel his grip and the lion’s eyes staring at me like tiny, amber planets behind bars, asking me to set him free. My first kiss was under the shade of moonlit palms in Janet Carballo’s backyard, exactly two days before the end of the school year. But I’m still feeling the powdery skin behind her earlobes, smelling her strawberry lip gloss and the orange blossoms in the air already thick with summer. I never saw a comet until I was twenty-four, cupped in the darkness of the Everglades and the arms of a man I loved. It was past midnight on a Sunday, I remember; I didn’t go to work the next day. I’m still sleeping with the mangroves and the ibis, under a masterpiece of stars. The comet’s tail a brushstroke of pure, genius light.
These are more than memories. They are what lives—and relives—inside our bodies, in every cell and heartbeat. The undiscovered DNA of our souls imprinted with the minute details of those eternal moments that change our lives, our stories, forever. Sometimes they’re subtle, sometimes dramatic, but we know nothing will ever be the same the instant we experience them. And quite often they are unexpected.
On the afternoon of December 12, while casually driving back to my home in Maine, I receive a phone call with the news that I have been chosen as inaugural poet. Bewildered, I first wonder if it could be some cruel joke a friend might be playing on me. You mean like Robert Frost? Like Maya Angelou? I ask, wanting confirmation that what I just heard is true. Yes. Yes, I’m told, as I keep driving down the interstate in a daze, trying to speak, trying to fathom what has just happened. But I know. My body knows it’s the most important moment of my life as a poet, a day by which I will mark the rest of my life, the day I learned that I will be named the fifth poet ever in our history to be US Inaugural Poet.

 

 
Richard Blanco (Madrid, 15 februari 1968)
Hier bij de 2e inauguratie van president Obama in 2013

Lees verder “Richard Blanco, Stacie Cassarino, Elke Heidenreich, Chrystine Brouillet, Hans Kruppa, Douglas Hofstadter, Wilhelm Jensen, Demetrius Vikelas, Tobias Amslinger”

Summer Solstice (Stacie Cassarino), Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Adam Zagajewski

 

Dolce far niente

 

 
Soleil couchant door Pierre Bonnard, 1913

 

Summer Solstice

I wanted to see where beauty comes from
without you in the world, hauling my heart
across sixty acres of northeast meadow,
my pockets filling with flowers.
Then I remembered,
it’s you I miss in the brightness
and body of every living name:
rattlebox, yarrow, wild vetch.
You are the green wonder of June,
root and quasar, the thirst for salt.
When I finally understand that people fail
at love, what is left but cinquefoil, thistle,
the paper wings of the dragonfly
aeroplaning the soul with a sudden blue hilarity?
If I get the story right, desire is continuous,
equatorial. There is still so much
I want to know: what you believe
can never be removed from us,
what you dreamed on Walnut Street
in the unanswerable dark of your childhood,
learning pleasure on your own.
Tell me our story: are we impetuous,
are we kind to each other, do we surrender
to what the mind cannot think past?
Where is the evidence I will learn
to be good at loving?
The black dog orbits the horseshoe pond
for treefrogs in their plangent emergencies.
There are violet hills,
there is the covenant of duskbirds.
The moon comes over the mountain
like a big peach, and I want to tell you
what I couldn’t say the night we rushed
North, how I love the seriousness of your fingers
and the way you go into yourself,
calling my half-name like a secret.
I stand between taproot and treespire.
Here is the compass rose
to help me live through this.
Here are twelve ways of knowing
what blooms even in the blindness
of such longing. Yellow oxeye,
viper’s bugloss with its set of pink arms
pleading do not forget me.
We hunger for eloquence.
We measure the isopleths.
I am visiting my life with reckless plenitude.
The air is fragrant with tiny strawberries.
Fireflies turn on their electric wills:
an effulgence. Let me come back
whole, let me remember how to touch you
before it is too late.

 

 
Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)
Hartford.

Lees verder “Summer Solstice (Stacie Cassarino), Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Adam Zagajewski”

Stacie Cassarino

De Amerkiaanse dichteres en schrijfster Stacie Cassarino werd geboren op 15 februari 1975 in Hartford, Connecticut. Zij studeerde aan Middlebury College (BA, 1997), aan de Universiteit van Washington (MA, 2000) en UCLA (PhD, 2014). Cassarino doceerde aan de faculteiten Engels van Middlebury College in Vermont, het Pratt Institute in Brooklyn en UCLA. Ze heeft ook als privé chef-kok gewerkt en in Babbo in New York City gekookt. Zij werkt als copy editor op ELLE.com. Haar poëzie werd gepubliceerd in belangrijke literaire tijdschriften zoals The New Republic, Verse Daily, Gulf Coast, Crazyhorse, Iowa Review, Georgia Review, AGNI en de Comstock Review. Haar gedicht “Summer Solstice” kreeg prominente aandacht op de radio in Garrison Keillor’s The Writers ‘Almanac in 2011. In 2005 won ze de “Discovery” / De Joan Leiman Jacobson Poetry Award, in 2007 werd zij genomineerd voor de Rona Jaffe Writer Award en zij werd twee keer genomineerd voor de Pushcart-prijs. Zij heeft ook een grote prijs ontvangen van het Astraea Foundation Writer’s Fund. Haar dichtbundel “Zero at the Bone” werd in 2009 gepubliceerd. Daarvoor kreeg zij in 2010 de Lambda Literary Award en de Audre Lorde Award.

Firework

The day my body caught fire
the woodland darkened. The horizon
was a sea of maids, rushing to piece me
back into a girl. Out of the girl came yellow
flowers, came stem & sepal.
You never happened, they said.
The meadow was a narration of lessness.
Inside the corral, horses fell
from the impact of lightning. They broke
down. I heard gunshots in my sleep.
I was a keeper of breath,
of hay. I walked a field, collecting bones.
You can build a house out of bones.
You can stand at the doorway
quarrelling with your legs to enter
or run until you turn to ash.

 

Snowshoe to Otter Creek

love lasts by not lasting
—Jack Gilbert

I’m mapping this new year’s vanishings:
lover, yellow house, the knowledge of surfaces.
This is not a story of return.
There are times I wish I could erase
the mind’s lucidity, the difficulty of Sundays,
my fervor to be touched
by a woman two Februarys gone. What brings the body
back, grieved and cloven, tromping these woods
with nothing to confide in? New snow reassumes
the circleting trees, the bridge above the creek
where I stand like a stranger to my life.
There is no single moment of loss, there is
an amassing. The disbeliever sleeps at an angle
in the bed. The orchard is a graveyard.
Is this the real end? Someone shoveling her way out
with cold intention? Someone naming her missing?

 
Stacie Cassarino (Hartford, 15 februari 1975)