Torgny Lindgren, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland

De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook alle tags voor Torgny Lindgren op dit blog.

Uit: Herinneringen

‘Je zou je Herinneringen moeten schrijven, zei de uitgever.
Dat kan ik niet, zei ik. Ik heb geen herinneringen.
Wie van mijn zes uitgevers het was, kan ik me niet herinneren. Vermoedelijk waren ze het alle zes, op uiteenlopende momenten. Uitgevers zijn gebruiksartikelen. Ze hebben allemaal hetzelfde soort wensen.
Iedereen heeft herinneringen, zei de uitgever, hij of zij glimlachte naar me, denkend dat ik uit interessantigheid beweerde dat ik geen herinneringen bezat.
Ik verbeeld me niet dat ik me iets herinner, zei ik. Bijna een halve eeuw heb ik me met mijn verbeelding onderhouden. Die was bepaald veelomvattend. Het zou pijnlijk zijn die nu herinneringen te gaan noemen.’

 

 
Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

Lees verder “Torgny Lindgren, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland”

Torgny Lindgren, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland

De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook alle tags voor Torgny Lindgren op dit blog.

 

Uit: Bathsheba  (Vertaald door Tom Geddes)

“And Abishag from Shunem went to the King’s bed. She crept in beneath the pile of sheepskins, and those who stood nearest said they heard her whisper Tamar’s name. When her fingers brushed against a fig cake that had been laid on one of the festering sores on the King’s neck, there sprang forth from the cake a fig branch with magnificent leaves.
She remained there for twenty-eigth days, the length of time she was clean.
But not once did he have carnal knowledge of her. No , when he felt her with his withered hands he could not even distinguish the parts of her body one from another. He no longer knew for sure what was breast and stomach and pudenda, and he no longer remembered how the various parts of the body were to be used – the frost had turned his fingers blinds.
And when Abishag the Shunammite rose from the bed on the twenty-eighth day, King David had still not ceased shaking with cold. But the skin on the side of Abishag’s body that had lain against the King had become wrinkeld and dried up.
Then Bathsheba commanded them all to leave the King’s room. And she took off her cloak and slipped into his bed.
Quite soon his trembling abated, the terrible iciness retreated from his body. She lay at his left side, and he pressed himself against her like a new-born lamb against a ewe: he nestled into her warmth as if he were a little babe.
As if this warmth were the one truly godly experience of his entire life.
She could feel how shrivelled he was: his knees and pelvic bones and elbows cut into her flesh as if they were deer antlers. She lifted his head carefullly on to her arm, and she felt his breath on the lobe of her ear.
And for the first time in a very long while she heard his voice.”

 

 

 

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

Lees verder “Torgny Lindgren, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, John Cleveland”

Ferdinand Laholli,Torgny Lindgren, Elfriede Gerstl, Theo Thijssen, Erich Segal

De Albanese dichter en vertaler Ferdinand Laholli werd geboren op 16 juni 1960 in Gradishta. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009 en ook mijn blog van 16 juni 2010

 

THE SAVRA INTERNMENT CAMP
[where Mr Lakolli languished for his first 30 years

Here you are afraid to speak,
afraid to be silent.
Here you are afraid to smile,
afraid to be sad.
Here you are afraid
not to be afraid.

 

HERE

 Here the law
is the eye of death
encompassing
all Albania.
Here the people
cringe more and more cravenly
lest they are ever noticed.

Vertaald door Zana Banci en Anthony Weird



Ferdinand Laholli (Gradishta, 16 juni 1960)

Lees verder “Ferdinand Laholli,Torgny Lindgren, Elfriede Gerstl, Theo Thijssen, Erich Segal”

August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, -minu, Ferdinand Laholli, Torgny Lindgren, Elfriede Gerstl

De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blog van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007  en mijn blog van 29 november 2007.

 Uit: Mensagem – de boodschap die niet aankwam

 

Mensagem (Boodschap) is het enige door Fernando Pessoa (1888-1935) bij zijn leven in boekvorm uitgegeven dichtwerk. Het verscheen een jaar voor zijn dood, in 1934. Wat is Mensagem? Waarom is het de enige gepubliceerde dichtbundel?

In de meest algemene termen: Mensagem is een mythische interpretatie van verleden en heden van Portugal, en een daarop gebaseerd visioen van zijn toekomst. De publicatie van het boek en het boek zelf hebben elk hun geschiedenis. Om met het laatste te beginnen: Pessoa heeft het boek niet zozeer geschreven, als wel samengesteld met (voor het merendeel) eerder geschreven gedichten. Het eerste dateert van 1913, vier werden geschreven tussen 1918 en 1922, vijftien in 1928, zes in 1934, en de andere daartussenin. Wat ze allemaal bindt is een aspect dat in het meeste van Pessoa’s overige poëtische werk geheel ontbreekt: zijn nationalisme.

Dit nationalisme van Pessoa schrijft men over het algemeen toe aan zijn in het buitenland doorgebrachte jeugd. Van zijn zevende tot zijn zeventiende leefde hij in Zuid-Afrika, waar zijn stiefvader Portugees consul was. Zoals bij wel meer ontheemden gebeurt, voelde Pessoa bij terugkeer in Portugal, in 1905, een grote drang zich te herintegreren in het culturele milieu van zijn geboorteland. In sommige opzichten werd hij Portugeser dan de Portugezen.

Dit uitte zich al vroeg in het schrijven van artikelen met patriottische strekking en in het opstellen van plannen voor een titanisch werk van epische toon en Sebastianistische strekking. Sebastianistisch? Daarover straks. Eerst verder met de ontstaansgeschiedenis van Mensagem.“

 

 

De zee Portugees

 

O zilte zee, wat van uw zout tezamen

Zijn door Portugal geweende tranen!

Hoeveel moeders hebben niet voor u geleden,

Hoeveel zoons hebben vergeefs gebeden!

Hoeveel meisjes bleven manloos zitten

Opdat wij u, o zee, zouden bezitten!

 

Was het dit waard? Alles is alles waard

Wanneer de ziel zichzelf aanvaardt.

Wie varen wil voorbij het verst verschiet

Moet voorbij pijn, voorbij verdriet.

God gaf de zee gevaren, diepten, kolken.

Maar in haar weerspiegelt hij de wolken.

 

 

Vertaald door August Willemsen

 

Willemsen

August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939.

 

The Lovers

Locked in love as the sky to its mock color
in a frieze of love like beauty in ancient profile
the lovers are a blantant litany
the lovers are hoarse with shouting of each other
their zeal eyeless and terrible
their moods promiscuous
as shiny black flies

 

Locked in love like the glowing bodies of wrestlers
in a panic of love as God pushes from every pore
the lovers laugh shrilly
the lovers see nothing funny
locked in love they are immortal
they are writhing in pain

 

Unlocked they would be like us
like us faintly quizzical
full-faced and glad of borders, walls,
ceilings, sills,
margins and boundaries and floors
and knowing what we are not

 

Locked in love they are tortured by Furies of thought:
Should one fail, what would the other do?
Should one lose faith, how would the other survive?
Mere death would canonize them
it is not mere death they fear

 

it is not mere death they fear

 

 

 

Waiting

 

Too many gulls to be counted.
Unrhythmic waves—immense, shallow—
the sucking noises never predictable.
He waits on the beach, his arms tight around his knees.
He is not a child, he sits too heavily.

 

A Canada goose flies in, the wings ungainly, noisy.
Seven mallards ride the waves
and there are innumerable sailboats, all silent.
Is this perfection?
He waits for the next wave to change everything.

 

 

Joyce+Carol+Oates

Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939

 

 

 De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec.

 

 

A Nameless Poet

 

I just read the work

of some nameless poet.

A poet

who posts some of his work

on his web site.

The poetry was ok

I suppose,

not great,

not even good

really.

but ok

 

However,

the man

who wrote it,

seemed to be

an asshole

of sorts.

 

“Thank you for not smoking cigarettes”

read a message on his website.

well,

fuck him!

I smoked the whole time I was reading

his mediocre poetry

and

I enjoyed my smoke

immensely.

I wish I could have

enjoyed

his work

a tenth of as much

as I enjoyed my smoke!

 

“My life is shit!”

exclaimed every one of his damned poems!

“Life, in general, is shit!”

exclaimed every one of his damned poems!

“Everybody hates me!”

exclaimed every one of his damned poems!

“And, none of it is my fault!”

exclaimed every one of his damned poems!

 

Fuck him.

He should probably

take up

smoking,

he might lighten up a bit.

 

 

Derek_R_Audette

Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)

 

Zie voor de drie bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008 en ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

 

 

De Zwitserse schrijver en columnsit -minu (eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

Uit: Vom Inselkoller und den Glühwürmchen

 

Inselkoller ist schrecklich. Und ich habe ihn.
Wenn die Vipern das Einzige sind, das dir entgegenzügelt, brauchst du andere Gesellschaft. Hornissenschwärme kreisen wie brummende Kampfflugzeuge über dir. Und Innocent macht beim kleinsten Brummer gleich in grösster Panik: «Schlag sie tot. Ich bin allergisch. Sieben können ein Pferd töten…» Ist er ein Gaul?
Ich beruhige ihn mit Kamille und wünschte mir Ferien auf dem sterilen Mars. Da hält dich auch das vielbesungene Röslein am Wegerand nicht auf Erden zurück. Oder das Balllettcorps der Lichtkäfer, die hier wie ein Transvestitenauftritt Glimmerschwänzchen und den Namen «Luciole» tragen.
Über die Glühwürmchen könnte ich ja stundenlang ein Liedlein singen. Tante Irmchen, die mit der Nasenwarze und den stets etwas verklebten
Pfefferminz-Bonbons im Gummitäschchen, das gute Irmchen also hat in seiner besten Zeit stets das Lied vom «Glühwürmchen… Glühwürmchen glimmre…» hingefiepst. Um ehrlich zu sein – es hat damit sämtliche Hochzeitsgesellschaften und Trauergäste mit seinem «glimmre… glimmre… schimmre… schimmre» zum Wahnsinn getrieben. Und nachdem Irmchen von einem besoffenen Lastwagenfahrer plattgefahren war und links und rechts wie ein Pizzateig von der Krankenbarre lampte, als sie ihr diese Reanimationskiste ansetzten und Vollgas gaben, da kam sie nochmals hoch, verbeugte sich kurz und krächzte: «Schimmre… flimmre». DAS WARS DANN AUCH. ENDE VOM LIED. ENDE DER KATASTROPHE. ENDE DES GLIMMERFIMMERWAHNSINNS.

 

Minu

-minu  (Basel, 16 juni 1947)

 

De Albanese dichter en vertaler Ferdinand Laholli werd geboren op 16 juni 1960 in Gradishta. Zie ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

 

Pretending

 

I am afraid to hear

and see

 

You are afraid to hear

and see

 

They are afraid to hear

and see.

 

We all pretend

that we know all about the world.

 

 

The Suicide Of Leaves

 

They long

to turn to gold

and now they fall

one

by one,

wailing.

 

 

Vertaald door Zana Banci en Anthony Weird

 

 

Laholli

Ferdinand Laholli (Gradishta, 16 juni 1960)

 

De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008 en ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

Uit: Bathsheba  (Vertaald door Tom Geddes)

“Now King David was striken with frost in his body, to his very bones. It was the month of zif, when to everyone else the heat seemed unbearable. He could get no sleep; he became more and more like a solitary bird on a rooftop.
They covered him over with layer upon layer of sheepskins, skins that had been displayed before the face of the Lord, and yet still he shook and shivered incessantly from cold.
And wine, wine which had in Mephiboshet produced an over-abundance of warmth and sleep, he could not swallow – it merely trickled out from the corner of his mouth.
And Bathsheba said: ‘Woman is the warmest of all God’s creatures. Let us find him a woman who is in her warmest years.’
For she knew: both kings and gods had been awakened to renewed life, had even arisen from the dead in the shimmering heat exuded by youth.
It was Abishag from Shunem they found. Solomon found her. He called her the Shunammite after the city where he found her. It was said of her that withered trees she touched bor fruit within ten days, and that infertile asses became pregnant at ounce if she slapped their hind quarters. It was for these reasons that Solomon asked to see her. Babylonian merchants thought her real name was Ishtar. She had once been taken out into the desert and red-blossomed oleanders had grown up in her footprints.
When Solomon saw her, he realized at once that she was the one who could cure the King. If the frost in his body could withstand Abishag the Shunammite, then it was incurable. The sun had burned her dark brown: she had once been the guardian of a vineyard. Her teeth resembled a flock of newly-washed ewes, her hair was long and gleaming black, and her breasts were firm and pointed.“

 

 

TorgnyLindgren

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2008 en  ook mijn blog van 16 juni 2009.

 

ich schreibe also … was …

1.
schreiben ersetzt ersehntes sprechen?
verstanden werden wollen
was für ein wahnsinn
als ob der wind lesen könnte
na ja schreiben in ehren
schreiben ist der beste koch
das schreiben kommt
das schreiben geht
ich schreibe … also bin ich?

 

2.
versteh ich denn was ich da sag
& bin ich der hüter meiner gedanken
& wie und wann gehören sie mir
in buchform eh klar – habs nicht
so gemeint –
& und wenn mir einer zufliegt
wie die birne vom baum
was dann

 

 

Elfriede_Gerstl

Elfriede Gerstl (16 juni 1932 – 9 april 2009)

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juni ook mijn vorige blog van vandaag.

August Willemsen, Joyce Carol Oates, Ferdinand Laholli, Derek R. Audette, -minu, Torgny Lindgren, Elfriede Gerstl, Erich Segal, Jean d’Ormesson, Anna Wimschneider, Theo Thijssen, John Cleveland, Giovanni Boccaccio, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blog van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007, mijn blog van 16 juni 2007 en mijn blog van 29 november 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

Uit: Kinderjaren (Graciliano Ramos)

 

“Het eerste wat ik in mijn geheugen heb bewaard was een vaas van geglazuurd aardewerk, vol pitomba’s,1verborgen achter een deur. Ik weet niet waar ik die hebgezien, wanneer ik die heb gezien, en indien een deel van dit voorval van lang geleden niet overvloeide in een ander, zou ik menen dat het een droom was. Misschien herinner ik mij niet eens de vaas zelf; het kan zijn dat het beeld van een rank en glanzend voorwerp me is bijgebleven omdat ik erover heb gesproken tegen mensen die het later hebben bevestigd. In dat geval bewaar ik dus niet de herinnering aan een merkwaardig stuk serviesgoed, maar mijn weergave ervan, gestaafd door mensen die de vorm en deinhoud ervan hebben vastgelegd. Hoe dan ook, de verschijning moet hebben berust op werkelijkheid. Men had mij in die tijd het begrip ‘pitomba’s’ bijgebracht – en pitomba’sdienden mij ter aanduiding van alle bolvormige voorwerpen. Later legde men mij uit dat deze generalisering onjuist was, en dat bracht me in verwarring. Er viel een tweede gat in het dikke wolkendek dat over mij lag: ik ontwaarde een heleboel gezichten, hoorde woorden zonder betekenis. Hoe oud zou ik zijn geweest? Volgens berekening van mijn moeder zo’n twee of drie jaar. De herinnering aan een uur of aan een paar minuten van lang geleden doet me niet veronderstellen dat ik een goed stel hersens had. Nee. Het was, zover ik me kan voorstellen, tamelijk gewoon. Ik geloof zelfs dat het een uitgesproken beroerd stel hersens werd. Maar dat ene uur van vroeger, die paar minuten, herinner ik me heel goed. Ik bevond me in een reusachtig lokaal met vuile muren. Het was ongetwijfeld nietreusachtig, zoals ik aannam: later heb ik soortgelijke lokalen gezien, en ze waren maar heel kleintjes. Mij echter leek het enorm. Daartegenover strekte zich een binnenplaatsuit, eveneens enorm, en aan het eind van de binnenplaats groeiden enorme bomen, zwaar van pitomba’s. Iemand had de pitomba’s veranderd in sinaasappelen. Dieverbetering beviel me niet: sinaasappelen, die ik waarschijnlijk al eerder had gezien, betekenden niets. Het lokaal was vol mensen. Een oude man met lange baard troonde voor een vuilzwarte tafel, en een aantal jongetjes, gezeten op banken zonder leuning, hielden velletjes papier in hun handen en blčrden: ‘Een b met een a – b, a: ba; een b met een e – b, e: be. En zo verder, tot aan u. Op lagere scholen in het binnenland heb ik het alfabet op verschillende manieren horen galmen. Maar geen enkele zoals deze, en de steedseendere dreun, de letters en de pitomba’s overtuigen me ervan dat het lokaal, de bomen die waren veranderd in sinaasappelbomen, de banken, de meester en de leerlingen werkelijk hebben bestaan.”

 

Vertaald door August Willemsen

 

 

willemsen

August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)

 

De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook
mijn blog van 16 juni 2007
en ook
mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

how gentle

 

how gentle are we rising

easy as eyes in sockets turning

 

intimate the hardness: jaw

upon jaw, forehead warm

 

upon forehead

kisses quick as breaths, without volition

 

Love: I am luminous

careless as love’s breathing

 

fluorescent glowing the fine

warm veins and bones

 

your weight,

the sky lowered suddenly

 

I am loved: a message

clanging of a bell in silence

 

you are quickened with surprise

our horizons surrender to walls

 

Are we wearing out

our skins’ defenses? —

 

turning to silk, texture of flashy

airy surfaces scant as breaths?

 

I am loved: the noon slides gently

suddenly upon us

to wake us

 

 

Waiting On Elvis, 1956

 

This place up in Charlotte called Chuck’s where I

used to waitress and who came in one night

but Elvis and some of his friends before his concert

at the Arena, I was twenty-six married but still

waiting tables and we got to joking around like you

do, and he was fingering the lace edge of my slip

where it showed below my hemline and I hadn’t even

seen it and I slapped at him a little saying, You

sure are the one aren’t you feeling my face burn but

he was the kind of boy even meanness turned sweet in

his mouth.

 

Smiled at me and said, Yeah honey I guess I sure am.

 

 

oates2

Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)

 

 

De Albanese dichter en vertaler Ferdinand Laholli werd geboren op 16 juni 1960 in Gradishta. Omdat zijn vader naar de VS gevlucht was werd de familie gedwongen om vanuit Korça daar naartoe te verhuizen. Later werd Laholli er dertig jaar lang toe toe gedwongen om in Savra te gaan wonen. Pas in 1987 was hij in staat zijn opleiding aan een avondschool af te maken. In 1990 emigreerde hij naar Duitsland. Tegenwoordig woont hij in Bückeburg. Laholli schrijft gedichten en proza en vertaald vanuit het Duits naar het Albanees.

 

 

WE ARE SHADOWS

 

We are shadows

dragged

over ignorance.

 

Perhaps we once were people

now replaced

by shadows.

 

 

 

TIME PRESENT

 

The shirt of my dreams

was shredded

by the sun

of waiting.

My skin

feels

the sting

of nothing.

Vertaald door Zana Banci en Anthony Weird

 

 

laholli
Ferdinand Laholli (Gradishta, 16 juni 1960)

 

 

 

De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

A Pantoum For The Night Sky

  

The heavens shimmer with points of light

They poke their image through a canopy of dark

raging and churning with awesome might

They burn themselves a wondrous mark

 

They poke their way through a canopy of dark

to shine upon our imagination

They burn themselves a wondrous mark

For countless eons will they occupy their station

 

To shine upon our imagination

it is a goal for which they do not strive

For countless eons will they occupy their station

reminding man it is a mystery to be alive

 

It is a goal for which they do not strive

Raging and churning with awesome might

Reminding man it is a mystery to be alive

The heavens shimmer with points of light

 

 

 

Double Slit

  

Humor

humor and soup

and philosophy

and dreams of artificial splendor –

a thick, black turd

floating in the punchbowl

of life’s

over inflated

expectations

 

a stream

a stream of thought

a stream of consciousness

 

does consciousness stream?

 

perhaps

 

but

I hear tell

that it moves

both as a particle

and a wave

 

 

DerekRAudett

Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)

 

 

De Zwitserse schrijver en columnsit -minu (eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Hij is in Basel een locale beroemdheid, maar ook buiten die stad bekend. Hij volgde vanaf 1967 een opleiding tot journaqlist en is columnist voor de Basler Zeitung en andere Zwitserse kranten. Al 38 jaar leeft hij samen met de advocaat Anwalt Christoph Holzach, sinds 2007 in een geregistreerd partnerschap.

 

Uit: Song Contest

Also – Onkel Alphonse schaut immer. Onkel Alphonse gilt alles andere als schwul. GANZ IM GEGENTEIL! Er ist ein Hurenbock der ersten Güteklasse.
Jetzt aber, wo ein Zürcher Intelligenzblatt «Sind die Lovebugs schwul genug?» titelte, muss ich mich fragen: Spielt uns Alphonse etwa mit seinem «die hat aber toll Holz vorm Haus»-Theater die grosse Schau? Dann allerdings spielt er sie besser als die Lovebugs.
Natürlich habe ich auch geglotzt. Schon bei der Vorentscheidung. BESONDERS bei der Vorentscheidung. Das hatte weniger mit homophilen Gefühlen als mit meinem chauvinistischen Herzlein zu tun.
DENN IN DER VORENTSCHEIDUNG WAREN DIE BASLER JA NOCH DRIN.
Aber spätestens als das schwedische Operngirl «die Stimme» mezzosopranieren liess und die Norweger jede Note mit Liegestützen unterstützten, wusste ich: AUCH NÄCHSTES JAHR WIRD DER CONTEST NICHT IN DER SCHWEIZ STATTFINDEN. Da muss man nicht schwul oder Fachmann sein. Ich meine: Ein bisschen krachen muss es eben schon. Hier helfen auch Ausflüchte wie «wir wollten einfach mal einen andern Weg aufzeichnen» keine Bohne. Wettbewerb ist Wettbewerb – da gehts nur um eins: den Sieg.

 

Minu

-minu  (Basel, 16 juni 1947)

 

 

De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

 

Gemeentelijk IV

 

Vrede in onze tijd tussen Vimmerby en Hultsfred

– wie hijgend verslag uitbrengt voor hij valt

weet waar het om gaat,

de keuze van de kieskeurige voor pensees of paardebloemen bij het avondmaal,

de keuze van de braker om te behouden of te verwerpen,

de roep van de verkleumende om hogere loonschalen,

de macht van de vertegenwoordigers over de vertegenwoordigden.

 

Zij die ons vertegenwoordigen hebben hun plicht terdege beseft.

Ze eten ons eten, ze drinken onze wijn, ze genieten

van onze kinderhand, ze slapen de slaap die wij zo goed

zouden kunnen gebruiken. Ja, inderdaad,

ze vertegenwoordigen ons.

 

De meerderheid heeft altijd gelijk, zelfs als de meerderheid

van de meerderheid vaak helemaal geen gelijk heeft. En als die gelijk heeft

is dat in plaats van jou. Duim omhoog of duim omlaag?

Weet je zeker dat het jouw duim is?

De muis die een berg baarde

moet dat toch hebben gemerkt.

 

 

Vertaald door Hans Kloos

 

 

Lindgren

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

 

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2008. Elfiede Gerstl is na een lang ziekbed eerder dit jaar, op 9 april, aan kanker overleden

 

 

der papierene garten

 

keine wespen & bienen

kein gekäfer

überhaupt kein getier

kriecht mich hier an

fliegt mir in hautnähe

 

in meinem papierenen garten

der in meiner wohnung wächst

pflücke ich nach laune

sätze von wittgenstein

oder geniesse gedichtzeilen von artmann

 

oft sind halt kräuter & rüben benachbart

wie ordne ich sie und wozu

ich freu mich ja heimlich

    über meinen verwilderten garten

 

 

 

bei kleinen krisen leise zu sprechen

 

1

ich bin konstant

mit mir verwandt

zugleich ein fliessen dem ich folge

ich seh mit freude und entsetzen

wie sätze mich vernetzen und ersetzen

 

2

bin ich der sätze komisches konstrukt

und war auch dieses nicht schon wo gedruckt

die sätze kommen

die sätze gehen

muss ich das wirklich alles verstehen

 

3

bin ich aus sprache oder nicht

auf füssen gehendes gedicht

ich weiss nicht wer da spricht

 

 

ElfriedeGerstl

Elfriede Gerstl (16 juni 1932 – 9 april 2009)

 

De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit:  Love Story

 

„”Listen, Harvard is allowed to use the Radcliffe library.”

“I’m not talkinglegality, Preppie, I’m talking ethics. You guys have five million books. We have a few lousy thousand.”

Christ, a superior-being type! The kind who think since the ratio of Radcliffe to Harvard is five to one, the girls must be five times as smart. I normally cut these types to ribbons, but just then I badly needed that goddamn book.

“Listen, I need that goddamn book.”

“Wouldja please watch your profanity, Preppie?”

“What makes you so sure I went to prep school?”

“You look stupid and rich,” she said, removing her glasses.

“You’re wrong,” I protested. “I’m actually smart and poor.”

“Oh, no, Preppie. I’m smart and poor.”

She was staring straight at me. Her eyes were brown. Okay, maybe I look rich, but I wouldn’t let
some ‘Cliffie — even one with pretty eyes — call me dumb.

“What the hell makes you so smart?” I asked.

“I wouldn’t go for coffee with you,” she answered.

“Listen — I wouldn’t ask you.”

“That,” she replied, “is what makes you stupid.”

Let me explain why I took her for coffee. By shrewdly capitulating at the crucial moment — i.e., by pretending that I suddenly wanted to — I got my book. And since she couldn’t leave until the library closed, I had plenty oftime to absorb some pithy phrases about the shift of royal dependence from cleric to lawyer in the late eleventh century. I got an A minus on the exam, coincidentally the same grade I assigned to Jenny’s legs when she first walked from behind that desk. I can’t say I gave her costume an honor grade, however; it was a bit too Boho for my taste. I especially loathed that Indian thing she carried for a handbag. Fortunately I didn’t mention this, as I later discovered it was of her own design.“

 

 

Segal

Erich Segal (New York, 16 juni 1937)

 

De Franse schrijver en essayist Jean d’Ormesson (eig. Jean Lefèvre, comte d’Ormesson) werd geboren op 16 juni 1925 in Parijs. Hij is afkomstig uit een adelijke familie. Zijn vader was lid van het volksfront van Leon Blum en werkte in verschillende landen als ambassadeur. Jean d’Ormesson groeide voor een groot deel buiten Frankrijk opgegroeid. Na zijn werk bij de Unesco in Parijs werd d’Ormesson directeur van het conservatieve dagblad Le Figaro. Hij begon boeken te schrijven. In 1971 kreeg hij de prijs van de Académie française voor zijn historische roman ‘La Gloire de l’emipre’.

 

Uit: Presque rien sur presque tout

 

Pour un esprit, venu d’ailleurs, qui tomberait sur cette Terre et qui en ignorerait tout, l’eau serait un objet de stupeur presque autant que le temps. L’eau est une matière si souple, si mobile, si proche de l’évanouissement et de l’inexistence qu’elle ressemble à une idée ou à un sentiment. Elle ressemble aussi au temps, qu’elle a longtemps servi à mesurer, au même titre que l’ombre et le sable. Le cadran solaire, le sablier, la clepsydre jettent un pont entre le temps et la matière impalpable de l’ombre, du sable et de l’eau. Plus solide que l’ombre, plus subtile que le sable, l’eau n’a ni odeur, ni saveur, ni couleur, ni forme. Elle n’a pas de taille. Elle n’a pas de goût. Elle a toujours tendance à s’en aller ailleurs que là où elle est. Elle est de la matière déjà en route vers le néant. Elle n’est pas ce qu’on peut imaginer de plus proche du néant: l’ombre, bien sûr, mais aussi l’air sont plus si l’on ose dire – inexistants que l’eau.

Ce qu’il y a de merveilleux dans l’eau, c’est qu’elle est un peu là, et même beaucoup, mais avec une délicatesse de sentiment assez rare, avec une exquise discrétion. Un peu à la façon de l’intelligence chez les hommes, elle s’adapte à tout et à n’importe quoi. Elle prend la forme que vous voulez : elle est carrée dans un bassin, elle est oblongue dans un canal, elle est ronde dans un puits ou dans une casserole.“

 

jean-d-ormesson1

Jean d’Ormesson (Parijs, 16 juni 1925)

 

 

De Duitse schrijfster en boerin Anna Wimschneider werd geboren op 16 juni 1919 in Pfarrkirchen. Toen zij acht jaar was verloor zij haar moeder die in het kraambed stierf. Vanaf toen moest zij op de boerderij helpen. Zij werd in 1985 beroemd door haar autobiografie „Herbstmilch“ die in 1988 verfilmd werd. Mede door de film werd het boek een bestseller. In 1991 verscheen nog “Ich bin halt eine vom alten Schlag”, een bundel verhalen uit het boerenleven.

 

Uit: Herbstmilch

 

„Wir Kinder hatten ein fröhliches Leben. Die Eltern waren fleißig, Großvater arbeitete auch noch mit, obwohl er schon zwischen 80 und 90 Jahre alt war. Wenn er sich rasiert hat, mit einem langen Messer, schauten wir Kinder zu, denn das war sehr lustig. Der Spiegel hing an der Wand, und der Großvater schnitt ganz komische Gesichter, die Knie hat er an die Bank gestemmt, und weil er so zitterte, machte die Bank so lustige Töne.

Im Frühling lag draußen vor der Hofeinfahrt ein großer Wiedhaufen, den die Mutter mit dem Hackl in Bündel hackte. Da spielten wir Kinder, krabbelten auf dem Haufen herum, da wimmelte es nur von Kindern. Die Zapfen von den Fichten, das waren unsere Rosse, die Reigerl von den Föhren unsere Kühe, die Eicheln unsere Schweine. Aus den großen Rindenstücken wurde dann ein Hof gebaut. Rindenstücke waren auch unsere Wagen, an die mit einem Faden oder einer leichten Schnur unsere Tiere eingespannt wurden. Als Getreide nahmen wir Spitzwegerich, Breitwegerichblätter waren unser Geld, und alle möglichen Gräser hatten ihre Bedeutung und machten unseren Spielzeugbauernhof reich.“

 

 

Anna Wimschneider

Anna Wimschneider (16 juni 1919 – 1 januari 1993)

 

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Schoolland

 

„Hij greep het krijt al en begon aan de som. Achter z’n rug wenkte ik vol verstandhouding m’n klas toe, dat ze zich stil moesten houden; en ik wist, ze hoopten ’t zelfde als ik: dat de jongen het nulletje zou vergeten.

De gast werkte door; toen hij aan ’t gevaarlijke punt was gekomen, werd de klas hoorbaar onrustig, en hij hield op, en keek wantrouwig om.

‘Vooruit, maak ’em nou even áf,’ zei ik gemeen, om hem tot argeloos verder gaan te verleiden.

Maar ’k had het niet erg getroffen; want de jongen verijdelde de hele samenzwering, door kalm te zeggen: ‘Ja… van meester Kraak moeten we nou zeggen: ’t gaat nul maal, hier zet ik die nul, en dan mag ’k weer een cijfer bij halen, en weer gewoon verder gaan. Zo doen wij altijd.’

En hij bleef beleidvol met het krijtje in z’n hand staan wachten, alsof-ie zeggen wou: ‘En als jullie ’t hier anders willen, óók goed, maar dan doe ik niet mee; ik hou me aan m’n eigen meester.’ Hij was zó trouwhartig-rustig, dat ik me werkelijk ’n beetje schaamde voor m’n spekulatie.

‘Nou maar jij weet het precies, zo zijn wij ’t hier ook aan ’t leren, zie je, maak ’m maar even af.’

De klas grinnikte me toe, en Joost de Haas vergat zich en maakte een familiaar gebaar tegen mij met z’n hand onder aan z’n kin: je hebt een strop! De gast maakte kalm het sommetje verder goed.

‘Hoe héét je?’ vroeg ik hem. Het was een merkwaardige jongen, want hij nam bedaard de borddoek, om even het krijt van z’n vingers te vegen, met ’n zeker aplomb, of-ie zelf schoolmeester was.

 ‘Veen,’ antwoordde hij, en toen keek-ie naar de kaart in de hoek, alsof-ie te kennen wou geven: dáár kwam ik eigenlijk voor.

‘Ja, pak ’em maar,’ zei ik, ‘zeg Veen, je moet ’n beetje stommer zien te worden, dat je zitten blijft, en hier in de klas komt, ik wil je wel hebben.’ Hij scheen in die vorm het kompliment wel te waarderen, want nu liet-ie eindelijk z’n ernst schieten, en terwijl hij wegging met de kaart, zei hij lollig: ‘Als-ik gek ben, eerder niet.’

 

Theo_Thijssen

Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Beeld van Theo Thijssen in de Amsterdamse Jordaan, gemaakt door Hans Bayens

 

 

 

De Engelse dichter John Cleveland werd geboren op 16 juni 1613 in Loughborough. Hij kreeg een opleiding in Cambridge waar hij lector voor rhetorica werd aan het St John’s College. Hij was een tegenstander van Oliver Cromwell en verloor daardoor in 1645 zijn positie. In 1655 werd hij gevangengezet, maar Cromweel liet hem weer vrij. Zijn Poems werden gepubliceerd in 1656.

 

 

Epitaph on the Earl of Strafford

 

HERE lies wise and valiant dust

Huddled up ’twixt fit and just,

Strafford, who was hurried hence

‘Twixt treason and convenience.

He spent his time here in a mist,

A Papist, yet a Calvinist;

His Prince’s nearest joy and grief,

He had, yet wanted all relief;

The prop and ruin of the state;

The people’s violent love and hate;

One in extremes loved and abhorred.

Riddles lie here, or in a word —

Here lies blood; and let it lie

Speechless still and never cry.

 

 

cleveland

John Cleveland (16 juni 1613 – 29 april 1658)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.

 

Uit: Das Dekameron (Vertaald door Karl Witte)

 

Es ziemt sich, ihr liebwerten Damen, ein jedes Ding, das der Mensch unternimmt, mit dem heiligen und wunderbaren Namen dessen zu beginnen, der alle Dinge geschaffen hat. Darum denke ich denn, der ich als erster bei unseren Erzählungen den Anfang machen soll, mit einer jener wunderbaren Fügungen zu beginnen, deren Kunde unser Vertrauen auf ihn als den Unwandelbaren bestärken und uns lehren wird, seinen Namen immerdar zu preisen. Es ist offenbar, daß die weltlichen Dinge insgesamt vergänglich und sterblich sowie nach innen und nach außen reich an Leiden, Qual und Mühe sind und unzähligen Gefahren unterliegen, welchen wir, die wir mitten unter ihnen leben und selbst ein Teil von ihnen sind, weder widerstehen noch uns ihrer erwehren könnten, wenn uns Gottes besondere Gnade nicht die nötige Kraft und Fürsorge verliehe. Was diese Gnade anbetrifft, so haben wir uns keineswegs einzubilden, daß sie um irgendeines Verdienstes willen, das wir hätten, über uns komme, vielmehr geht sie nur von seiner eigenen Huld aus und wird den Bitten derer gewährt, die einst wie wir sterblich waren, jetzt aber, weil sie während ihres Erdenwallens seinem Willen folgten, mit ihm im Himmel der ewigen Seligkeit teilhaftig sind. An sie, als an Fürsprecher, die unsere Schwäche und Gebrechlichkeit aus eigener Erfahrung kennen, richten wir vor allem jene Bitten, die wir vielleicht nicht wagten, unserem höchsten Richter gegenüber laut werden zu lassen.“

 

 

Boccaccio

 Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)
Portret door Andrea Del Castagno, rond 1450

 

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

 

Klassiek
voor Arno

Ik heb een handdoek om mij heen geslagen
die nog naar hem ruikt en zo is hij hier
en heel dicht bij me, gunt me het plezier
wat liefde van zijn geur liet, op te dragen.

Hij douchte zich en als om mij te plagen
had hij de celdeur schijnbaar op een kier
gezet. Nu luister ik naar een klavier-
concert, om – Brahms – mijn hartslag te verlagen.

Niet dat zijn naakte lichaam in mij lust
schiep ooit, of toch wel ooit, maar nooit voor lang en
ofschoon geen hartstocht ons dat toch verbood,

maar met die innige, volmaakte rust,
waarmee hij me kust, op mond kust en op wangen,
raakt hij een leven, dieper dan de dood.

 

towl
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
Standing Man with Towel door Walter Stuempfig, 1957

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,

Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

 

De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook  mijn blog van 16 juni 2008.  mijn blog van 16 juni 2007.  en mijn blog van 16 juni 2006. 

August Willemsen, Joyce Carol Oates, Derek R. Audette, Giovanni Boccaccio, Torgny Lindgren, Theo Thijssen, Erich Segal, Cláudia Ahimsa, Elfriede Gerstl, Frans Roumen

De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blogs van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007, mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 29 november 2007.

Uit: cláudia ahimsa (poetry international ’98)

“Cláudia Ahimsa (Porto Alegre, 1963) studeerde moderne dans en theater in Brazilië. Ze studeerde af aan het Tanztheater van Pina Bausch, en woonde van 1988 tot 1996 in Duitsland.

Vervolgens woonde ze een jaar in de Verenigde Staten. Ze maakte reizen naar Nepal, Tibet, Bali, Griekenland, Turkije, Jamaica, Denemarken, Ierland en Schotland.

Deze reizen laten hun sporen na in haar gedichten. Er zijn referenties aan allerlei plaatsen in de wereld, maar nauwelijks aan Brazilië. Dikwijls is er sprake van een onbeduidend voorval als aanleiding tot een originele gedachtengang. De gedichten gaan over een manier van kijken naar de dingen – een manier die onbevooroordeeld is; ze lijkt alles te willen zien alsof het voor het eerst is. Daarbij is het absurde nooit ver verwijderd van het alledaagse.

Cláudia Ahimsa heeft sinds 1992 drie dichtbundels gepubliceerd. Zij is ook actief op politiek gebied: zij ijvert voor de bevrijding van Tibet en de onafhankelijkheid van Oost-Timor. ‘Ahimsa’ is Sanskriet voor ‘geweldloosheid’.

 

Estudos

 

Me disseram que ali embaixo

coisas miúdas

têm olhos e ânus…

Removo a pedra e sopro.

Não aceito

mais este enigma.

 

Studie

 

Men heeft mij gezegd dat hier beneden

minuscule dingetjes

ogen hebben en anussen…

Ik verwijder de steen en kijk.

Ik kan niet leven met

dit zoveelste raadsel.

 

Tierelyrisch

 

En ze ontwaakte van abrupte vreugde

trachtte zich aan te kleden

trok niets aan

 

vergeefs zocht ze enig detail

te vatten in de spiegel

dat tenminste iets normaals zou passen

in de impulsen van die anarchie

 

die draden uit de zijde haalde

die parfum goot op de rozen

haar geslacht afdroogde aan de gordijnen

en op de nagels van haar tenen beet

 

ze belde de telefoniste

en legde uit dat ze gelukkig was

 

totdat ze haar verstikte

absurd van grootheid

buitensporig brutaal

 

de vreugde laat af

 

ze liet zich naakt op bed vallen

en rolde schaterend om en om

totdat ze droevig werd.

 

De oude dichter

 

Nee

hij heeft geen kudden opgedreven

het zijn gerecyclede woorden

melodieuze vlakten

 

Nee

hij heeft de weiden niet verdord

hij heeft de blaadjes omgedraaid

geprojecteerd in halvemanen

 

voor zijn ogen

     eerstvolgende schutting

de horizon

     die een eeuw overbrugt.

 

 

Vertaald door August Willemsen

willemsen

August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Nostalgia

Rural District School #7, Ransomville, New York

Crumbling stone steps of the old schoolhouse
Boarded-up windows shards of winking glass
Built 1898, numerals faint in stone as shadow
Through a window, obedient rows of desks mute
Only a droning of hornets beneath the eaves,
the cries of red-winged blackbirds by the creek

How many generations of this rocky countryside grown & gone
How many memories & all forgotten
no one to chronicle, no regret

& the schoolhouse soon to be razed & goodbye America
The flagless pole, what relief!
I love it, the eye lifting skyward to nothing

Never to pledge allegiance to the United States of America
again
Never to press my flat right hand over my heart again
as if I had one

 

I Saw A Woman Walking Into A Plate Glass Window

I saw a woman walking into a plate glass window
as if walking into the sky.

I saw her death striding forward to meet her,
shadowed in flawless glass.

Dogwood blossoms drew her, a lilac-drugged air,
it was beauty’s old facade,
blinding,
blind: the transparency
that, touched, turns opaque.

The frieze into which she stepped buckled in anger
and dissolved in puzzle parts about her head.

*          *          *

 

I saw a woman walking into sunshine confident and composed
and tranquil to the last.

I saw a woman walking into something that had seemed nothing.
As we commonly tell ourselves.

The trick to beauty is its being unassimilable,
a galaxy of glittering reflections,
each puzzle part in place.
Not this raining of glass and blood
about the amazed head.

The unfathomable depths into which she stepped became
the merest surface,
Pain and noise.

*          *          *

 

I saw a woman walking into her broken body
as if she were a bride.

I saw her soul struck to the ground because mere space
could not bear it aloft.

I saw how the window at last framed only what was there,
beyond the frame,
that could not fall.

My throat filled with blood:
you would not have believed how swiftly.

oates

Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)

 

 

De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

The 1000 Nights

 

And so for one thousand nights,
I watched the teardrop rain of a thousand rotting suns,
And in this hour of haste and need
my soul has lost its purchase.

 

I sit weeping beneath the listful heavens,
watching brother and brother unite,
as the forming of this unification
finds a means to kill the father.

 

How wretched we have become,
How stark our language finds us.
What then are we to withhold
From the lion who lies in wait?

 

A prayer from merchants, empty of salvation,
Hear me and listen, pay heed my friend,
For these one thousand nights will pass for you as well
Prepare a way for their coming,
And lose yourself amongst the sands of death.

 

 

Where Did I Put My Poems?

 

Poetry,
what a weird damn thing!
I’ve written tons of great poems,
I mean truly great, great poems.
I’ve lost them all.

I don’t know where I put them.
I wrote them down and left them somewhere,
they must haven gotten moved by someone;
they must have been put away;
lost forever most likely.
it’s a shame really;
they were really, really great poems.

I don’t mean that I wrote them all at once,
and then lost them.
oh no, not at all – Not by a long shot.
I would write one,
then another quite a while later.
I wrote a bunch of really bad ones in between.

None of them rhymed much I don’t think.
well, perhaps a few did.
I can’t quite be sure now.
I think I wrote most of them while I was stoned.
words sometime seem to flow easier when I’m stoned.

I don’t get stoned much anymore

I wish I could remember them,
I’d write them down again.
but, although I’ve tried,
I just can’t remember.
I do remember that they were good.
I don’t remember what they were about,
or how they went.
I wish I could remember
if they even ever existed at all.

It’s a real shame that they’re gone now.
you would have loved them.
they were really, really great.
damn, those poems were so good.

This one is shit.

 

normal_DerekAudette_Promo2

Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)

 

 

De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Decamerone

 

En terwijl ze dit besluit voortdurend voor ogen hielden, bleven ze schertsend en lachend als altijd met Lorenzo omgaan. En op een dag gingen ze zo, onder het voorwendsel dat ze met zijn drieën een uitstapje wilden maken, de stad uit en namen Lorenzo mee. Toen ze nu op een eenzame en afgelegen plek waren aangekomen, zagen ze hun kans schoon en doodden hem terwijl hij nergens op verdacht was. Vervolgens begroeven ze hem zonder dat iemand er iets van merkte. En bij hun terugkomst in Messina verspreidden ze het gerucht dat ze hem voor zaken ergens naar toe hadden gestuurd: iets wat gemakkelijk geloof vond omdat zij hem vaak dergelijke reizen heten maken. Toen Lorenzo maar niet terugkwam en Lisabetta zich over zijn afwezigheid ongerust begon te maken, vroeg zij haar broers herhaaldelijk en met grote nadruk waar hij toch bleef. En omdat zij steeds maar bleef aandringen, zei een van haar broers op een dag tegen haar: ‘Wat heb je toch? Wat heb jij eigenlijk met Lorenzo te maken, dat je zo vaak naar hem vraagt? Als je nog eens een keer naar hem vraagt, zullen wij je het antwoord geven dat je verdient.’ Triest en terneergeslagen en ten prooi aan een onbestemde angst wachtte de jonge vrouw vanaf dat moment bezorgd en zonder nog iets te vragen af wat er zou gebeuren. En dikwijls riep ze ’s nachts bedroefd de naam van haar vriend en smeekte zij hem terug te komen, en vaak huilde zij hete tranen over zijn langdurige afwezigheid. En terwijl ze nergens meer plezier in had, bracht ze haar dagen in bange afwachting door.

Eens op een nacht, toen zij erg had geschreid om haar geliefde die maar niet terugkeerde, was zij tenslotte huilend in slaap gevallen. En tijdens die slaap verscheen haar toen Lorenzo. Hij zag er bleek en weggetrokken uit en zijn kleren waren aan alle kanten gescheurd en weggerot. En het was alsof hij tegen haar zei: ‘O Lisabetta, dag en nacht roep je mijn naam en treur je over mijn afwezigheid, en de tranen die je vergiet zijn een zware beschuldiging aan mijn adres. Daarom kom ik je zeggen dat ik niet meer bij jou kan terugkeren, omdat ik op de laatste dag dat jij me hebt gezien door jouw broers ben vermoord.’ En hij wees haar de plaats aan waar ze hem hadden begraven. En nadat hij tegen haar had gezegd dat zij hem niet meer moest roepen of verwachten, verdween hij.’

 

boccaccio

Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)

 

 

De Zweedse schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

Uit: Der Weg der Schlange (Vertaald door Gisela Kosubek)

“Herr im Himmel, war es Karl Orsa, Bauer und Krämer, den du seinerzeit begraben wolltest, als du Kullmyrliden solcherart zerrissen hast, oder mich, mein Haus und Johanna? Und die Kinderchen, noch ganz ohne Leben?
In unseren Gegenden kann solches nicht geschehen, ward behauptet. Erdbeben, Risse, Verwerfungen. Mitnichten.
Allein um dieses will ich dich fragen.
Du kennst meine Umstände.
Hochschwedisch, Herrgott, wie ich es jetzt mit dir spreche, das habe ich in Baggböle gelernt und vom Jakob.
Umstände ist ein grobes Wort.
Ich will dir alles kundtun, Herrgott.
Ich will dir all und jedes kundtun, von Anfang bis Ende, und dann will ich dich fragen nach dem, was ich nicht verstehe. Ich, Johann Johansson, von den Leuten Jani Großmaul genannt, sicher auch so geheißen von dir, der jeglichen mit gleicher Elle mißt, geboren in Kullmyrliden achtzehnhundertneunundvierzig, im selbigen Jahr, da Großvater Alexis sich erhängte an einer von Oll Karlsas Kiefern, eigenen Wald besaß er dazumal nicht mehr, und im selbigen Jahr, da zwei von Johan Olovs Ochsen bei der Quelle am Gårdmoor durchs Eis brachen und ihr somit den Namen gaben, Oxkallkälla. Denn jegliches soll einen Namen haben.
Wenn dir, Herrgott, jemals ein Becher Wasser vonnöten ist, um den Durst eines ewigen Wesens zu stillen, so sag ich dir, geht zur Oxkallkälla, sie ist klar und kalt gleich der Luft zwischen den Sternen, und sie liegt nur zehn Schritt weit von den Letztstegen vor dem Granberg.
Du weißt, ich bin aufsässig geboren, du hast mich so erschaffen. Und ständig sprachst du zu mir: Du sollst nicht aufsässig sein, Jani Großmaul. In dieser Sache, Herr, bist du wundersam, du formst uns auf ganz eigene Weise, manch einen selbstgefällig, andere störrischen Wesens oder von sonst einem Schlag. Und dann verbrauchst du unser Leben, um uns zu unterweisen, daß wir dergestalt nicht sein sollen, wir sollen nicht sein auf jene besondere Weise, wie du uns erschaffen. Doch tatest du gut daran, mir nur weniges zu geben, auf das mein Trotz sich richten ließ. Wär’s dein Wille gewesen, mich zum Sohn eines Krämers oder Großbauern zu machen, so wär ich wohl ein gefährlich Mannsbild geworden, mit all diesem Eigensinn und dem Querwuchs im Stamm meines Wesens, ich hätt ein übler Herr werden können.“

 

Lindgren

Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen als dochter van joodse ouders. Ze studeerde geneeskunde en psychologie. Medio jaren vijftig begon ze in tijdschriften te publiceren. Zij debuteerde in 1962 met Gesellschaftsspiele mit Mir. Ook een succes werd Gerstls roman Spielräume uit 1977. Een van haar bekendste werken is de uitgave Kleiderflug, Schreiben Sammeln Lebensräume, die in 2007 opnieuw is uitgebracht.

 

die depperte gewohnheit

 

die depperte gewohnheit
gern im bett zu schreiben
rest aus der zeit wo mir kein eckerl eigen
kein tisch kein kastl – gar kein ruheort
jetzt ist die wohnung vollgestopft
mit büchern und mit kleidern
zum teil in säcken schachteln koffern
so wiederhole ich die zeit der flucht
die zeit der armut
in der s nicht üblich war was wegzuschmeissen
mit angst und krankheit falsch (meschugge)
umzugehen
hab ich noch immer nicht so ganz verlernt
als würde einer jahrelang noch weitertrippeln
nachdem die fesseln von den füssen
längst ihm abgenommen

 

 

ElfriedeGerstl

Elfriede Gerstl (Wenen, 16 juni 1932)

 

En als toegift bij een andere verjaardag:

 

 

 

Rooilaan langs de Maas

Eerst dient de horizon zich weidser aan,
zo zonder bomen die het uitzicht zeven.
Dit werd pas ’s winters even vrij gegeven,
om er dan snel een loofdoek voor te slaan.

Een kleine bal, een zwarte volle maan,
lijkt al wat in de verte is gebleven.
De bomen zijn steeds ijler weggedreven.
Van dichterbij zie ik een pony staan.

Daar ging ik met de hond elk jaargetijde,
tot vreemde mannen ons met vuur beroofden
van deze gang die ons voor kort bevrijdde

van kooi en tijd. En ik herinner mij de
begeerde schaduw die het zonlicht doofde,
het herfstgeruis dat eeuwigheid beloofde.

 

 Picture 187

 Zonsondergang bij de Maas bij Andel door Kees Bol (1916-2009)

 

Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,

Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 16 juni 2006. 

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 juni 2007. 

 

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879.

 

De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren.