Rosalia de Castro, Leon de Winter, Jacques Presser, Luc Verbeke, Yüksel Pazarkaya, Erich Loest, Wilhelm Karl Grimm

De Spaanse dichteres Rosalia de Castro werd geboren op 24 februari 1837 in Santiago de Compostela. Zij was dochter van een ongehuwde moeder (María Teresa de la Cruz de Castro) en behoorde tot de lagere adel. Haar vader was de pastoor en kapelaan Jose Martínez Viojo, die tot haar 10e levensjaar voor haar zorgde. Haar eerste verzen schreef Rosalía toen ze 12 jaar oud was, en op haar 17e was haar literaire talent al in verschillende kringen erkend. In 1856 verhuisde ze van Santiago de Compostela naar Madrid. In 1857 debuteerde ze met haar eerste dichtbundel in het Spaans, “La Flor” (De Bloem). Rosalía trouwde in 1858 met de schrijver en historicus Manuel Murguia, die zij in Madrid had leren kennen. In 1863 verscheen haar werk “Cantares Gallegos”, hetgeen in de literatuurgeschiedenis van het Galicisch zeer belangrijk is, omdat het wordt beschouwd als de basis van de Rexuridimento, de renaissance van de cultuur en taal van Galicië. Zie ook mijn blog van 21 februari 2007. 

 

I was born with nuts and bussoms,

 

In a mouth when gardens grew,

In a dawn so very gentle,

In a dawn of April dew.

That’s the reason why I’m Rosa,

Smiling lips made red by rue,

Bristling thorns for everybody

(Never, though, a thorn for you)

Since I fell in love (a thankless

Thing I did) life’s gone askew

And I let it go, believing

You my life and glory too.

Why then this complaining Mauro?

Why the rage? You know it’s true-

If my dying made you happy,

Happily I’d die for you.

Still you stab me with a dagger

Spiked with curses. Not a clue

What it was you really wanted,

Crazy deeds you made me do!

All I had to give I gave you

In my hungering for you.

Now at last my heart I send you,

You’ll unlock it with this key.

I’ve got nothing left to give you,

You’ve no more to ask of me.

 

 

 

Vertaald door Sasha Foreman

 

 

Castro

Rosalia de Castro (24 februari 1837 – 15 juli 1885)

 

De Nederlandse schrijver Leon de Winter werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 24 februari 1954. Zie ook mijn blog van 24 februari 2007.

 

Uit: De hemel van Hollywood

 

Je gelooft er niet in?” vroeg Jimmy Kage, bang voor Greens antwoord.
Green zag hem slikken en naar de verste verten van de boulevard staren. Gelukkig had Jimmy zijn sigaret, die hem een houding kon geven.
“Jij wel dan?”
“Ja,” antwoordde Jimmy droog.
Green zei: “Het spijt me dat ik je zo teleurstel.”
Het was even stil, Kage draaide zijn rug naar Green, zwaar ademend, en zei toen: “Je kunt er niks aan doen. Je bent gewoon een zak.”
“He is onzin, Jimmy. Tienduizend dollar? Echt niet. Niet op de manier die wij gewend waren. Jimmy, we zijn geen jonge honden van tweeëntwintig meer! Jij bent een senior citizen en ik ben een verdwaasde zak die zijn leeftijd ontkent en nog net genoeg geld heeft om een paar dagen te overleven! Dan moet ik gaan stelen.”
“We kunnen een film maken. Zelfs met maar tien mille.”
“Jimmy, ik geloof er niet in.”
Kage draaide zich naar hem toe, met betraande ogen: “Dit is je laatste kans, man! Er komt geen werk meer naar ons toe! We liggen eruit! Ik heb mijn fouten gemaakt en jij minstens zoveel! Voor ons zijn er honderden, duizenden anderen, want wij zijn een bedrijfsrisico dat niemand wil dragen! Ze vreten ons niet meer! En daarom vreten wij niet meer als dit nog langer duurt!”

 

DeWinter

Leon de Winter (’s-Hertogenbosch, 24 februari 1954)

 

 

De Nederlandse historicus, schrijver en dichter Jacques (Jacob) Presser werd geboren in Amsterdam op 24 februari 1899. Zie ook mijn blog van 24 februari 2007.

 

De Achterblijver

Zo ver, zo laat en zo verloren:

Wie taalt naar aalmoes of beklag?

De doden kunnen ’t niet meer horen,

De levenden staan om de vlag.

 

Zij hebben d’exodus verkozen,

Want heeft een Jood zichzelf verstaan,

Dan hunkert hij naar Saron’s rozen

En boven Askalon de maan.

 

Dan weigert hij gedwee te wachten

Van oud pogrom tot nieuw pogrom

En slaat in, zonder wrok of klachten,

De weg naar huis en ziet niet om.

 

En ik blijf hier, alleen, gevangen,

Tot in de stilte dooft de stem,

Die vraagt naar ’t doel van míjn verlangen:

Naar welk, naar wèlk Jeruzalem?

 

PresserOndergang

Jacques Presser (24 februari 1899 – 30 april 1970)

 

 

De Vlaamse dichter en schrijver Luc Verbeke werd geboren in Wakken op 24 februari 1924. Zie ook mijn blog van 24 februari 2007.

 

Noodkreet

Geschreven kort na de tweede wereldoorlog
in de blijvende sfeer van dood, vernieling en durend leed

Wild sloeg men de blinden dicht
en het werd ontzettend duister.
Hoop verzwond.Geen eeuwig Licht
spreidde nog zijn glans en luister

over afgrond en ravijnen,
over ’s werelds diepe schoot
en des levens stage deinen
naar de monding van de dood.

Blijft er nog een toeverlaat,
waar de sterren nedervielen,
waar barbaar en waar piraat
werk van eeuwen weer vernielen

en voor afgoden gaan knielen?
Ach, lawinen storten neer
over lichamen en zielen.
Christus, keer op aarde weer.

 

Verbeke

Luc Verbeke (Wakken, 24 februari 1924)

 

De Turkse dichter, schrijver en vertaler Yüksel Pazarkaya werd geboren op 24 februari 1940 in Izmir. Zie ook mijn blog van 24 februari 2007.

 

 

MEINE ZUNGE VEHEDDERT SICH BEI DEINEM NAMEN

 

Du bist der letzte Name meiner Heimat
Der Sehnsüchte Halde
Der Verbannungen Umkehr
Das Leid: die Verbannung von dir
Nur ein Ziel bleibt dem Verbannten
Fremd das Wort fremd die Luft
Richtet den in der Verbannung zu
Durchs Netz der Kränkungen
Durchs Sieb der Peinigungen
Hindurch Seihen ist Verbannung
Verschleppt verzerrt vernichtet
Zu ertragen nur mit deinem Namen
Meine Zunge verheddert um deinen Namen

 

Du bist das letzte Asyl dieses Seins
Kann es je ertragen die Verbannung von dir
Der Verbannung Folter
Wenn es keine Ankunft gäbe bei dir
Die Verbannung zieht sich hin endlos das Sehnen
Geballt der Brand des Verbannten
Die schlimmste aller Prüfungen
Der schmalste aller Pfade
Die Sehnsucht zieht sich hin endlos die Verbannung
Geballt das Leid geballt die Wehmut
Schrickt dennoch nicht zurück vom Weg zum letzten Heim
Möchte Ruhe finden bei dir
Meine Augen trübe, unsichtbar dein Heim

 

Du bist der letzte Halt der Hoffnungen
Endlos an Haltestellen des Trübsinns
Gestürzt in eine einzige Hoffnung
So fern wie schwarze Löcher
So wahr wie schwarze Löcher
So fern wie erloschene Sterne
So wahr wie ihre Strahlen die noch kommen
Wahr jedoch nicht selbst
Fern jedoch nicht entschwunden
Selbst und zugleich nichts
Des Trübsinns Lawine der Hoffnung Bündel
Des Seins erster und letzter Halt
Meine Füße schlingern, aussteigen kann ich nicht

 

pazarkaya

Yüksel Pazarkaya (Izmir,  24 februari 1940)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 februari 2007.

De Duitse schrijver Erich Loest werd geboren op 24 februari 1926 in Mittweida.

De Duitse schrijver en taalwetenschapper Wilhelm Karl Grimm werd geboren in Hanau op 24 februari 1786.