Adrienne Rich, Jakob van Hoddis, Friedrich Rückert, Olaf J. de Landell, Paul Gellings, Juan Rulfo, Lothar Baier


De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zij  schreef aanvankelijk volgens de in de jaren vijftig gangbare, door de zeventiende eeuwse Engelse dichters, geïnspireerde opvattingen over poëzie. In de jaren zestig liet zij rijm en strikte vormen varen; zij schreef over persoonlijke ervaringen en raakte betrokken bij de radicaal politieke beweging, in de jaren zeventig bij het feminisme.

 

 

For the Dead

 

I dreamed I called you on the telephone

to say: Be kinder to yourself

but you were sick and would not answer

 

The waste of my love goes on this way

trying to save you from yourself

 

I have always wondered about the left-over

energy, the way water goes rushing down a hill

long after the rains have stopped

 

or the fire you want to go to bed from

but cannot leave, burning-down but not burnt-down

the red coals more extreme, more curious

in their flashing and dying

than you wish they were

sitting long after midnight

 

 

From a Survivor

 

The pact that we made was the ordinary pact

of men & women in those days

 

I don’t know who we thought we were

that our personalities

could resist the failures of the race

 

Lucky or unlucky, we didn’t know

the race had failures of that order

and that we were going to share them

 

Like everybody else, we thought of ourselves as special

 

Your body is as vivid to me

as it ever was: even more

 

since my feeling for it is clearer:

I know what it could and could not do

 

it is no longer

the body of a god

or anything with power over my life

 

Next year it would have been 20 years

and you are wastefully dead

who might have made the leap

we talked, too late, of making

 

which I live now

not as a leap

but a succession of brief, amazing movements

 

each one making possible the next

 

 

 

Rich
Adrienne Rich (Baltimore, 16 mei 1929)

 

De Duitse dichter Jakob van Hoddis (pseudoniem van was Hans Davidsohn) werd geboren in Berlijn op 16 mei 1887. Na zijn middelbare school studeerde Jakob van Hoddis architectuur in München, Grieks en filosofie in Jena en Berlijn. Tijdens zijn studie maakte hij kennis met Kurt Hiller, met wie hij (samen met onder meer Erwin Loewenson) in 1909 de Neue Club oprichtte in Berlijn. Wat later werd het Neopathetischen Cabarets, waaraan ook Georg Heym had bijgedragen, in Berlijn opgericht. Er werden dan verscheidene keren literaire avonden georganiseerd, waarbij Hoddis vaak uit eigen werk voorlas. Reeds eind 1912 vertoonde hij de eerste tekenen van schizofrenie. Sinds 1914 leefde hij in klinieken en gestichten. In 1942 werd hij door de nationaal-socialisten eerst in een joods gesticht in de buurt van Koblenz gedeporteerd en wat later werd hij door hen in het kamp Sobibór vermoord. Hij werd vooral bekend dankzij zijn gedicht ‘Weltende’, dat in 1911 in het Berlijnse weekblad Der Demokrat verscheen.

 

Weltende

 

Dem Bürger fliegt vom spitzen Kopf der Hut,

In allen Lüften hallt es wie Geschrei,

Dachdecker stürzen ab und gehn entzwei

Und an den Küsten – liest man – steigt die Flut.

Der Sturm ist da, die wilden Meere hupfen

An Land, um dicke Dämme zu zerdrücken.

Die meisten Menschen haben einen Schnupfen.

Die Eisenbahnen fallen von den Brücken.

 

 

Der Todesengel

 

I

 

Mit Trommelwirbeln geht der Hochzeitszug,
in seidner Sänfte wird die Braut getragen,
durch rote Wolken weißer Rosse Flug,
die ungeduldig goldne Zäume nagen.

 

Der Todesengel harrt in Himmelshallen
als wüster Freier dieser zarten Braut.
Und seine wilden, dunklen Haare fallen
die Stirn hinab, auf der der Morgen graut.

 

Die Augen weit, vor Mitleid glühend offen
wie trostlos starrend hin zu neuer Lust,
ein grauenvolles, nie versiegtes Hoffen,
ein Traum von Tagen, die er nie gewußt.

 

 

 

Hoddis
Jakob van Hoddis (16 mei 1887 – mei/juni ? 1942)

 

De Duitse dichter Johann Michael Friedrich Rückert werd geboren in Schweinfurt op 16 mei 1788.  Hij studeerde aan de universiteit van Würzburg. Van 1811-1812 werkte hij als privaatdocent klassieke filologie in Jena, waar Friedrich von Schlegel Rückerts passie voor de Oosterse wereld deed oplaaien. Deze passie resulteerde in heel wat vertaalwerk van Rückert uit het Perzisch. Zo z
ette hij bijvoorbeeld de Perzische liederen van de dichter Hafis om naar het Duits in zijn bundel Östliche Rosen (1822): wijn, liefde en levensgenot vormen de ingrediënten van deze dichtbundel. Door op die manier heel wat Oosters gedachtegoed in de Duitse poëzie te brengen, heeft hij die enorm verrijkt. Rückert is tevens de schrijver van de 114 Kindertotenlieder, waarvan een aantal later door Gustav Mahler op muziek werden gezet.

 

Zie ook mijn blog van 17 mei 2006.

 

Uit: Kindertotenlieder

 

Erwach, o Licht des Gesanges,
O Licht der Erinnerung!
Rings am Himmel ist banges
Gewölk der Trauer genung.

Es soll in meinem Herzen
Nicht auch noch finster seyn.
Dazu in der Nacht hat man Kerzen,
Wenn aus ist Sonnenschein.

Den Schein der Sonn’ ersetzen,
O Kerze, kannst du nicht;
Doch kann das Auge sich letzen
An keinem anderen Licht.

Ich zag’ ums Herz, wie lang es
Ist ohne Freudenschwung;
Erwach, o Licht des Gesanges,
O Licht der Beseligung!

Wach, holden Überschwanges,
O Licht der Erinnerung,
Bis ich beschwichtigten Dranges
Schlaf ein in Dämmerung!

 

 

Uit: Ghaselen des Mewlana Dschelaleddin Rumi

 

Obgleich die Sonn’ ein Scheinchen ist deines Scheines nur,
    Doch ist mein Licht und deines ursprünglich eines nur.
Ob Staub zu deinen Füßen der Himmel ist, der kreist;
    Doch eines ist und eines mein Sein und deines nur.
Der Himmel wird zu Staube, zum Himmel wird der Staub;
    Und eines bleibt und eines dein Wesen, meines nur.
Wie kommen Lebensworte, die durch den Himmel gehn,
    Zu ruhn im engen Raume des Herzenschreines nur?
Wie bergen Sonnenstrahlen, um heller aufzublühn,
    Sich in die spröden Hüllen des Edelsteines nur?
Wie darf, Erdmoder speisend, und trinkend Wasserschlamm,
    Sich bilden die Verklärung des Rosenhaines nur?
Herz, ob du schwimmst in Fluten, ob du in Gluten glimmst,
    Flut ist und Glut ein Wasser; o sei du reines nur.
O Mewlana! Am Morgen wacht’ ich mit dir, und sah:
    Mein Auge, statt voll Thränen, voll Himmelsweines nur

 

 

 

rueckert
Friedrich Rückert (16 mei 1788 – 31 januari 1866)

 

De Nederlandse schrijver Olaf J. de Landell pseudoniem van Jan Bernard Wemmerslager van Sparwoude) werd geboren in Cirebon op Java in Nederlands-Indië op 16 mei 1911. In 1935 verscheen zijn eerste roman “Wij moderne menschen”, waarvan er niet zo heel veel van zijn verkocht. In de Tweede Wereldoorlog had zijn uitgever hem aangemeld voor de Kultuurkamer, en dat kwam hem na de oorlog te staan op een jaar publicatieverbod. Hij werd een beetje bekender toen zijn boek “De appels bloeien” uit 1950 een aanmoedigingsprijs kreeg bij het inzenden voor het boekenweekgeschenk. Helemaal in de wolken was hij toen hij een jaar later met “De porseleintafel” de eerste plaats kreeg: boekenweekgeschenk 1951. Hij won f 2000,- . Vanaf 1966 begon hij langzaam meer boeken te verkopen, ook al werd hij niet echt erkend als “groot schrijver”. In 1974 tot en met 1976 verscheen zijn meest bekende werk, de trilogie over de Porseleinboom. Verder heeft de Landell ook in talrijke tijdschriften korte verhalen geschreven.

 

Uit : De dief stelen

 

“Wat vreemd eigenlijk, dat het mensdom volwassenheid beschouwd als een winst.

Want als de mens volwassen is, heeft hij al zijn onbevangenheid, dus grote dosis eerlijkheid, en veel uitingskracht verloren.

Kijkt U eens op straat naar het jongetje, dat plotseling een sprong in de hoogte doet, met zijn armen klapt en “kukeleku” roept.

Zou u dat doen, doe ik het?

Wij zijn volwassen.”

 

 

Landell
Olaf J. de Landell (16 mei 1911 – 26 april 1989)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Paul Johann Gellings werd geboren in Amsterdam op 16 mei 1953.  Van
1978 tot 1982 was hij als wetenschappelijk ambtenaar verbonden aan het Romaans Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 1993 is hij als docent Frans werkzaam aan de Thorbecke Scholengemeenschap te Zwolle. Daarbij wijdde hij zich vanaf 1985 aan zijn doctoraalopleiding Franse letterkunde, welke hij in 1987 afsloot. In de jaren 1985-1998 werkte hij intensief samen met literair café ‘In de Sinnepoppen’ te Zwolle, waar hij veelvuldig betrokken was bij voorleesavonden en andere evenementen. Gellings publiceert regelmatig poëzie, novellen, artikelen in literaire tijdschriften als Hollands Maandblad, De Gids, Bzzletin en Tirade. Daarnaast is hij werkzaam als literatuurrecensent bij De Stentor en het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Gebloemleesd werk o.m. in Meulenhoffs Dagkalender en ‘De dikke Komrij’.

In 2003 heeft Gellings, samen met Jos Wiersema, de website Zuidelijke Wandelweg in het leven geroepen. De website is gebaseerd op de roman Zuidelijke Wandelweg en gaat over de Amsterdamse Rivierenbuurt. In april 2004 werd Gellings voor een periode van twee jaar benoemd tot eerste stadsdichter van Zwolle.

 

 

Terug naar Eden

over de tuin van Harry Pierik

Het land waar het begon is nagenoeg bestraat,
de tuin bijna onvindbaar sinds de dag dat we
in de brandende zon moesten vertrekken.

De verrassing was dus overweldigend
om hier tussen de huizen ons paradijs
zonder distels, zonder duivels
ongeschonden aan te treffen.

Met paden die stromen als rivieren, met
bomen die bloesemen en vruchten dragen,
alsof de tijd is opgerold naar het begin.

Maar zo gaat het hier: eenmaal binnen
ontdek je in de struiken het verre land
van toen, waar valleien ruisen en voorbij
het groen de oude horizon weer lokt.

Of je vindt achter een gordijn van rozen
een uitgegraven schaduw die naar aarde
ruikt, zomers in het bos waar het begon.

 

 

Februari

 

Mijn kalender op een kier gezet
en alvast geroken aan
onzichtbaar groen.

 

Mijn oor op het papier gelegd
en geluisterd naar het lied
van ieder jaar.

 

Begraven in het flets gazon
schopt de krokus, wentelt
zich de narcis.

 

Deze dagen niet verscheuren, maar
koesteren als een raam met
zicht op zilver water.

 

Avond aan avond nog de stilte van
het wachten, de aarde houdt zich
in, geen kat schreeuwt

 

om gezelschap en van takken
trilt alleen de schaduw
in de maan.

 

Zo vluchtig deze tijd, een altijd
nieuw seizoen, dat ik in huis
haal om te vangen.

 

 

 

Gellings
Paul Gellings (Amsterdam, 16 mei 1953)

 

De Mexicaanse schrijver Juan Rulfo werd geboren op 16 mei 1917 in Sayula.Hij groeide op in de nadagen van de Mexicaanse revolutie. Hij schreef, naast Pedro Páramo, verhalen en filmscripts. In 1980 ontving hij de Nationale Literatuurprijs van Mexico. Met Pedro Páramo vestigde deze Mexicaanse schrijver in één klap zijn roem als een van de belangrijkste Zuid-Amerikaanse schrijvers.

 

Uit: Pedro Páramo

“I saw that there was no one, although I kept hearing what sounded like the murmur of many people in a market.  A constant buzz without rhyme or reason, similar to that which is made by the wind rustling the branches of a tree in the night, when neither the tree nor the branches can be seen though their whispers can be heard.  I didn’t dare take another step.  I began to feel that the murmuring was getting closer and circling me like a swarm until I was able to make out a few words, almost void of sound: ‘Pray to God for us.’ That’s what I heard them telling me.”

 

 

Rulfo
Juan Rulfo (16 mei 1917 – 8 januari 1986)

 

De Duitse schrijver, vertaler en essayist Lothar Baier werd geboren in Karlsruhe op 16 mei 1942. Hij studeerde Duitse taal en letterkunde, filosofie en sociologie. Baier schreef literatuurkritieken en essays. Hij was medeoprichter van het tijdschrift “Text und Kritik”. Lothar Baier vertaalde werk van de Franse schrijvers Paul Nizan, André Breton en Georges Simenon. Vooral zijn vertalingen van de vroege werken van Jean-Paul Sartre baarden veel opzien in het Duitse taalgebied. Baier ontving in 1982 de Jean-Améry-Preis voor essays en in 2003 de Gerrit-Engelke-Preis. Hij publiceerde o.a. in Merkur,
Kursbuch en Deutschlandfunk.

 

Uit: Keine Zeit. 18 Versuche über die Beschleunigung

 

“Keine Zeit! Die Leute im Kino biegen sich vor Lachen, wenn auf der Leinwand ein Stadtstreicher zwei anderen Stadtstreichern, die mit ihm ein Schwätzchen halten wollen, zuruft: »Je n’ai pas le temps!« Ein Penner in Eile, das gibt es nicht und ist deshalb zum Brüllen komisch. Der Mann will sich gegenüber seinen Kameraden in der Misere nur zu etwas Besserem machen, zu einem Verwandten der vielen ordentlich beschäftigten Zeitgenossen, die durch den Tag hetzen, von Termin zu Termin. Die Leute im Kino, Zuschauer des Film Joyeux calvaire 1 von Denys Arcand, Regisseur der auch außerhalb Kanadas bekannt gewordenen Spielfilme Jésus de Montréal und Le déclin de l’empire américain (»Jesus von Montreal« und »Der Untergang des amerikanischen Imperiums«), biegen sich vor Lachen. Sie lachen, wie wenn sie sich über eine Figur amüsierten, die sich das falsche Kostüm angezogen hat und es nicht merkt. Doch der Penner macht kein Theater, er weiß, was er sagt. Der Film läßt ihn eine ernst und wörtlich zu nehmende Einsicht aussprechen.”

 

 

BAIER
Lothar Baier (16 mei 1942 – 11 juli 2004)