Eerste pagina uit Ulysses van James Joyce, een roman die speelt binnen het tijdsbestek van een dag: 16 juni.
– I —
“STATELY, PLUMP BUCK MULLIGAN CAME FROM THE STAIRHEAD, bearing a bowl of lather on which a mirror and a razor lay crossed. A yellow dressinggown, ungirdled, was sustained gently behind him by the mild morning air. He held the bowl aloft and intoned:
–INTROIBO AD ALTARE DEI.
Halted, he peered down the dark winding stairs and called out coarsely:
–Come up, Kinch! Come up, you fearful jesuit!
Solemnly he came forward and mounted the round gunrest. He faced about and blessed gravely thrice the tower, the surrounding land and the awaking mountains. Then, catching sight of Stephen Dedalus, he bent towards him and made rapid crosses in the air, gurgling in his throat and shaking his head. Stephen Dedalus, displeased and sleepy, leaned his arms on the top of the staircase and looked coldly at the shaking gurgling face that blessed him, equine in its length, and at the light untonsured hair, grained and hued like pale oak.
Buck Mulligan peeped an instant under the mirror and then covered the bowl smartly.
–Back to barracks! he said sternly.
He added in a preacher’s tone:
–For this, O dearly beloved, is the genuine Christine: body and soul and blood and ouns. Slow music, please. Shut your eyes, gents. One moment. A little trouble about those white corpuscles. Silence, all.
He peered sideways up and gave a long slow whistle of call, then paused awhile in rapt attention, his even white teeth glistening here and there with gold points. Chrysostomos. Two strong shrill whistles answered through the calm.
–Thanks, old chap, he cried briskly. That will do nicely. Switch off the current, will you? “
James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
August Willemsen is een Nederlandse vertaler van Portugese en Braziliaanse literatuur. Daarnaast heeft hij essays, dagboeken en brieven gepubliceerd. Willemsen staat bekend om zijn krachtige gebruik van het Nederlands en zijn puntgave stijl.
Na zijn middelbare school in Amsterdam, ging Willemsen in dezelfde stad naar het conservatorium, richting piano. Dit bleek geen succes en op vrij late leeftijd startte hij een studie Portugees. Door zijn vertalingen van de Portugese dichter Fernando Pessoa raakte hij bekend als een vooraanstaand vertaler. In 1983 werden zijn vertalingen bekroond met de Martinus Nijhoff-prijs. In 1986 ontving hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor Braziliaanse brieven. Op het moment werkt August Willemsen aan een vertaling van het volledige werk van Pessoa. Hier een gedicht van Pessoa in de vertaling van Willemsen:
Abdicatie
Neem mij in uw armen, o eeuwige nacht,
En noem mij – koning die ik ben – uw zoon.
Vrijwillig deed ik afstand van mijn troon
Van dromen, die mij slechts vermoeidheid bracht
Mijn zwaard, mijn armen zijn ontkracht,
een kalme, mannelijke hand heeft het genomen;
Mijn scepter heb ik neergelegd, mijn kroon,
Versplinterde symbolen vroeger macht.
Mijn maliënkolder, nu zo nutteloos,
Mijn sporen, rinkelend en waardeloos,
Heb ik achtergelaten op de koude trap.
’k Ontdeed mij, ziel en lichaam, van mijn koningschap
En keerde terug tot de aloude en kalme nacht
Gelijk het landschap bij het sterven van de dag.
August Willemsen (Amsterdam, 16 juni 1936)
En als toegift bij een andere verjaardag:
Bart, café de Plak II
Hij was zo jong en mooi, ik de verlegen
verkenner van een wereld buiten mij.
Er gingen jaren onverhoeds voorbij,
die toch verleden bergen en bewegen.
Ik heb hem zwijgende meer lief gekregen.
Geen ander was daar beter voor dan hij.
Hij danste, schonk de glazen vol en wij
begrepen zonder woorden en wij zwegen.
Zo raakte ik te midden van muziek,
gepraat en rinkelen van glas stilaan
met zijn bestaan vertrouwd en zijn ritmiek.
Als later elk geluid zal zijn verflauwd,
zal er dit beeld nog zijn: een bar, een kraan
en Bart, die onvermoeid zijn kauwgom kauwt.
Frans Roumen, Uit: Navel van ’t land, Nijmegen in Gedichten,
Uitgeverij 521, Amsterdam 2005
Frans Roumen (16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen
Mijn gelukwensen met je verjaardag! Een passend citaat toegewenst! En mogen de dagen nog veel schatten openbaren…
Dichtertje