Jaarwisseling (Joke van Leeuwen)

Alle trouwe bezoekers en mede-bloggers: Prettige Jaarwisseling!

 

Louis-Apol
Winterscène met ondergaande zon achter de bomen,
Louis Apol, (1880 – 1930)

 

Jaarwisseling

Ze zitten in een kring, ruggen naar de
wereld en zien de uren in het gezicht.
Ze sturen wie, teruggekeerd, te veel
zijn heen geweest, geen brieven nu,
zoals ooit van een feest met heerlijk eten
niet, en dan dat heerlijk-eten-niet
zo nauwgezet beschreven. Ze hebben
vers gerezen deeg, zacht zuchtend
groot geworden brood, oud weten.

Dood blad, nog van de zomer over,
cirkelt als levend in de wind. Binnen
mag uit papier wat ze bedachten voor
elkaar: iets waar iets anders bij of iets
van wol dat haast nog blaat of of of
of – de avond gaat een aanloop nemen.
Ze leggen wat ze kregen neer. Staan op.
Slikken een restje zin in. Zoenen
zich naar een nieuw alweer.

 

Joke van Leeuwen

 

Joke van Leeuwen schrijft en illustreert haar eigen kinderboeken, ze is actief als dichter, romancier, cabaretière en vertelster van veelvuldig bekroond werk. In Nederland ontving ze vanaf haar debuut 26 jaar geleden in totaal 16 literatuurprijzen. Vooral haar jeugdboek Deesje werd in vele talen vertaald en daarvoor werd ze bovendien onderscheiden met prijzen in het buitenland.

 

JOKEvanLEEUWEN

Joke van Leeuwen  (Den Haag, 24 september 1952)

 

 

 

Zie het vorige bericht voor de schrijvers van 31 december.

Bastian Böttcher, Giovanni Pascoli, Gottfried August Bürger

Bastian Böttcher werd op 31 december 1974 in Bremen geboren en woont nu in Berlijn. Hij verbindt hiphop met hoge lyrische kunst. Als slampoëet toert hij de hele wereld over. Böttcher experimenteert met vernieuwende vormen van poëzie op het internet en op de planken. In 2004 verscheen zijn eerste roman “Megaherz”. Bastian Böttcher geldt als eerste en bekendste Duitse rapdichter die door zijn digitale poëzie sinds de jaren negentig opzien baart.

Teleliebe

 Auch wenn dich und mich offensichtlich zich Lichtjahre Luftlinie trenn,
bleim wir beide tight wie Barbie und Ken.
Wir kenn den kleinsten MiniMilimeter vonananda.
tanzen auf Distanz – transkontinental. Kein Wunder,

denn ich komm im Elektronenfluss mit HyperPulsFrequenz
unbegrenzt und ungebremst in deine Hörmuschel zum Telekuscheln.
Ich fessel dich dann schnurlos mit meim GedichtBand.
Die Telefongesellschaft scheffelt Cash, seitdem ich dich fand.

Ich hab zu Dir ne LiveSchaltung, bring via SatellitenLeitung
tief triefende LiebesLieder, bis wieder die Glasfaser glüht.
Wir funken. – Empfangen empfindliche Impulse,
strahln InfrarotReflexe aus. Ich bring für dich ne Schnulze.

Ne messy MessageMassage. Vom nackten Nacken bis zum Arsch.
Extra large spürn wir wie wieder der VibrationsAlarm anspringt.
Ich geh ran. Schon wieder du anna Strippe.
deine Stimme fließt höchst aufgelöst leicht flüchtig. Und ich slippe

in EchtZeit animiert auf deine Matrix Matratze…

 

Schnittstelle

Sie sitzten an Synapsen wie Saugnäpfe an Zitzen.
Speisen dir Bit für Bit Shit in die Schnittstelle.
Splitten dein Ego, kitten Brüche mit Placebo.
Sie stimulier’n Triebe und simulier’n Liebe.

Der Machtapparat unterhält sie und er hält sie unten.
Vom Vakuum der Bildröhre ausgelutschte Kunden.
Mogule im Moloch poln’ die Metropolen.
Mästen Massen mit Mist von Sendemasten.

Voll trist bestrahln sie Städte mit betäubendem Äther.
Sat-Anlagen ausgerichtet. – Fahnen im Wind der Täter.
Kanäle als Kanüle für knallharte Kalküle.
Injektion aus Ihr’n Anstalten ersetzen die Gefühle.

 

BAS_BOETTCHER

Bastian Böttcher (Bremen, 31 december 1974)

 

De Italiaanse dichter Giovanni Pascoli werd geboren op 31 december 1855 in San Mauro di Romagna. Na een jeugd vol tegenslagen engageerde Pascoli zich als student voor radicale politieke ideeën, iets wat hem in 1879 tijdelijk in de gevangenis deed belanden. Daarna wendde hij zich tot de literatuur. In 1905 werd hij hoogleraar voor klassieke literatuur in Bologna. Internationale roem verwierf hij door zijn gedichten die vooral patriotistische en historische thema’s behandelden. Van bijzondere betekenis was zijn werk voor de ontwikkkeling van de moderne Italiaanse literaire taal die in Pascoli’s tijd nog versplinterd was in talrijke dialecten. Veel woorden met een oorsprong in het dialect werden door hem voor het eerst in de dichtkunst gebruikt – het was de grootste omwenteling van de Italiaanse taal sinds de middeleeuwen.

 

 

Ultimo sogno [Myricae]

Da un immoto fragor di carrïaggi

ferrei, moventi verso l’infinito

tra schiocchi acuti e fremiti selvaggi…

un silenzio improvviso. Ero guarito.

 

Era spirato il nembo del mio male

in un alito. Un muovere di ciglia;

e vidi la mia madre al capezzale:

io la guardava senza meraviglia.

 

Libero! …inerte sì, forse, quand’io

le mani al petto sciogliere volessi:

ma non volevo. Udivasi un fruscìo

sottile, assiduo, quasi di cipressi;

 

quasi d’un fiume che cercasse il mare

inesistente, in un immenso piano:

io ne seguiva il vano sussurrare,

sempre lo stesso, sempre più lontano.

 

 

Dit is de Engelse vertaling van Alan Marshfield

 

 

Final Dream

 A railway noise, trains shunting in one place,

an infinite, jarring clangour and ado;

vibrations uncontrolled distorting space …

from this a sudden silence. I was through.

 

The thick and sudden drench of illness died

in one last breath. My eyes moved as I lazed

at peace upon that sickbed; at my side

I saw my mother and was not amazed.

 

Freedom! … without an ounce of strength should I

wish to unfold the hands beneath my chin:

but I had no such wish. There was a sigh

as though of cypresses, insistent thin;

 

or stream on a wide plain which sought to flow

out to an ocean that was non-existent:

I went where its bare whispering might go,

always the same, always and ever distant.

 

 

pascoli

Giovanni Pascoli (31 december 1855 – 6 april 1912)

 

Gottfried August Bürger werd geboren op 31`december 1747 in Molmerswende. Bürger was de zoon van een dominee uit de Harz. Hij studeerde theologie aan de universiteit van Halle an der Saale, waar hij ook naar school was geweest. In Halle ontstond een verbond van dichters die, onder invloed van het Rococo, anacreontische poëzie schreven, met veel aandacht voor de idylle en het bucolische leven. Bürger stond zeer sympathiek tegenover deze beweging. In 1768 ging hij filologie en rechten studeren in Göttingen, alwaar hij tevens bevriend raakte met de dichters van de Hainbund, een vooruitstrevend collectief dat in 1772 werd opgericht. In dat jaar werd hij baljuw in Altengleichen, in dienst van de adellijke familie von Uslar. Bürger leidde geen gelukkig leven: financieel is het hem nooit voor de wind gegaan, en als baljuw werd hij voortdurend bespot en gehekeld door zijn werkgevers. De grootste kaakslag kreeg Bürger echter door Friedrich von Schiller toegediend: diens Besprechung von Bürgers Gedichten, uit 1791, was een regelrechte aanval op alles wat Bürger geproduceerd had. Daarenboven schuwde Schiller het argumentum ad hominem niet: naast een vernietigende kritiek op Bürgers balladestijl, maakte hij hem zwart door op zijn schunnige liefdesleven toe te spelen. Dit werk van Schiller, dat hem de bewondering van Goethe opleverde, zorgde voor een tweespalt in de Duitse literaire opvattingen over poëzie. De toentertijd sterk vereenzaamde Bürger heeft zich niet verweerd, maar kon wel rekenen op de steun van zijn geestesverwanten. Enerzijds ontstond zodoende een stroming die de Bürger-stijl aankleefde, en anderzijds kwam het Duitse classicisme in zwang. Beide zijn echter in zekere zin erfgenamen van de Sturm und Drang. Ofschoon tijdens zijn leven sterk verguisd, heeft Bürger desalniettemin een sterke stempel op de Duitse poëzie nagelaten, die hij daarenboven ontegenzeglijk een nieuwe koers heeft laten varen. Hij was de grondlegger van de Duitse kunstballade.

 

Der Ritter und sein Liebchen

 Ein Ritter ritt einst in den Krieg,
Und als er seinen Hengst bestieg,
Umfing ihn sein feins Liebchen!
»Leb wohl, du Herzensbübchen!
Leb wohl! Viel Heil und Sieg!

»Komm fein bald wieder heim ins Land,
Daß uns umschling’ ein schönes Band
Als Band von Gold und Seide,
Ein Band aus Lust und Freude,
Gewirkt von Priesterhand!« –

»Ho ho! Käm’ ich auch wieder hier,
Du Närrchen du, was hülf’ es dir?
Magst meinen Trieb zwar weiden;
Allein dein Band aus Freuden
Behagt mit nichten mir.« –

»O weh! So weid’ ich deinen Trieb,
Und willst doch, falscher Herzensdieb,
In’s Ehband dich nicht fügen!
Warum mich denn betrügen,
Treuloser Unschuldsdieb?« –

»Ho ho! du Närrchen, welch ein Wahn!
Was ich that, hast du mitgethan.
Kein Schloß hab’ ich erbrochen,
Wenn ich kam, anzupochen,
So war schon aufgethan.« –

»O weh! So trugst du das im Sinn?
Was schmeicheltest du mir um’s Kinn?
Was mußtest du die Krone
So zu Betrug und Hohne
Mir aus den Locken ziehn?« –

»Ho ho! Jüngst flog in jenem Hain
Ein kirres Täubchen zu mir ein.
Hätt’ ich es nicht gefangen,
So müßten mir entgangen
Verstand und Sinnen sein.« –

Drauf ritt der Ritter hop sa sa!
Und strich sein Bärtchen trallala!
Sein Liebchen sah ihn reiten
Und hörte noch von weiten
Sein Lachen ha ha ha! – –

Traut, Mädchen, leichten Ritter nicht!
Manch Ritter ist ein Bösewicht.
Sie löffeln wol und wandern
Von Einer zu der Andern
Und freien Keine nicht.

Buerger

Gottfried August Bürger (31`december 1747 – 8 juni 1794)