Ann Radcliffe, Gerard Walschap, Mervyn Peake, Matthew Lewis, Jan Neruda, June Jordan, John Heath-Stubbs, Robert Gratzer, Hans Arnfrid Astel, Jean Cassou

De Engelse schrijfster Ann Radcliffe werd geboren op 9 juli 1764 in Londen. Zij was een van de polulairste vertegenwoordigsters van de Gothic Novel. Haar grote doorbraak kwam in 1791 met de publicatie van The Romance of the Forest.

Uit: Mysteries of Udolpho (1794)

 

“While Emily gazed with awe upon the scene, footsteps were heard within the gates, and the undrawing of bolts; after which an ancient servant of the castle appeared, forcing back the huge folds of the portal, to admit his lord. As the carriage-wheels rolled heavily under the portcullis, Emily’s heart sunk, and she seemed, as if she was going into her prison; the gloomy court, into which she passed, served to confirm the idea, and her imagination, ever awake to circumstance, suggested even more terrors, than her reason could justify.

 

Another gate delivered them into the second court, grass-grown, and more wild than the first, where, as she surveyed through the twilight its desolation–its lofty walls, overtopt with briony, moss and nightshade, and the embattled towers that rose above,–long-suffering and murder came to her thoughts. One of those instantaneous and unaccountable convictions, which sometimes conquer even strong minds, impressed her with its horror. The sentiment was not diminished, when she entered an extensive gothic hall, obscured by the gloom of evening, which a light, glimmering at a distance through a long perspective of arches, only rendered more striking. As a servant brought the lamp nearer partial gleams fell upon the pillars and the pointed arches, forming a strong contrast with their shadows, that stretched along the pavement and the walls.”

 

radcliffe

Ann Radcliffe (9 juli 1764 – 7 februari 1823)

 

De Vlaamse schrijver Gerard Walschap werd geboren op 9 juli 1898 in Londerzeel. Zie ook mijn blog van 9 juli 2006.

 

Uit: Celibaat

“Uit het naamlooze volk, dat toen nog niet zelf zijn naam kon schrijven, werkte zich een man op tot welstand. Dat is lang geleden, niemand onzer heeft er gedenken van. Hij was groot, mager, zwijgzaam en hij kon zijn klak even goed aan zijn neus hangen als aan den kapstok. Een naam in een akt voor doop, huwelijk of dood heeft niets te beteekenen, maar in een koopakt, gepasseerd voor notaris, wordt hij belangrijk. Toen de naam van dezen man keer na keer geschreven werd op notarieele stukken, want hij kocht grond, grond en nog weer grond, bemerkte men dat het een adellijke naam was. Eens bracht de man zelfs adelbrieven mee en de notaris deed bewonderend: hm, sapperloot, man! De man stak ze weer op zak zonder boe of ba. Jaren en jaren had zijn adellijk geslacht in mest en scheeve koterijen zijn kwaad geboet en zijn bloed vernieuwd. Nu trad het uit den donkere en uit de naamloosheid der massa weer naar voren.

De boer had zeven zonen, geen dochters. Zij waren kleiner dan hij, maar breeder gebouwd, met korte nekken en hun neuzen waren dezelfde roofvogelsnavels. Twee ervan trouwden. De anderen begrepen dat het goed niet in zeven stukken mocht verdeeld worden en dat hun bloed te krachtig was voor huiselijke teelt. Zij namen de meiden en alle welstellender boerendochters, die er van droomden een d’Hertenfeldt te trouwen. Het waren cynieke gierige krachtmenschen, die uiterlijk kerk en sacrament erkenden, maar in den grond aan God noch gebod geloofden. Zachte gevoelens kenden zij niet. De meisjes die zij bedrogen, moesten volgens hen maar beter oppassen. Zij hielpen in nood als het hun van nut kon zijn, als zij het zich in het hoofd gezet hadden, als men niet betoogde dat ze het moesten omdat het zooveel als een plicht was, en als men zei dat ze niet durfden.

Tegen die durft ge niets doen, zei een van hun knechten toen de gendarmen hem kwamen halen omdat hij dien nacht gestroopt had. De oudste stond van tafel op, ging in de deur staan, zoodat de gendarmen niet binnen konden, en zei dat het een vergissing was, want de knecht had den heelen nacht met hem gewaakt bij een drachtige vaars”

 

Walschap

Gerard Walschap (9 juli 1898 – 25 oktober 1989)

 

De Engelse schrijver, tekenaar, illustrator en dichter Mervyn Peake werd geboren op 9 juli 1911 in Lushan (Kuling) in Jiangxi, een province in centraal China. Hij is vooral bekend door zijn Titus-boeken, ook wel de Gormenghast-trilogie genoemd. Sinds de verfilming van de eerste twee delen, die de BBC in 2000 vertoonde, staat zijn werk in Engeland weer volop in de belangstelling. Ook zijn gedichten worden weer opnieuw ontdekt.

 

 

THE TROUBLE WITH GERANIUMS

The trouble with geraniums
is that they’re much too red!
The trouble with my toast is that
it’s far too full of bread.

The trouble with a diamond
is that it’s much too bright.
The same applies to fish and stars
and the electric light.

The troubles with the stars I see
lies in the way they fly.
The trouble with myself is all
self-centred in the eye.

The trouble with my looking-glass
is that it shows me, me;
there’s trouble in all sorts of things
where it should never be.

 

 

AUNTY FLO

When Aunty Flo
Became a Crow
She had a bed put in a tree;
And there she lay
And read all day
Of ornithology.

 

Peake

Mervyn Peake (9 juli 1911 – 17 november 1968)
Zelfportret

 

De Engelse schrijver Matthew Gregory Lewis werd geboren op 9 juli 1775 in Londen. Lewis stond nog geheel in de traditie van de Gothic Novel. Als student al probeerde hij het Engelse publiek vertrouwd te maken met de Duitse literatuur uit de Weimarer Klassik en de Sturm und Drang. Hij vertaalde o.a. Schiller en Kotzebue. Zijn anoniem gepubliceerde roman The Monk uit 1796 werd zijn eerste grote succes, wellicht juist omdat het veel kritiek te verduren kreeg wegens obsceniteit en blasfemie. Toen Lewis als schrijver ervan bekend werd explodeerde de publieke opinie. Byron schreef dat in het hoofd van Lewis zelfs Satan nog een hel kon ontdekken die hij nog niet kende.

 

Uit: The Monk

 

Scarcely had the Abbey Bell tolled for five minutes,and already was the Church of the Capuchins thronged with Auditors.  Do not encourage the idea that the Crowd was assembled either from motives of piety or thirst of information.  But very few were influenced by those reasons; and in a city where superstition reigns with such despotic sway as in Madrid, to seek for true devotion would be a fruitless attempt.  The Audience now assembled in the Capuchin Church was collected by various causes, but all of them were foreign to the ostensible motive.  The Women

came to show themselves, the Men to see the Women:  Some were attracted by curiosity to hear an Orator so celebrated; Some came because they had no better means of employing their time till the play began; Some, from being assured that it would be impossible to find places in the Church; and one half of Madrid was brought thither by expecting to meet the other half.  The only persons truly anxious to hear the Preacher were a few antiquated devotees, and half a dozen rival Orators, determined to find fault with and ridicule the discourse.  As to the remainder of the Audience, the Sermon might have been omitted altogether, certainly without their being disappointed, and very probably without their perceiving the omission.”

 

 

Lewis

Matthew Lewis (9 juli 1775 – 14 mei 1818)

 

De Tsjechische schrijver en dichter Jan (Nepomuk) Neruda werd op 9 juli 1834 geboren in Praag. Hij was journalist, schrijver en dichter. Hoewel hij van eenvoudige komaf was studeerde hij f
ilologie, geschiedenis en rechten. Vanaf 1856 was hij medewerker van de Duitstalige Tageboten aus Böhmen, vanaf 1861 feuilletonschrijver van de Tsjechische krant Národní listy. Hij schreef meer dan 2000 feuilletons en publiceerde talrijke gedichten, sympathiseerde met de kunstenaarsgroep Máj en voelde zich verbonden met de zaak van de Tsjechische nationale wedergeboorte. De beroemde Chileense dichter Pablo Neruda (eig.
Neftalí Ricardo Reyes Basoalto) ontleende zijn pseudoniem aan hem. Zie ook mijn blog van 9 juli 2006. 

 

Do Frogs Exist there Too ?

 

 Frogs sat around a puddle
And gazed at heavens high
Frog teacher pounding into skulls
The science of the sky.

He spoke about the heavens
Bright dots we see there burning
And men watch them, “astronomers”
Like moles they dig for learning.

When these moles start to map the stars
The large becomes quite small
What’s twenty million miles to us
They call one foot, that’s all.

So, as those moles did figure out
(If you believe their plan)
Neptune is thirty feet away
Venus, less than one.

If we chopped up the Sun, he said
(Awed frogs could only stare)
We’d get three hundred thousand Earth’s
With still a few to spare

The Sun helps us make use of time,
It rolls round heaven’s sphere
And cuts a workday into shifts
“Forever” to a year

What comets are is hard to say
A strange manifestation
Though this is not a reason for
Some idle speculation

They are no evil sign, we hope
No reason for great fright
As in a story we got from
Lubyenyetsky, great knight

A comet there appeared, and when
It rays were seen by all
The cobblers in a tavern
Began a shameful brawl

He told them how the stars we see
So many, overhead
Are actually only suns
Some green, some blue, some red

And if we use the spectroscope
Their light tells, in addition
Those distant stars and our Earth
Have the same composition

He stopped. The frogs were overwhelmed.
Their froggy eyeballs rolled.
“What more about this universe
Would you like to be told?”

“Just one more thing, please tell us sir”
A frog asked, “Is it true?
Do creatures live there just like us
Do frogs exist there too?”

 

Neruda

Jan Neruda (9 juli 1834 – 22 August 1891)

 

De Afro-Amerikaanse schrijfster, dichteres en politiek activiste June Jordan werd geboren op 9 juli 1936 in New York. Jordans eerste boek Who Look at Me verscheen in 1969. Tijdens haar leven zouden er nog zevenentwintig volgen. Na haar dood verschenen nog Directed By Desire: The Collected Poems of June Jordan” (2005) en SoulScript, een heruitgave van het werk uit 1970. Haar autobiografische Soldier: A Poet’s Childhood werd in 2000 gepubliceerd.

The Talking Back of Miss Valentine Jones: Poem # one

 

well I wanted to braid my hair
bathe and bedeck my
self so fine
so fully aforethought for
your pleasure
see:
I wanted to travel and read
and runaround fantastic
into war and peace:
I wanted to
surf
dive
fly
climb
conquer
and be conquered
THEN
I wanted to pickup the phone
and find you asking me
if I might possibly be alone
some night
(so I could answer cool
as the jewels I would wear
on bareskin for you
digmedaddy delectation:)
“WHEN
you comin ova?”
But I had to remember to write down
margarine on the list
and shoepolish and a can of
sliced pineapple in casea company
and a quarta skim milk cause Teresa’s
gaining weight and don’ nobody groove on
that much
girl
and next I hadta sort for darks and lights before
the laundry hit the water which I had
to kinda keep an eye on be-
cause if the big hose jumps the sink again that
Mrs. Thompson gointa come upstairs
and brain me with a mop don’ smell too
nice even though she hang
it headfirst out the winda
and I had to check
on William like to
burn hisself to death with fever
boy so thin be
callin all day “Momma! Sing to me?”
“Ma! Am I gone die?” and me not
wake enough to sit beside him longer than
t
o wipeaway the sweat or change the sheets/
his shirt and feed him orange
juice before I fall out of sleep and
Sweet My Jesus ain but one can
left
and we not thru the afternoon
and now
you (temporarily) shownup with a thing
you says’ a poem and you
call it
“Will The Real Miss Black America Standup?”

guilty po’ mouth
about duty beauties of my
headrag
boozeup doozies about
never mind
cause love is blind

well
I can’t use it

and the very next bodacious Blackman
call me queen
because my life ain shit
because (in any case) he ain been here to share it
with me
(dish for dish and do for do and
dream for dream)
I’m gone scream him out my house
be-
cause what I wanted was
to braid my hair/bathe and bedeck my
self so fully be-
cause what I wanted was
your love
not pity
be-
cause what I wanted was
your love
your love

 

jordan

June Jordan (9 juli 1936 – 14 juni 2002)

 

De Engelse dichter John Heath-Stubbs werd geboren op 9 juli 1918 in Londen. Hij studeerde aan het Queens College in Oxford. In 1941 schreef hij samen met Sidney Keyes en Michael Meyer, Eight Oxford Poets. In 1953 publiceerde hij de bloemlezing Images of Tomorrow.

 

 

The Poet of Bray

 

Back in the dear old thirties’ days
When politics was passion
A harmless left-wing bard was I
And so I grew in fashion:
Although I never really joined
The Party of the Masses
I was most awfully chummy with
The Proletarian classes.
This is the course I’ll always steer
Until the stars grow dim, sir–
That howsoever taste may veer
I’ll be in the swim, sir.

But as the tide of war swept on
I turned Apocalyptic:
With symbol, myth and archetype
My verse grew crammed and cryptic:
With New Romantic zeal I swore
That Auden was a fake, sir,
And found the mind of Nicky Moore
More int’resting than Blake, sir.

White Horsemen down New Roads had run
But taste required improvement:
I turned to greet the rising sun
And so I joined the Movement!
Glittering and ambiguous
In villanelles I sported:
With Dr. Leavis I concurred,
And when he sneezed I snorted.

But seeing that even John Wax might wane
I left that one-way street, sir;
I modified my style again,
And now I am a Beat, sir:
So very beat, my soul is beat
Into a formless jelly:
I set my verses now to jazz
And read them on the telly.

Perpetual non-conformist I–
And that’s the way I’m staying–
The angriest young man alive
(Although my hair is greying)
And in my rage I’ll not relent–
No, not one single minute–
Against the base Establishment
(Until, of course, I’m in it).
This is the course I’ll always steer
Until the stars grow dim, sir–
That howsoever taste may veer
I’ll be in the swim, sir.

Stubbs

John Heath-Stubbs (9 juli 1918 – 26 december 2006)
Portret door Peter Edwards

 

De Oostenrijkse schrijver, journalist, dramaturg en uitgever Robert Gratzer werd geboren op 9 juli 1948 in Mariahof. Hij had diverse beroepen en werkte o.a. bij het Klagenfurter Stadttheater en later bij de  ORF-Landesstudio Kärnten. Daarnaast was hij schrijver.

 

Uit: Lorbeerreiser (1997)

 

“ Überhaupt, raunte die alte Urscha, man hätte auch dem Kindsvater beizeiten Farnsamen mitgeben sollen: Man hätte die braunschwarzen Kügelchen in seine Jacke einnähen sollen, das mache ihn hieb- und stichfest, und überhaupt gehe alles gut vonstatten mit Farnsamen, im Krieg und bei der Arbeit. Die Magd auf dem Bett preßte ihr Kind an sich. Das seufzte nur und suchte leise jammernd die Brust.
Vierblattklee hilft auch, raunte die Alte vor dem Herdloch nach einer Pause. Der Blick durch einen Kranz von Vierblattklee zwingt den Kindsvater heim. Aber jetzt gibt es ja keinen Klee, damit müssen wir bis zum Sommer warten. Ich werde Dir einen Kranz von Vierblattklee bringen! Wenn der Liebeszauber richtig gemacht wird, raunte die Alte, wird sogar
ein Soldat fahnenflüchtig, so stark ist er. Man müsse aber auf der Hut und des Geliebten sicher sein, denn wenn der Angerufene dem Zauber nicht folgen wolle, binde er seinen Leihriemen um einen Holzpflock, und dieser fliege dann an seiner Statt heim und zerstampfe das Lager und die Bettstatt.”

 

Gratzer

Robert Gratzer (9 juli 1948 – 6 mei 2004)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Opzien baarde hij vooral in de jaren zeventig met zijn politieke epigrammen. (Bijvoorbeeld „Zwischen den Stühlen sitzt der Liberale auf seinem Sessel. Epigramme und Arbeitsgerichtsurteile” 1974) Vanaf de jaren tachtig richtte hij zich echter steeds meer op natuur- en liefdespoëzie.

 

 

ABEND

Der Mystiker
schlägt die Augen nieder.
Er sieht den Himmel
durch die kahlen Zweige.
Das ist der Regenbogen-
druck auf den Augen.

 

 

ACHT-STUNDEN-TAG

Als ich meinem Schwager
seine Bürgerlichkeit vorwarf,
sagte er, das siehst du falsch,
mein Problem ist vielmehr,
daß ich Bürgerlichkeit
nicht entfalten kann.
Der Acht-Stunden-Tag
macht mich kaputt.

 

 

HAFENRUNDFAHRT

Hamburger Hafenrundfahrt.
Pfingsten. China im Bild.
Fünf Chinesen, die zurückwinken,
streicheln ihr Schiff.

Astel_Arnfrid_1

Hans Arnfrid Astel (München, 9 juli 1933)

 

De Franse schrijver, dichter en vertaler Jean Cassou werd geboren op 9 juli 1897 in Deusto bij Bilbao. Cassou was deels van Spaanse afkomst en werd geboren tijdens een kort verblijf van zijn ouders in Spanje. Vanaf zijn jeugd las hij zowel de Spaanse klassieken als Franse werken en richtte hij zijn leven naar één doel: het ontsluieren van het moderne culturele leven van Spanje. In Franse tijdschriften publiceerde Cassou essays en studies over de Spaanse cultuur en introduceerde hij Spaanse schrijvers bij het Franse publiek. Ook werd hij literair agent van veel Spaanse schrijvers. Cassous ontmoeting met de Spaanse dichter Jorge Guillén was eveneens bepalend voor zijn verdere leven: samen richtten ze tijdschriften op, schreven ze artikelen, hielden ze bijeenkomsten en discussieerden ze over literatuur en kunst. Hun intense vriendschap, samenwerking en correspondentie zou vijfenzeventig jaar duren.

Uit: HOMMAGE A FEDERICO GARCIA LORCA

« Le peuple éternel vit dans la familiarité des éléments éternels : c’est à eux qu’il songe dès qu’il veut chanter, c’est à eux qu’il compare la force et la durée de ses amours. La voix de Federico Garcia Lorca, dès son éveil, se fit voix du peuple. Tout de suite elle eut cette fraicheur violente et miraculeuse. Tout de suite elle emporta dans son orbe la nuit la lune et la mer. Ce que les balles fascistes ont frappé dans cette gorge et dans ce coeur est autre chose que la simple vie d’un ennemi : c’était une des sources mêmes, une des jaillissantes fontaines de l’émotion universelle.
Par Garcia Lorca, l’Espagne se faisait univers, comme elle se fait univers par le geste de ses danseuses gitanes et le chant de ses chanteurs populaires et par le génie de son peuple éternel, une des races les plus profondes et les plus nobles du monde. Toucher à Garcia Lorca, rompre cet hymne vivant, cette jeunesse et cet enivrement de rossignol, ce fut une offense atroce à tout ce qui, dans ce coin de terre, est nature, floraison et beauté. Ce fut injurier la vigne et l’olivier, l’oeillet et le jasmin, frapper à mort la nuit, la lune, la mer, jeter le plus insolent défi à ces passions que le peuple porte en lui et qui lui paraissent à ce point sacrées qu’il ne peut les égaler qu’aux éléments éternels. Il ne peut plus y avoir de poésie au monde tant que ce cadavre de poète n’aura pas été vengé. » 

 

 

cassou

Jean Cassou (9 juli 1897 – 18 januari 1986)