De Nederlandse dichter Jan Jacob Slauerhoff werd geboren in Leeuwarden op 15 september 1898. Zie ook mijn blog van 15 september 2006.
Herfst
Ik kon het in huis niet uithouden.
’t Laatste lief stelde mij teleur
Evenzeer als het eerste.
Ik ging op ’t terras uitzien op de wouden
Trachtte mij te troosten met de allereerste
Bloemen en de allerbedwelmendste geur.
Maar ’t was later seizoen dan ik dacht; de koude
Bergwind trok dampen over de dalen,
Grijs werd alle kleur.
Ik dacht dat ik nooit meer van eene zou houden
En zag beneên door een nevelscheur
Het rood van de laatste mispels valen.
Billet Doux
Ik wilde een gedicht op een waaier schrijven,
Zoodat je de woorden je kunt toewuiven
En de strophen, wanneer je wilt blijven
Mijmren, weer achtloos dicht kunt schuiven;
Maar liever wilde ik dat ze binnen
In je gewaad geschreven stonden,
Zoodat tegelijk met batist of linnen
Mijn gedachten je streelen konden.
Ik zou deze dwaze wensch niet uiten
Als mij een krankzinnige was vervuld,
Je eenmaal zelf in mijn armen te sluiten…
Maar ik heb engelengeduld.
Fado
Ben ik traag omdat ik droef ben,
Alles vergeefs vind en veil
Op aarde geen hoogere behoefte ken
Dan wat schaduw onder een zonnezeil?
Of ben ik droef omdat ik traag ben,
Nooit de wijde wereld inga,
Alleen Lisboa van bij de Taag ken,
En ook daar voor niemand besta,
Liever doelloos in donkere stegen
Van de armoedige Mouraria loop?
Daar kom ik velen als mijzelven tegen
Die leven zonder liefde, lust, hoop.
Jan Slauerhoff (15 september 1898 – 5 oktober 1936)
De Zweedse dichter en schrijver Bengt Gunnar Ekelöf werd geboren op 15 september 1907 in Stockholm. In zijn werk zitten elementen van het symbolisme en het surrealisme. Ook de muziek van Igor Strawinsky had invloed op hem. Zijn late werk uit de jaren zestig speelt in het Byzantijnse Rijk van de middeleeuwen. Ekelöf was ook cultuur –en literatuurcriticus.
apotheose
gib mir gift zum sterben oder träume zum leben/
askese wird enden bald unter dem tor des monds von der sonne gesegnet/
und wenn unvermählt auch dem wirklichen werden die träume des toten beenden/
die klage um ihr geschick./
vater deinem himmel gleich einem tropfen bläue im meer reich ich mein auge zurück/
die schwarze welt sie beugt sich nicht mehr palmwedeln und psalmensang/
aber tausendjährige winde kämmen der bäume offenes haar/
quellen löschen des unsichtbaren wanderers durst/
vier weltecken stehen leer um die bahre/und der engel flor verwandelt sich/
durch zauberhand/
in nichts
Gunnar Ekelöf (15 september 1907 – 16 maart 1968)
De Nederlandse dichter Lucebert werd in Amsterdam geboren op 15 september 1924 onder de naam Lubertus Swaanswijk. Zie ook mijn blog van 15 september 2006.
Er is een grote norse neger
er is een grote norse neger in mij neergedaald die van
binnen dingen doet die niemand ziet ook ik niet want donker
is het daar en zwart
maar ik weet zeker hij bestudeert er aard en struktuur van
heel mijn blanke almacht
hij morrelt eerst aan halfvermolmde kasten
dan voel ik splinters schieten door mijn schouder nu leest hij oude
formulieren dit is het lastigst te veel slaven trok ik af van de
belasting
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag weer schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen
ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing
haar lichaam heeft haar typograaf
spreek van wat niet spreken doet
van vlees je volmaakt gesloten geest
maar mijn ontwaakte vinger leest
het vers van je tepels venushaar je leest
leven is letterzetter zonder letterkast
zijn cursief is te genieten lust
en schoon is alles schuin
de liefde vernietigt de rechte druk
liefde ontheft van iedere druk
de poëzie die lippen heeft van bloed
van mijn mond jouw mond leeft
zij spreken van wat niet spreken doet
Lucebert (15 september 1924 – 10 mei 1994)
De Duitse schrijfster en dichteres Ina Seidel werd geboren op 15 september 1885 in Halle. Haar jeugd bracht zij door in Braunschweig. Zijn vader had de leiding over het ziekenhuis daar, maar pleegse wegens allerlei intriges van zijn collega’s zelfmoord. De familie verliet toen Braunschweig en trol naar Marburg en nog later naar München. In 1930 publiceerde Ina Seidel haar belangrijkste werk, de roman Das Wunschkind. Samen met Gottfried Benn werd zij als tweede vrouw naast Ricarda Huch in 1932 opgenomen in de Preußische Akademie der Künste.
Sommer
Sanft – so dehnt sich mein Herz,
Segel, gehoben von Luft,
Sehnt sich weit länderwärts,
Stiller, blauer August –
Sanft so dehnt sich mein Herz.
Silberne Fäden fliehn
An mir vorüber im Wind,
Schimmernde Wolken ziehn,
Wege bedrängen mich lind.
Wege verlocken mein Herz,
Einer dem andern mich gibt,
Wiesenzu, wälderwärt
s:
Oh, wie die Erde mich liebt! –
Sanft – so dehnt sich mein Herz …
Trost
Unsterblich duften die Linden –
Was bangst du nur?
Du wirst vergehn, und Deiner Füße Spur
wird bald kein Auge mehr im Staube finden.
Doch blau und leuchtend wird der Sommer stehn
und wird mit seinem süßen Atemwehn
gelind die arme Menschenbrust entbinden.
Wo kommst du her? Wie lang bist Du noch hier?
was liegt an Dir?
Unsterblich duften die Linden –
Ina Seidel (15 september 1885 – 2 oktober 1974