Herman Franke

De Nederlandse schrijver Herman Franke werd geboren op 13 oktober 1948 in Groningen. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2006.

 

Uit: Waarom vrouwen betere lezers zijn

 

“Het zijn immers vooral vrouwen die de Nederlandse literatuur nog een beetje bijhouden. Zij zitten in leesclubs, zij bezoeken literaire avonden, zij kopen en krijgen de boeken. Vrouwen zijn de pijlers onder de literatuur. Mannen lezen haast geen romans meer, blijkbaar ook niet wanneer ze tot de intellectuele elite behoren, en dat proberen ze te rechtvaardigen door niet zichzelf maar de hedendaagse Nederlandse literatuur te diskwalificeren.
Maar die testosterone zurigheid wijst volgens mij op nog iets heel anders. Mijn schrijversvooroordeel is dat vrouwen (nee, natuurlijk niet alle vrouwen) veel artistieker, emotioneler en poëtischer lezen dan mannen. Ze zijn meer bereid met personages mee te leven. Mannen lezen meer op het betoog, de redenering, de boodschap, de kennis. Zo moet je essays lezen maar romans niet. Mannen zijn, veel meer dan vrouwen, de behoefte aan eigentijdse literatuur kwijtgeraakt. Zij (nee, natuurlijk niet alle mannen) missen de emotionele honger naar kennis van hoe medemensen, hoe tijdgenoten de werkelijkheid beleven, hun leven betekenis geven, relaties aangaan, hun eigen universum scheppen, de geschiedenis bezien, zich staande houden in het tetterende duizendeilandenrijk dat de westerse samenleving tegenwoordig is. Mannen lezen, als ze al lezen, om cultureel bij te blijven, om mee te kunnen praten op recepties waar geld en roem verdeeld worden. Dan blader je Rosenboom eens door, je koopt de nieuwe Mulisch of een boek van die spraakmakende, God noch gebod kennende Grunberg. Je gaat niet gedreven op zoek naar schrijvers die je wat te zeggen hebben, je leest romans niet met een open hart en een open geest om medemensen, ja lotgenoten te ontmoeten, te begrijpen of juist niet te begrijpen. Vrouwen doen dat volgens mij wel. Vrouwen lijken meer ook dan mannen op zoek naar wat er buiten de dominante mediawerkelijkheid van belang is in het leven. Daarom zijn vrouwen betere lezers dan mannen, afgezien natuurlijk van de mannen die als vrouwen lezen. Die zijn er gelukkig ook.”

 

hermanfranke
Herman Franke (Groningen, 13 oktober 1946)

Eugenio Montale

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Na WO I sloot hij in Genua vriendschappen met verscheidene auteurs, waarvan enkelen tot de literair anti-fascistische vleugel van de Torinees Piero Gobetti behoorden. Zij wilden een tegenwicht vormen voor het futurisme en het dannunzianisme. In 1925 kwam zijn eerste poëziebundel uit, Ossi di Seppia, en tekende hij het anti-fascistische manifest van Benedetto Croce. In datzelfde jaar verscheen in het Milanese tijdschrift L’esame zijn artikel Omaggio a Italo Svevo uit, waarmee hij een beslissende rol had in de ontdekking van deze schrijver, die vervolgens een vriend van hem werd. In 1926 leerde hij vervolgens Umberto Saba kennen en de Amerikaanse dichter Ezra Pound. In 1927 vond Montale een baan in Florence bij de uitgever Bemporad. In 1929 werd Montale benoemd tot directeur van het literair-wetenschappelijk bureau Vieusseux, waar hij in 1938 ontslagen werd vanwege zijn weigering zich bij de fascistische partij aan te sluiten. In die jaren werd hij een van de belangrijkste componenten van het plaatselijke intellectuele leven: hij leerde de belangrijkste Italiaanse schrijvers van zijn tijd kennen, en zijn interesse voor de Europese cultuur werd steeds groter.

In de jaren van de Duitse bezetting verdiende hij zijn geld met vertaalactiviteiten voor verscheidene tijdschriften. In 1939 kwam zijn tweede dichtbundel uit, Le occasioni. In 1943 kwam een dichtbundeltje uit, genaamd Finisterre, dat geschreven is tussen 1940 en 1942, en illegaal naar Zwitserland gesmokkeld was. Na de oorlog werd Montale lid van de Actiepartij krijgt hij een rol in het Nationaal Bevrijdingscomité (Comitato Nazionale di Liberazione) en richtte hij Il mondo op. Vanaf 1948 onderging het leven van Montale grote veranderingen. Hij verhuisde naar Milaan waar hij als journalist en literair criticus voor de Corriere della Sera werkte. Daar publiceerde hij zowel artikelen met betrekking tot kunst en cultuur, en politiek, als muziekrecensies (in 1981 verschenen in het werk Prime alla Scala),reisverhalen (gepubliceerd in 1969 onder de naam Fuori di Casa), en talrijke korte verhalen waarvan het grootste deel de kern vormde van de bundel Farfalle di Dinard. In 1956 kwam zijn derde dichtbundel uit, La bufera e l’altro. De gedichten zijn voor het grootste deel in de oorlogs- en de daarop volgende jaren geschreven. In de jaren ’50 en ’60 werd Montale als de belangrijkste Italiaanse dichter gezien die nog in leven was. In 1975 ontving hij dan ook de Nobelprijs voor de Literatuur.

 

Eis van jezelf geen woord

Eis van jezelf geen woord dat onze vormeloze ziel
volkomen inlijst en in vuren letters
haar verlicht en schittert als een crocus
verloren in een grasveld grijs van stof.

De man te zijn die in zekerheid wandelt,
bevriend met de anderen en met zichzelf,
zijn schaduw is het een zorg wat de hondster
stempelt op een bladderende muur.

Vraag niet om de spreuk die werelden opent
maar om een lettergreep, knoestig en droog als een tak.
Slechts dit kunnen wij je zeggen vandaag:
dat wat wij niet zijn, dat wat wij niet willen.

Vertaald door Jan Emmens

 

 

Nee, vraag ons niet…

Nee, vraag ons niet om taal als een lijst met
een strakke rand
rond ons vormloos gevoelen, die dat helder maakt
met vuurrode letters en als een crocus naakt
en alleen staat te pralen op stoffig land.

Ach hij die de weg kent waar hij gaat,
met anderen en zichzelf op goede voet,
en zijn schaduw negeert, die door de zonnegloed
op een verveloze muur geschreven staat!

Vraag ons niet om de formule die je werelden
open kan leggen
wel wat krom gemompel, dor als oude schillen.
We kunnen je heden slechts dit nog zeggen,
dat we niet zijn, dat wat wij niet willen.

 

Vertaald door. K. van Eerd

 

 

 

Ik daalde met jou

Ik daalde met jou aan mijn arm een miljoen trappen af
en nu je er niet bent, wacht een leegte na iedere tree.
Goed, onze lange reis heeft kort geduurd,
ik zet de mijne voort, onwennig zonder
tabellen, plaats bespreken,
valstrikken rondom en de hoon van wie
gelooft dat werkelijkheid is wat je ziet.
Miljoenen trappen ging ik af met jou aan mijn arm
en niet omdat vier ogen zoveel meer zien dan twee.
Ik liep daar met je om redenen van blindelings vertrouwen,
één paar ziende pupillen hadden wij samen,
mistig en wel. De jouwe.

 

Vertaald door Eva Gerlach

 

eugenio_montale 

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)

Nobelprijs voor Doris Lessing

De Engelse schrijfster Doris Lessing heeft de 104de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen. Dit heeft de Zweedse Academie van Wetenschappen vanmiddag bekendgemaakt. De auteur van romans als The Grass Is Singing (1950), The Golden Notebook (1962) en The Good Terrorist (1985) is de elfde vrouw en de negende Brit die de prijs ontvangt.

Lessing krijgt de prijs voor haar met “scepsis, vuur en visionaire kracht geschreven heldenverhalen over de ervaringen van vrouwen, waarmee zij een verdeelde beschaving tegen het licht houdt”.  Zie ook mijn blog van 22 oktober 2006.

 

Uit: The Grandmothers

 

“On either side of a little promontory loaded with cafés and restaurants was a frisky but decorous sea, nothing like the real ocean that roared and rumbled outside the gape of the enclosing bay and barrier rocks known by everyone — and it was even on the charts — as Baxter’s Teeth. Who was Baxter? A good question, often asked, and answered by a framed sheet of skilfully antiqued paper on the wall of the restaurant at the end of the promontory, the one in the best, highest and most prestigious position. Baxter’s, it was called, claiming that the inner room of thin brick and reed had been Bill Baxter’s shack, built by his own hands. He had been a restless voyager, a seaman who had chanced on this paradise of a bay with its little tongue of rocky land. Earlier versions of the tale hinted at pacific and welcoming natives. Where did the Teeth come into it? Baxter remained an inveterate explorer of nearby shores and islands, and then, having entrusted himself to a little leaf of a boat built out of driftwood and expertise, he was wrecked one moony night on those seven black rocks, well within the sight of his little house where a storm lantern, as reliable as a lighthouse, welcomed in ships small enough to get into the bay, having negotiated the reef.

Baxter’s was now well planted with big trees that sheltered tables and attendant chairs, and on three sides below was the friendly sea.

A path wandered up through shrubs, coming to a stop in Baxter’s Gardens, and one afternoon six people were making the gentle ascent, four adults and two little girls, whose shrieks of pleasure echoed the noises of the gulls.

Two handsome men came first, not young, but only malice could call them middle-aged. One limped. Then two as handsome women of about sixty — but no one would dream of calling them elderly. At a table evidently well-known to them, they deposited bags and wraps and toys, sleek and shining people, as they are who know how to use the sun. They arranged themselves, the women’s brown and silky legs ending in negligent sandals, their competent hands temporarily at rest. Women on one side, men on the other, the little girls fidgeting: six fair heads? Surely they were related? Those had to be the mothers of the men; they had to be their sons. The little girls, clamouring for the beach, which was down a rocky path, were told by their grandmothers, and then their fathers, to behave and play nicely. They squatted and made patterns with fingers and little sticks in the dust. Pretty little girls: so they should be with such good-looking progenitors.

From a window of Baxter’s a girl called to them, ‘The usual? Shall I bring your usual?’ One of the women waved to her, meaning yes. Soon appeared a tray where fresh fruit juices and wholemeal sandwiches asserted that these were people careful of their health.

Theresa, who had just taken her school-leaving exams, was on her year away from England, where she would be returning to university. This information had been offered months ago, and in return she was kept up to date with the progress of the little girls at their first school. Now she enquired how school was going along, and first one child and then the other piped up to say their school was cool. The pretty waitress ran back to her station inside Baxter’s with a smile at the two men which made the women smile at each other and then at their sons, one of whom, Tom, remarked, ‘But she’ll never make it back to Britain, all the boys are after her to stay.’

‘More fool her if she marries and throws all that away,’ said one of the women, Roz — in fact Rozeanne, the mother of Tom. But the other woman, Lil (or Liliane), the mother of Ian, said, ‘Oh, I don’t know,’ and she was smiling at Tom. This concession, or compliment, to their, after all, claim to existence, made the men nod to each other, lips compressed, humorously, as at an often-heard exchange, or one like it.”

Lessing

Doris Lessing (Kermanshah, Perzië, 22 oktober 1919)

François Mauriac

De Franse schrijver François Mauriac werd op 11 oktober 1885 geboren in Bordeaux. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2006.

Uit: Mozart et autres écrits sur la musique

 

“Cette année, à Aix, la main de marbre du Commandeur n’étreindra pas la main souillée de Don Juan. C’est que les affaires de ce monde vont moins mal et que L’Enlèvement au sérail, Le Mariage secret conviennent mieux aux plaisirs d’une société à qui Dieu accorde quelque rémission. L’an dernier, sous les platanes du cours Mirabeau, à la terrasse des Deux garçons, nous faisions les raisonneurs : le mauvais coup de la Corée signifiait que Staline était résolu à courir tous les risques ; il n’était pas si sot que de tirer l’adversaire de son assoupissement, s’il ne détenait les moyens de l’abattre. Nous nous trompions, parce que nous raisonnions. Nous n’imaginions même pas que le maître du Kremlin pût croire que les réactions du jeune géant américain seraient aussi lentes qu’avaient été, du temps de Hitler, celles des vieilles démocraties sclérosées.
Une année est passée. Des milliers d’innocents ont péri en Corée, dans les villages et sur les routes. La souffrance des enfants, qui fait défaillir la pensée devant le mystère du mal, a été multipliée à l’infini. Peut-être la grâce va-t-elle être accordée à ceux qui ont survécu de revenir là où s’élevait leur maison autrefois et de chercher parmi la poussière et la cendre quelques restes de leur modeste bonheur anéanti. Et des Français continuent de mourir en Indochine. Et nous, dans ces nuits radieuses, au château de Lourmarin ou au château du Tholonet nous sommes redevenus libres d’admirer que les grenouilles ne troublent en rien le chant de Scarlatti ni celui de Vivaldi et que leurs coassements s’y unissent et s’y fondenT. Autour du Collegium musicum italicum de Rome et de Renato Fasano, la nuit d’été se recueille. Parfois les feuillages profonds des platanes s’émeuvent et le souffle frais qui caresse nos visages soulève dangereusement les partitions sur les pupitres. Et puis tout s’apaise et la lune elle-même écoute derrière les branches.”

 

 

Mauriac

François Mauriac (11 oktober 1885 – 1 september 1970)

Ferdinand Bordewijk, Harold Pinter, Claude Simon, Boeli van Leeuwen

De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2006.

 

Uit: Blokken

 

“Het scheen een eenheid wat daar luisterde, maar wie er omging met kritische blik zou ontwaren dat de gelijkgeklede menigte toch door het gelaat uiteenviel in individuen. De natuur, machtiger dan de wil der overheid, brak grillig speels de monotomie der samenkomst. Het dikke vernis van de staat kon de oorspronkelijke kleuren niet doven.”
………

 

“En zij zagen dat wat ordelijk scheen hier en daar de kiemen van wanorde blootlegde. De vierkanten en rechthoeken waren van boven gezien niet alle onberispelijk als vroeger. Ook boven het, de eskaders te lucht, toonden oneffenheid. En wild, te wild somwijlen, was het spel op de stroom. Daar, in de verte, ontplooide zich een regiment in een boog, en een ander, heel ver weg, trachtte een cirkel te vormen.”

 

Bordewijk

Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 –  28 april 1965)

 

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 10 oktober 2006.

 

 

De Britse schrijver Harold Pinter werd geboren op 10 oktober 1930 in Londen.

 

De Franse schrijver Claude Simon werd geboren op 10 oktober 1913 te Tananarive (Madagaskar).

 

De Antilliaanse schrijver Willem Christiaan Jacobus (Boeli) van Leeuwen werd geboren op 10 oktober 1922 op Curaçao.

 

Herman Brusselmans 50 jaar, Ivo Andrić, Mário de Andrade, Marína Tsvetájeva, Christian Reuter, Holger Drachmann, Jens Bjørneboe, Léopold Senghor

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Hij is vandaag dus 50 jaar geworden. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

Uit: Vrouwen met een IQ

 

“Als ik daar zonder kloppen ben binnengestapt zie ik iemand in een bed liggen, zonder twijfel Ilse – al is ze kaal – en zie ik vier ander personen op stoelen zitten. Wie zal ik eerst aanspreken? De kale? Dat lijkt me het beleefdst. Ik kus haar en zeg: ‘Ilse… Je ziet er… Ik bedoel, hoe gaat het?’ Ze zegt dat het goed gaat. Ik geloof haar niet, maar ben niet van plan om haar voor leugenaar te gaan uitschelden. Er is wel degelijke een reden waarom ik haar niet geloof: ze ziet er bijzonder slecht uit. Niet allen kaal maar ook, zoals Eva al zei, niet opgemaakt. Bovendien opgezwollen en blauw in het gezicht. Haar neusring is ze ook kwijt. Nee, met Ilse is niet alles in de haak.”

 

Uit: Muggepuut

 

Ik heb maar weinig meegemaakt, dacht Danny. Er is nooit iets van grote betekenis voorgevallen. Ik heb geen enkele oorlog overleefd. Ik heb niet genoeg materiaal voor al was het maar één autobiografische roman. Ik ben een schrijver met alleen maar fantasie. Geen herinneringen, geen basis, geen waargebeurde bouwstenen. Is dat een ramp. Bij lange niet. Of je schrijft over een bestaande Danny Muggepuut of over een niet-bestaande Floris Buck, het is om het even. Het is toch allemaal gezever. Noem me één goed boek in de wereldliteratuur. Het bestaat niet. Rommel is het allemaal. Ik raad soms wel een iemand een boek aan, maar dat zou ik evengoed kunnen laten. Toch moet er zoveel mogelijk gelezen worden. Dan hebben mensen wat anders te doen dan elkaar kapot maken.” Een man met een boekje in een hoekje, dat is mogelijk een ongevaarlijke man. Leve de literatuur.

 

brusselmansherman

Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 oktober 2006 en mijn blog van 13 oktober 2006.

 

De Servisch-Kroatische schrijver Ivo Andrić werd geboren op 9 oktober 1892 in het dorpje Dolac in de buurt van Travnik, Bosnië.

 

De Braziliaanse schrijver Mário de Andrade werd op 9 oktober 1893 in São Paulo geboren.

 

De Russische schrijfster Marína Tsvetájeva werd geboren op 9 oktober 1892 in Moskou.

De Duitse schrijver Christian Reuter werd geboren op 9 oktober 1665 in Kütten bei Halle

 

De Deense schrijver Holger Drachmann werd geboren op 9 oktober 1846 in Kopenhagen.

 

De Noorse schrijver, schilder en essayist Jens Bjørneboe werd geboren op 9 oktober 1920 in Kristiansand.

 

De Senegalese schrijver Léopold Senghor werd geboren op 9 oktober 1906 in het plaatsje Joal aan de Atlantische kust, zo’n 70 kilometer van de Senegalese hoofdstad Dakar.

Jakob Arjouni, Martin van Amerongen, Nikolaus Becker

De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem van Jakob Bothe) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

Uit: Idioten. Fünf Märchen

Als die Fee zu Max kam, saß er an einem warmen Frühlingsabend in Berlin vor “Ricos Sporteck”, trank Bier und dachte: Das Problem mit Idioten ist, dass sie zu idiotisch sind, um ihre Idiotie einzusehen. In einer Stunde traf er Ronni zum Essen, und wenn nicht er Ronni endlich die Meinung sagte, wer dann? Die Meinung im Haus war einhellig: Ronni benahm sich gegenüber den meisten Angestellten nicht nur wie der letzte Arsch, er würde sie, wenn er die Agentur so weiterführte wie in den letzten Monaten, auch alle um ihren Job bringen. Erst heute morgen hatte er sich wieder zwei Dinger geleistet: Erst strich er Nina die schon gebuchten und bezahlten Ferien mit ihrem neuen Freund, weil er sie angeblich bei einer Kampagne nun doch unbedingt dabeihaben wollte, und ließ ihr als Alternative nur die Kündigung; danach schickte er der Presse die Meldung, die Werbeagentur Good Reasons habe den weltbekannten Fotografen Eliot Barnes als ständigen Mitarbeiter gewonnen, obwohl mit Barnes bisher nur ein par unverbindliche Gespräche geführt worden waren.”

 

Uit: Magic Hoffmann

Die Tausendmarkscheine flatterten wie Schwalben am Himmel und drehten im Schwarm ein paar Kreise gegen die untergehende Abendsonne. Als Fred auf zwei Fingern pfiff, kamen sie und schlüpften zurück in seine Hosentasche…

“Ich find´s Schwachsinn!” sagte Nickel und riss Fred aus seinen Träumen.

Sie lagen im Gras, zwischen ihnen ein Kasten Apfelwein, die Sonne schien.

Mit geschlossenen Augen brummte Fred: “Wir könnten unsere Schulden zahlen und nach Kanada – das willst du doch die ganze Zeit.” Er schlug die Augen auf und blinzelte gegen den blauen Himmel. “Und das alles für ´ne halbe Stunde….. Arbeit.”

Nickel lag seitlich auf den Ellbogen gestützt und sah über Felder und Weiden aufs Dorf hinunter. Dreißig Meter weiter stand Annette am Zaun, streichelte ein Kalb und flößte ihm Apfelwein ein. Dem Kalb schien es zu schmecken. Die anderen Kühe verfolgten das geschehen neugierig”.

 

adjouni_01

Jakob Arjouni (Frankfurt am Main, 8 oktober 1964)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 8 oktober 2006.

 

De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam.

 

De Duitse schrijver Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn.

 

 

 

Simon Carmiggelt, Wilhelm Müller, James Whitcomb Riley

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Carmiggelt groeide op in zijn geboortestad. Zie ook mijn blog van 7 oktober 2006.

 

De groeten

“Aan het eind van de middag kwam mijn vrouw met een tas vol boodschappen thuis en zei: ‘Je moet de groeten hebben.’

‘Van wie?’ vroeg ik.

Ofschoon het een redelijke vraag was, keek ze een beetje geïrriteerd. Ze begon haar mantel los te knopen en zei: ‘Ja, van wie? Dat is het nou juist. Ik weet de naam bijna, maar toch net niet. Hij ligt in m’n mond, maar wil er niet uit. Dat heb ik steeds meer tegenwoordig.’

‘Ik ook,’ zei ik.

Ze liep naar de gang om haar mantel op te hangen. Toen ze in de kamer terugkeerde, vroeg ik: ‘Was ’t een man of een vrouw?’

‘Een man natuurlijk.’

‘Wat is daar zo natuurlijk aan?’

‘Ik heb ‘m toch gezien.’

‘Ja, maar ik niet,’ zei ik. ‘Wat voor sóórt man? Wat doet-ie?’

‘Acteur. Een hele leuke jongen. We hebben wat afgelachen met hem.’

‘Is-ie in de twintig of in de dertig?’

‘Ben je gek, hij is minstens vijftig,’ riep ze.

‘Vijftig is de ouderdom der jeugd en de jeugd der ouderdom,’ zei ik.

‘Heel goed. Zeker niet van jou.’

‘Van Victor Hugo. Maar waarom noem jij een man van vijftig een jongen?’

‘Omdat-ie nog een jongen was toen we zoveel met hem lachten. Maar dat was vijfentwintig jaar geleden. Toen we nog dag en nacht bij de weg waren. We vonden hem in elke kroeg. Acteur. Veel komisch werk. Erg bekend, maar géén Ko van Dijk. Toe nou. Hij had geen gewone naam. Hè, zeg nou eens wat.’

‘Detlev Klaasvader?’ opperde ik.

‘Zo heet niemand,’ riep ze geërgerd. ‘Hij is klein en dun en beweeglijk. Televisie doet-ie ook wel. Dat ik nou niet op die naam kan komen… Als ik ‘m zei zou je meteen roepen: “O, die.” En ik heb ‘m bijna. Een beetje vreemde naam.’

‘Wiebe Worgdrager?’

‘Hè, doe nou niet zo lollig.’

‘Rustig,’ zei ik. ‘Laten we methodisch te werk gaan. We kunnen hem misschien opbouwen uit bijpassende gegevens. Jij hebt vanmiddag met hem gesproken. Wat vertelde hij?’

‘Niks.’

‘Niks? Hoe kan dat nou?’

‘Ik liep in de Leidsestraat,’ zei ze. ‘En hij liep op de andere stoep in de tegenovergestelde richting. We wuifden naar elkaar. En hij riep: “Doe de groeten.” Meer niet. Op dat ogenblik wist ik hoe hij heette, maar het zakte meteen weg. En het wil niet terugkomen.’

Ze schudde zorgelijk haar hoofd.

‘Ik word seniel, geloof ik,’ zei ze.

‘Zolang je mijn naam nog weet is er niets aan de hand. Laten we doorgaan. Vroeger hebben we hem vaak ontmoet. Weet je dáárover nog bijzonderheden die zouden kunnen leiden tot het vaststellen van zijn identiteit?’

‘Nou, veel gelachen, hè…’

‘Dat hebben we met alle acteurs gedaan.’

‘Wacht eens, hij was met zo’n blond meisje. Een mooi meisje.’

‘Naam?’ vroeg ik.

‘Weet ik niet. Maar haar vader was een soort schrijver, die ook altijd in de kroeg zat.’

‘Hoe heette die dan?’

‘Een heel gewone naam. Als Jansen, maar dan anders.’

‘Zal ik je de ledenlijst van de Vereniging van Letterkundigen even voorlezen?’ vroeg ik.

‘O nee, daar is-ie vast geen lid van. Een veel te dwarse man. Eénling. En geschreven heeft-ie niks, want hij ging later pas schrijven, als er een betere wereld was.’

‘Dat kan dus wel nog even een tijdje aanlopen,’ zei ik. ‘Hoe zag hij eruit?’

‘Een rond wit gezicht. Hij dronk altijd pils.’

‘Laten we het opgeven,’ zei ik. ‘Ze hebben allemaal ronde witte gezichten en ze drinken allemaal pils.’

Zo eindigde het gesprek in de middag. Maar ’s nachts werd ik met een schok wakker. Er brandde licht en mijn vrouw zat op de rand van het bed.

‘Wat doe je?’ vroeg ik.

‘Hè, ik had ‘m bijna, die naam,’ riep ze. ‘Nou is-ie weer weg.’

Ik draaide me op mijn andere zij en sprak: ‘Laten we gaan slapen. Hoofdzaak is dat ik de groeten heb.’

 

carmiggelt_foto2

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 7 oktober 2006.

 

De Duitse, romantische dichter Wilhelm Müller werd geboren op 7 oktober 1794 in Dessau.

 

De Amerikaanse schrijver James Whitcomb Riley werd geboren op 7 oktober 1849 in Greenfield, Indiana.

 

 

 

Victor Vroomkoning, Ferdinand von Saar

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2006.

 

Vuiniszakken

Zoals ze daar ’s morgens
op de stoep tegen elkaar aan
geleund warmte zoekend
in hun plastic jassen
staan te wachten, grijs,
vormeloos, vol afgedankt
leven, tegelijk broos
en weerloos. Je zou ze
weer naar binnen willen
halen, je ouders
wachtend op de bus

 

 

Bedijvigheid

Ik heb veel meegemaakt.

Vanaf mijn eerste dag

zocht ik mijn ouders

in mijn ouders tot hun

oogopslag vanmorgen.

Ook leefde ik veel levens

tussen vrouw en kinderen,

kreeg steeds kennis aan

de vrienden die ik had.

Onderwijl bereisde ik

de halve wereld in mijn

land, verhuisde aldoor in

mijn stad en zwierf door

de vier tuinen van mijn

tuin. Ik keek mijn ogen

uit naar het weekdier

in mijn dagelijkse bad,

herlas mijn twintig boeken

twintig maal, herschreef

mijn honderd verzen

onophoudelijk en had lief

alsof ik nooit had liefgehad.

 

 

Model

Laat mij hem uittekenen.
Hij zet de ezel op, beveelt mij
in de pose die hem lokt, zwijgend
moet ik nijgen, de stilte voor de vorm.

 

Het duurt wel even voordat iets
in hem beweegt. Kijk zijn mond
kieren, zie zijn tong week en vol
het lippenvlees toucheren.

 

Zijn adem rijst, uit zijn middel
zwelt de zucht, zijn hand aan het
penseel. Is hij met me klaar

 

geen veeg, geen fractie verf.
Het doek is leeg op het gebroken
wit na, dat ik uit hem heb geknepen.

 

victorvroomkoning

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 6 oktober 2006.

 

De Oostenrijkse schrijver en dichter Ferdinand von Saar werd geboren op 30 september 1833 in Wenen.

Charlotte Link, Václav Havel

De Duitse schrijfster Charlotte Link werd geboren op 5 oktober 1963 in Frankfurt am Main. Haar eerste roman Die schöne Helena schreef zij al toen zij zestien was. De trilogie die bestaat uit Sturmzeit, Wilde Lupinen en Die Stunde der Erben werd voor het ZDFverfilmd. Ook met Am Ende des Schweigens,  Die Rosenzüchterin en Das Echo der Schuld was zij zeer succesvol. Link zet zich ook in als dierenbeschermster voor met bame straathonden in Spanje.

 

Uit: Das Echo der Schuld

 

“Im Traum sah er den kleinen Jungen vor sich. Die blitzenden Augen. Das strahlende Lachen. Die Zahnlücken. Die Sommersprossen, die im Winter verblassten und im Frühjahr mit den ersten Sonnenstrahlen aufblühten. Die dichten dunklen Haare, die so gern eigenwillig in alle Himmelsrichtungen abstanden.
Er konnte sogar seine Stimme hören. Sehr hell, sehr melodisch. Eine weiche, fröhliche Kinderstimme.
Er konnte ihn riechen, Es war ein ganz besonderer Geruch, der nur zu dem Jungen gehörte. Es war ihm nie gelungen, diesen Geruch genau zu beschreiben, weil er so einzigartig war. Eine Mischung vielleicht aus dem Salz, das der Wind vom Meer her manchmal bis weit ins Landesinnere trug und das nur noch schwach, ganz zart wahrnehmbar war. Und aus dem würzigen Duft, den die Sonnenstrahlen der Baumrinde entlockten. Aus den Gräsern, die im Sommer am Wegrand wuchsen.
Manchmal hatte er seine Nase in den Haaren des Jungen vergraben, um den Geruch tief einzuatmen.
Im Traum nun tat er es wieder und empfand seine Liebe zu diesem Kind fast schmerzhaft.
Dann begann das Bild des strahlenden Jungen zu verblassen, und andere Bilder schoben sich darüber.
Der hellgraue Asphalt einer Straße. Ein lebloser Körper. Ein kalkweißes Gesicht. Sonne am blauen Himmel, blühende Narzissen, Frühling.
Er setzte sich ruckartig im Bett auf, hellwach von einem Moment zum anderen, schweißnass. Sein Herz hämmerte laut und schnell. Es verwunderte ihn, dass die Frau, die neben ihm lag und schlief, nicht wach wurde von diesem Herzschlag. Aber es war in jeder Nacht so, in jeder Nacht seit dem Unglück: Er verstand nicht, dass sie schlafen konnte, während ihn die Bilder quälten und aus den Träumen rissen. Immer die gleichen Bilder von der Straße, dem Körper, dem blauen Himmel, den Narzissen. Irgendwie machte das alles noch schlimmer: Dass es Frühling war. Er hegte den völlig irrationalen Gedanken, er würde die Bilder eher ertragen, wären sie von schmutzigen Schneerändern am Straßenrand begleitet. Aber vermutlich stimmte das nicht. Er würde sie so oder so nicht ertragen.
Er stand leise auf, schlich an den Schrank, zog ein frisches T-Shirt heraus. Das völlig verschwitzte, das er trug, streifte er über den Kopf, ließ es auf den Boden fallen. Er musste sein Hemd jede Nacht wechseln. Nicht einmal das bekam sie mit.
Vor dem Schlafzimmerfenster gab es keine Läden, und der Mond schien, so dass er sie recht gut sehen konnte. Ihr schmales, kluges Gesicht, die langen blonden Haare, die sich über das Kopfkissen ausbreiteten. Sie atmete ruhig und gleichmäßig. Er betrachtete sie voller Zärtlichkeit und stellte sich gleich darauf die Frage, die er sich in jeder seiner schlaflosen Nächte stellte: Liebte er den Jungen so sehr, weil er ihre Liebe nicht gewinnen konnte? Hatte er seinen Geruch so begierig eingesogen, weil sie ungeduldig wurde, wenn er mit geschlossenen Augen an ihren Haaren, an ihrer Haut zu riechen versuchte? Hatte er sich vom Lächeln des Kindes verzaubern lassen, weil sie ihm kaum mehr ein Lächeln schenkte?”

 

Link

Charlotte Link (Frankfurt am Main, 5 oktober 1963)

 

De Tsjechische schrijver en politicus Václav Havel werd op 5 oktober 1936 in Praag geboren. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2006.