Menno ter Braak, Achim von Arnim, Jochen Missfeldt, Gerrit Jan Zwier, Bhai, Rudolf Alexander Schröder, Eugène Sue, Jan van Hoogstraten, Alfons Paquet, François Coppée, Delphine Gay

De Nederlandse schrijver Menno ter Braak werd geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

Uit: Het carnaval der burgers

 ‘Wij’ zijn het slachtoffer van het hulpeloze ‘Ik’; ‘wij’ zijn de koude verstening en de warme illusie van ‘ik’. Daarom is het credo van deze regels geboren tussen de verstening en de illusie, geboren als afkeer van ‘wij’ en als liefde tot ‘wij’.

‘Wij’ is de allerleegste titel van deze eeuw: de pluralis majestatis van de journalist, die niemand kent, en wiens mening niet gevraagd wordt. Maar ‘wij’ is ook de vloot van snelle, gehoorzame zeiljachten, die samen buigen onder dezelfde windvlagen. ‘Wij’ is de angst van een kind, dat des nachts in een ongewoon uur ontwaakt en door de eerste gedachte aan de dood wordt bevangen; dan is de enige troost de aanwezigheid van de velen, de anderen. ‘Wij’ ook verwaarloosden na de vrede van Utrecht onze barrièresteden.

‘Wij’ dansen, allen, op het carnaval, en ‘wij’ hebben, allen, daarna de kater; dan denken ‘wij’, dat met ons ‘de nieuwe mens’ is gekomen of komen zàl. ‘Wij’ is ons eerste en laatste gebaar van tederheid, en ‘wij’ betalen belasting.

‘Wij’ is onze kerker, ‘wij’ bestendigen ons in onze kinderen; ‘wij’ is onze vrijheid en onze vaart naar de horizon. ‘Wij’: duldeloze verenging. ‘Wij’: magische verruiming. ‘Wij’: ieder heeft twee armen, twee ogen, één neus, o eindeloze herhaling. ‘Wij’: géén is verstoken van een verlangen naar de gemeenschap der heiligen.

Wij zijn burgers. Wij zouden dichters willen zijn. ‘Wij’ is de algemeenste formule voor het bijeenwonen der kudden. ‘Wij’ is het diepst en weemoedigst uitzien naar opgaan en versmelten. ‘Wij’ zijn de onverbiddelijke grenzen en het verzet tegen alle grenzen.

Zonder ‘wij’ geen phrasen en geen sonnetten. Zonder ‘wij’ geen oorlogen en geen apostelen. Bij ‘wij’ bestaat de wereld en door ‘wij’ wil zij voortdurend vergaan.

 

TerBraak

Menno ter Braak (26 januari 1902 – 14 mei 1940)
Portret door Paul Citroen

 

De Duitse schrijver Achim von Arnim werd geboren in Berlijn op 26 januari 1781. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

 

Uit: Die Majoratsherren

 

Wir durchblätterten eben einen ältern Kalender, dessen Kupferstiche manche Torheiten seiner Zeit abspiegeln. Liegt sie doch jetzt schon wie eine Fabelwelt hinter uns! Wie reich erfüllt war damals die Welt, ehe die allgemeine Revolution, welche von Frankreich den Namen erhielt, alle Formen zusammenstürzte; wie gleichförmig arm ist sie geworden! Jahrhunderte scheinen seit jener Zeit vergangen, und nur mit Mühe erinnern wir uns, daß unsre früheren Jahre ihr zugehörten. Aus der Tiefe dieser Seltsamkeiten, die uns Chodowieckis Meisterhand bewahrt hat, läßt sich die damalige Höhe
geistiger Klarheit erraten; diese ermißt sich sogar am leichtesten an den Schattenbildern derer, die ihr im Wege standen und die sie riesenhaft über die Erde hingezeichnet hat. Welche Gliederung und Abstufung, die sich nicht bloß im Äußern der Gesellschaft zeigte! Jeder einzelne war wieder auch in seinem Ansehn, in seiner Kleidung eine eigene Welt, jeder richtete sich gleichsam für die Ewigkeit auf dieser Erde ein, und wie für alle gesorgt war, so befriedigten auch Geisterbeschwörer und Geisterseher, geheime Gesellschaften und geheimnisvolle Abenteurer, Wundärzte und prophetische Kranke die tiefgeheime Sehnsucht des Herzens, aus der verschlossenen Brusthöhle hinausblicken zu können. Beachten wir den Reichtum dieser Erscheinungen, so drängt sich die Vermutung auf, als ob jenes Menschengeschlecht sich zu voreilig einer höheren Welt genahet habe und, geblendet vom Glanze der halbentschleierten, zur dämmernden Zukunft in frevelnder Selbstvernichtung fortgedrängt, durch die Notdurft an die Gegenwart der Erde gebunden werden mußte, die aller Kraft bedarf und uns in ruhiger Folge jede Anstrengung belohnt.”

 

Arnim

Achim von Arnim (26 januari 1781 – 21 januari 1831)
Kopergravure door Hans Meyer

 

De Duitse schrijver Jochen Missfeldt werd geboren op 26 januari 1941 in Satrup. In 1965 rondde hij een opleiding tot Starfighter piloot bij de Duitse luchtmacht af. Na afloop van zijn militaire loopbaan in 1982 ging hij muziekwetenschappen, filosofie en volkskunde studeren in München en Kiel. Sinds 1985 is hij zelfstandig schrijver.  Werk o.a.: Mein Vater war Schneevogt. Gedichte, 1972, Solsbüll. Roman, 1989, Deckname Orpheus. Erzählungen, 1997

Uit: Steilküste (2005)

“Schiff um Schiff lief seit dem 3. Mai 1945 in die Geltinger Bucht ein. Der Großadmiral hatte gerufen. Auch U-999 war auf dem Weg. Die Elektromotoren hatten es im Mai-Morgengrauen leise in der Elbe Richtung Brunsbüttelkoog vorangetrieben, immer an den Elbdeichen entlang. Hinter den Deichen schliefen die Tommys ahnungslos in ihren Zelten. Stand auf dem Deich etwa einer Wache und spähte

und lauschte? Wollte der Feind morgen schon nach Schleswig- Holstein übersetzen? Unbehelligt passierte U-999 die Schleusen von Brunsbüttelkoog und den Nord-Ostsee-Kanal.

In Kiel wäre es fast einem Fliegerangriff der Royal Air Force zum Opfer gefallen, aber, allem Krieg zum Trotz, kam es heil in der Geltinger Bucht an. Da lagen schon andere: U-Boote, Zerstörer, Schnellboote, Minensucher und Versorgungsschiffe.

Die Nacht, an deren Ende es eintraf, war eine tolle Mondnacht gewesen, Nacht der Zufl ucht, Nacht der Geborgenheit, ein erhebendes Bild. Das sah nicht nach Kriegsende und Niederlage aus, sondern nach Heimkehr von einer großen, gewonnenen Schlacht. Keinem Soldaten war ein Haar gekrümmt

worden. Man wichste schon die Knobelbecher für eine lange Ballnacht. Der Bart war ab. Man besah sich im Spiegel und kämmte sein Haar. Einen Spritzer Tai Tai aufs Kavalierstaschentuch geträufelt, das hat noch nie geschadet.

Einatmen und sich in Form fühlen. Kein Soldat würde beim Durchschreiten der Eichenlaub-Ehrenpforte hinken. Die Brieftasche war voll gestopft mit Sold, und zwischen dem Sold steckte das Foto: Ehefrau mit drei Töchtern. Eine Erinnerung an glückliche Tage.“

 

missfeldt

Jochen Missfeldt (Satrup, 26 januari 1941 )

 

De Nederlandse schrijver Gerrit Jan Zwier werd geboren in Leeuwarden op 26 januari 1947. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

 

Uit: Naar de rand van de kaart

 

Het bizarre en spannende verhaal over de landing op Bouvetøya beschouw ik als het hoogtepunt van dit reisverslag. Stelt u zich eens voor: een schip vol eilandgekken, vogelaars en fanatieke globetrotters zet koers naar een beijzelde vulkaan diep in zuidelijke wateren die bekendstaat als het meest afgelegen, onbewoonde eiland ter wereld. De koorts aan boord loopt hoog op als deze trofee, dit hebbedingetje voor verwende toeristen, in zicht komt.

Achteraf bezien vormt de reis door Patagonië het voorspel en de verdere zeereis naar Tristan da Cunha en Sint Helena het naspel van het spektakel rond Bouvet. Wat ik tijdens mijn tocht door Patagonië ook ondernam, ik bleef steeds ergerlijk dicht in de buurt van Bruce Chatwins In Patagonië, het al haast klassieke reisboek over de staart van Zuid-Amerika. Pas toen ik op Vuurland het zeegat uit voer, kon ik Chatwin op de kade achterlaten. Ook al is de tijd van de ontdekkingsreizen allang voorbij, en zijn we in deze late tijd allemaal pseudoreizigers geworden, toch was het opwindend om afgelegen oorden als de Falklandeilanden, Zuid-Georgië en het tropische Ascensión te verkennen. Maar Bouvet spande de kroon, niet zozeer de plek zelf, als wel de wirwar eromheen.“

 

Zwier

Gerrit Jan Zwier (Leeuwarden, 26 januari 1947)

 

De Surinaamse dichter Bhai (eig.James Ramlall) werd geboren op 26 januari 1935 in het toenmalige district Suriname. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

 

Kaun jâne

 

Misschien ben ik een zucht

stil in een mens;

een zaad

verborgen in een vrucht;

een beeld in marmer

vuur in steen

kracht in hout

zanger in een kind

dichter in een mens.

Misschien.

 

 

tussen de schelpen

 

Ik leef op de bodem

van de zee

ver van den mensen

verscholen

tussen de schelpen

zonder ogen

zonder mond.

Mijn taal is

de duistere stilte

mijn klank

is het eeuwige zwijgen

van de zee.

Zo leef ik

verborgen tussen de schelpen

op de bodem

van de zee.

 

Bhai

Bhai (District Suriname, 26 januari 1935)

 

De Duitse dichter en schrijver Rudolf Alexander Schröder werd geboren op 26 januari 1878 in Bremen. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

In die Nacht gesungen

 

Hohe, feierliche Nacht, unbegreifliches Gepränge,

Aug, das über unsrer Enge fragend in der Fremde wacht,

Hohe, feierliche Nacht!

Goldne Schrift am Firmament, ach, wer deutet uns im Blauen,

Daß wir nur durch Tränen schauen, was so fern, so selig brennt,

Goldne Schrift am Firmament?

Dunkler Saal voll Sphärenklang, taub vom Lärm des eignen Lebens

Hört dies dumpfe Ohr vergebens deiner Lichter Lobgesang,

Dunkler Saal voll Sphärenklang!

Holde Nacht, von Sternen klar, spende Trost, wem Trost mag werden,

Überm Elend aller Erden Wunder, ewig wunderbar,

Holde Nacht, von Sternen klar!

 

schroder_rudolf_alexander

Rudolf Alexander Schröder (26 januari 1878 – 22 augustus 1962)

 

De Franse schrijver Eugène Sue zou geboren zijn op 26 januari 1804. Zie voor meer informatie en een fragment mijn blog van 10 december 2006 en ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.

Uit: Le juif errant  (Un service d’ami)

 

Rodin, malgré sa surprise et son inquiétude, ne sourcilla pas ; il commença par fermer sa porte après soi, remarquant le coup d’œil curieux de la jeune fille, puis il lui dit avec bonhomie :

– Qui demandez-vous, ma chère fille ?

– M. Rodin, reprit crânement Rose-Pompon en ouvrant ses jolis yeux bleus de toute leur grandeur, et regardant Rodin bien en face.

– Ce n’est pas ici… dit-il en faisant un pas pour descendre. Je ne connais pas… Voyez plus haut ou plus bas.

– Oh ! que c’est joli ! Voyons… faites donc le gentil, à votre âge ! dit Rose-Pompon en haussant les épaules, comme si on ne savait pas que c’est vous qui vous appelez M. Rodin.

– Charlemagne, dit le socius en s’inclinant, Charlemagne, pour vous servir, si j’en étais capable.

– Vous n’en êtes pas capable, répondit Rose-Pompon d’un ton majestueux, et elle ajouta d’un air narquois :

– Nous avons donc des cachettes à la minon-minette, que nous changeons de nom ?… Nous avons peur que maman Rodin nous espionne ?

– Tenez, ma chère fille, dit le socius en souriant d’un air paternel, vous vous adressez bien : je suis un vieux bonhomme qui aime la jeunesse… la joyeuse jeunesse. Ainsi, amusez-vous, même à mes dépens… mais laissez-moi passer, car l’heure me presse…

Et Rodin fit de nouveau un pas vers l’escalier.

– Monsieur Rodin, dit Rose-Pompon d’une voix solennelle, j’ai des choses très importantes à vous communiquer, des conseils à vous demander sur une affaire de cœur.

– Ah çà ! voyons, petite folle, vous n’avez donc personne à tourmenter dans votre maison que vous venez dans celle-ci ?

 

Sue

Eugène Sue (26 januari 1804 – 3 augustus 1857)
Portret door Charles Emile Callande de Champ-Martin

 

De Nederlandse dichter Jan van Hoogstraten werd geboren in Rotterdam op 26 januari 1662. Zie ook mijn blog van 26 januari 2008.

 

De Lente

 

Air: Aimable Vainqueur, &c.

 

1.

DE Winter ten end,

Vertoont ons de Lent,

In niewe sieraden,

Van groene bladen,

Waar ’t oog zig ook wend.

De wind in ’t Zuiden,

Kust Bloemen, en Kruiden,

In glans ongeschend;

Hoe zoet valt uw lugt,

O Lente! op de zinnen,

Die ’t Landvermaak minnen,

Voor al ’t Hofgerugt!

ô Zoete Lent!

Gy Poot, en gy Ent.

Uw hand, waard te roemen,

Vlegt kranssen van Bloemen,

Daar elk u aan kendt.

Uw bloemlivrey,

Van niemand te doemen,

Volmaakt ons de Mey.

 

VanHoogstraten

Jan van Hoogstraten  (26 januari 1662 – 28 juli 1736)

 

De Duitse dichter, schrijver en journalist Alfons Paquet werd geboren op 26 januari 1881 in Wiesbaden. In 1900 won hij een prijs voor een verhaal en besloot hij naar Berlijn te verhuizen en journalist te worden. In 1901 verscheen zijn eerste verhalenbundel en een jaar later een bundel gedichten en liederen. Paquet werd een bijzondere getuige van de eerste helft van de 20e eeuw. Al vroeg voerden reizen hem naar de VS, Palestina, China. Hij was de eerste journalist die met de transsiberische trein reisde en hierover verslag deed. Hij was de eerste correspondent in Moskou voor Duitse kranten en maakte de Russische revolutie van nabij mee. Paquet schreef ook dramatisch werk dat tijdens de Weimarer republiek door Erwin Piscator op de planken werd gebracht.

 

Uit: Held Namenlos

 

Auf ihren Ochsen sind mir die Männer entgegengeritten
In roten Mänteln, mit der kosmischen Gastlichkeit ihrer Welt;
Auf alten Grabhügeln saßen wir inmitten,
Und ihre Weiber entkleideten zum Geschenk sich im Zelt.

Im stürmenden Sande grunzte die Karawane,
Die Tiere fielen vor Hunger, erstickten in des Fußbodens grauem Schleim;
In der Sandwüste ein Schädel, nur gehütet von einer kleinen Fahne,
Modert, und rollt den Abhang hinab, als wollte er dennoch heim.

Nicht eine Erbse von Silber gab ich für die Seide der ellenlangen
Köstlichen Fahnen, mit indischen Göttern und Regenbogen bestickt,
Die auf den Steinhaufen der Hochpässe als Opfer hangen,
Mit Pferdehaaren, mit gebleichten Schafsschulterblättern geschmückt
.

 

Paquet

Alfons Paquet (26 januari 1881 – 8 februari 1944)

 

De Franse dichter en schrijver François Coppée werd geboren op 26 januari 1842 in Parijs. Hij werkt op het ministerie van oorlog, maar was tegelijkertijd ook lid van de Parnassiens. Zijn eerste gedichten werden gepubliceerd in 1864. In 1869 werd zijn theaterstuk Le Passant voor het eerst opgevoerd in het Odéon-Theater. In 1878 werd Coppée archivaris van de Comédie-Française. In 1884 werd hij lid van de Académie française.

 

A Paris, en été, les soirs sont étouffants

 

A Paris, en été, les soirs sont étouffants.
Et moi, noir promeneur qu’évitent les enfants,
Qui fuis la joie et fais, en flânant, bien des lieues,
Je m’en vais, ces jours-là, vers les tristes banlieues.
Je prends quelque ruelle où pousse le gazon
Et dont un mur tournant est le seul horizon.
Je me plais dans ces lieux déserts où le pied sonne,
Où je suis presque sûr de ne croiser personne.

Au-dessus des enclos les tilleuls sentent bon ;
Et sur le plâtre frais sont écrits au charbon
Les noms entrelacés de Victoire et d’Eugène,
Populaire et naïf monument, que ne gêne
Pas du tout le croquis odieux qu’à côté
A tracé gauchement, d’un fusain effronté,
En passant après eux, la débauche impubère.

Et, quand s’allume au loin le premier réverbère,
Je gagne la grand’ rue, où je puis encor voir
Des boutiquiers prenant le frais sur le trottoir,
Tandis que, pour montrer un peu ses formes grasses,
Avec son prétendu leur fille joue aux grâces.

 

Francois-COPPEE

François Coppée (26 januari 1842 – 23 mei 1908)

 

De Franse dichteres en schrijfster Delphine Gay werd geboren op 26 januari 1804 in Aken. Al op zeventienjarige leeftijd maakte zij naam als dichteres met de Essais poétiques. Zij schreef ook romans en toneel. Groot succes had zij met haar Lettres parisiennes die zij onder het pseudoniem Vicomte de Launay 1836–1848 publiceerde in La Presse.

 

 

Il m’aime !…

 

Il m’aime !… ô jour de gloire, ô triomphe, ô délire !

Tout mon cœur se réveille, et je reprends ma lyre ;

Je suis poète encore, — et veux que l’univers

Devine mon bonheur à l’éclat de mes vers ;

Je veux pour le chanter, m’enivrant d’harmonie,

Au feu de son amour allumer mon génie ;

Oui, je veux, dans la lice atteignant mes rivaux,

Justifier son choix par des succès nouveaux,

Et, digne de le suivre en sa noble carrière,

Suspendre à ses lauriers ma couronne de lierre.

 

Delphine_de_Girardin

Delphine Gay (26 januari 1804 – 29 juni 1855)
Portret door Louis Hersent