Anton Tsjechov, Hans Plomp, Willem Hussem, Lennaert Nijgh, Romain Rolland, Olga Tokarczuk, Germaine Greer, Mirjam Müntefering, Serap Çileli, Gert Hofmann, Muna Lee, Johann Seume, Hubert C. Poot, Vicente Blasco Ibáñez

De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: Weiberwirtschaft   (Vertaald door Reinhold Trautmann)

 

Da lag ein dickes Geldpaket. Es kam aus dem Forstrevier, vom Verwalter. Er schrieb, daß er fünfzehnhundert Rubel schicke, die er eingetrieben habe nach einem in zweiter Instanz gewonnenen Prozeß. Anna Akimowna liebte Ausdrücke wie »eintreiben« und »den Prozeß gewinnen« nicht, sondern fürchtete sie. Sie wußte, daß man ohne Gerichtsverfahren nicht auskommt, aber es war ihr jedesmal unheimlich, und sie spürte Gewissensbisse, wenn der Fabrikleiter Nasarytsch oder der Revierverwalter, die häufig prozessierten, einen Rechtsstreit für sie gewannen.

Auch jetzt wurde ihr unheimlich und unbehaglich, und sie hätte diese tausendfünfhundert Rubel am liebsten möglichst weit weggelegt, um sie nicht mehr sehen zu müssen.

Sie dachte verdrießlich darüber nach, daß ihre Altersgenossinnen – sie war sechsundzwanzig Jahre alt – sich jetzt mit dem Haushalt plagten, bald müde einschlafen und morgen früh in festtäglicher Stimmung erwachen würden; viele von ihnen waren schon verheiratet und hatten Kinder. Sie allein war dazu verurteilt, wie eine alte Frau über diesen Briefen zu sitzen, sie mit Bemerkungen zu versehen, Antworten zu schreiben, dann den ganzen Abend bis Mitternacht nichts weiter zu tun, als darauf zu warten, daß es Zeit wurde, schlafen zu gehen; morgen würde man ihr den ganzen Tag über gratulieren und Bitten vorbringen, und übermorgen gäbe es in der Fabrik bestimmt einen Skandal, man würde jemanden verprügeln, oder einer würde am Wodka sterben, und sie würde sich deswegen Vorwürfe machen; nach den Feiertagen würde Nasarytsch an die zwanzig Mann wegen Wegbleibens von der Arbeit entlassen, und alle zwanzig würden dann mit abgenommenen Mützen an der Treppe warten, und es würde ihr peinlich sein, zu ihnen hinauszugehen, und man würde sie wie Hunde wegjagen.“

 

Tsjechov

AntonTsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. In 1959, toen hij nog op de middelbare school zat, begon hij gedichten te schrijven. Na zijn middelbare school ging Plomp Nederlands studeren en werkte daarna enige tijd als leraar. Plomp werd actief in Provo, gaf zijn leraarschap op en publiceerde in 1968 zijn eerste roman. In enkele latere boeken beschrijft hij de ‘scene’ van binnenuit. Vooral het Amsterdams Dodenboekje werdf beroemd. In 1973 bezette hij met vrienden en vriendinnen het dorp Ruigoord dat gesloopt dreigde te worden.

 

 

Een mensenleven

Veel gedaan in dit bestaan
hete kastanjes
uit het vuur gehaald,
met stille trom vertrokken,
hazenpad ontdekt,
een handvol
schoenveters gebroken,
vierduizend pukkels uitgeknepen,
tienduizend liter bier gedronken,
zo’n twintigduizend liter thee en koffie,
een keer of negenduizend klaargekomen,
driemaal een blinde helpen oversteken
– al spartelden ze heftig tegen.

 

Plomp

Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Nederlandse schilder en dichter Willem Hussem werd geboren in Rotterdam op 29 januari 1900.  Hij was een leerling van Dirk Nijland en bezocht de Rotterdamse Academie. Hussem woonde van 1918 tot 1936 in Parijs, waar hij onder anderen Piet Mondriaan en Pablo Picasso leerde kennen. Naast laatstgenoemde heeft ook Vincent van Gogh invloed op zijn stijl uitgeoefend. In 1936 vestigde hij zich definitief in de Haagse Mijtensstraat (schilderswijk). Vanaf de Tweede Wereldoorlog werden zijn werken abstract. Hij maakte deel uit van kunstbewegingen als Fugare, de Liga Nieuw Beelden en Verve. Zijn werk wordt gerekend tot de kunsstroming de Nieuwe Haagse School. In 1940 verscheen zijn eerste bundel gedichten met De kustlijn. In 1941 volgde Uitzicht op zee. Pas twintig jaar later verscheen er opnieuw poëzie van Hussem in de bundel Steltlopen op zee (1961).

 

Zet het blauw…

Zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op

hussem

Willem Hussem (29 januari 1900 – 21 juli 1974)

 

De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver  Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Zie ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: De Engel van Amsterdam

Een engel voor paal

 

Ik zou ze wel even vertellen,
hoe het hoort allemaal, hoe het moet.
Ik was de reddende engel
en ik wist het immers zo goed.
Maar ze laten me praten voor noppes,
of ze zijn alleen maar zo bang
dat mijn boodschap ze niet zou bevallen
of kenden ze die boodschap al lang.

Ik wist wel het antwoord op alles
maar ik kende hun vragen niet eens.
Ja, ik wist het zo goed allemaal,
ik zou me er eens mee bemoeien,
maar ze blijven liever zelf knoeien
en hier staat inderdaad, ten einde raad,
een engel, een engel voor paal.

De stad lijkt opeens veel stiller en kouder,
en bijna vijandig, de straten benauwder.
de stad lijkt vervangen sinds ik hier kwam
Ik weet nu opeens wat een mensen bedoelen
als ze zeggen zich ver van de hemel te voelen
’t wordt zo donker, ’t wordt zo donker,
’t wordt zo donker in Amsterdam.

Nijgh

Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)

 

De Franse schrijver Romain Rolland werd geboren op 29 januari 1866 in Clamecy. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Clerambault

 

„Clerambault had just finished with a Schilleresque vision of the fraternal joys promised in the future. Maxime, carried away by his enthusiasm in spite of his sense of humour, had given the orator a round of applause all by himself. Pauline noisily asked if Agénor had not heated himself in speaking, and amid the excitement Rosine silently pressed her lips to her father’s hand.

The servant brought in the mail and the evening papers, but no one was in a hurry to read them. The news of the day seemed behind the times compared with the dazzling future. Maxime however took up the popular middle-class sheet, and threw his eye over the columns. He started at the latest items and exclaimed; “Hullo! War is declared.” No one listened to him: Clerambault was dreaming over the last vibrations of his verses; Rosine lost in a calm ecstasy;…“

 

romainrolland

Romain Rolland (29 januari 1866 – 30 december 1944)
Portret door Frans Masereel

 

De Poolse schrijfster Olga Tokarczuk is in Sulechów, dichtbij Zielona Góra, geboren op 29 januari 1962. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

Uit: The Subject (Vertaald door Antonia Lloyd-Jones)

 

He turned a few pages, and suddenly the following words caught his attention: “The hero of this amazing story, the author’s alter ego, has the same first name as him and even lives at the same address in Warsaw, off Jerozolimskie Avenue”. He read it over several times, dragging on his cigarette. He thought back to the time, twenty years ago, when he’d written The Open Eyes of Life. It was a terrible time, hopeless. It felt as if the end of the world had come, though everything had turned out all right in the end. But what’s all right, and what’s not, he thought, casting a predatory glance at the four cigarettes he had left until the end of the day. The writing had gone well in those days. That vague sense of despair, that feeling of indifference and absurdity had given him an impetus; they were like a loving mother who caressed the words into being, nurtured whole paragraphs and handed him ready-made images on a plate. These days everything had become papery; however solid it might look from the outside, if you tried to describe life nowadays in some way, you’d have to battle your way through layer upon layer of rubbish. Normality was uninteresting, full of trivial little details that poured from the newspapers each morning like sand and immediately gathered dust.”

 

Olga_Tokarczuk

Olga Tokarczuk (Sulechów, 29 januari 1962)

 

De Australische literatuurwetenschapper en publiciste Germaine Greer werd geboren in Melbourne op 29 januari 1939. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Shakespeare’s Wife

 

The Christian name of the woman who married William Shakespeare in 1582 is as unstable as her surname. The only evidence that Richard Hathaway alias Gardner of Shottery had a daughter called Ann is a reference in his will to a daughter called Agnes. Scholars have demonstrated convincingly that in this period Agnes and Ann were simply treated as versions of the same name, pointing out dozens of examples where Agnes, pronounced ‘Annis’, gradually becomes ‘Ann’. Richard Hathaway left a sheep to a great-niece he calls Agnes, though according to the parish record she was actually christened Annys; in 1600 she was buried as Ann. Theatre manager Philip Henslowe called his wife Agnes in his will but she was buried as Ann. Ann’s brother Bartholomew called a daughter Annys, but she was buried as Ann. The curate William Gilbert alias Higgs who wrote Hathaway’s will married Agnes Lyncian, but she was buried as Ann Gilbert. This is not simply serendipitous. Agnes was the name of a fourth-century virgin martyr of the kind whose lurid and preposterous adventures are the stuff of The Golden Legend, justly ridiculed by protestant reformers. Ann (or Hannah) was the solid biblical name of the Redeemer’s grandmother. It is only to be expected that as protestantism gained hearts and minds Agnes would be silently driven out by Ann. We may accept that the child born Agnes Hathaway grew up to be Ann Shakespeare.“

 

greer

Germaine Greer (Melbourne, 29 januari 1939)

 

De Duitse schrijfster Mirjam Müntefering werd geboren op 29 januari 1969 in Neheim. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Tochter und viel mehr

 

“Ich kann es nicht ausstehen, zu verreisen. Ich habe bestimmt was vergessen!, stöhne ich, im Türrahmen lehnend und stumpf vor mich hinstarrend. Ich weiß, dass ich was vergessen hab. Hast du deine Leseexemplare?, fragt die Beste Reiseorganisatorin von allen. Dein Tagebuch? Pyjama? Zahnbürste? Ja. Ja. Ja. Trotzdem. Es ist immer das Gleiche. Ich hasse es, allein wegzufahren. Eine Reise ist für mich nur dann zu genießen, wenn meine Liebsten mit mir fahren: die Beste Lebensgefährtin von allen und unsere beiden Hunde. Bleiben diese drei Herzstücke meines Lebens zurück, rechtfertigt eine Reise, dich mich mehrere Tage von daheim wegführt, eigentlich nur eines: das Lesen. Wohlgemerkt: das Lesen rechtfertigt ein solches Fortgehen aus meinem mir vertrauten Leben- es macht das Wegfahren aber nicht angenehmer!”

 

MirjamMuentefering

Mirjam Müntefering (Neheim, 29 januari 1969)

 

De Turks-Duitse dichteres en schrijfster Serap Çileli werd geboren op 29 januari 1966 in Mersin. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Die Ehrenmänner   

  

Ein Mann von Ehre, ist nach Gottes Bild geschaffen und dient seiner Ehre.

Die Ehre des Mannes ist die Frau; sie ist zur Ehre des Mannes geschaffen.

 

Ein Mann von Ehre, ist entschlossen und kämpft um seine geschändete Ehre.

Ein Mann von Ehre, lässt sich nicht von der Polizei oder Justiz lenken.

Ein Mann von Ehre, ist der, der mit eigener Hand tötet.

 

Die Ehre ist das Herz eines Mannes, ohne die ein Mann nicht leben kann.

Die Ehre des Mannes ist unantastbar, ein ungemein kostbares Gut.

 

Die Ehre, durch sie werden die größten Männer schwach.

Die Ehre eines Ehrenmannes ist leicht verletzlich, angreifbar und empfindlich.

Die Ehre des Mannes ist abhängig „von mir“;

„die Hüterin der Ehre des Mannes“.

 

Ich stelle die größte Gefahr für die Ehre des Ehrenmannes dar.

Es ist meine weibliche Urschuld; „die weibliche Sexualität“.

Ich bin die “ewige Sünderin“, das unbekannte Wesen.

 

Ich bin „die Gefahr“ für die ungeborenen Ehrenmänner.

 

serap

Serap Çileli (Mersin, 29 januari 1966)

 

De Duitse schrijver Gert Hofmann werd geboren op 29 januari 1931 in Limbach in Sachsen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 29 januari 2008.

 

Uit: Casanova und die Figurantin

 

„Schade, dass mein Alter und meine Erscheinung es nicht gestatten …
Und Casanova: Ihr Alter, wie meinen Sie das?
Ja, finden sie mich denn nicht alt, fragt sie.
Madame stehen auf der Höhe Ihrer Schönheit!
Finden Sie?
Madame machen auf mich, versichert Casanova und legt nun sogar die Hand aufs Herz, und wir bitten noch einmal um Vergebung, wenn dieses erbärmliche, von beiden Seiten aber durchaus ernst geführte Gespräch nun in eine Farce übergeht oder schon übergegangen ist. Jedenfalls macht die reiche alte Frau auf den alten armen Mann angeblich noch immer einen begehrenswerten Eindruck. Und so jung, fügt er hinzu, sei er ja auch nicht mehr.
Aber noch im Besitz der Kräfte?
Und Casanova, nach einem Augenblick der inneren Prüfung: In den meisten Fällen: Ja.
[…] Nun, sagt die D’Urfé, die plötzlich gegen alle Vernunft, auch gegen alle Erfahrung zu hoffen anfängt, dass sie sich mit dem Verfall ihrer Reize zu schnell abgefunden haben […] könnte. Nun, sagt sie, vielleicht haben Sie Recht. In diesem Fall könne sie ihm eine Stelle bei der Lotterie verschaffen, da hätte er nicht viel zu tun…“

 

hofmann

Gert Hofmann (29 januari 1931 – 1 juli 1993)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Muna Lee werd geboren op 29 januari 1895 in Raymond, Mississippi. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

The Flame-Trees

 

For I have reached a fairer place
Than I had hoped to find,
With all the life that I had known
A scroll cast-off behind;

 

And changed into a slighter thing
The torrent of old grief
Than heavy waves that break in spray,
White on the outer reef;

 

And love so sure and joy so strong
That pain and sorrow are thinned
To a little mist that cannot blur
The flame-trees in the wind.

 

muna-1930

Muna Lee (29 januari 1895 – 3 april 1965)

 

De Duitse schrijver en dichter Johann Gottfried Seume werd geboren op 29 januari 1763 in Posema, Sachsen-Anhalt. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Uit: Spaziergang nach Syrakus im Jahre 1802 (Dresden)

Die Elbe rollte majestätisch zwischen den Bergen von Dresden hinab. Die Höhen glänzten, als ob eben die Knospen wieder hervorbrechen wollten, und der Rauch stieg von dem Flusse an den alten Scharfenberg romantisch hinauf. Das Wetter war den achten Dezember so schwül, daß es unserm Gefühl sehr wohltätig war, als wir aus der Sonne in den Schatten des Waldes kamen.

Seit zwölf Jahren hatte ich Dresden nicht gesehen, wo ich damals von Leipzig herauf wandelte, um einige Stellen in Guischards mémoires militaires nachzusuchen, die ich dort nicht finden konnte. Auch in Dresden fand ich sie nicht, weil man sie einem General in die Lausitz geschickt hatte. Nach meiner Rückkehr traf ich den Freibeuter Quintus Icilius bei dem Theologen Morus, und fand in demselben nichts, was in meinen Kram getaugt hätte. So macht man manchen Marsch in der Welt wie im Kriege umsonst. Es wehte mich oft eine kalte, dicke, sehr unfreundliche Luft an, wenn ich einer Residenz nahekam; und ich kann nicht sagen, daß Dresden diesmal eine Ausnahme gemacht hätte, so freundlich auch das Wetter bei Meißen gewesen war. Man trifft so viele trübselige, unglückliche, entmenschte Gesichter, daß man alle fünf Minuten auf eines stößt, das öffentliche Züchtigung verdient zu haben, oder sie eben zu geben bereit scheint:

 

seumemr

Johann Gottfried Seume (29 januari 1763 – 13 juni 1810)

 

De Nederlandse dichter Hubert Kornelisz. Poot  werd geboren in Abtswoude op 29 januari 1689. Aanvankelijk was Poot boer. Het succes van zijn in 1716 gepubliceerde Mengeldichten (herdrukt in 1718) bracht hem er in 1723 toe om zich in Delft te vestigen en zich geheel aan de literatuur te wijden. Dat draaide echter uit op een teleurstelling en een jaar later keerde hij terug naar zijn dorp. Na zijn huwelijk in 1732 verhuisde hij opnieuw naar Delft, waar hij na een jaar aan een nierziekte overleed. Poot schreef veel gelegenheidsgedichten, waarmee hij succes oogstte, maar die nu in de vergetelheid zijn geraakt.  Tegenwoordig zijn nog wel de erotisch getinte minnedichten aardig om te lezen  (Mars en Venus’ beddepraet, De verliefde Venus en De maen by Endymion). Deze werden in 1964 als Minnezangen apart uitgegeven. Ook zijn natuurgedichten (Akkerleven, Nacht) behoren tot zijn betere werk. De Schoolmeester schreef een kort en puntig grafschrift voor hem:

 

    Hier ligt Poot,

    Hij is dood.

 

 

Mars en Venus beddepraet (Fragment)

 

Mars. Venus.

 GOdin, wat doet u t’sagen,

Nu gy me ontharnast ziet?

Puikschoone, staek uw klagen:

Myn wreede wolven zyn hier niet,

Zy slapen by myn’ wagen.

 

Venus.

Myn moedt zou niet verslappen

Al quam uw kargespan.

‘k Verkeer woeste eigenschappen;

Maer ‘k vreeze mynen manken man:

De Zon mogt ons beklappen.

 

Mars.

Myn beuklaer, speer en degen,

Zyn uwen blixemsmit,

Hunn’ eigen maker, tegen.

Me lief, wie ooit verlegen zit,

Wy zitten niet verlegen.

 

poot

Hubert C. Poot (29 januari 1689 – 31 december 1733)

 

De Spaanse schrijver Vicente Blasco Ibáñez werd geboren op 29 januari 1867 in Valencia. Buiten Spanje werd hij vooral bekend door zijn roman Los cuatro jinetes del apocalipsis, in 1921 verfilmd als The Four Horsemen of the Apocalypse, die zich afspeelt in WO I. In 1962 werd hij opnieuw verfilmd, maar toen met als achtergrond WO II. Tijdens zijn leven was hij de best verkochte schrijver van Spanje, maar ook omstreden wegens zijn politieke activiteiten.

 

Uit:  The Four Horsemen of the Apocalypse  (Vertaald door Charlotte Brewster Jordan)

 

„They were to have met in the garden of the Chapelle Expiatoire at five o’clock in the afternoon, but Julio Desnoyers with the impatience of a lover who hopes to advance the moment of meeting by presenting himself before the appointed time, arrived an half hour earlier. The change of the seasons was at this time greatly confused in his mind, and evidently demanded some readjustment.

Five months had passed since their last interview in this square had a
fforded the wandering lovers the refuge of a damp, depressing calmness near a boulevard of continual movement close to a great railroad station. The hour of the appointment was always five and Julio was accustomed to see his beloved approaching by the reflection of the recently lit street lamps, her figure enveloped in furs, and holding her muff before her face as if it were a half-mask. Her sweet voice, greeting him, had breathed forth a cloud of vapor, white and tenuous, congealed by the cold. After various hesitating interviews, they had abandoned the garden. Their love had acquired the majestic importance of acknowledged fact, and from five to seven had taken refuge in the fifth floor of the rue de la Pompe where Julio had an artist’s studio. The curtains well drawn over the double glass windows, the cosy hearth-fire sending forth its ruddy flame as the only light of the room, the monotonous song of the samovar bubbling near the cups of tea—all the seclusion of life isolated by an idolizing love—had dulled their perceptions to the fact that the afternoons were growing longer, that outside the sun was shining later and later into the pearl-covered depths of the clouds, and that a timid and pallid Spring was beginning to show its green finger tips in the buds of the branches suffering the last nips of Winter—that wild, black boar who so often turned on his tracks.“

 

Blasco

Vicente Blasco Ibáñez (29 januari 1867 – 28 januari 1928)

Ramsey Nasr nieuwe Dichter des Vaderlands (Nederland)

Ramsey Nasr nieuwe Dichter des Vaderlands (Nederland)

 

 

De gisteren 35 jaar geworden dichter en acteur Ramsey Nasr, woonachtig in Antwerpen, geboren in Rotterdam en kind van een Palestijnse vader en Nederlandse moeder, is de komende vier jaar Nederlands Dichter des Vaderlands. Dat werd gisteren, aan de vooravond van Gedichtendag, bekendgemaakt. Nasr is de opvolger van Groninger Driek van Wissen. Uit de cijfers blijkt dat Nasr meer dan een derde van de ruim 19.000 uitgebrachte stemmen kreeg. Na een uitgebreide campagne bracht Tsead Bruinja het tot ruim vierduizend stemmen, net meer dan Joke van Leeuwen en Hagar Peeters.  In een eerste reactie liet Nasr weten vooral blij te zijn dat de tumultueuze campagne, met verwijten over en weer, voorbij was en dat het weer over poëzie zou gaan. Hij beloofde meer aanwezig te zijn dan zijn voorganger. Nasr was van van 27 januari 2005 tot 26 januari 2006 stadsdichter van Antwerpen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en mijn blog van 28 januari 2008. en ook mijn blog van gisteren, 28 januari 2009.

UtopiA  

 

soms droom ik nog van het korte bezoek
dat de eilandman bracht aan deze stad
om onze lieve vrouw te begroeten

in een onderstroom van eigen gedachten
stond de eilandman voor de jonge kathedraal
met haar heilige muil – en gaapte naar binnen

leeg, aangespoeld lag ze aan zijn voeten
een splinternieuw skelet voor de godheid
ja een zware maria om te bidden

was het liefde of ontzag voor zijn dame
dat hij plots als een bakvis begon te zweven
en giechelend opsteeg in de wetenschap

dat hij aan zijn helverlichte hoofd hing
(twee beentjes onder een zwellende schedel)
rond haar cirkelde en vloog vol ongeloof?

ze volgde zijn razende vlucht met haar ruiten
eenmaal duizelig geworden zag ze pas goed
hoe dit slechts het begin van hun paringsdans was

zijn kop had nu de vorm van een wonderlijk ei
totdat hij ter hoogte van de zuidwestertoren
er zacht tegen tikte – in een ochtendgloren

brak de eilandman open: een teder vuurwerk
kwam traag over haar in alfa’s en omega’s
of hebreeuwse letters als sneeuw voor maria

boven de antwerpse stad was geknetter te horen
van synapsen, parabolen, enzymen en z-assen
hij was een meer dan redelijke storm voor haar

dat komt ervan wanneer je hersenstam eenzaam
begint te takken en te spruiten: in leerstof
dwarrelen je bloesems langs ruiten omlaag

weg was de eilandman – opgeslokt, hijzelf
had haar geen offer maar de geest gegeven
en zij was lichter dan hij haar aangetroffen had

ei zo na dit halve millennium later
wacht ze gewillig met wijdopen deuren
hangt het kruis windstil in haar als een huig

onze dame droomt van nieuwe jonge mannen
jonge vrouwen die een ingekakte stad
aan hun mond zouden kunnen zetten als klankkast

die hun gezwavelde tanden der kennis tonen
met liefdespijlen de toekomst bestoken: studenten
stroom binnen als bier, breek bekken open

schop in deze stad ook jezelf een geweten
sluit vriendschap met je schedel, geef het te eten
leg je kop als een vijand het vuur aan de schenen

drijf hogere handel, denk nooit aan je kassa
sta, en droom vast: wees het twijfelend eiland
temidden van wijde onwetende massa

 

 

ramsey_nasr

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)