Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Een mooie dag om stilte te verscheuren

een mooie dag om stilte te verscheuren.
oud-strijders staan te beven aan de kant
de blikken op zwart-wit – en het gebeurt.
gewoon omdat het kan. omdat één man.

het is de wet van nederland. bij ons
moet alles vroeg of laat een keer gebeuren
dus dan ook dit. elkeen zoekt naar het licht
als hamsters in een bak met open deuren.

ik heb vandaag mijn oorlogsland herdacht
en struikel voort in volle ongeremdheid
zozeer bevrijd dat ik een kind vertrap.

vlak voor mijn voeten valt een hoogbejaarde
in zijn soldatenpak. hij huilt. ik kijk.
waar alles mag is ieder vogelvrij.

 

Mijn wit plafond

Mijn wit plafond en ik
wij ontwaken weer tezamen.
Het bedmetaal en ik
wij scheiden minnaars van elkaar.
‘k Heb niemand nodig. Kijk
hoe ik de theekop stevig kus.
Ik wijdopen dode ramen
en je geur is buitenlucht.

 

Tafelgenoten

Al wie dit hoort: schrikt niet.
Peinst niet dat ik echt in ’t radiomachien
of in uw woonst verborgen zit – hier klinkt
uw eigen onbekende stem van ether.
Modern-kekke mens, komt toch aan tafel
laat ons een kleine geschiedenis eten.

Hangt eerst uw beleefdheden in de gang.
Legt goede smaak op de bestemde plank.
Veegt voeten, handen, eigenschappen.
Trekt uw beroep uit. Laat u zich gaan.
Staat u mij toe de laatste dromen
en vaste lastjes van u af te slaan.

Ik moet u, als in vroeger dagen
vragen het ras voorzichtig los te pellen.
Afkomst verwijderen, kleur ontkennen.
Wandelt nu rond, geheel doorschijnend
door alle lege kamers van het lijf.
Doden gelijk. En o ja: zeg jij tegen mij.

We zijn nu bijna zonder opsmuk.
Ontkleed je. Ga nu door tot op de huid.
Kijken we samen naar je buik, je rug
tien vingers, één navel, het vet in je zij
alle botten, wervels en kiezen verzameld
alle trilharen aan tafel. Dat ben jij.

En in deze schaamte zijn wij vrij.
Ik proost vandaag op onze naaktheid
in de hoop dat niemand ooit
het werelddeel in je ontdekt
je longen bezet, opvult met honger
en zijn geloof in je plant als een schoffel.

Zet je schrap tegen mij. Alleen hier
in weerloosheid zijn we vrij.

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

Niets nieuws op het werkfront

In het begin vecht je nog
Later wil je niet
Je collega’s in de steek laten
Sinds kort zit er iemand aan het bureau
In slaap gevallen
De rechterhand nog om de muis
Geklauwd
De noodarts had moeite
Om hem los te krijgen
In Outlook stonden zeventien
Onbeantwoorde e-mails
Neem jij dit over
Zei de divisiemanager tegen mij

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Het dooit onder de korven

(bij het tienjarig jubileum van het literaire tijdschrift Awater)

(naar Martinus Nijhoff)

4. 
Nogmaals, de opdracht is helder als zat.
Men pakke een torenspits, een kwast
en smeren die hap: kind kan de was.
Ieder doet tien liter nectar per dag
en denkt eraan: altijd van u af.

Hebt u de kerk en de zendmast gehad
smeert dan goed door op rotonde, parkeervak
een afslag, de voetbalstip in het gras –
hun vallen op geometrische vormen.
Zorgt dat morgen dit hele dorp plakt.

Ja zo doen wij dat. Wij gaan stap voor stap
ons vaderland met koninginnenpap
volsauzen. Wij hebben lang genoeg gewacht.
Laat dijken geuren, zoet als het graf.
’t Is tijd om hun neer te swaffelen.

Verblindt hun met bloemen, kleurig en strak
liggen Hollandse bollen in slagorde.
Maakt dat hun landen, zwaait! lacht!
Maakt ons onmisbaar van bovenaf.
En zoekt ten allen tijden contact.

Laat het volk zoemen als een moeras
ontsteekt de broeikassen op volle kracht
opdat wij die kutgoden eerste klas
met de stront in hun ogen zullen verrassen.
Dat hun neerstorten – recht op ons af.

5. 
Ze gingen ons het dooien leren. Praten
als normale mensen. Hier op aarde
zou men het licht van ons af schrapen.
Hier leren goden zich te gedragen.

We moesten in plassen nederdalen
mochten geen enkele afstand laten.
Het was de totale thuiskomst. Naakt
vloeiden ze door onze ijzige navels.

Het dooit, alle maanden, alle uren
gaapt het heelal als een glazen oog.
Ivoren korven hangen leeg en verlaten.
Teken noch taal scheiden ons nu.

Broederlijk dalen wij af naar de bron.
En het smeltwater stroomt, lager en lager
tot waar geen enkele moeder of vader
geen vallende sneeuw ons nog halen komt.

 

Wiegelied

(bij de discussie over de verblijfsvergunning van Mauro Manuel)

slaap zacht mijn land
vannacht ga ik niet weg

de hoeken van je dromen
zal ik kraken voor ons twee

mijn tongval modderzacht
haakt zich reeds vast, daar

zal ik wachten, daar alleen
in vaste slaap je opzoeken

onderduiken samen fluisteren
voetballen uren achtereen

en dan gehakt met jus en prei
deze nacht stelen we tijd

zullen wij slapen, thuis
als vroeger zonder schaamte

blijven we jong, blijven
ademen niet weggaan

geen ontwaken
eenzaam land en ik

gaan roerloos varen
bijna onbemand, dus slaap

uit alle macht slaap zoet
in mij, alleen de nacht

biedt plaats genoeg
voor ons vrije zwarte gat

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

CLOSTRIDIUM BOTULINUM

Voor het eerst hoorde ik waarschijnlijk in groep 8
iets over raadselachtige
vissterfte in de zomer
verboden mestafvoer
van varkensmesterijen in naburige plaatsen
ik zag scheuren en vogelsporen
in rottingsslib
rond het uitdrogende oog
van het stuwmeer
in een plas een dode
kroeskarper met ontblote
kieuwen
ik rende over de stangenweg naar huis
met dit beeld voor ogen

van de aanblik van uitgescheurde kieuwen
word ik vandaag nog wakker
hoor je naast me in mijn slaap
jammeren
ook jij droomt nog steeds
van school
van eindeloze examens
ik weet
en stel mijzelf ermee gerust
dat rond onze ogen
jaarringen groeien
zonder botox-injecties

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Radicaal intiem

1.
Dat was in de dagen der titanen. Men at schorseneren, kauwde sigaren.
Vermoeide dichters werden op de rug gedragen.
Daar waren nog geen voorvaderen. Het universum rook fris van de brand.
Ze banjerden rond in hun eerste lente: vlassige knevels, driedelig pak
wandelstok los in de tachtigershand.
Titanen spraken in navelen
zij kenden geen schaamte, gingen in goudmuiltjes over straat.
Rondom hen hing lichtgeknetter, voortgebracht door een apparaat
dat zij hun Gedachtenharp noemden.
Het ding was van a tot z verzonnen, maar fakkelde rustig de heuvelen af.
Bloemen smeulden onder hun stappen.
Heel de wereld lag teder en zwart.

 

Le sacre du printemps & Pierre Boulez

Toen stopte het met bloeden en bedaard
Steeg hij van zijn estrade, paars noch bleek.
Men kreeg applaus, een vlinderdas hing scheef:
Laatste verweer van een woedende maart.

En ik, weerlozer dan tevoren, keek
Naar ravage met blote hand gebaard,
Alsof een rood verband of oude baard
Afscheurde en zere bloempjes openstreek.

Hoe kan een man die enkel denkt in tikken
Mij doen huilen? Ik huil om een soort Zeus.
Alleen in lege zaal hoor ik nog juist,
Hoe ze de cello’s in hun dozen klikken.
Wie weet of binnen in zijn klokkenhuis
Het hart niet rustig verder gaat, maar suist.

 

Lied van de oude man

Ik vind met uitgevallen mond
Opnieuw het huilen uit. Ik zing
Zoals een long en buiten klinkt
Een vuist zich vast aan mijn accordeon.

Mijn vel is hard, Ana, vlieg op.
Een harde worst ben ik geworden,
Maar alles krijgt weer plaats en orde:
Lelijke vlinders vinden hier hun pop.

Beef, Ana, stilletjes omhoog.
Neem mee de varkens, het konijn,
Maar zeg mij of het sterren zijn
Of uitgebrande stenen. Hoe dan ook,

Die Jezus Christus, hij beloog
Ons, mooike, net als iedereen
Die jonggebleven en alleen
Heeft leren leven, zonder ruggenboog.

Zij zagen nooit je vingers ha-
ken. Altijd ‘zachtjes’, altijd weer.
Ik denk niet dat ik iemand deer,
Nu ik een oud spel openwringen ga.

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

oorsuizen

een klamme april lang
met otitis media
de oude in de gehoorgang
looit je trommelvliezen met aluin
je luistert naar de radio met je voorhoofd
in de schedel hannesen
verslaggevers op de blikken membranen
van telefooncellen
je zoekt de plaatsen in de schoolatlas
plaatsen met symbolen
zoals kobalt en koper
je ziet mensen
die zijn geboren met mijnwerkerslampen op hun voorhoofd
anderen met geweerlopen in hun ogen
vertelt jezelf

in koorts
worden we allemaal wakker
en wenst alle verpleegkundigen
en leraren
die voor de dichtkunst lijden
oorsuizen
stofvreters voor de eeuwigheid
deze gedichten
over zomerregen en aderklachten
zeg je
de rest is amoxicilline
3 keer per dag een hele tablet
en in mei schrijf je weer
gedichten
waterig als de aderkaarten op je benen

 

elke ochtend begroet me een lege

pilsator fles
op de rij brievenbussen

in het trappenhuis
de leeuw op het etiket
ziet er
onberispelijk krasvrij uit
liefdesboodschap
of achteloos achtergelaten statiegeld
ik kan het niet ontraadselen
moet naar de metro
naar the bone man
met wisselende namen
en als ik thuiskom
is altijd de lege
fles al weg

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Maik Lippert

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Broeders van liefde

Probeer het eens. Je neemt een kind op schoot
zo’n ding dat nog doorschijnend is en broos
liefst blind of doof. Geslachtloos bijna.
Het zit daar maar, een zuiglam voor het oog.

Pak nu het hoofdje. Leid het zacht omlaag
tot aan de uitgang onzer naastenliefde.
Schuif het, prop het erdoor desnoods, niet bang zijn.
Vandaag mag het. Er zijn geen ouders bij.

Dit is de kracht van elk geloof. Te groot
om te bevatten stoot het vroeg of laat
tot daar waar wij ons soeverein nog dachten.

Ze zeggen: God werkt slechts met onze handen.
Wel God, dit kun je dan: een kind van acht
mishandelen en jaar na jaar verkrachten.

 

Het lentekanon

en dan: ineens
geen gebeurtenis.

vandaag geen nieuws.
geen zwaailicht of wind.
ik sta zonder voelspriet stil.
enkel de zon die doorbreekt tussen mijn ribben.
verder niets. man op balkon.
in de verte: geschiet.

geen mensen hier.
enkel een kaasschaaf
blikkert in mijn hand
als een oudhollands wapen.

enkel wij tegenover elkaar.
minder dan iemand.

en ik denk nog
ik moet iets doen

maar de zon eet mijn mond
glipt naar binnen in horden
legt lobben rond mijn ogen
steekt het stuif in al mijn woorden
als kleine stokken.

we zijn begonnen.
’t kanon van de lente werd ingezet.

ik zwaai wat ik kan om haar te schaden
david met kaasschaaf
en zie: de stralen tuimelen omlaag…
of toch een paar. lullige lichtplakjes
krullen zich op mijn balkon.
aan mijn voeten brabbelt de kosmos
onverstaanbare peutertaal.

zonnetje wordt beetje boos.
ze groeit de katjes uit mijn oren
uit mijn navel, ellebogen
knoken, halfverstikte strot
rukt zij nu op in scherpe loten.
mannenlichaam staat in knop.

dat heb ik weer.
          en ik moet nog
orde op aarde scheppen
het licht van de duisternis
aftrekken, ik moet het heelal
als een hond doen kermen
mijn vijand verschroeien, mijn lief
de waarheid zeggen, ik moet
mijn tegenstem nog uitbrengen
de dood vergruizen met een lied
rouwen op rijm, sonnetten schrijven
heel dit volk met troost invetten.

heden geen nieuws.
geen mensen hier.
in de verte: geschiet.

en de winter doet niets.
en de bliksem doet niets.

enkel een heimelijk tikkende bloem
geil van onmacht.
          ik ben op zoek
naar een pen om mijn taal uit te likken.

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

nachtvorst

nachtvorst
en de vliegen op het raam
hangen zichzelf op
vermoeide zeelieden
aan tafel
net op tijd voor de val van de bladeren
wie gaf het bevel
tot de herfststerfte
gordijnen afhalen
en wassen
zo belanden ze toch niet
in de zee
alleen in de loog
en cirkelen
betoverde kompasnaalden
in chitinepantser
s

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2019 en ook mijn blog van 28 januari 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare, Hermann Kesten, Miguel Barnet, David Lodge, Mo Rocca

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Het dooit onder de korven
(bij het tienjarig jubileum van het literaire tijdschrift Awater)

(naar Martinus Nijhoff)

1.
Het is de fout geweest van onze goden.
Zij waren eerst en hemelsbreed aanwezig.
Ze hadden beter moeten weten.

Wij stonden handwerkloos en ledig
op de bodem van hun verre feest
te wachten als reservesterren. Gloeiend vlees.

Eerst kregen we ijs, om ons te breken.
Geen tand of schedel kan beschrijven
wat dat voor leven was. Het was er geen.

Voortgedreven van leegte naar witte leegte.
We schreven de tweesnijdende jaren.
Weerszijden niets dan eeuwigheid.

En ik, moedermens op mijn morene
tegen ontallige stootwinden in – ik bleef
wenken, knipogen, flemen.

Ik lonkte naar grijze zon en planeten
leerde mezelf burlen als een beest, alles
om hen tot smelten te bewegen.

Wij zaten het uit. Halfbloot. Verweesd.
Volstrekt onleesbaar voor hun oog.

2.
Wij hadden afgesproken. Spoedig, halverwege
tegen het aanbreken van de seizoenen
te midden van bomen, bijen, kreken.

Reuzeneieren lagen vergeten in het woud
alsof elke ijstijd zijn terugkeer gereedhoudt:
verse kou, uit te broeden bij heimwee.

We hadden modderpoelen van ze gekregen
om zelf onze eilanden te kneden.
Het jaar mochten wij nu in vieren delen.

We stierven bij bosjes, leefden tevreden.
De ochtend verbreidde zijn godenschemer.
Eindelijk iets om voor te vrezen.

Ik wurgde netjes maagden aan het veen
stapelde gletsjerkeien om me heen
ging liggen met mijn trechterbekers –

en daar kwamen ze, halverwege als beloofd
wit en breekbaar naar beneden.
In kristallen warrelden voorouders mee.

Hier ga ik. Op twee verzamelaarsbenen
waad ik door sneeuw, zuigende sneeuw.
Ik ben een honingvat voor de hemel.

3.
Vroeger liet je nog iets van je horen.
Vond ik je terug, in een lever verborgen
of languit snurkend in drassige voren.

In de tuin trof ik sporen aan van bezoek.
Stuif verraadde je. De vlucht van een vogel
suizelend door de nacht bleek een code.

Jij, die uitgestorven panorama’s bewoonde
die danspasjes toonde in horzel en bij
zigzagbode, wezenloos tekeergaand in mij

ik speurde je geilheid in wijn en in brood
wij likten de dagen gezamenlijk schoon.
Nu wip je hooguit eens langs bij mijn dood.

Misschien zijn de goden bijziend geworden.
Moet ik ze uitroken in hun holen.
Het vuur doen sneeuwen uit hun ogen.

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Zie ook alle tags voor Peter Verhelst op dit blog.

 

Tegen de muur

Een leven lang hadden we ervan gedroomd
een muur te vormen
sloegen armen om schouders
klikten in elkaar
heupkop in heupkom
we zetten ons schrap
we hesen een kind op onze schouders
komt het? riepen we, zongen we het toe
– de lange wimpers, de verwonderde blik
van een impala

we zingen almaar luider om er niet aan te denken
dat we op een dag van elkaar los
zand dat we nat maken met ons zweet
aanstampen hard maken

het kind boven ons dansend
balletje op een fontein – alles wat in onze macht lag hebben we gedaan
om het in de lucht te houden.

 

Muur na muur

Waarom we er zeker van zijn dat aan het eind van de gang
een deur is – het kan niet dat alles voor niets is geweest
het mag niet dat wij
er moet toch iets zijn.

Door het sleutelgat kijkt een vrouw naar een man
die eeuwenoude patronen in een kiezeltuin veegt als veegt hij
de resten glad van een andere muur.

Ergens moet de deur zich bevinden.
Het is een kwestie van tijd en ruimte die samenvallen.

Als iemand de deur ooit opent
vliegen duizenden flamingo’s uit een meer op.

Weldra zal de roze wolk de stad bereiken.

 

Vaas

Kun je een vaas haar breekbaarheid verwijten
of een hand het breken van de vaas?
Misschien is het zo bedoeld
dat de vaas de hand op zich af zingt
zodat de hand niet kan weerstaan,
hoewel de hand weet dat hij slaat
en in de vaas al scherven zingen
voor ze zijn ontstaan.

Waarom zou de hand verlangen naar een vaas
die, als een hals, zich uitstrekt naar de hand
die haar wil slaan? En waarom wil de vaas
haar scherven naar de oppervlakte zingen
zodat de hand haar niet langer kan weerstaan?

Misschien droomt de vaas wel van de hand
een roos te maken, wil de hand op zoek gaan naar de vaas
om eindelijk de scherf te vinden
waarmee hij rozen uit zijn eigen pols kan slaan.

 

 
Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.

 

DAS GLÜCK MEINES SOHNES
Sind Rundumleuchten
An Autos
Glücklich ruft er tatütata
Baustellen und Bohrmaschinen
Interessieren ihn
Bücher nur vor dem abdrücken
Auf dem Topf
Glück gehabt
Das wird mal kein Literat
Der an jeder nicht gedruckten Zeile leidet
Er wird ein Regal an der Wand anbringen
Und einfach sagen können
Sieh mal wie schön
Selbst gemacht 

 

blank die gleise

zieht die sichel
über menschen wie
wasserzeichen
sie haben dich vergessen
die geheimschrift mit zitronensaft
die nachts dein licht
auf leckenden gußheizungen
dechiffrierte
den brief auf karopapier
liebste
diana selene birgit
semmelgesicht
ich zähle in gedanken
an deinen schläfen
die windpockennarben
nur ich mond
narr
dein sabbernder attis
ich schelle für dich
mit konservenblech
mond ich
tanze für dich
mit brokkoli & porzellan
in den einkaufstaschen
unter wartenden am bahndamm
in der appellinie der straßenbeleuchtung
menschen wie
wasserzeichen

 

 
Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

De Nederlandse schrijver, historicus, jurist en politicus Thierry Baudet werd geboren in Heemstede op 28 januari 1983. Zie ook alle tags voor Thierry Baudet op dit blog.

Uit: Seks en civilisatie

“Niet zo lang geleden stelde Boris Johnson dat moslimterroristen stuk voor stuk ‘seksueel gefrustreerde rukkers’ zijn. Die opmerking sluit aan bij een algemeen gevoel in de moderne westerse samenleving dat seksuele bevrijding goed is – en omgekeerd: dat wie zijn driften onderdrukt, wie ‘seksueel gefrustreerd’ is, niet goed terechtkomt.
Weinigen zullen betwijfelen dat er van alles misgaat bij fundamentalistische moslims, en het is tamelijk evident dat seksuele frustratie in die kringen endemisch is. Maar is er ook een causaal verband? Lange tijd zou zoiets bizar hebben geklonken. Eeuwenlang werd algemeen aangenomen dat een dergelijke frustratie juist het beginpunt zou zijn van cultivering, scheppingsdrang en waardigheid. Gedurende het grootste deel van onze geschiedenis werd seksuele onderdrukking gezien als voorwaarde voor beschaving. Dit zien we al terug bij Maria die – juist omdat ze nog maagd is – het kind van god kan baren. Ook Jezus blijkt vervolgens zonder driften, en juist daarin toont zich zijn goddelijke afstamming en zijn kracht. Verzaken we onze kuisheid, zoals de decadente keizers deden in het Romeinse rijk, dan gaat de boel ten onder.
Vele Europese mythen en verhalen bevatten een versie van deze moraal. Faust sluit een pact met de duivel om de bevallige Grätchen te kunnen schaken; Madame Bovary richt zichzelf (en haar Charles) te gronde door haar vele affaires; het graalslot uit het Parsifal-verhaal is grauw en onvruchtbaar geworden doordat koning Amfortas zich liet verleiden en zo zijn plicht verzaakte. Tegelijk hadden onze helden – de Christelijke heiligen en de vrome ridders van de Tafelronde, de héroïnes Penelope, Lucretia, Susanna en de maagd Jeanne d’Arc – stuk voor stuk hun driftleven volledig onder controle.
Het goede was het beheerste; het slechte het losbandige. Dit idee is pas zeer recent gekanteld. Waar de Freudiaanse cultuurtheorie nog uitgaat van de noodzaak van onderdrukking om via ‘sublimatie’ tot grote cultuurschepping te komen, daar leert zijn leerling Wilhelm Reich enige decennia later dat het de onderdrukking van de seksuele – vooral oedipale – drift is, die de patriarchale verbanden in stand houdt en de bloei van de vrije, open samenleving tegenhoudt.”

 


Thierry Baudet (Heemstede, 28 januari 1983)

 

De Albanese dichter en schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Zie ook alle tags voor Ismail Kadare op dit blog.

Uit: Chronicle in Stone: A Novel (Vertaald door Arshi Pipa)

“Outside, the winter night had wrapped the city in water, fog and wind. Buried under my blankets, I listened to the muffled, monotonous sound of rain falling on the roof of our house. I pictured the countless drops rolling down the sloping roof, hurtling to earth to turn to mist that would rise again in the high, white sky. Little did they know that a clever trap, a tin gutter, awaited them on the eaves. Just as they were about to make the leap from roof to ground, they suddenly found themselves caught in the narrow pipe with thousands of companions, asking “Where are we going, where are they taking us?” Then, before they could recover from that mad race, they plummeted into a deep prison, the great cistern of our house. Here ended the raindrops’ life of joy and freedom. In the dark, soundless tank, they would recall with dreary sorrow the great spaces of sky they would never see again, the cities they’d seen from on high, and the lightning-ripped horizons. The only slice of the heavens they would see henceforth would be no bigger than the palm of my hand, on the occasions when I used a pocket mirror to send a fleeting memory of the endless sky to flicker on the surface of our reservoir. The raindrops spent tedious days and months below, until my mother, bucket in hand, would draw them out, disoriented and dazed from the darkness, to wash our clothes, the stairs, the floor. But for the moment they knew nothing of their fate. They ran happily and noisily across the slates, and I felt sorry for them as I listened to their wild chattering. When it rained three or four days in a row, my father would push the gutter-pipe aside to keep the cistern from overflowing. It was a very large cistern, extending under most of our house, and if it ever overflowed, it could flood the cellar and wreck the foundation. As our city was all askew, anything could happen then. As I lay wondering whether people or water suffered more in captivity, I heard footsteps and then the voice of my grandmother in the next room. “Hurry, get up. You forgot to shift the down pipe.” My father and mother leapt from their bed in alarm. Papa, in his long white drawers, ran down the dark hallway, opened the little window, and pushed the pipe aside with a long stick. Now we could hear the water splattering into the yard. Mamma lit the kerosene lamp and led Papa and Grandmother downstairs. I went to the window and tried to see out. The wind was furious, dashing the rain against the windowpanes, making the eaves groan. I was too curious to stay in bed, and I ran downstairs to see what was happening. All three grown-ups looked worried. They did not even notice I was there. “

 


Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)
Sculptuur door Qazim Arifi, 2012

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Kesten werd geboren op 28 januari 1900 in Podwoloczyska (tegenwoordig Oekraïne). Zie ook alle tags voor Hermann Kesten op dit blog.

Uit: Die fremden Götter

“Junger Mann! Wollen Sie andeuten, in meiner Familie gehe es schlimmer zu als in Ihrer Familie? Oder in anderen guten Familien? Haben Sie nie Geschichte und Literatur studiert? Nie in der Schule von einer gewissen Iphigenie gehört? Das arme Kind ward zu Aulis vom eigenen Vater aus propagandistischen und religiösen Motiven geopfert. Und kennen Sie ihre Familie? Iphigeniens Urgroßvater Tantalus servierte seinen eigenen Sohn Pelops den Göttern zum Mahle, um sie auf die Probe zu stellen; er büßte es im Tartarus. Der Großvater Atreus, ein König von Mykene, rächte sich an seinem Bruder Thyestes. Indem er dessen Söhne tranchierte und dem Vater zum Mahle servierte; dafür tötete in sein Neffe Aegisthes. Die Mutter Klytämnestra erschlug mit Hilfe ihres Liebhabers Aegisthes ihren Mann Agamemnon im Bad nach dessen glücklicher Heimkehr vom Trojanischen Krieg. Der Onkel Menelaus war ein Hahnrei, der, um seine Hörner zu rächen, den Trojanischen Krieg entflammte. Ihre Tante Helena war die hübscheste Hure der Welt. Ihr Bruder Orestes war ein Muttermörder. Und ihre Schwester Elektra dessen Helfershelferin. Und doch stammte Iphigenia aus bester Familie, von hochbeliebten Atriden. Und lasen Sie nie die Bibel von Loth und seinen Töchtern? Und lasen Sie nicht kürzlich in der Zeitung vom Prozeß Laval, ich meine den Metzger Aristide Laval aus Juan-les-Pins, der seine Töchter jeweils an ihrem siebzehnten Geburtstag geschlachtet, zerlegt, durch seine Wurstmaschine getrieben hat als Charcuteriewaren in seinem Laden verkauft hat, die drei letzten armen Mädchen sogar auf dem schwarzen Markt?
Wer kennt die Menschen und mutet ihnen nicht alles zu, jede selbstlose Tat und jedes Verbrechen? Wenn ein Mensch es nur wagt, intim mit sich selber bekanntzuwerden, muss es ihm vor sich grausen und zugleich mag er sich bewundern. Schreiben Sie mal, ohne zu lügen, einen Tag lang alles auf, was Ihnen durch den Kopf geht, geheime Begierden, Erinnerungen, Vorstellungen und was Sie sagen, denken, tun und hören, Sie könnten ein ganzes Buch damit anfüllen und es wird erbaulich und entsetzlich sein.”

 


Hermann Kesten (28 januari 1900 – 3 mei 1996)
In Rome, eind jaren 1950

 

De Cubaanse dichter en schrijver Miguel Barnet werd geboren op 28 januari 1940 in Havanna. Zie ook alle tags voor Miguel Barnet op dit blog.

 

Flowers

She used to cut her nails with rusty clippers
Her skin was milky white
and she smelled like armpits
But her back had freckles and was shiny
and her nose was beautiful like a toucan
She was a foreigner
and read cards in a broken accent
I tried to bring her flowers
but she refused them
Give them to the man who takes care of the dogs
he has sores in his eyes
and dreams of lost loves
or so the cards tell me
So I did, like in a
Charlie Chaplain movie.

 

Black Men

He was black and drank aguardiente
I never heard him speak again
I never heard him laugh again
I never saw him kill a fly

He wore a white shirt, full of holes
and washed cars with a yellow cloth
His thick black fingers
squeezed the rag,
with such hatred, with such pain
that his white, gapped teeth
shot out of his mouth
I imagine his green kidney
pierced with an arrow

Everyone was afraid of him, even me
That was in the forties
when I still wet the bed

I know that time has passed
that there have been wars, tidal waves,
coups d’etat and revolutions
but his white teeth are still there, in my pupils
intact, like the night.

 

Vertaald door George Henson

 

 
Miguel Barnet (Havanna, 28 januari 1940)

 

De Engelse schrijver en literatuurwetenschapper David Lodge werd geboren op 28 januari 1935 in Londen. Zie ook alle tags voor David Lodge op dit blog.

Uit: Nice Work

“He forced a laugh to cover his embarrassment. ‘Why can’t you people take things at their face value?’ `What people are you referring to?’ `Highbrows. Intellectuals. You’re always trying to find hidden meanings in things. Why? A cigarette is a cigarette. A piece of silk is a piece of silk. Why not leave it at that?’ `When they’re represented they acquire additional meanings, said Robyn. ‘Signs are never innocent. Semiotics teaches us that: `Semi-what?’ `Semiotics. The study of signs.’ ‘It teaches us to have dirty minds, if you ask me.’ ‘Why d’you think the wretched cigarettes were called Silk Cut in the first place?’ `I dunno. It’s just a name, as good as any other: “‘Cut” has something to do with the tobacco, doesn’t it? The way the tobacco leaf is cut. Like “Player’s Navy Cut” — my uncle Walter used to smoke them: `Well, what if it does?’Vic said warily. But silk has nothing to do with tobacco. It’s a metaphor, a metaphor that means something like,”smooth as silk”. Somebody in an advertising agency dreamt up the name “Silk Cut” to suggest a cigarette that wouldn’t give you a sore throat or a hacking cough or lung cancer. But after a while the public got used to the name, the word “Silk” ceased to signify, so they decided to have an advertising campaign to give the brand a high profile again. Some bright spark in the agency came up with the idea of rippling silk with a cut in it.The original metaphor is now represented literally. But new metaphorical connotations accrue — sexual ones.Whether they were consciously intended or not doesn’t really matter. It’s a good example of the perpetual sliding of the signified under the signifier, actually: Wilcox chewed on this for a while, then said, ‘Why do women smoke them, then, eh?’ His triumphant expression showed that he thought this was a knock-down argument. ‘If smoking Silk Cut is a form of aggravated rape, as you try to make out, how come women smoke ‘em too?’ `Many women are masochistic by temperament, said Robyn. `They’ve learned what’s expected of them in a patriarchal society.’

 

 
David Lodge (Londen, 28 januari 1935) 

 

De Amerikaanse schrijver, satiricus en komiek Mo Rocca werd geboren op 28 januari 1969 in Washington, DC. Zie ook alle tags voor Mo Rocca op dit blog.

Uit: All the Presidents’ Pets

“The only good part about being back in Washington was that I’d be near the White House. And the White House is where the President lives. Allow me to digress for a moment .. .
The President. The Commander-in-Chief. The Chief Executive. POTUS. Maybe I was fascinated by the office because I’d been raised in D.C., a mill town like L.A., where the President was the undisputed number-one star. Other kids might have become blasé but not I. Staring at the White House was magical, like looking through the gates of Paramount Studios.
It seemed that the office had worked a kind of alchemy on all its forty-two occupants. (George W. Bush is the forty-third President because Grover Cleveland’s nonconsecutive terms are counted twice.) In each case, the presidency took a man who seemed ordinary and transformed him into something more. Silent Cal Coolidge was no longer boring; he was stoic. Taft was no longer fat; he was robust. Clinton was no longer an adulterer; he was popular with women voters. Even George Washington, already a god among men, grew still larger than life in office. Had he never been President, he would have still been “First in War,” maybe even “First in the Hearts of his Countrymen.” But without the “First in Peace” part, the whole quote would have fallen apart.
Cynics believed that a presidential mythmaking machine was at work, serving the American public’s need, in the absence of royalty, to believe, say, that Warren Harding was a 1920s Abe Lincoln. (Warren Harding did have the biggest feet of any president—size fourteen and a half. That has to count for something.) They believed that the White House press corps aided and abetted this myth.
Perhaps it was no coincidence that the first modern all-powerful President, Teddy Roosevelt, had an especially close relationship with reporters and gave them their first pressroom inside the White House. He did this, the skeptics claimed, so that he could manage the flow of information more easily and control the way the American people perceived him.
But honestly, could anyone deny that TR was nearly superhuman? Through a hail of bullets this former asthmatic ran all the way up Cuba’s Kettle Hill without stopping for breath. (That’s right, Kettle Hill. San Juan Hill gets all the credit, but it was a lot less important.) This was no whitewashing.”

 

 
Mo Rocca (Washington, 28 januari 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn drie blogs van 28 januari 2018.

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Broeders van liefde
(naar aanleiding van berichten over kindermisbruik binnen de Katholieke Kerk)

Probeer het eens. Je neemt een kind op schoot
zo’n ding dat nog doorschijnend is en broos
liefst blind of doof. Geslachtloos bijna.
Het zit daar maar, een zuiglam voor het oog.

Pak nu het hoofdje. Leid het zacht omlaag
tot aan de uitgang onzer naastenliefde.
Schuif het, prop het erdoor desnoods, niet bang zijn.
Vandaag mag het. Er zijn geen ouders bij.

Dit is de kracht van elk geloof. Te groot
om te bevatten stoot het vroeg of laat
tot daar waar wij ons soeverein nog dachten.

Ze zeggen: God werkt slechts met onze handen.
Wel God, dit kun je dan: een kind van acht
mishandelen en jaar na jaar verkrachten.

 

In memoriam mei
(bij de dood van Harry Mulisch, 30 oktober 2010)

Ik, Harry Kurt Victor Mulisch, volle zoon van alle muzen
ik was de gloeiende bode van vuur, komend van niets
was ik op weg naar een brandnieuwe mythe.

Ik was het goudstof en de wind, ik was ibis, piramiden
ik was een ommekeer in inkt, ik was het duizendjarig licht
ik was de pijp, het Leidseplein, ik was een pupil van
     onsterfelijkheid.

Ik was de kogelvrije vlinder en de kern van alle oorlog
vulkaanzwemmer, godeneter, ik, de keizer van het lot
ik was de heimat, ik was ballingschap: ik was de Paradox.

En hier, binnen in dit eenpersoonsheelal, mijn blauwe labyrint
waar alle vingers doven – langzaam op de tast, hier bleef ik over.
De dood is mijn broekzak: Grote Eén gaat trap na oneindige trap.

Met de tocht in mijn botten en een uitzicht zonder god zo blijf ik,
Harry Mulisch, de ontdekker van uw hemel.
Ik was de brenger van letter en stof. En als u sterft, dan leef ik nog.

 

Sonnet voor 456 letters

(ter gelegenheid van Gedichtendag 2012)

En hier gebeurt het allemaal: vanbinnen
liggen de zinnen doodstil ingeklapt
als chromosomen, diep onder mijn kaft.
Ze wachten op een oog om te beginnen.

U leest – en loom weet zich een vers te ontspinnen.
Het was een val, u bent erin getrapt.
Geen geld of eeuwigheid wordt u verschaft.
Hooguit een ander heeft hier bij te winnen.

Andersmans letters kapen uw gedachten:
mijn minutieus verzonnen DNA
heeft uit het niets al wat bestaat onttroond.

Mijn lichaam fonkelt op geroofde krachten.
Voel hoe ik groei en blakend openga.
Wie leest, wordt door het leven zelf bewoond.

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)
Hier als acteur op een affiche van Toneelgroep Amsterdam

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí”

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

Domme Julia

domme julia
wat heb je gedaan
je grote oogjes uitgedoofd
je keeltje gestikt
je navel doorboord
je vingers verknipt
je lijfje vermoord
door domme domme gedachten
ik ben hier
wil je dat ik naar jou toe
wil je dat ik opgestegen kom
om je verder te duwen
om je mee te trekken
om je te helpen
om samen te leren vliegen
zonder los te laten
om samen te klinken
twee kamers van hetzelfde hart
ik kom eraan liefste
ik trek mijn zware vleugels aan
en stijg
en stijg
en onderweg zal ik voor jou de sterren tellen
en planeten
water zal sprenkelen uit mijn tenen
tien tenen bewaar ik voor jou
en uit mijn hielen allebei spuit lichtblauw gas
om hoger te geraken tot bij jou
vuil sijpelt uit mijn beide ogen
over mijn beide wangen
en allebei mijn handen vullen zich ermee
en gieten het uit
ver onder mij
dood vuil over dode aarde
ik kom eraan
ik versnel
ik ben al in donkere luchten en roep om jou
ik zie hoe sterren achter mij steken blijven
en langzaam doven
terwijl ik vuur uit mijn duizenden haren pers
dunne buizen over mijn gehele lijf
mijn hoofd brandt voor jou
mijn handen zijn tien pennen van stralend vuur
ik stijg op eigen kracht
dit is niet meer naar boven
ik kom eraan
mijn lichaam smelt
mijn botten ontploffen als hete lucht ontploft uit een moeras
ik straal
voel hoe mijn lichaam barst en knalt
mijn aderen slagaderen capillairen
nerven van licht gestold in licht voor jou
ik ben voor jou veranderd
ik zoek je
ik verlicht je van binnen
ik zoek de randen van je holle lijf
ik zoek je vingers
tien vingers voor mij
ik brand
ik ben hel lichtend in je
voel je mij
ik kom eraan liefste
ik kom eraan

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare”

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 

De zeldzame dageraad’ (‘Am leuchtenden Sommermorgen’)

de bloemen fluistren en murmen
en waar praten ze dan over
en met welke mond
en waarom wandel ik zelf stom
rond bloemenkas kortom
traag start de zomermorgen op

Om later in een lofroep op de vrouw uit te barsten:

in een blinkende vrouw
van wie ik zeldzaam had gehouden
stulpte ze uit

o volroze dageraad
o dichtbevolkt hart

 

Feest in de stad

het is daar een fluiten en gijgen
ze smijten de trompetten erbij
op een hoop de genodigden
slopen de rieten en kleppen
een select groepje poept fagotten vol
een ander gezelschap spuit voor straf
de celesta tussen de bellen
men stampt er de bas in zijn kloten
kontneukt de piano het podium af
en dan ook ineens de hens
in het bruiloftsorkest
het is feest in de stad
dat moet godverdomme gedanst

het was er een klingen en dreunen
van hard pauken hard posaunen

daartussen hinkten en steunden
de kreupele engelen

gezeten vanaf kraakwitte schouders
keken er twee op haar hart ze wezen

onherstelbaar deze bruid
haar huid gebroken zwart

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Thierry Baudet, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí”

In het land der koningen (Ramsey Nasr)

Bij Koningsdag

 

 
Koninginnedag in Naarden-Bussum, 2012

 

In het land der koningen

ik leef in een land
waar de dierenvriend besluit
uit goedheid een andere mens neer te knallen

ik leef in een land
waar de vrome gelovige besluit
uit eerbied het mes in de ketter te planten

ik leef in een land
waar onze jongens uit gekkigheid soms
de conducteur in elkaar stampen

ik leef in een land
waar een keurige man, achtendertig, blond
de vrijheid neemt om door anderen heen te rammen

en in dit rood, rood schemerland
waar de grenzen totaal werden opgeheven
waar de mondigheid totterdood wordt beleden
en waar zestien miljoen koningen leven

daar ontstaat vanzelf een nieuwe orde
daar zal langs feestelijk afgezette lanen
een laatste koningin haar laatste onderdanen
als beesten overreden zien worden

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

Zie voor de schrijvers van de 27e april ook mijn vorige blog van vandaag.

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí

De Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

Credo

geef mij het hoofd van de onnozel volhardende pletterloper
hij die hart op zwart cipres op rood dood op anijs laat rijmen
zijn uitpuilend gemoed weer bij elkaar raapt voorover bukkend

en maar struikeltochten organiseren door op platgetreden paden
bananenrijm voor zich uit te werpen hij is onverstoorbaar
half en kreupel blijft hij het zijn toverkeien zeggen kijk maar

een slechte mop verteld door een dichter zoals hij tekeergaat
soms springt hij op grijpt zonder reden mis naar omhoog
soms ook niet soms niet en ik heb hem altijd ruim verkozen

wel duizend-en-één-voudig boven hollands koning schraalhans
met de dichtgeschroefd moderne stem aan zijn stekelige tafel
rolstoel en handrem heus ik zal mijzelf wel redden breken schaden

ook aan orakels in de orde van de chocoladeschijter heb ik hekel
bruine nijl gieten ze uit in eigen zekerheid de onwrikbare waan
een echte vaticaanse doos likeurbonbons te hebben banketgekakt

ik geloof

in fulpen bloembladen het kapotte karmijn van de
avondschimmering in de pronkgedwongen achterwaartse
vlucht van de quetzal
zijn lange smaragdgroene staart onhandig stralend omwille van
haar
in bespottelijke praalzucht bewijst hij diensten van leven op dood
en ik geloof in baarlijke liefde er staat wat er staat alsof het niets is

vergeleken bij liberiaanse rebellen is ook groepsverkrachting
poëzie
aan schuim hecht ik in volle ijdelheid draag ik mijn nacht als
een buidel

Voor Gerrit

Ze zeiden dat je milder was geworden.
Hij is versoepeld de laatste tijd
verdomd, en schopt niet meer als vroeger.

Ik ken je weinig langer dan vandaag
kwam voor je vijandschap te laat
maar lieve Gerrit, nu je dan voorgoed

bedaard in je gedichten woont
de resten uitgezaaid tussen planken
nu je zonder stem, zonder koperen stem

nu je navelloos, nergens je stem –
kom dan dichter, met je tedere afstand
grijp je vast en vertak, geef ons hier

voor de laatste ondergrondse keer
je donkere kus van de poëzie.
Als ik ooit in dit leven wortelschiet

zal het door jou zijn. Alleen op papier
vinden de vogels reservenesten
bouwen de mensen zichzelf een land.

Ik wilde vandaag een reservedood bouwen
mijn dikke, dunne, zieke Komrij
om enkel de dood in op te vouwen.

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí”