Een mooie dag om stilte te verscheuren (Ramsey Nasr)

 

Bij 4 mei

 

 
Dodenherdenking op de Dam

 

Een mooie dag om stilte te verscheuren

Een mooie dag om stilte te verscheuren.
Oud-strijders staan te beven aan de kant
de blikken op zwartwit – en het gebeurt.
Gewoon, omdat het kan. Omdat één man.

Het is de wet van Nederland.
Bij ons moet alles vroeg of laat een keer gebeuren
dus dan ook dit. Elkeen zoekt naar het licht
als hamsters in een bak met open deuren.

Ik heb vandaag mijn oorlogsland herdacht
en struikel voort in ongeremdheid
zozeer bevrijd dat ik een kind vertrap.

Vlak voor mijn voeten valt een hoogbejaarde
in zijn soldatenpak. Hij huilt. Ik kijk.
Waar alles mag, is ieder vogelvrij.

 

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)
Zadkines, De verwoeste stad, Rotterdam (Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam)

 

Het gedicht werd door de toenmalige Dichter des Vaderlands geschreven bij de verstoring van de Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam, 4 mei 2010

 

Zie voor de schrijvers van de 4e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.

 Geen lied (Fragment)

De lier telt zeven snaren. Elke snaar
Is een planeet. Zeven planeten had ik.
Zeven planeten draaiden rondom mij
Met daaromheen een zwarte koepelbol
Die alles afsloot, maar niet helemaal;
Er zaten gaten in, duizenden sterren
Als venstertjes naar buiten op het vuur.
Zeven sirenen ook en hoe dat kon,
En of ze echt meesuisden met de planeten,
Zijn vragen die ik mij nooit heb gesteld,
Omdat ik ze alle dagen horen kon:
Vrouwen met baarden, met vogellichamen
En klauwen die zich in hun vaart als klem
Vast konden zetten aan de hemelbanen.
Elke sirene zong strak aangehouden
Een toon. Zeven sirenen, zeven tonen,
Een huiverend akkoord van zonnestralen
Of licht. Iets dergelijks. Zuiver geluid
Onder een tweemaal kolossale koepel,
Waardoor mijn snaren als vanzelf aanvingen
Te trillen. Ik hoefde maar mee te zingen.
Wanneer ik zong, zwermden de vogels uit;
Niet slechts bijzondere, maar alle soorten
Krioelden om mijn hoofd, ik weet niet hoe.
Bijen, libellen, wespen, horzels, kevers
Voerden fantastische figuren uit,
Achter elkaar, als danspassen op lucht.
Grote dieren kwamen op mij af,
Namen mij op de rug en luisterden,
Terwijl ze ruimte lieten voor de bomen,
Die langzaam dichterbij geschuifeld waren.
Zelfs rotsen bogen voorzover dat kon
Hun oren naar ons toe. Niet allemaal:
Er waren er die onbewogen stonden
En toekeken hoe bovenop de bergen
De sneeuw aan het wegsmelten was begonnen
En de rivieren weer in gang zette,
Die stilgehouden hadden in stroom,
Terwijl erboven alle bruggen golfden.

 
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens, José Martí”

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog.Op 31 januari 2013 (Gedichtendag) treedt Nasr af als Dichter des Vaderlands.

Ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)

en dit is mijn gedicht, komt u binnen
let niet op de galm, wees niet bang
laat ons beginnen in leegte
welkom in mijn krater van licht

ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog
koel leefden wij op in de glans van een roemer
onze schaduwen als helder kristal
onze roem even terloops als de lichtval
op de brief van een windstille vrouw

goudbestoft waren wij
bleek, bijna doorschijnend van liefde waren wij
wij loken de ogen voor de ander

en wij hielden van boetedoen
vroeg iemand hoe het met ons ging
dan zeiden we naar waarheid
we schamen ons kapot, meneer
wij waren er heilig van overtuigd
dat wij ooit onze bloedeigen heer
zelf met gesels ineengeslagen
en op eigen houtje gekruisigd hadden
de apocalyps stond bij voorbaat
als straf op ons netvlies gebrand

en wat is er gebeurd in die paar eeuwen
dat wij even de andere kant opkeken?

ik wilde u graag een vaderland tonen
vormvast, zuiver en met volgehouden metaforen
een gedicht kneden over ons, maar toen ik begon
moest ik toezien hoe hier het ene volk
het andere spontaan begon te vagen
als twee onverenigbare republieken

hoe kwamen wij zo snel van nietig tot lomp
van weerschijn tot alomaanwezige schreeuwhomp?
hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?

ze zeggen: omdat god verdween – onze vader
had besloten nog wat onzichtbaarder te worden
dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet
weg was god
en in dit stilleven met grote afwezige
stonden nu de verbijsterde nederlanden
hun monden nog vol van vergankelijkheid
vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen

al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken
al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis
dat men ooit voor oneindigheid hield
werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard
je hoorde de rijp op hun zielen kraken

en uit dat gat – daar werden wij geboren
kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity
als bij toverslag kwamen wij tevoorschijn
bungeejumpend, met oranje opblaashamers
gillend en krijsend en antidepressief
of zwijgend voor een breezer gegangbangd
welkom in nederland vakantieland

ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over
wanneer je de schuld uit ons lijf ramt
we vullen de holte met glimmende leegte

tussen psalmenzangers en pillenslikkers
tussen het goud en het blingbling
vond ik een land dat werd opgeheven

dit land is de wraak van de voorvaderen
als een beeldenstorm razen zij in ons voort
maar het bestaat – zoals ook het verband
tussen kinderstring en boerka bestaat
tussen karnemelk en comazuipen: hol en bol
schuiven wij onze eeuwen ineen

elkaar opheffen is onze kracht
wij streven van nature naar leegte
zoals een cycloop naar diepte snakt

ziet u, een vaderland wilde ik u tonen
niet deze woestijn van oneindige vrijheid
maar hier wonen wij, en hoe mooi zou het zijn
als iemand ooit als een tweedehands godheid
rijm voor rijm een land zou bouwen
voor dit volk dat zijn volk mist

hier, in de open kuil van onze ziel
juist hier zou iets groots kunnen worden verricht
laat ons beginnen met een gedicht

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Wies Moens”

Peter Verhelst, Ramsey Nasr,Maik Lippert, Ismail Kadare

De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Zie ook alle tags voor Peter Verhelst op dit blog.

 

Intensive care

Als liepen er bloemen uit mijn aders.
een boeket laaiende amarylissen. Aan slangetjes –
een angstpil onder mijn tong – droomde ik van rode
pijn: hoe die op mij bloeide als een mooie wonde;
vrouw met maanwit vlees in zwarte lingerie
en lakleer, knielt voor mij en bijt) een afrosidiacum.

Mijn zuurstofmasker en haar ouwevleeskleur.
Pompgeluiden. In mijn achterhoofd roert muziek
het potje slaap open. Zuiggeluidjes;
bloed smaakt zoet en lacht zoals beloofd,
de loop der dingen loopt.

Geef mij Thaise massage, Griekse beurt en blow job.
(Wat er van mij blijft? een boekje zwart
en liefde liefde liefde
uit de ghettoblaster van mijn hart.)
Geef mij de definitie van de dood.

 

Boomhut

Kongo onder het bladerdek
overtrokken met een tijgervel
of malachiet:
boven hijg ik op een tak
in mezelf zingend met een lastig gezicht over mijn vrouw
(Vanilla) die mij treiterde door te verschijnen (handgroot,
slechts benaderbaar met lepels) in een wolkje.

Voorbijdrijvend.

Vertakt het groen van de jaloersheid zich hier?
Met transparante pootjes houvast zoekend?

Het hijst zich zeker aan mijn uitgestoken arm omhoog.

Het is niet goed alleen te zijn.

Het hurkt als een mond die al kauwt.

 

het netwerk gloeide

het netwerk gloeide
aan de hemel
waren opwellingen te zien
uitlopende kiemen
waar je ook ging liggen
flonkerde het
er ontstonden gebaren
uit een rafelige flits
van een vrouw
die lam van de hitte
aan de rand van het water
bij elke ademhaling
zichzelf leek te beademen
als houtskool
drie zwarte vlammen
nu ze de handen in de nek legt
terwijl ze in het water stapt
en je eindelijk het besluit neemt
in de onmogelijkheid
van die blauwig oplichtende herinnering
op haar af te waden

Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)

 

Lees verder “Peter Verhelst, Ramsey Nasr,Maik Lippert, Ismail Kadare”

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008 en ook mijn blog van 28 januari 2009 en ook mijn blog van 28 januari 2010.

Richtingwijzers

Je moet onthouden
Dat oude meisjes soms een bel
Onder hun losgekomen vel
Opblazen. Alsof wereldbollen
Onder mijn handen doorrolden
Kwamen hun gladde lijven langs.
Der gladheid egels vol van angst.

Je moet onthouden
Hoe stiekem een nijlpaard stond
Te huilen aan de Vlaamse Kaai.
Zijn hoedje was hem afgewaaid.
Zijn bek lag heel lang op de grond.
Van suiker hield hij zeker niet.
Ik dacht niet dat hij me verstond.

Je moet onthouden
Dat iemands oude ogen breken
Als oud glazuur. Het bleken
Haar wimpers zelf die toeklapten
Vastkleefden en haar uitpakte.
Ik ben de weg kwijt en ik weet
Niet waar op ik mijn pijlen schiet.

 

I – hudson’s shortcut

in wezen lagen jullie in de weg
wij kwamen meegevaren op de droom
van een malloot: die hudson had gezegd
dat hij een shortcut kende naar den oost

immer gerade aus langs de noordpool
dan kwam je snel in indië terecht
en wij geloofden deze vent, we volgden
zelfs toen hij ijskoud polste: ‘of naar west…?’

kapitein hudson was al eens ontslagen
en toen hij aan een vreemde baai bezwoer
dat we om in azië te raken slechts nog
dwars door amerika heen moesten varen
toen voeren we al niet meer – rotsvast geklemd
van kop tot kont in ’t nieuwe continent

 

II – nieuw amsterdam

de baai lag als een uitgestrekte vinger
vanaf het vaderland op ons te wachten
wij gingen er op pad, we stampten rond
wegwijzend in een leeg maar vruchtbaar gat

wellicht dat enkel uit ons lijf, dat nimmer
één volk, één god voor zich had kunnen winnen
dat zelf oprees uit schuim van minderheden
een babelstad als dit zich kon ontspinnen

wie leerde u hier het ware smelten? wie
zei: handel vrij, wees anders, wees gelijken
dat dromen zich als aandelen verspreiden?
de wereldkampioen in immigreren
dat waren wij, een verre vonk van vrijheid
amerika een holland in het klein

 

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

 

Lees verder “Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare”

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Maik Lippert, Ismail Kadare, Miguel Barnet, José Martí

Deze gedichtendag is tevens de verjaardag van de Nederlandse Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr. De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008 en ook mijn blog van 28 januari 2009.

da capo

treed binnen allerzwartste
met je gezandstraalde ziel
gerangschikte tranen
treed binnen en brul als een dame

schreeuw onder een houten doek
opnieuw cadenza na cadenza
sterf in een lijf dat niet van jou is
zing tot bloedens toe
ik wacht

beuk open de rode zaal
ik heb haar schoon en stil gemaakt
en smeek je wees mijn opera
da capo
kus dit lege hart

 

 

In het land der koningen

ik leef in een land
waar de dierenvriend besluit
uit goedheid een andere mens neer te knallen

ik leef in een land
waar de vrome gelovige besluit
uit eerbied het mes in de ketter te planten

ik leef in een land
waar onze jongens uit gekkigheid soms
de conducteur in elkaar stampen

ik leef in een land
waar een keurige man, achtendertig, blond
de vrijheid neemt om door anderen heen te rammen

en in dit rood, rood schemerland
waar de grenzen totaal werden opgeheven
waar de mondigheid totterdood wordt beleden
en waar zestien miljoen koningen leven

daar ontstaat vanzelf een nieuwe orde
daar zal langs feestelijk afgezette lanen
een laatste koningin haar laatste onderdanen
als beesten overreden zien worden

 

nieuw nederland

o bron van humanisme, blakend lichtpunt
o bakermat van zeldzaam burgerschap
wie luistert nog naar ons? dat zijn dan leiders
ze schallen hier hun christennormen rond

hangen fraai de morele misthoorn uit
maar in amerika (en nooit prime time)
doen ze het glimmend in hun broek van trots
stelen we tijd in het koelwitte huis

wat is een gidsland nog in zo’n positie?
wij varen braaf achter de grote baas
’t is imposant: een vloot van vijftig staten

plus nog een luchtbed om hen op te jagen
GEZOCHT: grote malloten met een visie
die dromen kunnen en de zee doen kraken

ramsey-nasr

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Zie ook mijn blog van 28 januari 2008 en ook mijn blog van 28 januari 2009.

Luna

Alsof het was bedekt met hevig licht
bleef haar lichaam mij weerkaatsen,
even zinloos dreigend
zoals de glans aan messen hangt.

Ik bedroog haar met geweld:
mijn lichaam liet haar voor de liefde leven,
haren werden touw toen ik ze opbond,
een verwonding opsmuk, een gevlamde tatoeage.

Voor mijn schoonheid moest zij dood.
Uit haar schreeuwden tegenstrijdige bevelen.
Vuistgroot trilde ik boven haar uit.
Vallen was genade.

 

 

Sol invictus

Daar zit de vrouw juist, in een preutse jurk
die brandbaar is. (Ik ben haar man[p. 38] maar heeft ze iets?) Niet dat ik niet weet
dat er hoge liedjes spelen in haar hoofd,
maar ik lig nu in een gouden blouse van organza,
paarse lippen met een rode tong ertussen, dan
breng ik witte vingers halverwege naar mijn kapsel.
Het geklik van de viewmaster:
te veel licht en chemicaliën; rare pluisjes en krassen
voor mijn ogen, als zit daar een stekelige hand tussen
mij en mijn plaatjes. Staat Hij me naar het leven
met Zijn kleine foto’s die opengaan, in mij verschieten?
Ik,
de diamanten man vierstralig, omcirkeld door stemmen,
vliegjes en constellaties
tolererend omdat elke maan mijn schittering weerkaatst.

 

Life On Mars

Was zo graag samen
gevallen
maar iedereen viel
apart

was zo graag samen gevallen
maar iedereen viel apart
alleen
wij

was zo graag samengevallen
maar iedereen viel apart
alleen wij
sprongen naar de sterren.

Verhelst

Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook mijn blog van 28 januari 2009.

 

mein vater


sah gern chaplin
der große organisator
trug stets perlonbeutel und stichsäge bei sich
wenn er ins möbelkombinat ging
arbeiten fürs restholz
nannte er das
baute barhocker mit rotem knautschlackbezug
sommers in kurzen hosen schmatzten
die schenkel darauf
noch heute
finde ich in schubläden unberührte
großpackungen
rasierklingen und interhotelseife
nur im eckschrank in der küche
wo der korn deponiert war
für blaue stunden
steht die flasche
nicht mehr

 

 

gicht


mondgewicht
in den knochen
gezeiten
in den gelenkkapseln
ein an und ab
schwellen
im hirn
der bleiche gesang
einer schmerztablette

 

Lippert

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

De Albanese dichter en schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008 en ook mijn blog van 28 januari 2009.

 

Poetry

 

Poetry,
How did you find your way to me?
My mother does not know Albanian well,
She writes letters like Aragon, without commas and periods,
My father roamed the seas in his youth,
But you have come,
Walking down the pavement of my quiet city of stone,
And knocked timidly at the door of my three-storey house,
At Number 16.

 

There are many things I have loved and hated in life,
For many a problem I have been an ‘open city’,
But anyway…
Like a young man returning home late at night,
Exhausted and broken by his nocturnal wanderings,
Here too am I, returning to you,
Worn out after another escapade.

 

And you,
Not holding my infidelity against me,
Stroke my hair tenderly,
My last stop,
Poetry.

 

 

Vertaald door Robert Elsie

 

Kadare

Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)

 

De Cubaanse dichter en schrijver Miguel Barnet werd geboren op 28 januari 1940 in Havanna. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008 en ook mijn blog van 28 januari 2009.

 

 

Death’s Like That

 

Fatso has died who could inflate

bicycle tires with his lungs

he used to get drunk in front of the Castillo de la Punte

hiding from daylight

 

Patricio has died his small dry hands

clasping a final lottery ticket to his breast

 

Tente, from Palmira, has died in his filthy bed of straw

poor old santero

 

He died at midnight while pouring aguardiente

for Oggún Arere his protector

I don’t know why I’m so sad about Tente

 

Israel has died who sold cloth wholesale

and filled with nostalgia would announce

‘I’d like to eat figs in Poland’

 

Susanita has died, the old hotel keeper, worn out from weeping

in the courtyard armchair

her keys at her waist and her thick nose…ah, Susanita!

 

The hustler died — I can’t recall his eyes —

who used to lounge for hours

against the post with the streamers

on the Paseo del Prado

 

Oscar the bookie has died, but more slowly,

soaked to the ears in violet water

weighing at the end no more than a husk

 

The gypsy organ grinder is dead

whose monkey danced its tender dance

at the end of its leash all over town

 

Lucía, or was it Lucrecia, is also dead

my mother’s seamstress

who sweated over her sewing machine day and night

to support Humberto, her eternal husband

Those eyes of hers pierce his body now

Jesús is dead — I wish this was over —

the mulatto from the library

They told me to read a lot. I don’t know anything.

 

Picasso is dead, hung

from a bar of chocolate

                                                                  That Picasso

                                                                  did amazing things

                                                                  at the circus!

 

Dead. This is awful

                                           God

 

Once again I don’t know why I say the name

 

I wish I could flow like a river

 

 

Vertaald door Mark Weiss

 

miguel_barnet

Miguel Barnet (Havanna, 28 januari 1940)

 

De Cubaanse dichter en schrijver José Martí werd geboren op 28 januari 1853 in Havanna. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2009.

I dream awake (from Ismaelillo)

Day and night
I always dream with open eyes
And on top of the foaming waves
Of the wide turbulent sea,
And on the rolling
Desert sands,
And merrily riding on the gentle neck
Of a mighty lion,
Monarch of my heart,
I always see a floating child
Who is calling me!

 

If you’ve seen a mount of sea foam

If you’ve seen a mount of sea foam,
It is my verse you have seen:
My verse a mountain has been
And a feathered fan become.

My verse is like a dagger
At whose hilt a flower grows:
My verse is a fount which flows
With a sparkling coral water.

My verse is a gentle green
And also a flaming red:
My verse is a deer wounded
Seeking forest cover unseen.

My verse is brief and sincere,
And to the brave will appeal:
With all the strength of the steel
With which the sword will appear.

 

Vertaald door Esther Allen

 

jose-marti-statue-nyc

José Martí (28 januari 1853 – 19 mei 1895)
Standbeeld in New York

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Ramsey Nasr nieuwe Dichter des Vaderlands (Nederland)

Ramsey Nasr nieuwe Dichter des Vaderlands (Nederland)

 

 

De gisteren 35 jaar geworden dichter en acteur Ramsey Nasr, woonachtig in Antwerpen, geboren in Rotterdam en kind van een Palestijnse vader en Nederlandse moeder, is de komende vier jaar Nederlands Dichter des Vaderlands. Dat werd gisteren, aan de vooravond van Gedichtendag, bekendgemaakt. Nasr is de opvolger van Groninger Driek van Wissen. Uit de cijfers blijkt dat Nasr meer dan een derde van de ruim 19.000 uitgebrachte stemmen kreeg. Na een uitgebreide campagne bracht Tsead Bruinja het tot ruim vierduizend stemmen, net meer dan Joke van Leeuwen en Hagar Peeters.  In een eerste reactie liet Nasr weten vooral blij te zijn dat de tumultueuze campagne, met verwijten over en weer, voorbij was en dat het weer over poëzie zou gaan. Hij beloofde meer aanwezig te zijn dan zijn voorganger. Nasr was van van 27 januari 2005 tot 26 januari 2006 stadsdichter van Antwerpen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en mijn blog van 28 januari 2008. en ook mijn blog van gisteren, 28 januari 2009.

UtopiA  

 

soms droom ik nog van het korte bezoek
dat de eilandman bracht aan deze stad
om onze lieve vrouw te begroeten

in een onderstroom van eigen gedachten
stond de eilandman voor de jonge kathedraal
met haar heilige muil – en gaapte naar binnen

leeg, aangespoeld lag ze aan zijn voeten
een splinternieuw skelet voor de godheid
ja een zware maria om te bidden

was het liefde of ontzag voor zijn dame
dat hij plots als een bakvis begon te zweven
en giechelend opsteeg in de wetenschap

dat hij aan zijn helverlichte hoofd hing
(twee beentjes onder een zwellende schedel)
rond haar cirkelde en vloog vol ongeloof?

ze volgde zijn razende vlucht met haar ruiten
eenmaal duizelig geworden zag ze pas goed
hoe dit slechts het begin van hun paringsdans was

zijn kop had nu de vorm van een wonderlijk ei
totdat hij ter hoogte van de zuidwestertoren
er zacht tegen tikte – in een ochtendgloren

brak de eilandman open: een teder vuurwerk
kwam traag over haar in alfa’s en omega’s
of hebreeuwse letters als sneeuw voor maria

boven de antwerpse stad was geknetter te horen
van synapsen, parabolen, enzymen en z-assen
hij was een meer dan redelijke storm voor haar

dat komt ervan wanneer je hersenstam eenzaam
begint te takken en te spruiten: in leerstof
dwarrelen je bloesems langs ruiten omlaag

weg was de eilandman – opgeslokt, hijzelf
had haar geen offer maar de geest gegeven
en zij was lichter dan hij haar aangetroffen had

ei zo na dit halve millennium later
wacht ze gewillig met wijdopen deuren
hangt het kruis windstil in haar als een huig

onze dame droomt van nieuwe jonge mannen
jonge vrouwen die een ingekakte stad
aan hun mond zouden kunnen zetten als klankkast

die hun gezwavelde tanden der kennis tonen
met liefdespijlen de toekomst bestoken: studenten
stroom binnen als bier, breek bekken open

schop in deze stad ook jezelf een geweten
sluit vriendschap met je schedel, geef het te eten
leg je kop als een vijand het vuur aan de schenen

drijf hogere handel, denk nooit aan je kassa
sta, en droom vast: wees het twijfelend eiland
temidden van wijde onwetende massa

 

 

ramsey_nasr

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

 

 

 

Ramsey Nasr, Peter Verhelst, Ismail Kadare, Miguel Barnet, José Martí, David Lodge, Wies Moens, Maik Lippert, Manfred Jendryschik, Hermann Kesten, Colette, Mo Rocca, Christian Felix Weiße, Hermann Peter Piwitt

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008.

wonderbaarlijke maand

dat was in de wonderbaarlijke maand
van bloesemingen en overvloed
toen mijn borstkas opstoof als papaver
ribben in sierpennen uitwaaierden
mei mijn magere taal openbrak
vergelijkingen vrat als vuur water

ik schaamde mij diep naar poldergewoonte
in loden jas tussen druppel en wind
ongevoelig bij takken struikgewas doornen
had ik licht opgevat
ik wreef haar in
en doorzichtig vernederend fonkelniezen
kwam over mij o wonder daar ging ik
men zou van minder uit schamen gaan
maar dit was mijn ziekte baarlijke liefde

 

 

Wie weet mij eindelijk

 

Wie weet mij eindelijk, welke dodentolk,
Te doen bedaren in gezworen haat.
Ik volg de vaderen om vroeg en laat
Mijn land te zien. Ik leef tegen een volk
dat zebrapaden aanlegt over wonden,
Dat boven onze botten steen op steen
Bewoont, dat leven wil voor zich alleen.
Leeft dan in angst. Ons bloed wordt niet geronnen.
Op hoeveel scherven vlees weerkeert het recht.
En opgeblazen domme wraak en gal
Is wat er rest, als hersenen gaan denken.
‘Men mag een mens een leven niet ontschenken.
Ik hoop dat ik geen bommen maken zal.’

 

RamseyNasr1

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Zie ook mijn blog van 28 januari 2008.

 

Broken Nose

 

Onhandelbaar gezicht

op een sokkel op de schouders van een jongen

verdunnend tot een neus in een rare hoek.

De foto glanst onwezenlijk, een scherp been

in X-raykleuren met een streepje zwart

als een slechte zenuw. Alsof een meisje

in mijn hoofd eet tot ze me op heeft,

haar nagels over ijzer haalt en giechelt.

 

Jongetje op knalgeel schommelpaard

tegen de muur. (Mike Tyson-

Sint-Sebastiaan.)

 

 

 

Viewmaster en lucifer

 

Met sneeuwlippen en ijsblauwe ogen

je cold song baby, (God heeft de kleur

van de rook van mijn sigaret, evenzo giftig)

in catsuit voor je heupwiegend. Uit de hemel

daal ik aan een koord. Als ik dan zing gaat mijn mond

dood denk is soms; ik stel me voor dat hij

als vacuüm het gezongene terug inhaleert

zodat hij tenslotte vol gestorven muziek

als een doosje zonder gestolen spiegeltjes nutteloos

tussen mijn vingers op vuur wacht. (God is warm

als de askegel in mijn handpalm afgetikt) Erboven

klikt de master; ik met het gezicht van de vrouw

die op mijn hand zit als een dier in hypnose,

ik en Angst in gesprek, ik en Brutaal in een tongkus,

ik en Christus, ik Doodsogig, ik Emanatie… –

tot een flakkerende tong de minuscule

foto’s uit het kaartje weglikt.

(en de vuurpunt in mijn ogen doodduwt.)

 

Als niks.

 

Verhelst

Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)

 

De Albanese schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008.

Uit: The Siege

 

As winter fell away and the Sultan’s envoys departed, we realised that war was our ineluctable fate. They had pressured us in every way to accept being vassals of
the Sultan. First they used flattery, promising us a part in governing their vast empire. Then they accused us of being renegades in the pay of the Frankish knights, that is to say, slaves of Europe. Finally, as was to be expected, they made threats.
You seem mighty sure of your fortresses, they said to us, but even if they are as sturdy as you think, we’ll throttle you with an altogether more fearsome iron band – hunger and thirst. At each season of harvest and threshing, the only seeded field you’ll see will be the sky, and your only sickle the moon.
And then they left. All through March their couriers galloped as fast as the wind bearing messages to the Sultan’s Balkan vassals, telling them either to persuade us to give in, or else to cut off all relations with us. As was to be expected, all were obliged to take the latter course.
We were alone and knew that sooner or later they would come. Many times in the past we had faced attacks from our enemies, but lying in wait of the mightiest army the world had ever known was a different matter. Our own minds were perpetually abuzz, but our prince, George Castrioti, was preoccupied beyond easy imagining. The inland castles and coastal keeps were ordered to repair their watchtowers and above all to build up stocks of arms and supplies. We did not yet know from which direction they would come, but in early June we heard that they had begun to march along the old Roman road, the Via Egnatia, so they were heading straight towards us.
One week later, as fate decreed that our castle would be the first defence against the invasion, the icon of the Virgin from the great church at Shkodër was brought to us. A hundred years before it had given the defenders of Durrës the strength to repulse the Normans. We all gave thanks to Our Immaculate Lady and felt calmer and stronger for it“.

 

Kadare

Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)

 

De Cubaanse dichter en schrijver Miguel Barnet werd geboren op 28 januari 1940 in Havanna. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008.

On Cat’s Feet

 

The wind has scorched my fur
the cold wind, the leveler
On cat’s feet I glide through the dark.
Carefully, with a wild beast’s caution,
I approach your heart,
your scent and the night my compass.
As if you don’t know that I exist you expose yourself
to helplessness and fright.
After all you are weaker
than a ball of yarn
and you haven’t learned to run away.
Only the rain silvering your arms
hovers between us.
You can’t see me, my path hidden beneath trees
The night, prodigal with dreams, plays again
its dirty trick on me.
Fiercely I drink your nakedness until my lips
dry out or forget.
God grant that an arrow pierce your heart
to remake you as I see you, to revive you.

Not for its apparition do I blame the night
but for its ghosts
.

 

 

 

Vertaald door Mark Weiss

 

miguel_barnet

Miguel Barnet (Havanna, 28 januari 1940)

 

De Cubaanse schrijver José Martí werd geboren op 28 januari 1853 in Havanna. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

No. 5 from Simple Verses

 

If you see a hill of foam
It is my poetry that you see:
My poetry is a mountain
And is also a feather fan.

 

My poems are like a dagger
Sprouting flowers from the hilt;
My poetry is like a fountain
Sprinkling streams of coral water.

 

My poems are light green
And flaming red;
My poetry is a wounded deer
Looking for the forest’s sanctuary.

 

My poems please the brave:
My poems, short and sincere,
Have the force of steel
Which forges swords.

 

Marti

José Martí (28 januari 1853 – 19 mei 1895)

 

De Engelse schrijver en literatuurwetenschapper David Lodge werd geboren op 28 januari 1935 in Londen. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007 en ook mijn blog van 28 januari 2008.

 

Uit: Consciousness and the Novel

 

Lyric poetry, however, uses language in such a way that the description of qualia does not seem partial, imprecise, and only comprehensible when put
in the context of the poet’s personal life. In my novel Thinks…, the heroine Helen Reed makes this point to a cognitive science conference, quoting from Andrew Marvell’s poem “The Garden”:

 

The Luscious Clusters of the Vine
Upon my Mouth do crush their Wine;
The Nectaren, and curious Peach,
Into my hands themselves do reach;
Stumbling on Melons, as I pass,
Insnar’d with Flow’rs, I fall on Grass.

 

Helen says: “Let me point to a paradox about Marvell’s verse, which applies to lyric poetry in general. Although he speaks in the first person, Marvell does not speak for himself alone. In reading this stanza we enhance our own experience of the qualia of fruit and fruitfulness. We see the fruit, we taste it and smell it and savour it with what has been called ’the thrill of recognition’ and yet it is not there, it is the virtual reality of fruit, conjured up by the qualia of the poem which I could try to analyse if there were world enough and time, to quote another poem of Marvell’s – but there is not” .

There are lyrical descriptions of qualia in prose fiction as well as verse. “My task, which I am trying to achieve,” Joseph Conrad wrote in the Preface to one of his tales, “is by the power of the written word to make you hear, to make you feel – it is before all, to make you see. That – and no more, and it is everything.”

 

DavidLodge

David Lodge (Londen, 28 januari 1935)

 

De Vlaamse schrijver Wies Moens werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 28 januari 1898.  Van 1916 tot 1918 studeerde hij Germaanse filologie aan de Universiteit van Gent. Hij werd lid van de Vlaamse Beweging, en werd na de Eerste Wereldoorlog wegens zijn rol als activist tot gevangenisstraf veroordeeld. De Vereniging van Vlaamse letterkundigen verzocht om zijn vrijlating, en Vlaamse intellectuelen stuurden een petitie rond. In maart 1921 kwam Moens vrij. Hij vervulde zijn dienstplicht en trad in 1922 in het huwelijk. Zijn expressionistische gedichten verschenen in het tijdschrift Ruimte waarin ook Paul van Ostaijen publiceerde.Tijdens WO II werd Moens directeur van de nationaalsocialistische Zender Brussel. Eind 1943 diende hij zijn ontslag in omdat de zender steeds meer onder invloed kwam van de Algemeene SS-Vlaanderen en DeVlag. In 1947 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld wegens collaboratie met Duitsland. Hij vluchtte naar Nederland waar hij de rest van zijn leven doorbracht.

 

Uit: Celbrieven

 

„Mijn goeie, waarde vriend!

‘Vijgen na Pasen’ hoor ik je al mompelen! Waarachtig ik kom wat laat met mijn Paasbrief aandragen, maar het is heus mijn schuld niet… ik heb het de laatste dagen zo biezonder druk gehad, – ik ben op reis geweest! Over mijn tegenwoordigheid als getuige op het proces Jacob c.s. zal de krant je wel geïnformeerd hebben. Ik meen dat het mijn plicht

[p. 13]was, als oud-student van Dr. Jacob aan de Vlaamse Hogeschool, ‘zonder haat en zonder vrees’ mijn herinneringen aan zijn professoraat voor het Assiesenhof te gaan uitspreken. Deze herinneringen zullen steeds zo levend en fris blijven, als dit professoraat uitmuntend was.

De reis naar Antwerpen is in mijn eentonig gevangenisleven (de 11e maand voorarrest is begonnen!) een zeer gewenst intermezzo geweest: dat kan je je voorstellen! En om je nu niet eeuwig met mijn al te dorre cel-filosofie om de oren te zaniken, zal ik je wat over die reis vertellen.

Het was een mottige dag toen wij naar Antwerpen spoorden; wat niet belet dat ik de lucht, en de bomen en het land die dropen van triestige regen, als een goddelike veropenbaring van ongekend, verholen geluk zat toe te knikken door het raampje, de hele reis lang! En de mensen dan! Maar zij keken zo schuw naar mij.“

 

moens

Wies Moens (28 januari 1898 – 5 februari 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Van 1986 toto 1991 studeerde hij in Moskou economie. Hij debuteerde in 1995 met Suizid wird nicht länger strafrechtlich verfolgt, een uitgave in eigen beheer. Sinds 2003 werkt hij als docent in Berlijn.

engelsposaune

 

jeden morgen der kelch

das gelb von gummihandschuhen

ein fingerzeig gottes

liegt auf dir

beim vorbeigehen am vorgarten

zur haltestelle

lukas stöbert

in den abfallkörben

den krumen nach

wandert am packpapier

die geäderte stierzunge

wie ein blatt

vom nachtschatten

noch bleich die geliebte

in der hand

das buch mit blauem einband

monologe über engelarten

und du denkst

an zierliche schulterblätter

 

 

 

rippenzählen

 

ich kam zu dir

rippenzählen

was hatte ich mehr

als deinen rücken

nach der schicht

rauchtest du erstmal

bis dein kopf ganz

porzellan war

 

lippert

Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)

 

De Duitse dichter en schrijver en uitgever Manfred Jendryschik werd geboren op 28 januari 1943 in Dessau. Van 1962 tot 1967 studeerde hij germanistiek en kunstgeschiedenis aan de universiteit van Rostock. Vervolgens werd hij lector bij een uitgeverij in Halle. Sinds 1976 is hij zelfstandig schrijver. Jendryschik schrijft vooral gedichten, essays en verhalen. In 1987 ontving hij de Heinrich-Heine-Preis van het ministerie van cultuur van de DDR.

Uit: Der feurige Gaukler auf dem Eis

“Ach diese Stimme, thüringisch eingefärbt, jetzt wohnt sie in Leipzig, das gibt eine Mischung, jedenfalls zart, ein Mädchen, dass du die Worte beschützen möchtest, auch ihr Gesicht hat diese Röte, die kindliche, manchmal erzählt sie eifrig, die Lippen vollführen Sprünge, und sitzt dann auf fliegendem Teppich, sie gleitet uns weg aus dem Haus, aus den Straßen, der Stadt, ist schon unter südlicher Sonne zum Beispiel, das könnte die Camargue sein, um Aix en Provence usw., wo noch die wildesten Pferde traben, und zum Marienfest treffen sich Europas Zigeuner, da fällt sie gar nicht mehr auf, nie war sie anders, und es ist deutlich zu sehen, wie sie in buntschillerndem Röckchen tanzt, das Tamburin in der Hand, der Atem in Stößen, schneller die Schritte, verrückter, verrückter, jetzt sollte, erst mal, ein Semikolon her; einer hat doch gesagt, sie wäre einst Staatsanwalt gewesen, das muss ein Irrtum sein, auf alle Fälle geht die Legende, es hätten die Angeklagten viel Mitleid mit ihr gehabt; oder ich sag: ein Kind, das ist, zu plötzlich, unter diese Erwachsnen gefallen, das hört mit dem Staunen nun nicht mehr auf; oder sie erzählt nichts, sie steht nur so da, im Garten, im Mai oder Juli, und lächelt gegen den Regen, wandelt mit dieser Stimme Tropfen zu Schmetterlingen auf ihrer Nase, in dieser Luft, es könnten auch Blaumeisen sein, und wird gegen Abend ein Baum, so ist sie im Grün, ein Fliederbusch, der wächst über alle Zäune.”

 

jendryschik

Manfred Jendryschik (Dessau, 28 januari 1943)

 

De Duitse schrijver Hermann Kesten werd geboren op 28 januari 1900 in Podwoloczyska (tegenwoordig Oekraïne) en groeide op in Nürnberg. Hij studeerde rechten en economie, later germanistiek, geschiedenis, filosofie en theaterwetenschappen. In 1927 werd hij lector bij een uitgeverij in Berlijn. In 1933 vluchtte hij voor de nazi’s en leefde in Parijs, Nice, Oostende, Brussel en Amsterdam, waar hij voor uitgeverij Albert de Lange werkte. In 1940 vluchtte hij naar de VS. Daar werd hij – samen met Thomas Mann – Honorary Advisor” van de “Emergency Rescue Committee”, een organisatie voor de redding van kunstenaars en intellectuelen. In 1949 werd hij Amerikaans staatsburger, maar hij keerde in 1952 terug naar Europa en woonde in Parijs, Rome en in Zwitseland.

 

Uit: Die fremden Götter

“Junger Mann! Wollen Sie andeuten, in meiner Familie gehe es schlimmer zu als in Ihrer Familie? Oder in anderen guten Familien? Haben Sie nie Geschichte und Literatur studiert? Nie in der Schule von einer gewissen Iphigenie gehört? Das arme Kind ward zu Aulis vom eigenen Vater aus propagandistischen und religiösen Motiven geopfert. Und kennen Sie ihre Familie? Iphigeniens Urgroßvater Tantalus servierte seinen eigenen Sohn Pelops den Göttern zum Mahle, um sie auf die Probe zu stellen; er büßte es im Tartarus. Der Großvater Atreus, ein König von Mykene, rächte sich an seinem Bruder Thyestes. Indem er dessen Söhne tranchierte und dem Vater zum Mahle servierte; dafür tötete in sein Neffe Aegisthes. Die Mutter Klytämnestra erschlug mit Hilfe ihres Liebhabers Aegisthes ihren Mann Agamemnon im Bad nach dessen glücklicher Heimkehr vom Trojanischen Krieg. Der Onkel Menelaus war ein Hahnrei, der, um seine Hörner zu rächen, den Trojanischen Krieg entflammte. Ihre Tante Helena war die hübscheste Hure der Welt. Ihr Bruder Orestes war ein Muttermörder. Und ihre Schwester Elektra dessen Helfershelferin. Und doch stammte Iphigenia aus bester Familie, von hochbeliebten Atriden. Und lasen Sie nie die Bibel von Loth und seinen Töchtern? Und lasen Sie nicht kürzlich in der Zeitung vom Prozeß Laval, ich meine den Metzger Aristide Laval aus Juan-les-Pins, der seine Töchter jeweils an ihrem siebzehnten Geburtstag geschlachtet, zerlegt, durch seine Wurstmaschine getrieben hat als Charcuteriewaren in seinem Laden verkauft hat, die drei letzten armen Mädchen sogar auf dem schwarzen Markt?”

kesten-hermann

Hermann Kesten (28 januari 1900 – 3 mei 1996)

 

 

De Amerikaanse schrijver, satiricus en komiek Mo Rocca werd geboren op 28 januari 1969 in Washington, DC. Hij werd bekend als correspondent voor The Daily Show van Jon Stewart. In 2004 was hij de on-the-floor correspondent voor Larry King bij de Democratische Conventie en vormde hij het komische tegenwicht voor de serieuze presentator.

 

Uit: All the Presidents’ Pets

 

„Lesley quickly changed the subject—she must have been shooting for 48 Hours. She looked up at the menu. “Mo, sweetie, tell me about this Maine lobster wrap ‘enhanced with lemon mustard aioli, complemented by crisp cabbage slaw.’ Very fancy-sounding.” By the time she finished reading she was leaning almost over the counter, one leg, bent at the knee, sexily kicked up behind her.

“Well, let’s see,” I said, fumbling with one of the sandwiches. “It looks like the lobster is wrapped in some sort of a fennel tortilla with—”

“Why am I asking you?” she kidded, grabbing my collar and pulling my ear right up to her lips. “You’re not a food reporter, Maurice,” she cooed, using my birth name. “You’re an investigative reporter!” I’d just about had it with Lesley’s Mrs. Robinson routine when her cell phone rang and she pushed me away to grab it. “It’s Andrew calling! Must be important.” She wanted me to believe it was CBS News president Andrew Heyward, but of course I knew it was Andy Rooney. She covered the phone for a second. “Sorry, boys, but I have to take this. It’s the network.” And she was gone in an instant, the clicking of her heels receding down the aisle of the café car.

“Isn’t she amazing?” Phil said dreamily.

“Amazing,” I said, through clenched teeth.

 

mo-rocca

Mo Rocca (Washington, 28 januari 1969)

 

De Franse schrijfster Colette werd geboren op 28 januari 1873 in Saint-Sauveur-en-Puisaye. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Uit: La femme caché

La brune est jolie, et charmante est la blonde oxygénée. Mais la brune, toute velours gris à panneau de perles couleur de flamme, colletée de renards argentés, chaussée de paillettes, de plumes d’oiseaux et de strass, gantée d’entonnoirs brodés, coiffée d’une nue aux aigrettes qui suspend, au-dessus de deux astres, une menace d’orage, la brune resplendit de l’élégance un peu brutale qui plaît aujourd’hui … Les gourmandes et les bavardes se sont tues à son entrée. On la contemple, et les regards d’envie l’embellissent comme une pluie d’été lustre l’émail d’un martin pêcheur. Elle a chaud, boit en pigeonne, le cou tendu et le jabot penché. Elle a deux gestes, aussi fréquents que des tics, mais qui ressortissent à une coquetterie raisonnée : de l’index, elle chasse au-dessus de son sourcil une boucle brune très légère, et l’on voit briller, près de l’oeil allongé, l’ongle en amande ; elle enfonce, sur sa nuque, un trident d’écaille, et l’oeil suit, quand son bras se lève, la rondeur de son sein qui remonte, bien suspendu, en même temps que le bras.
La blonde … la blonde est charmante à sa façon. Ce n’est qu’une blonde en crêpe marocain et cape de panne, une blonde à l’encolure courte, à la bouche carnassière. Ses tics ne l’embellissent pas. Elle lance le menton en avant, d’une façon doguine, et elle fronce le nez comme un petit phoque qui sort de l’eau, en clignant des yeux. Ce n’est pas joli … Je voudrais le lui dire … A la bonne heure ! Voici qu’elle imite, sous le feu des regards, le jeu de son amie. Elle bombe le buste, tapote d’une main son chignon bas tout en or. Ainsi une soeur cadette imite, inconsciemment, l’aînée déjà sûre de séduire. Quel plaisir pour les yeux que ces deux paonnes bien apprises !

 

Colette

Colette (28 januari 1873 – 3 augustus 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Christian Felix Weiße werd geboren op 28 januari 1726 in Annaberg, in het Erzgebergte. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Der Knabe

Mich will der Informator schlagen?
Nein, nein, das geht nicht weiter an:
Als Knabe must ich es ertragen,
Doch jetzt bin ich schon halb ein Mann.

Ist er nicht klüger dieß zu wissen?
So hör er nur, was Hannchen spricht;
Will ich die kleine Närrin küssen:
So spricht sie, geh, dein Bart, der sticht.

weisse

Christian Felix Weiße (28 januari 1726 – 16 december 1804)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 28 januari 2007.

De Duitse schrijver Hermann Peter Piwitt werd geboren op 28 januari 1935 in Wohldorf bij Hamburg.

Peter Verhelst, Ramsey Nasr, Ismail Kadare, Miguel Barnet, David Lodge, Colette, José Martí, Christian Felix Weiße, Hermann Peter Piwitt

De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Later volgde hij de lerarenopleiding in de vakken Nederlands, Engels en geschiedenis waarna hij les gaf in algemene vakken aan het Instituut voor Voeding in Brugge. In 1999 stapte hij uit het onderwijs om zich voltijds op het schrijven te storten.  Zijn eerste dichtbundel, Obsidiaan (1987) werd bekroond met de Prijs voor Letterkunde van de provincie West-Vlaanderen en de Paul Snoekprijs. Na Obsidiaan volgden nog zes poëziebundels, waarna hij zich in 1997 in het tijdschrift De Revisor als dichter dood verklaarde. Desondanks verscheen van hem in 2003 een nieuwe gedichtenbundel, Alaska. Naast poëzie schrijft Verhelst ook proza en theater. Sinds kort is hij ook als vaste werkkracht verbonden aan het theaterhuis NTGent.

 

Fassbinder Rex

 

Matroos in Brest onder de rosse gloed van de maan.

De accordeon kriept in mijn borst. Wie die vuist in mijn rug

priemt tijdens tango’s en me plots daar grijpt is het beest

dat me vooroverdrukt op tafel en als speeksel openwolkt,

in mijn hoofd de kermende touwen losknipt zodat ik

een schip op drift ben – speeltje met zijn onweegbuik over me heen –

        tot ik begeef onder Herr Kuiper

        en er mesjes uit zijn vingers klappen

        graaiend naar mijn hart. Die snijbloem.

(Andy is dood, Nico is dood, Nomi is dood,

Rainer die vergaat is de Dom die brandt

en boven zitten twee aapjes in een kooi

ook al in elkaars vlees vast.)

 

 

 

Jean Genet

 

Man met sigaret. Man met Russisch gezicht, gemillimeterd.

Wat denk je zal bewegen uit de telefoon naar me toe;

neonletters, de zalmroze vinger van de liefde of jouw tong

die wartaal in mijn hoofd brengt als een bloedende vork?

De kamer riekt, de muren zijn oud vlees.

In de sofa zie ik in een flits een uiteenvallend skelet.

(Zijn bloed zit vast. Genet en zijn verbijstering,

in zijn linkerhand het lichaam, in zijn rechter de hoorn,

maar het snoer is stuk. Daar zit hij als geschilderd

op bed, een knie omhoog, luisterend naar de zee

in de hoorn. De mond van de latrine. Zwarte keel.

Jean luistert.)

Verhelst

Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)

 

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook
mijn blog van 28 januari 2007.

 

het complot

wetenschap we lachen er wel om

maar het is natuurlijk

om ten hemel te schreien

nooit klikte het tussen ons

        de dichter

 

        en jou

afgemeten man plus chemische vrouw

laboratoire tweeling der vooruitgang

samen petrischalen vullen jaja

leg het maar uit

op witte gangen heb ik anders gehoord

wisselen jullie in smetvrije jassen

onderling eiwitten uit kan dat

nucleotide basenparen zoiets

dan smiespelen jullie samen

en waarom doen jullie dat en voor wie

zeg op! wat zijn jullie in godsnaam!

o mijn god met ons van plan

 

dit heb ik allemaal gehoord

onlangs uit vertrouwde bronnen

maar let op mijn woord

en – lees – lippen – knul

of ook wij begaan ongelukken

via titanendonder en weerlicht

hou je vast aan schalen van richter

hoogachtend hou me vast

        hou me vast

 

        uw dichter

 

 

Een minimum

lees me dan
luister dan zacht

ik ben de muur
en muurvaste man

jarenlang zitten
mijn lief en ik stil

tegen dit plafond
van gitzwarte kas

en vanaf ons vel
begint de bodem

en daar is geen rek
om haar te omarmen

zij zit ertussen
ik zit eronder

en ja ik heb niks
jazeker ik ben niks

maar godmiljaar
ik kan overleven

ik knok tot nu
de jaren rond
van beens af aan
tot aan mijn dood
zal ik tegen u
dit plafond
en alle ogen
in uw mond
opknokken

ik zal uit mijn pree
tevoorschijn komen

meewandelen onder haar
met mijn kansarme zon

en rondbazuinen

hier staan wij
klein en fier

lijk een mens
op een plein

en ik zou met u niet willen ruilen
ik zou er geld voor willen geven

om net als u
mezelf te zijn

 

nasr2

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

De Albanese schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Uit: Agamemnon’s Daughter

 

In early winter, the sightless suddenly began congregating on sidewalks and in cafés. Their fumbling s
teps caused passersby to stop and stare in disbelief. Although citizens had lived for months in fear of the qorrfirman, the sight of its results rooted them to the ground, petrified them.

For some time people had allowed themselves to think that the victims of that notorious order had been swallowed up in the dark night of oblivion, that the only people you would come across in the street or the square were the formerly blind, with their unchanging appearance, the peaceful tap-tap-tap of their sticks— the kind of blind people everyone’s eyes and ears were long accustomed to. But now the first winter freeze had brought with it innumerable blind folk of a new and far more lugubrious kind.

There was something specific about them that distinguished them from the traditionally unsighted. They had a disturbing swagger, and their sticks made a menacing knock-knock-knock on the cobblestones.

They’ve not yet grown used to their new condition, some argued. Blindness came to them at a stroke, not gradually, as is usually the case, so they haven’t yet acquired the necessary reflexes . . . But those who heard such remarks shook their heads, clearly not convinced. Could that be the only reason?

What was most striking was their collective reappearance. It was probably not a coincidence, nor could it have been the result of secret collusion among them, contrary to the rumors that were being circulated by people who saw anti-state conspiracies in everything and anything. It came from the simple fact that the time needed for most of them to recover — either from the physical wounds caused by disoculation or from its attendant psychological trauma — had now elapsed.”

 

Ismail_Kadare

Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)

 

De Cubaanse dichter en schrijver Miguel Barnet werd geboren op 28 januari 1940 in Havanna. Zie ook mijn blog van 28 januari 2007.

Walking the City

 

I, too, am among the privileged
of the age.
I was nurtured on high, slender walls,
a melancholy child,
in spite of a taste for shiny shoes
and the tears of Deborah Kerr and Cary Grant.
My eyes would melt in silence
in Vedado’s shady places.
In my celluloid seat
I dreamed unspeakable things,
black women, naked
in a foamy landscape.
I myself invented all the stories of the city
and I built my castles of fear
upon the schemes of the penniless Chinese.
If I knocked at the doors of the great
it wasn’t to beg  for a crust or a star,
but to leave an open, perfumed flower.
Believe me, I have been among the privileged of my time,
without time to lament my personal sorrows.
There are things that they show me with a corroded shine
and I look at them —
what’s to do!
I will walk these streets
without fear of whatever unforeseen
may lunge at me when I’m lost in thought.
Child of the minstrel and his guitar,
like a dream beast
I will pluck the strings of my invention.
I continue walking the city,
it throbs in my skin,
and if by accident I knock at your door,
fear not, Lezama, that I’m the ghost
of a poem by Baudelaire
nor will I refrain from telling you that you are still among us,
you, and those with whom we surround you,
like a tree of dark signals,
a fountain of enameled fish.
I write this only
to tell you that my feet have not wearied
of going through these streets that were once mud,
through these palaces that Julián del Casal*
saw covered with snow
and that I carry in my pockets not stones
but the sons* of Teodora Ginés*
to distribute among solitary wanderers
and sleepers in the parks

I lean against the Malecón*
nervous about poisonous octopi and empty bottles tossing in the water.
A noisy truck passes
carrying men and women
volunteers for the harvest.
Why am I reminded of a chorus of medieval lutes.
I expose my heart to wind and salt.
I have crossed the threshold of my house of shadows
And I know now that I’ve become my own reflection.

 

Vertaald door Mark Weiss

 

Barnet

Miguel Barnet (Havanna, 28 januari 1940)

 

De Engelse schrijver en literatuurwetenschapper David Lodge werd geboren op 28 januari 1935 in Londen.

Uit: Love and the Master

 

When he congratulated his friend on the splendid way the wedding had gone off, Du Maurier sighed and shook his head. It was not that he had anything to object to in Trixy’s choice of partner. “He’s a fine, clean-cut, upstanding young man, ” he said. “I’m sure he loves her and will take care of her. But it’s a wrench you know, when the little girl you’ve been nourishing and tending and protecting for years, is suddenly a woman, and doesn’t want your protection any more.”

“I understand,” said Henry sympathetically, “But that’s life, my dear chap. How else would the race be renewed?”

“Yes, it’s life,” said Du Maurier gloomily. “Ce n’est pas gai.” It was one of his favourite expressions.

“After all, you took Emma away from her father – and you told me yourself he put up quite a struggle.”

“That’s true,” Du Maurier admitted. “But I believe the old devil’s motives were entirely selfish – and her mother’s. He’d lost a lot of money, you know, and they were counting on Emma to look after them in their old age. They couldn’t see much prospect of that if she married me”

“Well, I daresay your mother shed a genuine tear when you married.”

“Maman?” Du Maurier was evidently amused at the thought. “The old lady wasn’t sentimental about such things. D’you know, when I was making myself ill with anxiety and frustration over our long engagement, she advised me to take a mistress – some little grisette, or the Cockney equivalent.”

“You mean – instead of marrying?” Henry was startled by this disclosure.

“No – while I was waiting to be married.” said Du Maurier, an idea which Henry found no less shocking. “Of course I told her it was out of the question,” Du Maurier added quickly. “I told her – which was perfectly true – that I had made a vow in my heart of total fidelity to Pem, on the day we were engaged.” Henry had the sense, which he had experienced once or twice before, that his friend had inadvertently opened a cabinet drawer on contents slightly compromising to the owner, and quickly slammed it shut. A woman who could make such a cheerfully amoral suggestion to her son shattered all received notions of maternal love; and the vow Du Maurier referred to implied a less than chaste existence up to that point in his life – which wasn’t perhaps altogether surprising in someone who had been an art student in the Quartier Latin, but not the kind of behaviour one would have inferred from the irreproachable respectability of domestic life at New Grove House. The two men maintained a thoughtful silence as Du Maurier lit a cigarette.”

 

david_lodge

David Lodge (Londen, 28 januari 1935)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 28 januari 2007.

De Franse schrijfster Colette werd geboren op 28 januari 1873 in Saint-Sauveur-en-Puisaye.

De Cubaanse schrijver José Martí werd geboren op 28 januari 1853 in Havanna.

De Duitse dichter en schrijver Christian Felix Weiße werd geboren op 28 januari 1726 in Annaberg, in het Erzgebergte.

De Duitse schrijver Hermann Peter Piwitt werd geboren op 28 januari 1935 in Wohldorf bij Hamburg.

 

 

Ramsey Nasr, Colette, Ismail Kadare, José Martí, Miguel Barnet, David Lodge, Christian Felix Weiße, Hermann Peter Piwitt

De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op  28 januari 1974. Als dichter geniet hij de meeste bekendheid, hij was de tweede stadsdichter van Antwerpen. Nasr groeide op in Rotterdam, waar hij onderwijs volgde aan het Erasmiaans Gymnasium. Na de toneelacademie Studio Herman Teirlinck te hebben gevolgd, sloot hij zich aan bij het Zuidelijk Toneel. Na een korte toneelcarrière debuteerde hij in 2000 als dichter. Hij heeft van 27 januari 2005 tot 26 januari 2006 de functie van stadsdichter van de stad Antwerpen bekleed.

 

MAAK MIJN MOEDER

 

maak van mijn moeder een sneeuwende tuin om te planten

witte jasmijn en de theeroos wordt wit

voller geluid komt vanuit binnenkanten

zoals de vrucht in de pit

 

maak van mijn moeder twee kameleons zonder ogen

groen gokte hij en hij streelde haar buik

die zij dieprood naar hem toe had gebogen

waarna iets mooiers ontluikt

 

maak van mijn moeder een lichtkathedraal in een kistje

open het elleke ochtend en hoor

hoe zich daarbinnen een meerstemmig misje

opent om wat het verloor

 

maak van mijn moeder hetzelfde maar ijzeren meisje

breng haar met krachtige vuistslagen groot

breng haar wat troost of een slim toverwijsje

want in dit lijf gaat zij dood

 

 

de zuivere minnaar

de roos de lelie de duif de zon
de aap saturnus de waterstofbom
liefdesroes omvat allerlei zaken
groot en tastbaar passen ze
met gemak in de knuistjes
van allesverkruimende minnaars

daar is het:
a. koffietje theetje
b. koetsji-moetsji
c. lepeltje-lepeltje poepjeliefje
d. dag schattie dag beertje

minnaars kleineren de elementen
een beetje
stappen als gepantserd kind
samen het vervoer in

zitten in hun holderdebolderend treintje
dat voor de tweede keer deze week
tot stilstand komt
vanwege het gekke meneertje eronder

ook hij vol liefde
had de taal met zijn handen
willen verbrijzelen als hen
alleen op andere wijze

hij had ingegrepen
blies zichzelf van element
tot immens vertragende chaos
werd plotse dooi en ijzel ineen

mensenroes kleeft aan sterren en stuifmeel
geen wonder groot of klein genoeg

voor blinden met wilskracht
is aap roos duif zon

voor de zuivere minnaar bestaat geen verschil
tussen lelie en waterstofbom

 

RAMSEY_NASR

Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)

 

Colette wordt geboren op 28 januari 1873 als Sidonie Gabrielle Colette in Saint-Sauveur-en-Puisaye waar haar vader belastingontvanger is. Ze kent een gelukkige jeugd met liefhebbende ouders en vooral haar moeder Sido heeft een enorme invloed op haar.Door slecht beheer verliest haar vader gaandeweg het niet onaanzienlijke familiebezit. In 1891 moeten zelfs meubels verkocht worden. Op 20 jarige leeftijd trouwt ze met een Parijse playboy Henri Gauthier-Villars, beter bekend als Monsieur Willy. Haar echtgenoot is een bekend journalist, maar in feite schrijft hij niet zelf: hij heeft verscheidene ‘ghostwriters’ ter beschikking. Na een jaar huwelijk, op een ogenblik dat ze geldgebrek hebben, suggereert hij dat Colette schoolherinneringen zou schrijven, liefst met zoveel mogelijk pikante details. Het resultaat bevalt hem niet, maar een jaar of vijf later herneemt hij de tekst, vult hem aan en geeft hem uit onder zijn naam als ‘Claudine à l’école’. Dit is het begin van een reeks, voor die tijd alleszins, ‘gewaagde’ boeken, geschreven door Colette en ondertekend door Willy. In 1911 wordt ze verliefd op Henri de Jouvenel en ze trouwen eind 1912, twee maanden na de dood van haar moeder. Zes maand later wordt haar dochter Colette (Bel-Gazou) geboren. Zijzelf is dan 40 jaar.Colette blijft schrijven, niet alleen over de Parijse Belle Epoque, maar ook over haar geliefde natuur, de dieren en de planten uit haar geboortestreek. Tijdens de 1e wereldoorlog is ze ook journaliste aan het front.In 1920 krijgt ze het Légion d’honneur voor haar verdienste als auteur. In 1923 verschijnt ‘Le blé en herbe’ haar eerste roman die ze alleen met Colette ondertekent (daarvoor ondertekende ze met Willy Colette).

Uit: CHÉRI

« Elle se recoucha sur le dos et constata que Chéri avait jeté, la veille, ses chaussettes sur la cheminée, son petit caleçon sur le bonheur-du-jour, sa cravate au cou d’un buste de Léa. Elle sourit malgré elle à ce chaud désordre masculin et referma à demi ses grands yeux tranquilles d’un bleu jeune et qui avaient gardé tous leurs cils châtains. A quarante-neuf ans, Léonie Vallon, dite Léa de Lonval, finissait une carrière heureuse de courtisane bien rentée, et de bonne fille à qui la vie a épargné les catastrophes flatteuses et les nobles chagrins. Elle cachait la date de sa naissance; mais elle avouait volontiers, en laissant tomber sur Chéri un regard de condescendance voluptueuse, qu’elle atteignait l’âge de s’accorder quelques petites douceurs. Elle aimait l’ordre, le beau linge, les vins mûris, la cuisine réfléchie. Sa jeunesse de blonde adulée, puis sa maturité de demi-mondaine riche

n’avaient accepté ni l’éclat fâcheux, ni l’équivoque, et ses amis se souvenaient d’une journée de Drags, vers 1895, où Léa répondit au secrétaire du _Gil Blas_ qui la traitait de “chère artiste” :

 

“Artiste? Oh! vraiment, cher ami, mes amants sont bien bavards….”

 

Ses contemporaines jalousaient sa santé imperturbable, les jeunes femmes, que la mode de 1912 bombait déjà du dos et du ventre, raillaient le poitrail avantageux de Léa,–celles-ci et celles-là lui enviaient également Chéri.”

 

colette

Colette (28 januari 1873 – 3 augustus 1954)

 

De Albanese schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Hij is sinds de verschijning van zijn roman De generaal van het dode leger in 1963 internationaal de bekendste Albanese schrijver. In 2005 was hij de eerste laureaat van de internationale versie van de Booker Prize, de Man Booker International Prize. Kadare woont afwisselend in Tirana en in Parijs. Zijn werk is buiten Albanië vooral via zijn Franse vertalingen bekend geworden. Van zijn talrijke romans werden er vele in het Nederlands vertaald, in eerste instantie uit het Frans en later direct uit het Albanees.

Uit: Leven, spel en dood van Florian Mazrek (vertaald door Roel Schuyt)

“Hij begon te vertellen dat het geklets van de hoeren, met alle verdraaiingen, onvolledigheden, leugens en onduidelijkheden die erin zaten, een oneindige informatiebron vormde waaruit de staat de meest waardevolle gegevens kon putten. Iedereen, van hoog tot laag, kreeg op een dag, of hij dat nu wilde of niet, met die donkere diepe poel van hele en halve waarheden en leugens te maken. Beroemde kunstenaars, dieven, sportmensen, regeringsfunctionarissen, epileptici, gerespecteerde dames, nietsnutten en types waar zelfs de gevangenis de neus voor ophaalde, het maakte niets uit. Net als alle onderaardse stromen en rivieren stond alles en iedereen met elkaar in een duister contact. Of het nu ging om een alledaags voorvalletje of om een
geraffineerd complot, er kon niets gebeuren of het moest in die smerige, duistere diepte wel een of ander spoor nalaten. Daarom waren er dag en nacht honderden mensen bezig om daarin alle bruikbare gegevens op te sporen. En als de staat zich in zijn bestaan bedreigd voelde, kwamen er nog eens honderden anderen bij.”

 

Kadare

Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)

 

De Cubaanse schrijver José Martí werd geboren op 28 januari 1853 in Havanna. Hij heeft zich ingespannen voor de Cubaanse onafhankelijkheid van het Spaanse regime. Op 11 april, 1895 leidde José Martí een landing van Cubaanse bannelingen en voegde hij zich bij de troepen van de rebelse generaal Máximo Gómez. José Martí kwam om in de veldslag met de Spaanse troepen in de slag om Dos Ríos op 19 mei 1895. Vanwege zijn rol in deze strijd en zijn grote waarde voor de Cubaanse literatuur en cultuur, wordt hij soms “de apostel van de Cubaanse republiek” genoemd. Een van zijn gedichten uit de bundel “Versos Sencillos” is later op muziek gezet als “Guantanamera”, een van Cuba’s bekendste en meest patriottistische liedjes. Hier een Duitse vertaling van de strofen. „Guantanamera“  is een vrouwelijk adjectief en betekent zoveel als „komend uit Guantanamero“. „Guajira“ staat voor een muzikale stijl uit Cuba, maar kan ook zoiets betekenen als „witte boerin“, waarbij „wit““ staat voor „van Spaanse komaf“.

Guantanamera

 

Guantanamera

Guajira Guantanamera

Guantanamera

Guajira Guantanamera

 

Ich bin ein aufrichtiger Mensch
von da, wo die Palme wächst,
und bevor ich sterbe, möchte ich
mir diese Verse von der Seele singen.

Refr.

 

Mein Vers ist von hellem Grün
und von entflammtem Rot
Mein Vers ist ein verwundeter Hirsch
der im Gebirge Zuflucht sucht

Refr

 

Ich ziehe eine weiße Rose heran,
im Juli wie im Januar,
für den ehrlichen Freund
der mir seine offene Hand reicht.

Refr

 

Mit den Ärmsten der Erde
will ich mein Schicksal teilen.
Der Bach im Gebirge
erfreut mich mehr als das Meer.

 

 

I Cultivate a White Rose

I cultivate a white rose
In July as in January
For the sincere friend
Who gives me his hand frankly.

And for the cruel person who tears out
the heart with which I live,
I cultivate neither nettles nor thorns:
I cultivate a white rose.

Marti

José Martí (28 januari 1853 – 19 mei 1895)

 

De Cubaanse dichter en schrijver Miguel Barnet werd geboren op 28 januari 1940 in Havanna. Hij is een van Cuba’s toonaangevende etnografen. Hij was medeoprichter van de Cubaanse Academie van Wetenschappen en van de Fundación Fernando Ortiz, Cuba’s etnografische instituut, waar hij sinds 1994 leiding aan heeft gegeven. Hij schreef talrijke studies, maar ook vijf etnografische romans en zeven gedichtenbundels. In 2000 kreeg hij de Nationale Prijs voor Literatuur. Barnet vertegenwoordigt Cuba bij de UNESCO.

 

In Chinatown

I wait for you
beneath the wrecked marquee
of the Chinese movie
in the yellow smoke
of an extinct dynasty

I wait for you
by the gutter
where black ideograms
that no longer say anything
float

I wait for you at the door
of a restaurant
on the Paramount lot
where they shoot the same film every day

Anticipating your arrival
I allow the rain to cover me
with its broken lines

Accompanied by a choir of eunuchs
and Li Tai Po’s
violin with just one string
I wait for you

But don’t ever come
what I want in truth
is to wait for you

 

Vertaald door Mark Weiss

barnet

Miguel Barnet (Havanna, 28 januari 1940)

 

De Engelse schrijver en literatuurwetenschapper David Lodge werd geboren op 28 januari 1935 in Londen. Hij geldt als een meester van de campus novel. Hij heeft echter ook door satirisch en humoristisch werk over andere onderwerpen naam gemaakt. Lodge was van 1960 tot 1987 universitair docent Engels aan de universiteit van Birmingham en leeft daar sindsdien als zelfstandig schrijver.

Uit: Nice Work

“A typical instance of this was the furious argument they had about the Silk Cut advertisement… Every few miles, it seemed, they passed the same huge poster on roadside hoardings, a photographic depiction of a rippling expanse of purple silk in which there was a single slit, as if the material had been slashed with a razor. There were no words in the advertisement, except for the Government Health Warning about smoking. This ubiquitous image, flashing past at regular intervals, both irritated and intrigued Robyn, and she began to do her semiotic stuff on the deep structure hidden beneath its bland surface.

It was in the first instance a kind of riddle. That is to say, in order to decode it, you had to know that there was a brand of cigarettes called Silk Cut. The poster was the iconic representation of a missing name, like a rebus. But the icon was also a metaphor. The shimmering silk, with its voluptous curves and sensuous texture, obviously symbolized the female body, and the elliptical slit, foregrounded by a lighter colour showing through, was still more obviously a vagina. The advert thus appealed to both sensual and sadistic impulses, the desire to mutilate as well as penetrate the female body.

Vic Wilcox spluttered with outraged derision as she expounded this interpretation. He smoked a different brand himself, but it was as if he felt his whole philosophy of life was threatened by Robyn’s analysis of the advert. ‘You must have a twisted mind to see all that in a perfectly harmless bit of cloth,’ he said.

‘What’s the point of it, then?’ Robyn challenged him. ‘Why use cloth to advertise cigarettes?’

‘Well, that’s the name of ‘em, isn’t it? Silk Cut. It’s a picture of the name. Nothing more or less.’

‘Suppose they’d used a picture of a roll of silk cut in half – would that do just as well?’

‘I suppose so. Yes, why not?’

‘Because it would look like a penis cut in half, that’s why.’

 

lodge

David Lodge (Londen, 28 januari 1935)

 

De Duitse dichter en schrijver Christian Felix Weiße werd geboren op 28 januari 1726 in Annaberg, in het Erzgebergte.  Hij is een belangrijke vertegenwoordiger van de Verlichting. Behalve met zijn gedichten en toneelstukken had Weiße veel succes met zijn tijdschrift Der Kinderfreund dat van 1775 tot 1782 verscheen en dat beschouwd wordt als Duitslands eerste tijdschrift voor kinderen.

 

Die Zufriedenheit

 

 Wie sanft, wie ruhig fühl’ ich hier

 Des Lebens Freuden ohne Sorgen!

 Und sonder Ahnung leuchtet mir

 Willkommen jeder Morgen.

 

 Mein frohes, mein zufried’nes Herz

 Tanzt nach der Melodie der Haine,

 Und angenehm ist selbst mein Schmerz,

 Wenn ich vor Liebe weine.

 

 Wie sehr lach’ ich die Großen aus,

 Die Blutvergießer, Helden, Prinzen!

 Denn mich beglückt ein kleines Haus,

 Sie nicht einmal Provinzen.

 

 Wie wüten sie nicht wider sich,

 Die göttergleichen Herr’n der Erden!

 Doch brauchen sie mehr Raum als ich,

 Wenn sie begraben werden?

 

 

weisse

Christian Felix Weiße (28 januari 1726 – 16 december 1804)

 

De Duitse schrijver Hermann Peter Piwitt werd geboren op 28 januari 1935 in Wohldorf bij Hamburg. Hij groeide op in Frankfurt am Main. Piwitt studeerde sociologie, filosofie en literatuurwetenschap in Frankfurt am Main, Berlijn en München. 1967 – 1968 Werkte hij als lector bij de Rowohlt Verlag in Hamburg. In 1968 begon zijn medewerking aan het tijdschrift „konkret“. Zijn verhalend werk belicht vooral de toestand in Duitsland en Italië. De maatschappijcriticus Piwitt komt naar voren in zijn essays over politieke thema’s.

Uit: Ein unversöhnlich sanftes Ende (1988)

„An einem Frühjahrsmorgen zwei Jahre später rückte der Feind ein, der Krieg war aus, und am Nachmittag spielten wir Fußball, nicht wie bisher auf der Straße, denn die war inzwischen gesperrt und voll von Panzern und Militärfahrzeugen, sondern auf einer Wiese
nebenan. Eines Tages tauchte ein schlaksiger Junge mit einer brillantinegestärkten Schmachtlocke in der Stirn am Rand des Spielfelds auf. Er stand eine Weile so da in weißen Turnschuhen, die er dann “Badeschuhe” nannte. Und wenn ein Ball ins Aus ging, schnappte er ihn sich mit der Spitze und gab, nein, ditschte ihn ins Feld zurück. So wie das eben einer macht, der einem sagen will: Ich will mitspielen. Wir ließen ihn. Er wirkte weich in seinen Bewegungen und hatte Übergewicht; und doch ging er locker, fast federnd. Und dabei paddelte er über den großen Zeh. Und so spielte er und zog ab. Mit dem Außenrist. In seinen Badeschuhen. Ditschi, wie er dann hieß, zeigte uns den Schalker Kreisel: den Ball nicht direkt zuspielen, sondern in den freien Raum, in den dann der Mitspieler lief. Hepp, rief Ditschi, und: Cheerio!
Wir wählten damals vor jedem Spiel die Mannschaften neu. So, daß jeder mal, auch der Kleinste und Schlechteste, zusammen mit den Besten gewinnen und verlieren konnte. Aber einmal passierte es, daß die einen unerwartet hoch verloren, und die anderen setzten einen Kopfball nach dem anderen ins Tor, das aus zwei Mützen bestand und dem Jüngsten, der es sauber zu halten hatte, und das war ich. Wir hatten damals den Tick, jedes Wort mit ‘o’ enden zu lassen. Das hörte sich dann so an: Hasto duo eino Knallo? Und so hießen die beiden Mannschaften schnell “Glatzomanno” und “Müdomanno”. Mit den “Müdomanno” blieb ich offenbar zusammen auch, als ich später im Verein spielte. Mit dem Kreisel traten wir gegen die Bauernjungen der umliegenden Dörfer an. Aber sie husteten uns was und droschen uns zusammen.”

 

Piwitt

Hermann Peter Piwitt (Wohldorf, 29 januari 1935)