Bernard Malamud, Hannelies Taschau, Hertha Kräftner, Vicente Aleixandre, Theun de Vries, Margreet van Hoorn, Mesa Selimović, Arno Holz, Johann Uhland, Joanne Gobure

De Amerikaanse schrijver Bernard Malamud werd op 26 april 1914 in Brooklyn, New York. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008.

Uit: The Complete Stories

„When he was a boy, Morris Lieberman saw a burly Russian peasant seize a wagon wheel that was lying against the side of a blacksmith’s shop, swing it around, and hurl it at a fleeing Jewish sexton. The wheel caught the Jew in the back, crushing his spine. In speechless terror, he lay on the ground before his burning house, waiting to die.
Thirty years later Morris, a widower who owned a small grocery and delicatessen store in a Scandinavian neighborhood in Brooklyn, could recall the scene of the pogrom with the twisting fright that he had felt at fifteen. He often experienced the same fear since the Nazis had come to power.
The reports of their persecution of the Jews that he heard over the radio filled him with dread, but he never stopped listening to them. His fourteen-year-old son, Leonard, a thin, studious boy, saw how overwrought his father became and tried to shut off the radio, but the grocer would not allow him to. He listened, and at night did not sleep, because in listening he shared the woes inflicted upon his race.
When the war began, Morris placed his hope for the salvation of the Jews in his trust of the French army. He lived close to his radio, listening to the bulletins and praying for a French victory in the conflict which he called “this righteous war.”
On the May day in 1940 when the Germans ripped open the French lines at Sedan, his long-growing anxiety became intolerable. Between waiting on customers, or when he was preparing salads in the kitchen at the rear of the store, he switched on the radio and heard, with increasing dismay, the flood of reports which never seemed to contain any good news. The Belgians surrendered. The British retreated at Dunkerque, and in mid-June, the Nazis, speeding toward Paris in their lorries, were passing large herds of conquered Frenchmen resting in the fields.“

 

malamud

Bernard Malamud (26 april 1914 – 18 maart 1986)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Hannelies Taschau werd geboren op 26 april 1937 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008.

 

Gartenwindlicht aus gebürstetem Zinn

 

Aus Gartenwind gebürsteter Zinn mit

aus Gartenzinn gebürstetem Wind

für unseren Vorrat so lange die

Kunden reichen Zinn aus dem Garten des

gebürsteten Windes Präz
isionsgewinde

zum Abschrauben der Höhe Dank

dem Licht Wind Dank

Der spitze Halt fast überall leicht sicher

spitz der Stab

Romantischer Abend zu zweit Das

laue Wie Die Idyllischen Freien Ein

Dinner ummantelt die Atmosphäre

Dank des hohen sicheren

Windes schützt der Zylinder vor Licht

 

 

Erster Versuch

 

Rasen lüften

in Nagelschuhen aus dem Versandhaus

in Potsdam Herrenhausen Pyrmont Ich lüfte Rasen

wer will soll zusehen es hat nichts Trotziges eine

von herkömmlichen Ausdrucksformen befreite

Bewegung

Sie muss nicht verstanden werden Alles liegt bei

mir

keine Botschaft nur Hingabe nur ruhiges Verfügen

über sich selbst

 

Taschau

Hannelies Taschau (Hamburg, 26 april 1937)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Hertha Kräftner werd geboren op 26 april 1928 in Wenen. Zie ook mijn blog van 26 april 2008.

 

Uit: Notizen zu einem Roman in Ich-Form –

 

“Es ist Oktober und ich lebe noch. Die Liebe kam noch einmal, aber vielleicht

geht sie schon wieder vorbei. Ich bin dabei nicht glücklich geworden. Ich glaube

kaum, dass ich glücklich gemacht habe. Es ist mir gleich. Ich nehme nichts mehr

wichtig.

Er kam ganz schmal durch den Herbst auf mich zu. Ich war verzaubert, ich hatte

vergessen, was vergangen war. Ich wollte für ihn gut werden, aber er verzieh

mir nicht, dass ich nicht gut war. Alles hätte silbern sein können und sanft, aber

er schleppte uns in einen Raum, in dem ein bronzener Gang in einem fort tönte.

Ich will nicht mehr. Er war nicht imstande, mir das Leben zu erklären. Wozu

führe ich es dann weiter, da ich es doch nicht verstehe.”

kraeftner

Hertha Kräftner (26 april 1928 – 13 november 1951)

 

 

De Spaanse dichter Vincente Aleixandre (eig. Vicente Pío Marcelino Cirilo Aleixandre y Merlo) werd geboren op 26 april 1898 in Sevilla. Zie ook mijn blog van 26 april 2008.

Insaisissable amour  

Je veux te dire aujourd’hui mon amour.

Ce baiser qui s’est écrasé sur tes lèvres est un fleuve de sang,un océan de sang. Tes deux seins sont si petits qu’il ne peuvent résumer une histoire. Charme-moi. Fais-moi le récit de ce grain de beauté sans paysage. Bosquet rasé qui me ferait souffrir, plaine claire.

Ta compagnie est un abécédaire. Je finirai par ne plus t’entendre. Les nuages ne sortent pas de ta tête, mais il est des poissons qui ne repisrent pas. Tes cheveux défaits ne pleurent pas parce que je les ramène sur ta nuque. Tu frissonnes de tristesse parce que les joies s’envolent. Un enfant sur monbras chevauche en secret. Sur tes hanches il n’y a rien d’autre que mon calme toucher. Le cœur te montera aux lèvres tandis que la tempête se fera violette. Ce paysage est mort. Une pierre tombée indique que la nudité se fait peu à peu. Penche-toi clandestinement. Sur ton front il y a des dessins déjà fort usagés.Les bracelets d’or enserrent l’eau et tes bras sont nets, nets de référence. Ne m’étreins pas le cou, car je croirai qu’il va faire nuit. Les coups de tonnerre sont sous terre. On ne peut voir le plomb. Une asphyxie me vient à la bouche. Tes dents blanches sont au centre de la terre. Des oiseaux jaunes ourlenttes cils. Ne pleure pas. Puisque je t’aime. Tes seins ne sont pas basilic, mais cette fleur, chaude. J’étouffe. Le mondes’écroule, chavire. Quand je mourrai.

VicenteAleixandre852

Vicente Aleixandre (26 april 1898 – 14 december 1984)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en mijn blog van 26 april 2006 en ook mijn blog van 26 april 2008.

 

 Uit: De witte magiër  Het afgeronde oeuvre van Gustav Meyrink

 

“Den meest volkomen, open en meest menschelijken Meyrink vindt ge weer in zijn romans, waarvan ‘Der Golem’ zeker de voldragenste is: Een bewonderenswaardige compositie, een magistrale taal, en een inhoud, die veel te overdenken geeft. – Leest men na ‘Der Golem’ ‘das grüne Gesicht’, dan valt het oogenblikkelijk op, hoe uiterst verfijnd en bijna breekbaar de vorm van het eerste geschapen is: het kan geen stoot, geen duw velen, geen woord te veel of te weinig, en de adembeklemmende spanning zou ineenstorten. Het is, of Meyrink daarna met ruwer, ruiger pen is gaan werken; ook de gang van het verhaal wordt directer, zonder maskeering van stijlproblemen en meer elementair van opzet, breeder en overzichtelijker. – Zeldzame figuren heeft Meyrink hier geschapen, zoowel in ‘Der Golem’ als in ‘Das grüne Gesicht’ – ge waant ze allengs te kennen; ge verwacht met angstige zekerheid, dat ge ze een keer lijfelijk zult ontmoeten, en dat ze een omkeer in uw leven zullen brengen. Hier ligt Meyrink’s sterkste en ongemeenste vermogen: hij schept levenstoestanden òm – buiten en in u -; ge erkent het, eerst met angst, maar langzamerhand gewent ge u, en leeft ge reeds mèt de schepselen van den auteur op de grenzen der ‘werkelijkheid, – ‘an die Schwelle des Jenseits’. – Voor wie dit sterk gevoelden, zal nooit de twijfel bestaan aan de occulte zekerheden, die Meyrink verwierf. Het conflict van werkelijkheid en metaphysisch ideaal heet nooit genoeg door hem opgelost; hij blijft volgens sommigen zelf het antwoord schuldig. Dit is echter een voorbarig en overhaast oordeel. Het is immers, zoowel voor den mysticus als voor den occultist, niet mogelijk zijn bevindingen als een open breviarium-terzaligheid aan anderen mede te deelen. Ieder die zoekt, bewandelt zèlf den weg, en herkent slechts eigen zekerheid aan die van anderen die vóór hem gingen.”

 

DeVries

Theun de Vries (26 april 1907 – 21 januari 2005)

 

 

De Nederlandse schrijfster Margreet van Hoorn (pseudoniem van Greta de Reus) werd geboren in Hoorn op 26 april 1922. Zij heeft bijna tachtig titels op haar naam staan en van haar boeken zijn er ongeveer zes miljoen verkocht. Bij de Nederlandse bibliotheken staat ze al jaren in de top tien van meest uitgeleende schrijvers. Bekende boeken van haar zijn Afscheid van een vlinder en Morgen zingen alle merels. Haar eerste boek kwam uit in de jaren ’40 van de vorige eeuw, bij uitgeverij Jonkers uit Hoorn. Haar pseudoniem is een verfraaiing van haar voornaam en een verwijzing naar haar geboorte- en woonplaats. Van begin jaren vijftig tot 1965 was ze werkzaam op de redactie van het vrouwenblad Libelle. Behalve streekromans – zelf noemde ze het ‘psychologische romans’ – schrijft ze ook gedichten. Elke week verschijnt een gedicht van haar in het Westfries Weekblad.

 

Voorjaar over West-Friesland

West-Friesland in de voorjaarstijd
is als een jonge bruid,
zo stralend, fier en ongerept
en zeker van haar buit…
      Ze koketteert met groen en blauw
      en lacht vol stille schroom,
      ze draagt een zonnig bruidsboeket
      en leeft als in een droom.
Want in haar hart ligt vreugd’ en zon
en blijheid en geluk,
West-Friesland in de voorjaarstijd
draagt rozen aan haar juk…
      Draagt bloemen van een lieflijkheid
      zoals een jonge bruid,
      zo stralend, fier en ongerept
      en zeker van haar buit…
Háár buit… de knoppen in de haag,
de bloesems aan de tak,
de jonge dieren in de wei
met zorgeloos gemak…
      De paarden dravend over ’t groen,
      de vogels in de lucht,
      de vreugdedans van mens en dier
      in dwaze wilde klucht…
Háár buit… een wereld vol geluk,
een lucht strak, wijd en blauw,
West-Friesland in de voorjaarstijd
is als een jonge vrouw…

margreet_van_hoorn

Margreet van Hoorn (Hoorn, 26 april 1922)

 

De Joegoslavische schrijver Mehmed Meša Selimović werd geboren op 26 april 1910 in Tguzla. Daar bezocht hij het gymnasium en vanaf 1930 studeerrde hij filosofie in Belgrado. In 1943 vluchtte hij vanuit Belgrado naar bevrijd gebied en sloot zich aan bij de partizanen. Vanaf 1947 woonde hij in Sarajevo waar hij o.a. werkte aan de pedagogische faculteit en als directeur van het nationale theater. Selimovićs leidde telkens opnieuw tot controverses. Hoewel hij als kind van een moslimfamilie geboren was benadrukte hij bij verschillende gelegenheden dat hij Serviër was.

 

 Uit: Dervish and Death

 

„On the day of my death, when my coffin is being carried, don’t think that I will feel sorrow for the world behind.

Don’t cry and say: It’s a waste, it’s a waste.

When milk turns sour, it is a bigger waste.

 

When you see that they put me into my grave, I will not vanish.

Do the Sun and the Moon vanish when they set?

 

It seems like a death to you, but it’s a birth.

The grave appears like a prison to you, but the soul has been freed.

 

What seed doesn’t grow when it is buried into the ground?

So why do you question the mankind’s seed.“

 

Mesa_Selimovic

Mesa Selimović (26 april 1910 – 11 juli 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Arno Holz werd geboren op 26 april 1863 in Rastenburg in Oost-Pruisen. In 1875 kwam hij met zijn ouders in Berlijn terecht. Al heel vroeg besloot hij zijn leven geheel aan de literatuur te wijden. Hij voelde zich geroepen om de Duitse literatuur te hervormen. Het leidde tot isolement en financiële nood. In Berlijn sloot hij zich aan bij de gebroeders Hart en hun literaire vereniging Durch. Van 1887 tot 1892 leefde en werkte hij in gemeenschap met Johannes Schlaf. De twee werden de pioniers van het Duitse naturalisme.

 

Die letzten Zehn

 

Was heulst du wie die römische Sibylle

in unsre altarkadische Idylle

dein dreimal disharmonisches: »Mehr Licht!«?

Schon immer war das Wappentier der Dichter

ein Bandwurm und ein Nürenberger Trichter,

die Garde stirbt, doch sie ergibt sich nicht!

 

Wenn du durchaus nur säen willst, dann säe!

Wir gönnen dir von Herzen deine Mühn.

Doch wer wird krächzen wie die Nebelkrähe,

solange lenzrot noch die Rosen blühn?

 

Wir rühren wacker unsern alten Kleister

im himmelblauen Regenbogenton,

sagt doch der Jupiter von Weimar schon:

In der Beschränktheit zeigt sich erst der Meister!

 

 

 

Im Thiergarten

 

Im Thiergarten, auf einer Bank, sitz ich und rauche:

und freue mich über die schöne Vormittagssonne.

 

Vor mir, glitzernd der Kanal:

den Himmel spiegelnd, beide Ufer leise schaukelnd.

 

Ueber die Brücke, langsam Schritt, reitet ein Leutnant.

 

Unter ihm,

zwischen den dunklen, schwimmenden Kastanienkronen,

pfropfenzieherartig ins Wasser gedreht,

– den Kragen siegellackrot –

sein Spiegelbild.

Ein Kuckuck

ruft.

 

Buettner_Arno_Holz

Arno Holz (26 april 1863 – 26 oktober 1929)
Portret door Erich Buettner

 

De Duitse dichter, literatuurwetenschapper, jurist en politicus Johann Ludwig Uhland werd geboren in Tübingen op 26 april 1787. Uhland bracht samen met zijn vriend Justinus Kerner Sonntagsblatt für ungebildete Stände uit. Hij studeerde tussen 1801 en 1811 rechten en filologie in Tübingen. Van 1810 tot 1814 was hij werkzaam als jurist bij het ministerie van justitie in Stuttgart, daarna was hij als advocaat werkzaam. Uhland was een lyrisch dichter en wordt tot de romantische school gerekend. In 1829 werd hij benoemd tot ere-doctor in de Duitse literatuur aan de universiteit van Tübingen, maar in 1833 nam hij ontslag, omdat hij deze functie niet kon verenigen met zijn politieke overtuiging. In 1848-1849 was hij lid van het Frankfurter Parlement. Na het mislukken van de revolutie trok hij zich terug in Tübingen als privaatgeleerde. De Duitse componist Carl Loewe zette een aantal van zijn gedichten, ballades en liederen op muziek.

 

Die Kapelle

 

Droben stehet die Kapelle,

Schauet still ins Tal hinab,

Drunten singt bei Wies’ und Quelle

Froh und hell der Hirtenknab’.

 

Traurig tönt das Glöcklein nieder,

Schauerlich der Leichenchor;

Stille sind die frohen Lieder,

Und der Knabe lauscht empor.

 

Droben bringt man sie zu Grabe,

Die sich freuten in dem Tal:

Hirtenknabe! Hirtenknabe!

Dir auch singt man dort einmal.

 

 

 

Der gute Kamerad

 

Ich hatt’ einen Kameraden,

Einen bessern find’st du nit.

Die Trommel schlug zum Streite,

Er ging an meiner Seite

In gleichem Schritt und Tritt.

 

Eine Kugel kam geflogen,

Gilt’s mir oder gilt es dir?

Ihn hat es weggerissen,

Er liegt mir vor den Füßen,

Als wär’s ein Stück von mir.

 

Will mir die Hand noch reichen,

Derweil ich eben lad’.

Kann dir die Hand nicht geben,

Bleib’ du im ew’gen Leben,

Mein guter Kamerad!

 

uhland

Johann Uhland (26 april 1787 – 13 november 1862)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 26 april 2008.

De Nauruaans dichteres Joanne Ekamdeiya Gobure werd geboren op 26 april 1982 in Denigomodu op Nauru, een eiland in de Stille Oceaan.