Marga Minco, Octavio Paz, Nichita Stănescu, Enrique Vila-Matas, Marge Piercy, Judith Rossner, Hartmut Lange, John Fowles, Andrew Marvell, Edward FitzGerald, Andrew Lang, Robert Brasillach, Peter Motte

De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: De Val

“‘En die open put?’
‘Jij staat er toch bij? Is er iets met je ogen?’
‘Had het deksel er dan zolang opgelaten.’
‘Onzin. Kan ie intussen uitblazen.’
Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween. De hete damp uit de put kwam recht op hem af. Een paar seconden lang werd hij er helemaal door omhuld. Hij stapte blindelings achteruit, wreef over zijn gezicht en bette met zijn vingerknokkels zijn tranende ogen. Stom van hem om tegen de wind in te gaan staan. Weer had hij die verontrustende ervaring dat hitte en kou hem op hetzelfde moment overvielen en murw maakten.
Hij begon heen en weer te benen, de kraag van zijn jekker op, zijn handen in zijn zakken. Hij was rillerig, hij had zin in een sigaret, maar hij vond het te koud om er een te draaien. Op het deksel van de GEB-put bleef hij staan en speurde de gevel van het gebouw af. Misschien verscheen er weer ergens een mooie meid in een kecke trui voor het raam. Als ze tegen hem lachte was het goed. Maar het enige wat hij zag was een streng ogende man in een donker pak die hem vluchtig bekeek en zich meteen omdraaide. De kloot.
Ik had het niet moeten doen, dacht hij. Je loste er niets mee op. Met zijn jas al aan was hij naar de slaapkamer gelopen. Hij wist dat ze deed of ze sliep en het had hem opnieuw razend gemaakt. Hij had haar uit bed gesleurd en even met het warme, slaperige lichaam geen raad geweten. Toen had hij uitgehaald. Tewijl ze terugviel op het dek was hij de deur uit gestormd.”

minco

Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920)

 

De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Between going and staying the day wavers

Between going and staying the day wavers,
in love with its own transparency.

The circular afternoon is now a bay
where the world in stillness rocks.

All is visible and all elusive,
all is near and can’t be touched.

Paper, book, pencil, glass,
rest in the shade of their names.

Time throbbing in my temples repeats
the same unchanging syllable of blood.

The light turns the indifferent wall
into a ghostly theater of reflections.

I find myself in the middle of an eye,
watching myself in its blank stare.

The moment scatters. Motionless,
I stay and go: I am a pause.

 

Brotherhood

Homage to Claudius Ptolemy

 

I am a man: little do I last
and the night is enormous.
But I look up:
the stars write.
Unknowing I understand:
I too am written,
and at this very moment
someone spells me out.

 

Octavio_Paz

Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)

 

De Roemeense dichter en essayist Nichita Stănescu werd geboren op 31 maart 1933 in Ploieşti. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Sentimental story

Then we met more often.
I stood at one side of the hour,
you at the other,
like two handles of an amphora.
Only the words flew between us,
back and forth.
You could almost see their swirling,
and suddenly,
I would lower a knee,
and touch my elbow to the ground
to look at the grass, bent
by the falling of some word,
as though by the paw of a lion in flight.
The words spun between us,
back and forth,
and the more I loved you, the more
they continued, this whirl almost seen,
the structure of matter, the beginnings of things.

 

Unwords

He offered me a leaf like a hand with fingers.
I offered him a hand like a leaf with teeth.
He offered me a branch like an arm.
I offered him my arm like a branch.
He tipped his trunk towards me
like a shoulder.
I tipped my shoulder to him
like a knotted trunk.
I could hear his sap quicken, beating
like blood.
He could hear my blood slacken like rising sap.
I passed through him.
He passed through me.
I remained a solitary tree.
He
a solitary man.

 

Vertaald door Thomas Carlson and Vasile Poenaru

Stanescu

Nichita Stănescu (31 maart 1933 – 13 december 1983)

 

 

De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Vila-Matas is een van de belangrijkste hedendaagse Spaanse auteurs. Hij is een internationale bestsellerauteur sinds hij in 2003 voor De waan van Montano zowel de Premio de la Crítica ontving als de prestigieuze Prix Médicis voor het beste buitenlandse boek van het jaar.

Uit: Paris hat kein Ende (Vertaald door Petra Strien)

„Ich reiste nach Key West, Florida, und meldete mich bei dem diesjährigen Wettbewerb für Doppelgänger des Schriftstellers Ernest Hemingway an. Die Veranstaltung fand im ›Sloppy Joe’s‹ statt, der Lieblingsbar des Autors in Cayo Hueso im äußersten Süden von Florida. Ich brauche wohl kaum zu erwähnen, dass die Teilnahme an diesem Wettbewerb – der einen großen Zulauf von kräftigen, graubärtigen Männern verzeichnete, allesamt auf lächerliche Weise detailversessene Hemingwaydoubles – ein einmaliges Erlebnis war.

Seit ich durch zu viel Alkoholgenuss ein wenig beleibter werde, bilde ich mir in den letzten Jahren – trotz der gegenteiligen Ansicht meiner Frau und meiner Freunde – ein, Hemingway, dem Idol meiner Jugend, immer ähnlicher zu werden. Zwar hat mir darin noch nie jemand Recht geben wollen, doch ich bin nun einmal dickköpfig und habe mich daher im letzten Sommer kurz entschlossen bei dieser Veranstaltung beworben, um alle eines Besseren zu belehren.

Vorweg sei gesagt, dass ich mich entsetzlich blamiert habe. Ich bin also tatsächlich nach Key West gereist, habe an dem Wettbewerb teilgenommen und schnitt als Letzter ab; besser gesagt, ich schied vorzeitig aus; na ja, man hat mich disqualifiziert, und was das Schlimmste ist, nicht etwa wegen meines falschen Bartes – davon haben sie gar nichts bemerkt –, sondern weil ich angeblich »jeglicher Ähnlichkeit mit Hemingway entbehrte«.

villamatas1

Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)

 

De Amerikaanse schrijfster en feministe Marge Piercy werd geboren op 31 maart 1936 in Detroit.  Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

 

Always Unsuitable

  

She wore little teeth of pearls around her neck.

They were grinning politely and evenly at me.

Unsuitable they smirked. It is true

 

I look a stuffed turkey in a suit. Breasts

too big for the silhouette. She knew

at once that we had sex, lots of it

 

as if I had strolled into her diningroom

in a dirty negligee smelling gamy

smelling fishy and sporting a strawberry

 

on my neck. I could never charm

the mothers, although the fathers ogled

me. I was exactly what mothers had warned

 

their sons against. I was quicksand

I was trouble in the afternoon. I was

the alley cat you don’t bring home.

 

I was the dirty book you don’t leave out

for your mother to see. I was the center-

fold you masturbate with then discard.

Where I came from, the nights I had wandered

and survived, scared them, and where

I would go they never imagined.

 

Ah, what you wanted for your sons

were little ladies hatched from the eggs

of pearls like pink and silver lizards

 

cool, well behaved and impervious

to desire and weather alike. Mostly

that’s who they married and left.

 

Oh, mamas, I would have been your friend.

I would have cooked for you and held you.

I might have rattled the windows

 

of your sorry marriages, but I would

have loved you better than you know

how to love yourselves, bitter sisters.

 

 

pierce

Marge Piercy (Detroit, 31 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zij groeide op in de Bronx. Zij verliet het City College of New York om te trouwen met de docent en schrijver Robert Rossner. Judith Rossner is bekend geworden met haar roman Looking for Mr. Goodbar uit 1975, in 1977 verfilmd met Diane Keaton in de hoofdrol. Het succes van dit boelk evenaarde zij niet meer, maar zij bleef schrijven.

Uit: Perfidia

„I was five in 1976, when my mother packed me and her other possessions  into our station wagon, said goodbye to my father and drove me away from  our home in the cool, lush little town of Hanover, New Hampshire. We rode  around and across the country for months before we came to rest in Santa  Fe, where we met Wilkie at the first restaurant we went to. She must have  gotten pregnant with my brother about two hours later. I think she and  Wilkie broke sexually early on, but they never stopped being involved,  one way and another.

My father was–is, I imagine–a professor of American history at Dartmouth. A true academic. I was an excellent student. A model girl, when I was in school. My mother said later she”d thought I wouldn”t know the difference if she took me away from my father, he cared so little about me. We don”t always remember things the same way. Didn”t always. In fact, she remembered things differently from one time to the next. Some of her stories had a sad version and a funny version, with such a difference between the two that you had no idea of what had actually happened.”

rossner

Judith Rossner (31 maart 1935 – 9 augustus 2005)

 

De Engelse romanschrijver en essayist John Fowles werd geboren in Leigh-on-Sea (Essex) op 31 maart 1926. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007 en ook mijn blog van 31 maart 2008.

Uit: French Lieutenant’s Woman

 

“They stopped. He stared at the black figure, “But I’m intrigued. Who is this French lieutenant?”
“A man she is said to have . . .”
“Fallen in love b&nwith?”
“Worse than that.”
“And he abandoned her? There is a child?”
“No. I think no child. It is all gossip.”
“But what is she doing there?”
“They say she waits for him to return.”

 

Fowles

John Fowles (31 maart 1926 – 5 november 2005)

 

De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Toen hij twee jaar was verhuisde de familie naar Polen. In 1946 kwamen hij en zijn  moeder terug in Berlijn. Hij studeerde dramaturgie in Berlin-Babelsberg en was daarna tot 1964 dramaturg aan het Deutsche Theater in Oost-Berlijn. In 1965 verliet Lange de DDR. Sinds 1982 schrijft hij voornamelijk verhalen en novellen. In 2003 ontving hij de Italo Svevo Prijs.

 

Uit: Missing Persons (Vertaald door Helen Atkins)

 

Henninger liked the courteously restrained manner in which they advised him, and was fully aware how inappropriate it was to enter a shop like this merely with the aim of getting rid of a soaked pair of shoes. He looked around, and they showed him a collection of classic and more modern styles. Their shoes were sent to all parts of the world, they explained to Henninger, so that in the end he was prepared to hand over his calling card. Once the measurements had been taken he was allowed to specify all the details according to his own wishes, and he ordered lace-up shoes with three pairs of eyelets, and asked that the pattern on the toecap should be kept as simple as possible. Before he left the shop he was given a pair of light rubber galoshes, and a date was set for the fitting. They assured him that at that stage he could still have some adjustments made to the uppers.
No sooner had Henninger left the shop than he started to regret his decision. On the other hand, ‘Where in all the world,’ he thought, ‘can one still have shoes made-to-measure and sent to one’s home?’
He considered it essential to keep the appointment that had been arranged. And as a result he was able to experience Venice in perfect weather. He stayed on at the same hotel, and went back to the station to change the sleeping-car reservation.
“Two days more or less will hardly make any difference now,” thought Henninger. And that afternoon, when, in a more confident mood induced by the weather, he made another attempt to reach the centre of the city on foot, he had the encounter for which he was somehow already prepared.“

 

Lange

Hartmut Lange (Berlijn, 31 maart 1937)

 

De Engelse dichter Andrew Marvell werd geboren in Winestead, Yorkshire op 31 maart 1621 in Londen. Zie ook mijn blog van 31 maart 2007.

The Fair Singer

 

TO make a final conquest of all me,

Love did compose so sweet an enemy,

In whom both beauties to my death agree,

Joining themselves in fatal harmony;

That while she with her eyes my heart does bind,

She with her voice might captivate my mind.

 

I could have fled from one but singly fair,

My disentangled soul itself might save,

Breaking the curled trammels of her hair.

But how should I avoid to be her slave,

Whose subtle art invisibly can wreath

My fetters of the very air I breathe?

 

It had been easy fighting in some plain,

Where victory might hang in equal choice,

But all resistance against her is vain,

Who has th’advantage both of eyes and voice,

And all my forces needs must be undone,

She having gained both the wind and sun.

 

Andrew_marvell_statue

Andrew Marvell (31 maart 1621 – 16 augustus 1678)
Standbeeld in Hull

 

De Engelse schrijver en vertaler Edward FitzGerald werd geboren in Woodbridge, Suffolk, op 31 maart 1809. Zijn faam berust vooral op het feit dat hij het werk van de 11e/12e-eeuwse Perzische schrijver en wetenschapper Omar Khayyám in het Westen bekendmaakte. Hij gaf een Engelse versie van diens gedichten uit onder de titel The Rubáiyát of Omar Khayyám (1859).

Uit: Rubaiyat of Omar Khayyam

 

1

Awake! for Morning in the Bowl of Night
Has flung the Stone that puts the Stars to Flight:
And Lo! the Hunter of the East has caught
The Sultan’s Turret in a Noose of Light.

 

2

Dreaming when Dawn’s Left Hand was in the Sky
I heard a Voice within the Tavern cry,
“Awake, my Little ones, and fill the Cup
“Before Life’s Liquor in its Cup be dry.”

 

 

Vertaald door Edward FitzGerald

 

edward_fitzgerald

Edward FitzGerald (31 maart 1809 – 14 juni 1883)

 

De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Tegenwoordig is hij  vooral nog bekend wegens zijn vele artikelen over folklore, mythologie en religie.Ook publiceerde hij veel sprookjesverzamelingen. Hij leidde lange tijd de sectie literatuurkritiek in  Longman´s Magazine en gaf de werken van Robert Burns uit. 

 

Ballade of the Optimist

 

Heed not the folk who sing or say

In sonnet sad or sermon chill,

“Alas, alack, and well-a-day,

This round world’s but a bitter pill.”

Poor porcupines of fretful quill!

Sometimes we quarrel with our lot:

We, too, are sad and careful; still

We’d rather be alive than not.

 

What though we wish the cats at play

Would some one else’s garden till;

Though Sophonisba drop the tray

And all our worshipped Worcester spill,

Though neighbours “practise” loud and shrill,

Though May be cold and June be hot,

Though April f
reeze and August grill,

We’d rather be alive than not.

 

And, sometimes on a summer’s day

To self and every mortal ill

We give the slip, we steal away,

To walk beside some sedgy rill:

The darkening years, the cares that kill,

A little while are well forgot;

When deep in broom upon the hill,

We’d rather be alive than not.

 

Pistol, with oaths didst thou fulfil

The task thy braggart tongue begot,

We eat our leek with better will,

We’d rather be alive than not.

 

Andrew_Lang

Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)

 

De Franse schrijver, dichter en journalist Robert Brasillach werd geboren in Perpignan op 31 maart 1909. Brasillach bezocht het lyceum van Sens, vervolgens het lyceum Louis-le-Grand te Parijs. In 1928 ging hij studeren aan de befaamde Ecole Normale Supérieure te Parijs. Hij werd er, als 26ste op 28 in het ingangsexamen, toegelaten in de literatuur-afdeling. Nog tijdens zijn studies publiceerde hij zijn eerste boek Présence de Virgile. Aangetrokken door het Italiaans fascisme en het Duits nationaal-socialisme, was hij samen met Drieu La Rochelle, een bekende fascistische schrijver van zijn tijd in Frankrijk. Hij zou er zwaar voor boeten. Ondanks een genadeverzoek van François Mauriac aan Charles de Gaulle werd hij op 6 februari 1945 terechtgesteld wegens collaboratie. Na zijn dood werd het werk van Brasillach gepropageerd door de letterkundige Maurice Bardèche, die tevens zijn schoonbroer was. Het oeuvre van Brasillach bestaat uit romans, essays, poëzie, en enkele theaterstukken.

 

Uit: Le marchand d’oiseaux

 

„L’hiver, voyez-vous, racontait le marchand d’oiseaux à Isabelle, l’hiver, notre profession est bien pénible. Si je n’avais pas l’habitude, si je ne prenais pas tant de soins, tous mes oiseaux mourraient. Je n’en ai jamais beaucoup, vous le voyez. Une cage pour les quatre perruches, une cage pour les serins. Ils m’aiment bien, ils me connaissent, et ils essaient de ne pas mourir pour ne pas me faire de la peine… C’est déjà assez pénible pour moi, lorsque j’en vends un. Figurez-vous qu’hier, une dame m’a arrêté, dans la rue, et qu’elle a regardé les perruches. Elle m’a demandé les prix, ce que ça mangeait. Et puis elle est partie, j’ai eu bien peur.“

 

brasillach

Robert Brasillach (31 maart 1909 – 6 februari 1945)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 31 maart 2007.

De Vlaamse schrijver, vertaler en publicist Peter Motte werd geboren in Geraardsbergen op 31 maart 1966.

 

 

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Uwe Timm, Christine Wolter, Erika Mitterer, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Jean Giono, Sean O’Casey, Herbert Asmodi, Gabriela Zapolska, Luise Hensel, Anna Sewell

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

30 maart 2044

 

Onder mijn voeten krimpen honderd jaar:

Niets dan een halte in een wandeling

Van pool naar pool, via de evenaar,

En weer terug, een eendere handeling.

 

Ik kijk opzij, ik zie mijn trouwe hond.

Er zit geen wollen vacht meer om zijn romp en

Een beslagen tong hangt uit zijn mond.

Zijn oog is dof. Maar hij is niet gekrompen.

 

Hij kan niet krimpen, want hij kent geen tijd.

Hij wil de tijd niet eens. Hij vreest de zweep.

Hij vreest de klok die tikkend spot en bijt,

Terwijl ik mij van noord- naar zuidpool sleep.

 

Hij is bereid om iedereen te likken.

Er is al honderd jaar geen vraag naar hem.

Wat zoek ik? Vaag -van voor het grote tikken-

Hoor ik nog zijn bedauwde godenstem.

 

 

 

Vooravond

 

Dood is mijn vriend. Nog altijd schijnt de maan

Naar binnen, uit zijn asbak kringelt rook,

er ligt een boek, de radio staat aan.

 

De rozen die hij kocht zijn nog bedauwd.

Een scheermesje, een spiegel en wat coke

Staan op tafel klaar voor zo meteen.

 

De kachel doet haar best, maar hij blijft koud.

Alles is nog precies zo om hem heen –

Maar hij is uit de symfonie verdwenen.

 

Het boek, de maan, de kachel en de rook –

Eens, op een dag, verdwijnt dat alles ook.

Dat is de dag waarop de dood zal wenen.

 

 

 

Zondagskind

 

Anderen knippen met hun vingers, zie:
Er valt vanzelf een wonder uit hun hand.
Ik zwoeg gestaag, verbrand mijn energie,
Maar wat ik opdelf is wat grint en zand.

Anderen eten graag, ik kauw met pijn.
Fazant! en ik verslik met in een luis.
De hele kosmos smaakt ze zoet, op mijn
Verhemelte proef ik slechts as en gruis.

Anderen hebben ritme, ik loop mank.
Ze ademen, mijn hals hangt in een strop.
Ze geuren, ik verspreid een helse stank.
Toch kan ik mijn geluk bijna niet op.

Komrij

Gerrit Komrij (Winterswijk, 30 maart 1944)

 

De Franse dichter Paul Marie Verlaine werd geboren in Metz op 30 maart 1844. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

 Cythère

 

Un papillon à claires-voies

Abrite doucement nos joies

Qu’éventent des rosiers amis ;

 

L’odeur des roses, faible, grâce

Au vent léger d’été qui passe,

Se mêle aux parfums qu’elle a mis ;

 

Comme ses yeux l’avaient promis

Son courage est grand et sa lèvre ;

Communique une exquise fièvre ;

 

Et, l’Amour comblant tout, hormis

La faim, sorbets et confitures

Nous préservent des courbatures.

 

 

Green

 

Voici des fruits, des fleurs, des feuilles et des branches,

Et puis voici mon coeur, qui ne bat que pour vous.

Ne le déchirez pas avec vos deux mains blanches

Et qu’à vos yeux si beaux l’humble
présent soit doux.

 

J’arrive tout couvert encore de rosée

Que le vent du matin vient glacer à mon front.

Souffrez que ma fatigue, à vos pieds reposée,

Rêve des chers instants qui la délasseront.

 

Sur votre jeune sein laissez rouler ma tête

Toute sonore encor de vos derniers baisers ;

Laissez-la s’apaiser de la bonne tempête,

Et que je dorme un peu puisque vous reposez.

 

 

 

Streets – II

 

Ô la rivière dans la rue !

Fantastiquement apparue

Derrière un mur haut de cinq pieds,

Elle roule dans un murmure

Son onde opaque et pourtant pure,

Par les faubourgs pacifiés.

 

La chaussée est très large, en sorte

Que l’eau jaune comme une morte

Dévale ample et sans nuls espoirs

De rien refléter que la brume,

Même alors que l’aurore allume

Les cottages jaunes et noirs.

 

Verlaine_k_t

Paul Verlaine (30 maart 1844 – 8 januari 1896)
Portret door Frédéric Bazille, 1868

 

De Canadese dichter Milton James Rhode Acorn werd geboren op 30 maart 1923 in Charlottetown, Prince Edward Island. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

I Shout Love

 

I shout love in a blizzard’s

scarf of curling cold,

for my heart’s a furred sharp-toothed thing

that rushes out whimpering

when pain cries the sign writ on it.

 

I shout love into your pain

when skies crack and fall

like slivers of mirrors,

and rounded fingers, blued as a great rake,

pluck the balled yarn of your brain.

 

I shout love at petals peeled open

by stern nurse fusion-bomb sun,

terribly like an adhesive bandage,

for love and pain, love and pain

are companions in this age.

 

acorn

Milton Acorn (30 maart 1923 – 20 augustus 1986)

 

De Duitse schrijver Uwe Timm werd geboren op 30 maart 1940 in Hamburg. Zie ook Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

Uit: Der Freund und der Fremde

 

Dieser erste Blick. Unten der Fluß, der ruhig und grün dahinfließt, die Steinbrücke, auf deren Mauer er sitzt, ein Bein über das andere geschlagen, so schaut er zum anderen Ufer, ein paar Büsche und Weiden stehen dort, dahinter öffnen sich die Wiesen und Felder. Ein Tag im Juni, frühmorgens, noch mit der Frische der Nacht, der Himmel ist wolkenlos und wird wieder die trockene Hitze des gestrigen Tages bringen.

     So, versunken in sich, sah ich ihn sitzen, als ich den Weg durch den Park des Kollegs hinunter zur Oker ging und zögerte, ob ich nicht umkehren sollte, dachte dann aber, er könnte mich schon bemerkt haben und vermuten, ich wolle ihm aus dem Weg gehen. Am Abend zuvor hatte ich auf ihn eingeredet, mit uns nach Hannover zu fahren. Dort, so hieß es, gebe es samstags Partys, in Villen, exzessiv werde da gefeiert, sogar das Wort Orgie war gefallen. Er war, trotz der phantastischen Erzählungen und obwohl er sonst oft nach Hannover fuhr, nicht mitgekommen.

     Ein wenig überrascht, ja erschrocken blickte er hoch, als ich zu ihm trat. Ich erzählte ihm von dieser Nacht und dem Gelage bis in den Morgen und der Fahrt im Auto, das mich eben zurückgebracht hatte. Ich sagte ihm, er habe etwas versäumt, denn ich glaubte, mein Erlebnishunger müsse auch der seine sein. Noch lebten und lernten wir erst wenige Wochen zusammen in dem Kolleg.

     Aufgefallen war er mir, als wir zum ersten Mal im Klassenraum zusammenkamen und unsere Plätze an den Tischen suchten. Lärmende Erwachsene, die nach Jahren der Berufstätigkeit wieder Schüler geworden waren. Sechzehn junge Männer und zwei Frauen. Er war, glaube ich, der Jüngste, zwanzig Jahre alt, sah aber noch jünger aus. Er hielt sich in den ersten Tagen ein wenig, doch jeden demonstrativen Gestus vermeidend, von den sich bildenden Gruppen fern. Aus diesem Insichgekehrten sprach nichts Verdrucktes, Zaghaftes, sondern etwas selbstverständlich Unabhängiges. Das weckte meine Neugier, und so suchte ich seine Nähe.”

 

uwe-timm

Uwe Timm (Hamburg, 30 maart 1940)

 

De Duitse schrijfster en vertaalster Christine Wolter werd geboren op 30 maart 1939 in Königsberg. Zij is de dochter van de architekt Hanns Hopp die in Oost-Berlijn aan de bouw van de Stalinallee meewerkte. Christine Wolter studeerde romanistiek aan de Humboldt-Universität. Van 1962 tot 1976 was zij werkzaam als lectrice bij de Aufbau-Verlag. Sinds 1976 is zij zelfstandig schrijfster. Haar grootste succes was wellicht de roman Die Alleinseglerin uit 1982, in 1986 verfolmd door Herrmann Zschoche bij de DEFA.

 

Uit: Das Herz, diese rastlose Zuneigungs- und Abneigungsmaschine

 

„Der blinde  Augenblick am Morgen,  das  Gleiten mit geschlossenen Augen zwischen Schlaf und  Aufwachen ist plötzlich ein Bild. Eine Station. Drei, vier Sekunden: ein überfüllter Bahnhof, Schatten von Reisenden.  Seit ich  hier bin, kommt es wieder, ich warte darauf.

Im Augenblick des Emportauchens erscheint es, hinter Schleiern, Nebel: kein Traum. Von Mal zu Mal wird das Bild deutlicher. Jemand steht da, auf einem Bahnsteig.

Ein  Morgen wie heute. September. So soll es anfangen.  Dampf, Streifen von Morgenlicht. Ein gewölbtes Dach aus  Stahl und Glas. Ein Zug steht abfahrbereit. Erster, zweiter, dritter Klasse. Er ist lang, auch der Bahnhof ist lang. Im Gedränge auf dem Bahnsteig eine Person, eine weibliche Person, unbeweglich, allein. Vielleicht fällt sie nur deswegen auf.  Sie steht aufrecht, schmal in diesem Bild, das sich in die Zukunft projiziert, bis zu mir in diesen Morgen. Ein Mädchen in einem grauen Kostüm, das die Gestalt eng umschließt. Um den Hals schlingt sich ein kleiner Pelzkragen und verrät, daß  das Kleidungsstück bis in den Winter dauern soll. Ein paar Zentimeter Blond unter einem Pelzkäppchen. Schön ist sie, denkt der Beobachter am Abteilfenster, und sieht sie doch nur von hinten. Das einzige Stück Körper, das sichtbar ist, sind die Beine, allerdings unter einem langen Rock, wie ihn die Krisen-Mode vorschreibt, Beine in hellen grauen Seidenstrümpfen. Blick-Fang. Sie sind kindlich und sportlich, als gehörten sie einer Schlittschuläuferin oder Tennisspielerin, dabei haben sie jenen leichten und geraden Schwung, der sie  weiblich macht,  lockend.“

Wolter

Christine Wolter (Königsberg, 30 maart 1939)

 

De Oostenrijkse schrijfster en dichteres Erika Mitterer werd geboren op 30 maart 1906 in Wenen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007 en ook mijn blog van 30 maart 2008.

 

Warnungen

 

‚Tu dir nur weh!’

sagte man dem Kind,

das zu hoch kletterte,

zu weit sprang.

Es ließ davon ab,

Tränen der Wut in den Augen.

‚Das kann nur schlecht ausgehn!’

les ich, gealtert,

in den Mienen der Freunde.

Gewiß!

Alles, was überhaupt Wert hat im Leben,

könnte schlecht ausgehn, und meistens

geht es schlecht aus.

Und hat sich dennoch gelohnt.

Was ohne Gefahr ist,

ödet mich an!“

 

Erika_Mitterer

Erika Mitterer (30 maart 1906 – 14 oktober 2001)

 

De Engelse schrijver Tom Sharpe werd geboren op 30 maart 1928 in Londen. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Uit: Henry dreht auf (Wilt om High, vertaald door Irene Rumler)

»Ich denk an euch, ihr himmlisch schönen Tage«, murmelte Wilt vor sich hin. Zugegeben, eine recht belanglose Bemerkung, aber wenn man im Ausschuss für Finanzen und Allgemeine Belange in der Berufsschule hockte, brauchte man dergleichen ab und zu als eine Art Ventil. Wie schon so oft in den vergangenen fünf Jahren war Dr. Mayfield aufgestanden, um dadurch seinen Worten mehr Gewicht zu verleihen: »Wir müssen der Berufsschule für Geisteswissenschaften und Gewerbekunde von Fenland den ihr zustehenden Platz auf der Landkarte verschaffen«, verkündete er.
»Ich dachte immer, den habe sie bereits«, meinte Dr. Board, der sich zwecks Erhaltung seiner geistigen Gesundheit wie üblich hinter der wörtlichen Bedeutung des Gesagten verschanzte.
»Meines Wissens existiert sie dort sogar schon seit 1895, als …«
»Sie wissen ganz genau, was ich meine«, unterbrach ihn Dr. Mayfield. »Tatsache ist, dass es für die Berufsschule kein Zurück mehr gibt.«
»Von wo?«, fragte Dr. Board.
Dr. Mayfield wandte sich hilfesuchend an den Direktor.
»Worauf ich hinauswill …«, setzte er an, aber Dr. Board war noch nicht fertig.
»Offenbar sind wir entweder ein Flugzeug auf halbem Weg zu seinem Bestimmungsort oder ein kartografisches Phänomen.
Vielleicht sogar beides.«

Sharpe

Tom Sharpe (Londen, 30 maart 1928)

 

De Duitse dichter, schrijver en (radio)journalist Gert Heidenreich werd geboren op 30 maart 1944 in Eberswald. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

Ammersee bei Schondorf

I

Aussaufen ihn und in den Himmel spucken!

Frech ruht der Mörder, lügt mir Unschuld vor und

nimmt den Himmel sich zur Maske. Der mir

den Sohn ermordet hat, der See, wie

still er morgens vor den Bergen glänzt, als

wüßt er nichts vom Tod, von Todesnacht,

kalt, neumondschwarz, die meinen Sohn

entriß. Der helle Spiegel lügt mir

Demut vor und macht mich blind vor Zorn. Wie

tötet man ein Meer?

 

II

Wo warst du, Gott, wo waren deine Engel?

Warum hast du die Allmacht widerrufen?

Ich speie dir den See ins Paradies,

der Vater, Mutter, Bruder einsam ließ,

der See, der ihn hinabzog, löschte, fraß,

ertränkt jetzt deiner Engel Hoffnung,

an die ich glaubte, bis sie mich vergaß.

 

Heidenreich

Gert Heidenreich (Eberswald, 30 maart 1944)

 

De Duitse schrijver en dichter Theo Breuer werd geboren op 30 maart 1956 in Zülpich. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

alle neune

 

wörterkegel (sacht) gepackt
grobe silben sieben sieben

sechsmal klein & kurz gehackt
fünfmal her & hin getrieben

doppelversig viergeteilt
drei bilder verschoben

mit zwei linsen angepeilt
eins in eins verwoben

 

 

land stadt flucht

biberschwanzpfannen
spiegel voll nachmittagsschweiß
aus schwärzlichem rot

bienen im kurpark

flatternd fallende schirme

zahnlose männer

 

autobahnbrücke

geschwungener landschaftsstrich

letzter finsterblick

 

Breuer

Theo Breuer (Zülpich, 30 maart 1956)

 

De Franse schrijver Jean Giono werd geboren op 30 maart 1895 Manosque in het Département Alpes-de-Haute-Provence. Zie ook mijn blog van 30 maart 2007.

 

 Uit: Naissance de l’odyssée

 

„Aplati sur le sable humide, Ulysse ouvrit les yeux et vit le ciel. – Rien que le ciel! Sous lui, la chair exsangue de cette terre qui participe encore à la cautèle des eaux.

La mer perfide hululait doucement: ses molles lèvres vertes baisaient sans relâche, à féroces baisers, la dure mâchoire des roches.

Il essaya de se dresser: ses jambes, des algues! Ses bras, des fumées d’embruns! Il ne commandait plus qu’à ses paupières et, elles étaient ouvertes sur la désolation du ciel! Il ferma les yeux. – Le désespoir se mit à lui manger le foie.

Des claquements de petits pieds battirent, puis des exclamations, si humaines qu’elles étaient comme fleuries.

Les voix voletaient au-dessus de son corps. Sa peau entendait la tiédeur de ce souffle que pétrissait la langue. Il releva un peu ses paupières: il était entouré par un cercle de jambes nues. Son regard fit le tour puis monta au long d’elles. Les jarrets sculptés par l’effort derrière l’araire, les cuisses… Deux montaient sans poils sous la tunique, deux cuisses ombrées de bleu!

Son regard échela: des seins! C’était une femme!

Comme on le soulevait, il aperçut un peu plus loin des gens qui s’empressaient autour d’une autre épave.“

 

Giono

Jean Giono (30 maart 1895 – 9 oktober 1970)

 

De Ierse dichter en toneelschrijver Sean O’Casey werd geboren in Dublin op 30 maart 1880. Zijn vader overleed in 1886, en zijn moeder zorgde voor de grote familie. Sean O’Casey leed aan een pijnlijke oogaandoening, maar zijn liefde voor leren en lezen zorgden ervoor dat hij veel boeken las om zijn gemis aan opleiding goed te maken. Nadat het Abbey Theatre in Dublin een aantal toneelstukken had afgekeurd, werd The Shadow of a Gunman, het eerste deel van een trilogie, er in 1923 opgevoerd. Het toneelstuk is gebaseerd op zijn ervaring van het leven onder Britse druk. De karakters die erin voorkomen zijn mensen uit de sloppenwijken die door hun rijke conversaties en kijk op het leven hun lot te boven kwamen. Het stuk bleek onmiddellijk populair. Het tweede deel in de trilogie was Juno and the Paycock (1924), het derde deel The Plough and the Stars (1926) is een stuk dat speelt tijdens de Paasopstand (een Ierse revolutie tegen de Britten).  O’Casey verhuisde naar Engeland na 1926, en brak met het Abbey Theatre toen de directeur, dichter William Butler Yeats, een anti-oorlogstuk The Silver Tassie (1928) afwees. In Engeland schreef hij een aantal andere toneelstukken, essays en theaterkritieken, maar zijn faam komt hoofdzakelijk voort uit de eerste toneelstukken – en dan met name Juno en Plough.

 

 

Thoughts of thee  (Fragment)

 

A thought came to me like a full-blown rose.

 

THRO’ all the hours that life shall go,

Sweet hours or sad, hours swift or slow,

Each passing
moment brings to me

Full blooming rose-like thoughts of thee.

 

The shaded woods where linnets throng,

The rich notes of the thrush’s song,

The blackbird piping on a tree,

Are all sweet murmuring thoughts of thee.

 

The brook that kisses as it flows

Each flower that on its border grows,

Babbling its love, is — love to me —

A limpid, lovely thought of thee.

 

The dawn, casting night’s robes away,

To wanton in the arms of day,

Blushing, her own fair charms to see,

Is morning’s tender thought of thee.

 

OCasey

Sean O’Casey (30 maart 1880 – 18 september 1964)

 

De Duitse dichter, schrijver en draaiboekauteur Herbert Asmodi werd geboren op 30 maart 1923 in Heilbronn als Herbert Kaiser. Hij studeerde na WO II germanistiek, kunstgeschiedenis en filosofie in Heidelberg. Daarna werkte hij als theatercriticus en zelfstandig schrijver. Hij begon zijn loopbaan als toneelschrijver, maar schreef later vooral draaiboeken en verhalen.

 

Uit: Die Dame aus den Tuilerien

 

“Ich bin oft geliebt worden, oder eben so oft oder so wenig, wie die meisten Männer auch; mit dem Unterschied vielleicht, dass ich mich nie davon überzeugen konnte, die Liebe gelte mir, und dass ich sie darum für ein Missverständnis hielt, das dem allgemeinen menschlichen Liebesbedürfnis entsprang, für das ich zufällig zur Stelle war. Im übrigen, und das habe ich bald erkannt, ging es mir nicht ums Geliebtwerden. Ich wollte lieben. Lieben zu können, sich für jemand zu entflammen, der meinen Träumen entsprach und auf den ich meine Träume übertragen konnte, war für mich die Liebe.

Diese Liebe habe ich nur einmal erlebt.”

 

Asmodi

Herbert Asmodi (30 maart 1923 – 3 maart 2007)

 

De Poolse schrijfster Gabriela Zapolska werd geboren op 30 maart 1857 in Podhajce bij Łuck. Tegen de wil van haar welgestelde oudewrs sloot zij zich in 1879 bij een rondtrekkend toneelgezelschap aan. Zij trad overal in Polen op en tussen 1890 en 1895 in Parijs. In 1902 richtte ze een eigen toneelschool op in Krakau. In haar werk is zij beïnvloed door het naturalisme van Émile Zola. Haar tragikomedie De moraal van mevrouw Dulski uit 1906 wordt nog steeds gespeeld.

 

Uit: Sommerliebe (Vertaald door Karin Wolff)

 

„Ins Hotel zurückgekehrt, zählte Frau Tuska noch einmal das Geld. Ganze vierhundert Rubel hatte sie, war sie doch bemüht gewesen, für sich und Pita in Krakau nur das Allernotwendigste zu kaufen: drei Hüte, zwei Sonnenschirme, vier Meter Bordüre zum Applizieren, etliche Paar weißer und grauer Stiefelchen (diese Karlsbader), für die sie in Warschau drei- bis viermal soviel bezahlen müßte … Dafür hatten weder sie noch Pita in den vergangenen zwei Tagen zu Mittag gegessen. Sie hatten Kaffee getrunken, Kuchen gegessen, sogar Schinken – den sie klammheimlich unter der Pelerine ins Hotel schmuggelte.

Sparsamkeit war jetzt das wichtigste! – Tuska nahm sogar den Affront des Zimmermädchens hin, das, nachdem es neben dem Waschbecken fettiges Papier mit Schinkenabfällen gefunden hatte, aufhörte, sie “gnädige Frau” zu nennen. Tuska trug diesen Schicksalsschlag mit Gleichmut.

Aus dem Fenster gebeugt, lauschte sie der schmerzerfüllten Weise des hejnal von St. Marien und gab vor, zutiefst ergriffen zu sein. Doch im Grunde litt sie unter dem Schwund ihres Ansehens bei der steifgestärkten Hotelbediensteten, und aus diesem Leiden erwuchs (wie üblich in solchen Fällen) Groll – gegen den Ehemann. “Bloß seinetwegen”, dachte sie, “und weil ich mich schonen muß und wenig Geld habe.”

 

GabrieliZapolskiej

Gabriela Zapolska (30 maart 1857 – 17 december 1921)
Portret door Julian Falat

 

De Duitse dichteres Luise Hensel werd geboren op 30 maart 1798 in Linum nabij Fehrbellin (Brandenburg). Na de dood van haar vader trok zij met haar familie naar Berlijn. In 1816 ontmoette zij Clemens Brentano die naar haar hand dong, maar die zij afwees. In 1818 bekeerde zij zich tot het katholicisme. Zij werkte lange tijd als gezelschapsdame en lerares.

 

Müde bin ich

 

Müde bin ich, geh’ zur Ruh’,

Schließe beide Äuglein zu;

Vater, laß die Augen dein

Über meinem Bette sein!

 

Hab’ ich Unrecht heut’ gethan,

Sieh’ es, lieber Gott, nicht an!

Deine Gnad’ und Jesu Blut

Macht ja allen Schaden gut.

 

Alle, die mir sind verwandt,

Gott, laß ruhn in deiner Hand!

Alle Menschen, groß und klein,

Sollen dir befohlen sein.

 

Kranken Herzen sende Ruh’,

Nasse Augen schließe zu;

Laß den Mond am Himmel stehn

Und die stille Welt besehn!

 

Hensel-400

Luise Hensel (30 maart 1798 – 18 december 1878)
Portret door Josse Goossens

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 maart 2007.

De Engelse schrijfster Anna Sewell werd geboren op 30 maart 1820 in Great Yarmouth, Norfolk.

Geert van Istendael, Ernst Jünger, Eric Walz, Yvan Goll, Jacques Brault, Georg Klein, R. S. Thomas, Denton Welch, Marcel Aymé, R. Dobru, Jenő Rejtő, Johann Musäus

De Vlaamse prozaschrijver, dichter en essayist Geert van Istendael werd geboren in Ukkel op 29 maart 1947. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007 en ook mijn blog van 29 maart 2008.

Het meisje en Vermeer

De boekhandel

Twaalf jaar was ze, zo’n meisje dat graag tekent.
Ik zag een boek, zij zocht Algebra III.
‘Vind je het mooi?’ Ze ziet het blauw, het licht, de tegels,
ze bladert, kijkt, trilt, bladert en zegt niets,
te trots en te verlegen om te smeken.

 

De schilderconst

Verlegen draagt een ander meisje al eeuwen
een lauwerkrans, een boek en een bazuin,
ze tooit haar raadsel met vergeten tekens.
Wat zich in licht om haar gezicht verschuilt,
wil een twaalfjarige nu helder weten.

 

Het Rijksmuseum

Ze stokt – ‘Het blauwe vrouwtje’ -, rent erheen,
ze wil dat licht betasten en omarmen.
Dit is het dan. Het vult haar ogen tot de randen.
Glans is volmaakt maar beperkt van formaat,
diffuze pijn, die ze nooit meer verzaakt.

Geert_Van_Istendael

Geert van Istendael (Ukkel, 29 maart 1947)

 

De Duitse schrijver Ernst Jünger werd geboren in Heidelberg op 29 maart 1895. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007 en ook mijn blog van 29 maart 2008.

Uit: Der Waldgang

“Man wohnt da einem Wettbewerb von Geistern bei, die darüber streiten, ob es besser sei, zu fliehen, sich zu verbergen oder Selbstmord zu verüben, und die bei voller Freiheit schon darauf sinnen, durch welche Mittel und Listen sie sich die Gunst des Niederen erwerben können, wenn es zur Herrschaft kommt. Und mit Entsetzen ahnt man, daß es keine Gemeinheit gibt, der sie nicht zustimmen werden, wenn es gefordert wird. Darunter sieht man kräftige, gesunde Männer, die wie die Wettkämpfer gewachsen sind. Man fragt sich, wozu sie Sport treiben.

Nun sind aber dieselben Menschen nicht nur ängstlich, sondern fürchterlich zugleich. Die Stimmung wechselt von der Angst zu offenem Hasse, wenn sie jenen schwach werden sehen, den sie eben noch fürchteten. Und nicht nur in Europa trifft man solche Gremien. Die Panik wird sich noch verdichten, wo der Automatismus zunimmt und sich perfekten Formen nähert, wie in Amerika. Dort findet sie ihre beste Nahrung; sie wird durch Netze verbreitet, die mit dem Blitz wetteifern. Schon das Bedürfnis, mehrere Mal am Tage Nachrichten aufzunehmen, ist ein Zeichen der Angst; die Einbildung wächst und lähmt sich in steigenden Umdrehungen. All diese Antennen der Riesenstädte gleichen dem gesträubten Haar. Sie fordern zu dämonischen Berührungen heraus. ……”

ernst_juenger_1935

Ernst Jünger (29 maart 1895 – 17 februari 1998)
Portret door A. Paul Weber

 

De Duitse schrijver Eric Walz werd geboren op 29 maart 1966 in Königstein im Taunus. Hij schreef al een tijd korte verhalen, terwijl hij werkte als personeelstrainer voor bedrijven en als zelfstandig schrijver, toen hij op 35-jarige leeftijd besloot zich helemaal aan het schrijven te wijden. In 2002 publiceerde hij zijn eerste boek Schwule Schurken, een verzameling portretten van historische persoonlijkheden die hij in verband bracht met homosexualiteit. Met zijn eerste roman Die Herrin der Päpste, over de pausenmoeder Marozia had hij meteen groot succes. Walz schrijft voornamelijk historische romans als Die Schleier der Salome (2005) en Die Sternjägerin (2006).

Uit: Schwule Schurken (Kaiser Heliogabal)

“Irgendwann aber sind alle Farben durchgefeiert, alle Speisen probiert, alle Männer geliebt und jeder Luxus genossen. Das Gehabte ist langweilig für Heliogabal, ihn fasziniert nur das Neue, das Unbekannte und Verbotene. Was Geld ermöglichen kann, hat er sich bereits erfüllt, nun ist Kreativität gefragt. Lange braucht er nicht, um auf neue Ideen zu kommen. Seit einiger Zeit schon liebt er den Gladiator Aurelius Zoticus, einen gut aussehenden, muskulösen Römer, dessen Charakter sich am besten dadurch beschreiben lässt, dass die Nachwelt diesem Mann das Wort zotig (schlüpfrig) verdankt. Knapp eintausendachthundert Jahre, bevor in Deutschland die Homo-Ehe eingeführt wird, heiratet Heliogabal in einer bis dahin noch nie gesehenen Zeremonie den Gladiator Aurelius und macht ihn zu seinem wichtigsten Berater. Zwei Männer sind in einen bisher einmaligen Bund eingetreten. Wäre er so geblieben, Heliogabal, der bunte Sonnenkaiser, würde er nicht in dieses Buch gehören, sondern vielleicht als die schwule Star-Ikone der Antike gefeiert werden, ein altrömischer Elton John, schillernd wie Katzengold. Dem schönen Kaiser aber verschwimmt die Grenze vom Ungewöhnlichen zum Ungeheuerlichen. Schwofen im Garten und schwule Heirat reichen ihm nicht mehr zum Kick. Die Späße werden ihm zu fade, und so sinnt er auf Steigerung.
In den großen Speisesaal lässt er heimlich eine umkippbare Decke einbauen und lädt bald darauf zum Festmahl ein. Die Gäste treten ein, Senatoren und Spielgefährten, der Kaiser aber ist noch nicht im Raum. Die Türen werden von außen verschlossen, ein Hebel wird betätigt, und die Decke beginnt zu kippen. Ein Guckloch ermöglicht Heliogabal beste Sicht auf das folgende Geschehen. Von der kippenden Decke rieseln hunderte Blüten in den Raum hinunter, Veilchen, Rosen, Chrysanthemen, ein wunderbarer Duftregen geht auf die Gäste nieder. Jubel bricht aus. Wie freuen sie sich! Welch eine luxuriöse Idee! Jedoch, aus den Hunderten werden Tausende Blüten, Zehntausende, Hunderttausende.”

 

Eric_Walz

Eric Walz (Königstein im Taunus, 29 maart 1966)

 

De Duits-Franse dichter en schrijver Yvan Goll (eig. Isaac Lang) werd geboren in Saint-Dié-des-Vosges op 29 maart 1891. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007 en ook mijn blog van 29 maart 2008.

 

Der Staubbaum

 

Ein Staubbaum wächst

Ein Staubwald überall wo wir gegangen

Und diese Staubhand weh! rühr sie nicht an!

 

Rings um uns steigen Türme des Vergessens

Türme die nach innen fallen

Aber noch bestrahlt von deinem orangenen Licht!

Ein Staubvogel fliegt auf

 

Die Sage unsrer Liebe laß ich in Quarz verwahren

Das Gold unsrer Träume in einer Wüste vergraben

Der Staubwald wird immer dunkler

Weh! Rühr dieseStaubrose nicht an!

 

 

Stunden

 

Wasserträgerinnen

Hochgeschürzte Töchter

Schreiten schwer herab die Totenstraße

Auf den Köpfen wiegend

Einen Krug voll Zeit

Eine Ernte ungepflückter Tropfen

Die schon reifen auf dem Weg hinab

Wasserfälle Flüsse Tränen Nebel Dampf

Immer geheimere Tropfen immer kargere Zeit

Schattenträgerinnen

Schon vergangen schon verhangen

Ewigkeit

 

Yvan_Goll

Yvan Goll (29 maart 1891 – 27 februari 1950)
Plakette door Marc Chagall

 

De Canadese dichter, schrijver en vertaler Jacques Brault werd geboren op 29 maart 1933 in Montreal. Zie ook  Zie ook mijn blog van 29 maart 2007 en ook mijn blog van 29 maart 2008.

 

Québec-hébétude

elle s’éloigne dans ses pas

penchée à ravir la terre

elle s’envole dans ses bras

pressée d’en finir avec Vamer

elle amincit dans sa chair

le tracé des draps rugueux

toute raison perdue et toute rime

après tout tout s’abîme

donc elle s’en va pour ne plus partir

un doigt de glace au toit commence de mollir

un hiver où le soleil frissonne

s’amène ici par maldonne

V entendons-nous quand elle revient à pas de loup

sauvage et sèche comme chatte sans matou


contre toute attente griffes sorties

elle déchire le brin de temps fleuri

ô jongleuse notre enfance

retombe en démence

 

 

Vérité

je tremble à ton nom

tu n’as pas de corps et pourtant

tu souffres mille morts

je fai suivie je fai vue clocharde

fouillant les poubelles sonores

mendiant la liberté de silence

 

Jacques_Brault

Jacques Brault (Montreal, 29 maart 1933)

 

De Duitse schrijver Georg Klein werd geboren op 29 maart 1953 in Augsburg. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007 en ook mijn blog van 29 maart 2008.

Uit: Libidissi

“Hier am Rande der Stadt, auf der Kante ihres Sprungbretts in meine ferne heimatliche Welt, erwarte ich=Spaik meinen Nachfolger. Die Ankündigung seines Kommens hat mich bis zum Flughafen hinaus getrieben. Ich=Spaik habe mich von einem Taxi aus dem Lumpensiederviertel der Altstadt bis an die Freitreppe der Flughafenterrasse verfrachten lassen. Mir ist bis jetzt kein Ausländer begegnet, der eine Autofahrt in die Peripherie alleine wagen würde. Auch mich ermächtigt mein langjähriger Aufenthalt keineswegs dazu, ein weiter entferntes Ziel selbständig und ankunftsgewiß anzusteuern. In unveränderter Abweisung hält mich die Stadt auf dem Stand eines Halbtouristen, demütigt so und auf exquisitere Weise den längst nicht mehr frechen Fremden.

Nicht einmal den Einheimischen ist es vergönnt, sich in lässiger Selbstverständlichkeit durch die inneren Bezirke zu bewegen. Meinem Taxifahrer, einem schönen, zum Glück einäugigen Mann, stand der Schweiß in Tropfen über dem verwachsenen Lid und dem erhaltenen azurblauen Auge, als wir nach halbstündiger Fahrt plötzlich wieder im Schritttempo durch eine jener krummen, himmellosen Gassen krochen, in denen das Umkippen eines Handkarrens genügt, um den Verkehr zum Stillstand zu bringen. Kein Geschrei, kein Vorwärtsdrängen oder Zurückstoßen hilft dann dem Festsitzenden. Er muß warten, bis der verunglückte Händler seine Ware mit eigenen Händen und der Hilfe diebischer Anwohner wiederaufgeladen hat.”

KleinGeorg

Georg Klein (Augsburg,  29 maart 1953)

 

De Welshe dichter Ronald Stuart Thomas werd geboren op 29 maart 1913 in Cardiff. Na een theologische opleiding aan St. Michael’s College, Llandaff, werd hij priester van de kerk van Wales. Hij debuteerde in 1946 met de bundel The Stones of the Field. Hij stond bekend als een Welshe nationalist met een enorme hekel aan de verengelsing van Wales.

 

A Welsh Testament

  

All right, I was Welsh. Does it matter?

I spoke a tongue that was passed on

To me in the place I happened to be,

A place huddled between grey walls

Of cloud for at least half the year.

My word for heaven was not yours.

The word for hell had a sharp edge

Put on it by the hand of the wind

Honing, honing with a shrill sound

Day and night. Nothing that Glyn Dwr

Knew was armour against the rain’s

Missiles. What was descent from him?

 

Even God had a Welsh name:

He spoke to him in the old language;

He was to have a peculiar care

For the Welsh people. History showed us

He was too big to be nailed to the wall

Of a stone chapel, yet still we crammed him

Between the boards of a black book.

 

Yet men sought us despite this.

My high cheek-bones, my length of skull

Drew them as to a rare portrait

By a dead master. I saw them stare

From their long cars, as I passed knee-deep

In ewes and wethers. I saw them stand

By the thorn hedges, watching me string

The far flocks on a shrill whistle.

And always there was their eyes; strong

Pressure on me: You are Welsh, they said;

Speak to us so; keep your fields free

Of the smell of petrol, the loud roar

Of hot tractors; we must have peace

And quietness.

 

Is a museum

Peace? I asked. Am I the keeper

Of the heart’s relics, blowing the dust

In my own eyes? I am a man;

I never wanted the drab role

Life assigned me, an actor playing

To the past’s audience upon a stage

Of earth and stone; the absurd label

Of birth, of race hanging askew

About my shoulders. I was in prison

Until you came; your voice was a key

Turning in the enormous lock

Of hopelessness. Did the door open

To let me out or yourselves in?

 

Thomas

R. S. Thomas (29 maart 1913 – 25 september 2000)

 

 

 

De Engelse schrijver Maurice Denton Welch werd geboren op 29 maart 1915 in Sjanghai. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007.

 

Uit: Journal, February 1944

 

Eric is gone, and tommorrow he is moved to Appledore. The lorry calls for him at ten. I don’t know when I shall see him again.

Today we took our lunch into the cold morning sun and went out on bicycles. We hurtled down the hill to the ‘Volunteers’, because Eric wanted a stirrup-cup.

We found the bar parlour full of old men; no other human beings. They were all using the word bloody.

We had gin and Eric drank his with half a pint of stock. We did this three times. I looked at Eric with the sun on him, and saw the tiny red veins on his cheeks and the acid spear-points of yellow and green-brown eyes.

One of the old men started to cry, and another said, ‘It’s no good crying now, it’s too late.’ Still the old man went on gently crying and wiping the corners of his eyes; He was a disgusting-shaped old man, and another of them had a dead swivelled eye. They were all disgusting.

The gin went a little to my head. I talked louder.

A very young sailor came in and was given a drink on the house. He wore an amazing expression of gentleness, almost shrinking nervousness and longing to fulfil his own and everybody else’s obligations. I could not help staring at this extraordinary modest, blushing, conciliating expression. It was so naked that it was painful. One felt in some way that everyone gave him an awful time. He seemed quite unprotected. I muttereed something to Eric, and a little later, tactfully, he looked round. We said no more till afterwards…

At last we had to go. It was curious, suddenly to see everyone out of doors in the daylight, harsh, and everything cold-looking because one was a little drunk.

I said, ‘Don’t let’s ride our bikes just yet,’ because I thought I would fall off. Eric agreed and we wheeled them down the road towards a little wood where I thought we would have lunch.“

 

Welch
Denton Welch (29 maart 1915 – 30 december 1948)
Geschilderd door Gerald McKenzie Leet, 1935

 

 

De Franse schrijver en toneelauteur Marcel Aymé werd geboren op 29 maart 1902 in Joigny. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007.

 

Uit: LA VOUIVRE

 

„”Vers huit heures du matin, Arsène aiguisait sa faux lorsqu’il aperçu à quelques pas de lui une vipère glissant sur l’herbe rase entre deux andains.

Un frisson lui passa sur l’échine et son coeur se serra d’une légère angoisse, comme il lui arrivait parfois dans les bois lorsqu’il entendait le bruit d’un remuement dans les branches profondes d’un buisson. A l’âge de cinq ans, un jour qu’il cueillait du muguet, il avait mis la main sur un serpent et l’aventure lui avait laissé l’horreur des reptiles. La vipère filait comme un trait, le corps à peine ondulant, sa tête plate immobile, surveillant le garçon de son petit oeil au regard prompt comme celui d’un oiseau”.

 

Ayme

Marcel Aymé (29 maart 1902 – 15 oktober 1967)

 

De Surinaamse dichter, schrijver en politicus R. Dobru (pseudoniem van Robin Ewald Raveles) werd geboren in  Paramaribo op 29 maart 1935. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007.

Uit: Matapi

“Het is de schuld van mijn Hollandse leraar Nederlands dat ik aan het dichten ben geslagen; het waren zijn sceptische, ergens cynische opmerkingen bij het scanderen van gedichten, die mij zijn uitdaging lieten aanvaarden en mijn, eerste gedicht het licht deed zien. Destijds, 1955, had ik nog niet eens gehoord van de Culturele Beweging „Wie Eegi Sanie,” maar de nationalistische snaar was in mij aangeslagen. Ik zou en moest bewijzen tegenover deze vreemdeling dat het Sranan geen onbruikbare taal was en is.

Zijn niet reeds de kiemen van het nieuwe in het oude verborgen? Merkwaardig feit dat een nakomeling van onze koloniale overheersers de kiem van het nieuwe in mij heeft doen uitbotten. In 1957 werd mij door het Cultureel Centrum Suriname, de neo-kolonialistische instelling in ons cultureel leven, bij de viering van haar tweede lustrum (o, wrede natuur) de eerste prijs voor het gedicht „Fedi Graboe” toegekend. Dus alweer een aansporing van buitenaf. Ik juich in geen geval over deze loop van mijn historie als dichter. Het is echter eerst het contakt met de nationalisten, toen verenigd in „Wie Eegie Sanie”, geweest dat mij het besef van culturele eigenwaarde bewust bijbracht; daarvóór was het dichten voor mij een doelloze bezigheid, zonder enige leidende gedachte. Opgenomen in de nationalistische voorhoede – een bevoorrechte positie – nam een grote drang bezit van mij, om mijn ‘.and en volk te dienen daarmee.”

Dobru

R. Dobru (29 maart 1935 – 17 november 1983)

 

De Hongaarse schrijver Jenő Rejtő (eig. Reich Lajos) werd geboren op 29 maart 1905 in Boedapest. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007.

 

Uit: The 14-Carat Roadster (Vertaald door Patricia Bozsó)

 

“To have them knocked out?” the waiter moaned.

“How could I know the customer was off his head?”

“When will you understand that world-famous bathing resorts cannot be founded on guests who are sound in mind!”

The policeman, it seemed, knew this, because he stopped politely before Ivan Gorchev. He even raised his hand to his cap.

“Good day, sir.”

“Good day. Would you like some chicken?”

“No, thank you.”

“Fruit, cognac?”

“No, no…”

“Well, then, do accept at least a few roses!…”

“Oh, you are very kind, sir, but it’s forbidden to walk around with roses instead of a baton on duty.”

“Come now! Nor is it permitted to drink red wine, and yet you came out of the bar on the other side of the street…”

“Excuse my asking but why is it that you are consuming your tasty lunch in a kind of open-air performance?”

 

rejto-1

Jenő Rejtő (29 maart 1905 – 1 januari 1943)

 

De Duitse schrijver Johann Karl August Musäus werd geboren op 29 maart 1735 in Jena.

 

Uit: Grandison der Zweite oder Geschichte des Herrn von N.

 

“Recht gut so! Ich wünsche Ihnen Glück zu dem guten Anfang Ihres Spiels oder des Feldzuges, wie Sie Ihre Liebe nennen wollen. Sie haben sich wohl gehalten, und werden nun bald mehrere Progressen thun. Weil ich Ihnen einen Bericht abzustatten habe, der Ihnen nicht misfallen [82] kann: so hoffe ich, daß Sie mir diesmal alle Locos communes, die mir etwan entwischen möchten, gern verzeihen werden, doch werde ich mich dafür, so sehr ich kann, in Acht nehmen. Ich will mich eben nicht so genau an Ihre Vorschrift binden, um Ihnen nach der Ordnung zu melden, wie Ihre Prose und Verse sind aufgenommen worden, was man darüber gesagt hat, und was die verliebte Mine, die Sie haben anstiegen lassen, für Wirkung gethan: ich will Ihnen aber doch auch keinen Umstand, der Ihnen nur einiger maßen vortheilhaft ist, verschweigen. Der Einfall durch eine Pastete einen Liebesantrag zu thun, ist der vortreflichste von der Welt, Sie hätten Ihrer Geliebten solchen nicht artiger in die Hände spielen können. Das Fräulein schien ganz entzückt, da sie eine so vortrefliche Nahrung für den Geist in einem Behältnis entdeckte, das nur einige leckerhafte Bissen für den Mund einzuschließen schien.”

 

Musaeus

Johann Musäus (29 maart 1735 – 28 oktober 1787)

Mario Vargas Llosa, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger, Maksim Gorki, Russell Banks, Walter van den Broeck, Marianne Fredriksson, Bohumil Hrabal, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt, Schack von Staffeldt, Arsène Houssaye

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Das Fest des Ziegenbocks (Vertaald door Elke Wehr)

“Er wachte auf, gelähmt vom Gefühl einer Katastrophe. Reglos blinzelte er in der Dunkelheit, gefangen in einem Spinnennetz, kurz davor, von einem haarigen Tier voller Augen verschlungen zu werden. Endlich konnte er die Hand zum Nachttisch ausstrecken, auf dem er den Revolver und die Maschinenpistole mit dem eingelegten Magazin aufbewahrte. Aber statt nach de Waffe griff er nach dem Wecker: zehn Minuten vor vier. Er atmete auf. Jetzt war er völlig wach. Alpträume, schon wieder?
Er hatte noch ein paar Minuten; als Pünktlichkeitsfanatiker sprang er nicht vor vier aus dem Bett. Keine Minute früher oder später.
›Der Disziplin verdanke ich alles, was ich bin‹, dachte er. Und diese Disziplin, Kompaß seines Lebens, verdankte er den marines. Er schloß die Augen. Die Zulassungsprüfungen in San Pedro de Macor1´s für die Dominikanische Polizei, die die Yankees im dritten Jahr der Besetzung zu schaffen beschlossen hatten, waren extrem hart. Er bestand sie ohne Schwierigkeiten.
Im Zuge der Ausbildung schied die Hälfte der Anwärter aus. Er genoß jede Übung, bei der Beweglichkeit, Entschlossenheit, Risikobereitschaft oder Widerstandskraft gefragt waren, selbst die brutalen, bei denen es darum ging, Willensstärke und Gehorsam gegenüber dem Vorgesetzten unter Beweis zu stellen: sich mit voller Montur in den Morast werfen oder im Wald überleben, indem man den eigenen Urin trank und sich von Pflanzenstengeln, Gräsern und Heuschrecken ernährte.
Seargent Gittleman hatte ihm die höchste Note gegeben: »Du wirst es weit bringen, Trujillo.« Er hatte es weit gebracht, ja, dank dieser erbarmungslosen, Helden und Mystikern abgeschauten Disziplin, die die marines ihm beigebracht hatten. Er dachte mit Dankbarkeit an den Unteroffizier Simon Gittleman. Ein loyaler, uneigennütziger Gringo in diesem Land von Raffzähnen, Blutsaugern und Idioten. Hatten die Vereinigten Staaten in den letzten einunddreißig Jahren einen aufrichtigeren Freund gehabt als ihn? Welche Regierung hatte sie in der UNO mehr unterstützt? Wer war der erste gewesen, der Deutschland und Japan den Krieg erklärt hatte? Wer schmierte die Repräsentanten, Senatoren, Gouverneure, Bürgermeister, Anwälte und Journalisten der Vereinigten Staaten mit mehr Dollar?”

Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Algren groeide op in Chicago en studeerde journalistiek aan de University of Illinois at Urbana-Champaign. In 1933 werd zijn eerste verhaal gepubliceerd. De doorbraak kwam met zijn roman The Man With the Golden Arm over de morfine-verslaafde pokerspeler Frankie Machine, waarvoor hij in 1950 de National Book Award ontving. In zijn volgende boek Chicago, City on the Make (1951) schetste hij een prachtig portret van de nachtzijde van deze stad met zijn achterafsteegjes, corrupte politici en zwendelaars. Destijds was
niet iedereen er blij mee, maar Chicago eerde de schrijver in 1998 door een fontein naar hem te noemen.In de jaren veertig had Algren een affaire met de Franse schrijfster Simone de Beauvoir. In 1949 reiseden zij samen naar Latijns Amerika. In haar roman De Mandarijnen schreef zij over hem (Lewis Brogan in het boek): „At first I found it amusing meeting in the flesh that classic American species: self-made leftist writer. Now, I began taking an interest in Brogan. Through his stories, you got the feeling that he claimed no rights to life and that nevertheless he had always had a passionate desire to live. I liked that mixture of modesty and eagerness.““

Uit: The Man With the Golden Arm

„Louie was the best fixer of them all because he knew what it was to need to get well. Louie had had a big habit–he was one man who could tell you you lied if you said no junkie could kick the habit once he was hooked. For Louie was the one junkie in ten thousand who’d kicked it and kicked it for keeps.

   He’d taken the sweat cure in a little Milwaukee Avenue hotel room cutting himself down, as he put it, “from monkey to zero.” From three full grains a day to one, then half of that and half of that straight down to zero, though he’d been half out of his mind with the pain two nights running and was so weak, for days after, that he could hardly tie his own shoelaces.

Back on the street at last, he’d gotten the chuck horrors: for two full days he’d eaten candy bars, sweet rolls and strawberry malteds. It had seemed that there would be no end to his hunger for sweets.

   Louie never had the sweet-roll horrors any more. Yet sometimes himself sensed that something had twisted in his brain in those nights when he’d gotten the monkey off his back on Milwaukee Avenue.

   “Habit? Man,” he liked to remember, “I had a great big habit. One time I knocked out one of my own teet’ to get the gold for a fix. You call that bein’ hooked or not? Hooked? Man, I wasn’t hooked, I was crucified. The monkey got so big he was carryin’ me. “Cause the way it starts is like this, students: you let the habit feed you first ’n one mornin’ you wake up ’n you’re feedin’ the habit.

   “But don’t tell me you can’t kick it if you want to. When I hear a junkie tell me he wants to kick the habit but he just can’t I know he lies even if he don’t know he does. He wants to carry the monkey, he’s punishin’ himself for somethin’ ’n don’t even know it. It’s what I was doin’ for six years, punishin’ myself for things I’d done ’n thought I’d forgot. So I told myself hwo I wasn’t to blame for what I done in the first place, I was only tryin’ to live like everyone else ’n doin’ them things was the only way I had of livin’. Then I got forty grains ’n went up to the room ’n went from monkey to nothin’ in twenny-eight days ’n that’s nineteen years ago ’n the monkey’s dead.”
“The monkey’s never dead, Fixer,” Frankie told him knowingly.“

NelsonAlgren

Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

OFFERFEEST

Ik ben lam en slager, prooi en jager.
Zonder mij bestaat de jager niet.
Zonder mij verlabbekakt de prooi.

Het mes dat mij de keel afsnijdt, is scherp
en wordt met vakmanschap bestuurd.
De man die mij de keel afsnijdt, is zacht
en prevelt troost en streelt mijn vacht.

Bloed. Het stinkt. Ik gorgel. Nog even
en in mijn hoofd wordt alles licht.
De slager doet mijn ogen dicht.
Ik ben voedsel op het offerfeest.

Zonder ons gaat dat dit jaar niet door.
Ik ben de slager en ik steek het lam.
Ik ben het lam en laat de slager doen.

 

Ik ben voorzegd, verwekt, vermoord

Ik ben ter helle neergedaald. Via de trappen
van het licht ging ik, wantrouwig en gestaag,
omhóóg. Ik was zelfs voor ik leefde

zo verweven met de tekst die mij beschrijven
zou. Ik was het zelf, maar kon daar niets
aan doen. Mijn huid omgaf steeds ijler leegte.

Steeds blinder zou ik tasten naar zijn
lijfelijk bestaan. Steeds dover zou ik
luisteren naar slechts één woord.

Het is de leegte en het rekt zich uit.
Het houdt zich stil en laat mij ongewis.
Het is mijn vader en hij is er niet.

chretien_breukers

Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania en verhuisde op haar elfde naar Allentown, Pennsylvania, waar ze les volgde aan Parkland High School. In 1999 behaalde ze een diploma in Engels aan Cornell University. Na haar studies maakte ze een reis door Europa, Israël, Egypte, Jordanië, Thailand, India, Nepal en Hong Kong. Na die wereldreis scoorde ze haar eerste echte job: assistente van de hoofdredactrice van Vogue, Anna Wintour. Over deze job schreef ze haar eerste boek, The Devil Wears Prada. Daarna volgden, in 2005, Gucci & Gossip en, in 2008, Chanel Chic. The Devil Wears Prada werd in 2006 verfilmd.

Uit: The Devil Wears Prada

“The light hadn’t even officially turned green at the intersection of 17th and Broadway before an army of overconfident yellow cabs roared past the tiny deathtrap I was attempting to navigate around the city streets. Clutch, gas, shift (neutral to first? Or first to second?), release clutch, I repeated over and over in my head, the mantra offering little comfort and even less direction amid the screeching midday traffic. The little car bucked wildly twice before it lurched forward through the intersection. My heart flip-flopped in my chest. Without warning, the lurching evened out and I began to pick up speed. Lots of speed. I glanced down to confirm visually that I was only in second gear, but the rear end of a cab loomed so large in the windshield that I could do nothing but jam my foot on the brake pedal so hard that my heel snapped off. Shit! Another pair of seven-hundred-dollar shoes sacrificed to my complete and utter lack of grace under pressure: this clocked in as my third such breakage this month. It was almost a relief when the car stalled (I’d obviously forgotten to press the clutch when attempting to brake for my life). I had a few seconds–peaceful seconds if one could overlook the angry honking and varied forms of the word “fuck” being hurled at me from all directions–to pull off my Manolos and toss them into the passenger seat. There was nowhere to wipe my sweaty hands except for the suede Gucci pants that hugged my thighs and hips so tightly they’d both begun to tingle within minutes of my securing the final button. My fingers left wet streaks across the supple suede that swathed the tops of my now numb thighs. Attempting to drive this $84,000 stick-shift convertible through the obstacle-fraught streets of midtown at lunchtime pretty much demanded that I smoke a cigarette.”

 

weisbergerx

Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)

 

De Russische schrijver Maksim Gorki (pseudoniem van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov) werd geboren in Nizjni Novgorod op 28 maart 1868. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008

Uit: The Lower Depths

“PEPEL: I told you — I’m through with being a thief, so help me God! I’ll quit! If I say so, I’ll do it! I can read and write — I’ll work — He’s been telling me to go to Siberia on my own hook — let’s go there together, what do you say? Do you think I’m not disgusted with my whole life? Oh — Natasha — I know . . . I see . . . I console myself with the thought that there are lots of people who are honored and respected — and who are bigger thieves than I! But what good is that to me? It isn’t that I repent . . . I’ve no conscience . . . but I do feel one thing: One must live differently. One must live a better life . . . one must be able to respect one’s own self . . . I’ve been a thief from childhood on. Everybody always called me “Vaska — the thief — the son of a thief!” Oh — very well then — I am a thief — . . . just
imagine — now, perhaps I am a thief out of spite — perhaps I’m a thief because no one ever called me anything different. Come with me. You’ll love me after a while! I’ll make you care for me . . . if you’ll just say yes! For over a year I’ve watched you . . . you’re a decent girl . . . you’re kind — you’re reliable — I’m very much in love with you. Please — feel a little sorry for me! My life isn’t all roses — it’s a hell of a life . . . little happiness in it . . . I feel as if a swamp were sucking me under . . . and whatever I try to catch and hold on to, is rotten . . . it breaks . . . Your sister — oh — I thought she was different . . . if she weren’t so greedy after money . . . I’d have done anything for her sake, if she were only all mine . . . but she must have someone else . . . and she has to have money — and freedom . . . because she doesn’t like the straight and narrow . . . she can’t help me. But you’re like a young fir-tree . . . you bend, but you don’t break. . . . Come, Natasha! Say yes!”

 

Gorki

Maksim Gorki  (28 maart 1868 – 18 juni 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Trailerpark

The story of Flora Pease, how she got to be the way she is now, isn’t all that uncommon a story, except maybe in the particulars. You hear often in these small New Hampshire towns of a woman no one will deal with anymore, except to sell her something she wants or needs-food, clothing or shelter. In other words, you don’t have a social relationship with a woman like Flora, you have an economic one, and that’s it. But that’s important, because it’s what keeps women like Flora alive, and after all, no matter what you might think of her, you don’t want to let her die, because if you’re not related to her somehow, you’re likely to have a friend who is, or your friend will have a friend who is, which is almost the same thing in a small town. And not only in a small town, either-these things are true for any group of people that knows its limits and plans to keep them.

When Flora Pease first came to the trailerpark and rented number 11, which is the second trailer on your left as you come in from Old Road, no one in the park thought much about her one way or the other. She was about forty or forty five, kind of flat-faced and plain, a red-colored person, with short red hair and a reddish tint to her skin. „

russell-banks-190

Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Het Beleg van Laken

Net als in België zelf schuurden ook thuis twee aan elkaar tegengestelde kulturen en temperamenten met veel misbaar langs elkaar heen. De braam die zich tussen de smalle raakvlakken vormde ben ikzelf, een mengsel van Germaans en Latijns puin, en het gekrijs waarmee het tot stand kwam is mijn moedertaal: een krom Nederlands met Franse strukturen. Als de heer Loracq gelijk heeft, ben ook ik uiteindelijk een product van Schoonenberg, net als België zelf. Als hij gelijk heeft, ben ik onmiskenbaar een Belg, misschien wel een van de weinige èchte.”

walter-van-den-broeck300

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: Two Women

“We meet in the garden center.
We are separated by a huge trolley, some three meters by eight, filled with thousands of pansies. An unruly blue and purple sea, with flashes of yellow like waves glittering in the sun.
She is standing directly opposite me, and her face reflects my own delight. I gesture towards the flowers, saying something about how wonderful they look. She smiles broadly and replies that there is nothing like flowers for making you feel that life’s worth living. “Or maybe small children too,” she adds. This startles me. She speaks good but accented Swedish and I realize she must be an immigrant, perhaps from Chile.
“I haven’t thought about it like that,” I say. “But you’re right, of course.”
Then we both react to the wind rattling the panes in the roof of the tall greenhouse and agree that it is too early in the year to plant our pansies. Every night still brings a touch of frost. “And then there’s the wind,” she says.
We hug our coats tighter as we walk from the greenhouse to the shop.
“My name’s Ingegerd,” I tell her. “People call me Inge.”
“And I’m called Edermira, but here in Sweden it’s Mira.”
We nod, as if to signify that things somehow feel right. I am curious about her.
A little later Mira is speaking quickly and eagerly to the girl behind the counter. She is asking for the bulbs of . . . She is forced to halt, close her eyes, think and find the right name. In Spanish.”

Marianne_Fredriksson

Marianne Fredriksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)

 

De Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal werd geboren in Brno-Židenice op 28 maart 1914. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.

Uit: In-House Weddings (Vertaald door Tony Liman)

“THE BUILDING I WAS LOOKING FOR WAS QUITE FINE-OUT IN FRONT of its main entrance stood a gas lamppost; the sidewalk, once checkered, had most certainly been torn up ages ago and most recently filled in again. The gas lamp was already lit, so I was able to decipher the house number correctly: twenty-four. When I stepped inside, the hallway smelled of the cold and spilled wine. The walls were damp, peeling like puff pastry. When I walked through the hallway, out into the small courtyard, I had to jump back. A blonde in violet panties and bra was splashing bucketfuls of water around the yard, up as high as the windows, then brushing the water away into the gutter. She was in a sweat, scowling, focused on her work. Again she took a bucket of water, a bucket into which the water gushed from an open tap, hung the empty bucket on the brass tap, and again splashed water onto the cement yard. I said, “Is Miss Liza home?”

“She’s not, but ask the doctor, he’s washing floors, too, you see we need to keep it clean here, the whole building walks past my windows, and I’m a neat woman!” So said the saturnine blonde, and perhaps in an effort to prove what she said, she collided with my shoulder in pushing by into the hallway to flick the switch on in her room, and I could actually see her place was unbelievably clean: a polished stove and a polished wardrobe, atop which lay an ostrich-feather fan, and under the window was a plushly upholstered couch decorated with velvet pillows, and a table laid with a tablecloth, in the center of which glowed a vase full of artificial flowers, wild poppies.”

Bohumil_Hrabal_by_Kubik_1994_01

Bohumil Hrabal (28 maart 1914 – 3 februari 1997)

 

De Franstalige dichter uit Guyana Léon-Gontran Damas werd geboren op 28 maart 1912 in Cayenne. Zie ook mijn blog van 12 februari 2007.

Bouclez-la

Bouclez-
la
muselez-

la

fermez-

la

vous toutes

avec vos guilleris de moinesses

avec

vos gloussements

de nonnes refoulées

qui voulez l’être

souhaitez l’être

priez dieu pour l’être

de tout votre être

Bouclez-la

muselez-la

fermez-la

Un mot

un seul de plus

et je

et je vous

et je vous vi

et je vous vi-o-le

et je vous viole à la cousin germain D’CHIMBO

le ROUN’GOU

dont la terreur invisible

berçait à la nuit tombée

naguère encore

les filles impubères

de mon Pays

 

damas-f

Léon-Gontran Damas (28 maart 1912 – 22 januari 1978)

 

De Franse schrijver en dramaturg Éric-Emmanuel Schmitt werd geboren op 28 maart 1960 in Lyon. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007.

Uit: Monsieur Ibrahim und die Blumen des Koran (Vertaald door Annette Bäcker, Paul Bäcker)

Zweihundert Francs waren also im Schweinebauch. Zweihundert Francs, das war der Preis für ein Mädchen in der Rue de Paradis. Das mußte zahlen, wer ein Mann werden wollte. Die ersten haben mich nach meinem Ausweis gefragt. Trotz meiner Stimme, trotz meines Gewichts – ich war dick wie ein Sack Zucker – zweifelten sie daran, daß ich sechzehn war, wie ich behauptet hatte, wahrscheinlich hatten sie mich in all den letzten Jahren mit meinem Einkaufsnetz vorbeigehen und heranwachsen sehen. Am Ende der Straße, in dem Toreingang, stand eine Neue. Sie war mollig und schön wie ein Bild. Ich zeigte ihr mein Geld. Sie lächelte. »Und du bist sechzehn?« »Ja, seit heute morgen.« Wir sind raufgegangen. Ich konnte es kaum glauben, sie war zweiundzwanzig, sie war alt, und sie war ganz für mich da. Sie hat mir erklärt, wie man sich wäscht, und dann, wie man Liebe macht … Natürlich wußte ich das schon, aber ich hab sie reden lassen, damit sie sich besser fühlt, außerdem mochte ich ihre Stimme, sie klang ein bißchen trotzig, ein bißchen traurig. Die ganze Zeit über war ich halb ohnmächtig. Zum Schluß hat sie mir dann übers Haar gestreichelt und sanft gesagt: »Du mußt wiederkommen und mir ein kleines Geschenk mitbringen.« Das hätte mir meine Freude beinahe vermasselt: Ich hatte das kleine Geschenk vergessen. Da haben wir’s, ich war ein Mann, getauft zwischen den Schenkeln einer Frau, ich konnte mich kaum auf den Beinen halten, so zitterten mir noch die Knie, und schon begann der Ärger: Ich hatte das berühmte kleine Geschenk vergessen.”

 

eric-emmanuel-schmidt

Éric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 28 maart 1960)

 

De Deens-Duitse dichter Adolph Wilhelm Schack von Staffeldt werd geboren op 28 maart 1769 in Garz / Rügen. Hij stamde uit een oud adelijk geslacht uit Pommern, maar besloot Deen te worden. Tussen 1795 en 1800 reisde hij door Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Italië. Zijn brieven en gedichten, tijdens deze reizen ontstaan werden in de Deense salons veel gelezen, evenals zijn uitvoerige Wiener Tagebuch.

Die Herbstrose

Zwar kann nicht mehr ich mit dem Jüngling ringen
die Kniee brechen, und die Sehn’ erschlafft,
im Herzen aber fühl´ich Jünglingskraft
und schlag den Äther mit des Geistes Schwingen.

Drum kann ich auch das All der Welt durchdringen
und mir zueignen, was Natur erschafft,
erlösen,selig-liebend aus der Haft,
was noch beharret in der Selbstheit schlingen.

Drum müsstest du, o süsses Mädchen! mir,
an meiner Liebe Inbrunst mir erwarmen
und liebend lächeln in des Sängers Armen:

Der späten Rose gleich, des Gartens Zier,
die, wenn der Herbst, dem Sommer gleich, entbrennet,
zu diesem nicht, zu jenem sich bekennet

Staffeldt

Schack von Staffeldt (28 maart 1769 – 26 december 1826)

 

De Franse dichter, schrijver en criticus Arsène Houssaye werd geboren op 28 maart 1815 in Bruyères. In 1836 verschenen zijn romans „La couronne de bluets“ en „La pécheresse“. Hij was bevriend met de schrijvers Jules Janin en Théophile Gautier die de deuren van de Parijse salons voor hem openden. In 1849 werd hij administrator van de Comédie-Française. In de zeven jaar dat hij er werkte wist hij aardig wat successen te behalen, zowel op artistiek als op financieel gebied.

Uit: Les grandes dames

« Les curieuses des bords du Lac se demandaient ce jour-là avec inquiétude pourquoi M. de Parisis n’avait pas encore paru ?
Jean-Octave de Parisis, surnommé Don Juan de Parisis, était un homme du plus beau monde parisien ;-un dilettante partout, à l’Opéra, à la Comédie-Française, dans l’atelier des artistes ;-un virtuose quand il conduisait son breack victorieux, quand il jouait au baccarat, quand il pariait aux courses, quand il prêchait l’athéisme, quand il donjuanisait avec les femmes.
C’est un quasi-ambassadeur. Aussi, selon les perspectives, disait-on :-C’est un homme sérieux,-ou :-C’est un désoeuvré.
Les femmes disaient : «Il porte l’Enfer avec lui.»
Le duc de Parisis n’était pas au bord du Lac, parce qu’il se promenait à cheval dans l’avenue de la Muette. Il avait pris le chemin des écoliers pour suivre un landau à huit ressorts. C’est que dans ce landau il voyait une jeune fille qu’il n’avait jamais rencontrée, lui qui connaissait toutes les femmes et toutes les jeunes filles du beau Paris, comme Théophile Gautier connaissait toutes les figures du Louvre.
Cette jeune fille était accompagnée d’une dame en cheveux blancs qui avait grand air. Toutes deux descendirent de voiture pour se promener dans une allée solitaire, en femmes qui ne vont au Bois que pour le bois.”

houssaye

Arsène Houssaye (28 maart 1815 – 26 februari 1896)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 28 maart 2007.

De Nederlandse dichter en romanschrijver Martien Beversluis werd geboren in Barendrecht op 28 maart 1894

Golo Mann, Heinrich Mann, Patrick McCabe, Hansjörg Schneider, Dubravka Ugrešić, Žarko Petan, Shusaku Endo, Bob den Uyl, Harry Rowohlt

De Duitse schrijver en historicus Golo Mann werd geboren in München op 27 maart 1909. Dat is vandaag precies honderd jaar geleden. Hij was het derde kind van de Duitse schrijver Thomas Mann. In 1932 emigreerde hij naar Zwitserland, en vervolgens naar Frankrijk, waar hij aan een universiteit Duitse geschiedenis doceerde. In 1940 vluchtte hij, via Spanje, naar de Verenigde Staten. Hij schreef o.a. een beroemde biografie over Wallenstein (1971). In 1968 ontving hij de Georg-Büchner-Preis. De relatie met zijn vader was geen gelukkige. Terugblikkend schreef Golo erover: „Wohl konnte er noch Güte ausstrahlen, überwiegend aber Schweigen, Strenge, Nervosität oder Zorn“

Uit: Wallenstein

Er kam aus Italien und war vorher in Frankreich gewesen. Einige sagen, auch in Spanien, oder in England, aber das ist nicht wahr. Die Bildungsreise, wie sie zur Erziehung böhmischer Edelleute gehörte, konnte wohl auch England einschließen oder Spanien oder beide Königreiche; sie tat es in Fällen, von denen wir wissen, aber nicht in diesem. Übrigens wissen wir von Albrecht Wallensteins Grand Tour überhaupt nicht viel. Er schrieb keine Briefe, jedenfalls sind keine da; und an wen hätte er schreiben sollen? Von seinen späteren Gesprächen sind viele überliefert; aber die handeln nur von Krieg und Staatsgeschäften, nie, fast nie, von der eigenen Menschlichkeit. Genoß er erste Lieb’ und Freundschaft, so liegen sie im Dunkeln; vielleicht genoß er keine. Man legte wenig Gewicht auf das, was wir Gefühle nennen, um die Wende des 16. zum17. Jahrhundert. Die, welche man gleichwohl erlebte und für welche es die uns geläufigen Namen nicht gab, verschloß man in sich, vertraute sie allenfalls dem Beichtvater, dem geistlichen Berater an, der seinerseits in Schweigsamkeit geübt sein mußte. Wurden Tagebücher geführt, das kam vor, so hielten sie Begebenheiten und äußere Beobachtungen fest, nicht Reflexionen, viel weniger Selbstreflexionen. Ausnahmen gibt es, die gibt es immer, und wir werden im Lauf unserer Erzählungen noch ein paar von ihnen kennen lernen. Aber Wallenstein gehört zu ihnen nicht. Stellt er eine Ausnahme dar, so eher in der anderen Richtung; das heißt, er trieb später die Verschwiegenheit über das, was In seiner Seele vorging und was ihn zu dem gemacht hatte, was er war, noch weiter als der Durchschnitt seiner Standesgenossen.“

Golo_Mann

Golo Mann (27 maart 1909 – 7 april 1994)

 

De Duitse schrijver Heinrich Mann werd geboren op 27 maart 1871 in Lübeck. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007 en ook mijn blog van 27 maart 2008.

Uit: Die Jugend des Königs Henri Quatre

„Etwas später trat die Königin Jeanne zum reformierten Bekenntnis über. Das war ein beträchliches Ereig­nis – nicht nur für ihr kleines Land, das sie nach Kräften pro­testantisch machte. Es vermehrte den Mut und den Einfluß der neuen Religion überall. Sie hatte es aber getan, weil ihr Gatte Antoine bei Hof und im Felde immer noch mehr Ge­liebte nahm. Da er reformiert gewesen und aus Schwäche wieder katholisch geworden war, machte sie es umgekehrt. Ihr Glaubenswechsel geschah vielleicht aus Frömmigkeit, be­sonders aber um herauszufordern: ihren treulosen Mann, den Hof in Paris, alle, die sie kränkten oder ihr im Wege waren. Ihr Sohn sollte einmal groß werden, und das konnte er nur an der Spitze protestantischer Heere, der Ehrgeiz seiner Mutter erkannte es früh.
Als die Reise nach Paris endlich nahe bevorstand, um­armte Jeanne ihren Sohn und sagte: «Wir reisen, aber du darfst nicht denken, daß es zum Vergnügen ist. Denn wir werden in eine Stadt kommen, wo fast alle gegen die Reli­gion und gegen uns sind. Vergiß es niemals! Du bist jetzt sie­ben Jahre alt und hast Verstand. Weißt du noch, daß wir schon einmal zu Hofe gingen? Du warst ganz klein und erin­nerst dich nicht. Vielleicht, daß dein Vater sich entsinnen würde, wenn er nicht so vieles, was einst war, vergessen und verloren hätte.»
Sie versank in schmerzliches Träumen. Er zog sie am Arm und fragte: «Was gab es denn damals bei Hofe?»
«Der selige König lebte noch. Er fragte dich, ob du sein Sohn sein wolltest. Du zeigtest auf deinen Vater und antwor­tetest, der sei dein Herr Vater. Darauf fragte der selige König dich, ob du dann sein Schwiegersohn werden wolltest. Du erwidertest <jawohl>, und seither geben sie dich bei Hofe als den Verlobten der königlichen Prinzessin aus; damit wollen sie uns fangen. Ich sage es dir, damit du nicht alles glaubst und ihnen nicht traust.»

 

Heinrich_Mann

Heinrich Mann (27 maart 1871 – 12 maart 1950)

 

De Ierse schrijver Patrick Joseph McCabe werd geboren op 27 maart 1955 in Clones, Monaghan. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007 en ook mijn blog van 27 maart 2008.  

 

Uit: Breakfast on Pluto

It was a beautiful crisp Christmas morning. All across the little village which lay nestled on the southern side of the Irish border, one could sense an air of tense but pleasura
ble expectancy. Already the small birdies, as if conscious of the coming mood of celebration and acceptable self-indulgence which was so much a part of the much-loved season, had begun their carefully co-ordinated invasions, their industrious beaks like so many arrowheads stiletto-jabbing the frosted gold-tops of the early-morning milk bottles. Even at this early hour, there are one or two children playing—cork guns being proudly displayed and nurses’ uniforms flaunted in so many minx-like parades. In places, the snow has begun to melt but this is still a scene that any seasonal greeting card would be more than proud to play host to. A door closes quietly and the first Mass-goer makes her way determinedly through the streets, her Missal clutched tightly and her knitted cap pulled firmly about her ears. Through a gap in the clouds comes the peal of a church bell. Already, the beloved pastor of this parish, Father Bernard McIvor, will be busying himself inside his sacristy. Donning the starched vestments which, it would later be the contention of an ill-informed psychiatrist, were partly responsible for his son’s attraction to the airy appareil of the opposite sex.”

 

patrick-mccabe

Patrick McCabe (Clones, 27 maart 1955)

 

De Zwitserse schrijver Hansjörg Schneider werd geboren op 27 maart 1938 in Aarau. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007 en ook mijn blog van 27 maart 2008.

Uit: Im Café und auf der Strasse

1. November 1986 .

Weiße Möwen kreisen über dem Fluß. Sie sehen seltsam geputzt aus an diesem trüben Herbsttag, klinisch sauber wie Krankenschwestern im Spital. Hin und wieder setzt sich eine aufs Wasser und zerrt an einem großen Fisch, der mit dem Bauch nach oben abwärts treibt.

Obwohl laut Radiomeldungen das Unglück weiter oben schon seit gut zehn Stunden behoben ist, schimmert das Wasser noch immer rot. Auch der Gestank ist noch da, der die Bevölkerung nachts aus dem Schaf gerissen hat. Er hängt in der Luft, er drückt in die Lunge, er erinnert an Tod.
Unten auf dem Treidelweg dicht über dem Wasser steht ein Junge. Neben sich hat er einen grünen Plastikkessel. Er blickt ins Wasser, er bewegt sich nicht.
Ich gehe hinunter und schaue in den Kessel. Wasser liegt darin, sonst nichts. Ich schaue den Jungen an. Er wird um die 15 sein, er hat rotes Haar und Sommersprossen. In den Händen hält er zwei Äste, die er vom nahen Haselbusch gebrochen hat. Er sieht hinunter auf die Sandbank, die sich zu unseren Füßen der Ufermauer entlangzieht.
Da unten sind sie, sagt er, ein gutes Dutzend. Sie wollen an Land kommen, aber sie können nicht wegen der Mauer.
Ich schaue hinunter ins Wasser und sehe Aale, die gewunden im Sand liegen und sich an die Mauer schmiegen, die sie nicht überwinden können. Zwei zeigen ihre Bäuche. Das Gift hat sie getötet.
Aale sind zäh, sagt der Junge und schaut mich aus hellen Augen an. Sie sterben langsam. Die Äschen sind feiner, die sind schon tot. Die da unten sind jung. “

 

Schneider
Hansjörg Schneider (Aarau, 27 maart 1938)

 

De Kroatische schrijfster Dubravka Ugrešić werd geboren op 27 maart 1949 in Kutina in Joegoslavië. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007.

Uit: Nobody’s Home (Vertaald door Ellen Elias-Bursac)

„If New York is the centre of the world – and I, as someone from the provinces of Eastern Europe, have no doubt that it is – then one could say from the vantage point of the centre that nails have now become the centre of the body.

I was initiated into the new trend at a salon on Second Avenue. The boss, a Vietnamese man, greeted me with a courteous smile, and his colleagues settled me into a comfy leather chair. One offered to massage the weary back of my neck. Another got to work on the nails on my hands and feet. Abra, abra, a third asked me. Abra, abra, the woman insisted, pointing to her eyebrow. For another ten dollars I could have my eyebrows plucked. I declined. Her offer sounded a touch licentious. It was the end of the workday. I was the last customer.

I entertained myself by watching the Vietnamese proprietor teach a young Mexican woman with plump fingers how to groom nails. He was gentle and patient. First he applied polish to the nails on her hand, demonstrating how to brush the surface of the nail properly. Then he stretched his own hand out to her so she could demonstrate what she had learned. They made a perfect picture. Lit by light from the street, the teacher and pupil polishing each other’s nails was a scene worthy of Vermeer.“

dubravka-ugresic

Dubravka Ugrešić (Kutina, 27 maart 1949)

 

De Sloveense schrijver, regisseur en journalist Žarko Petan werd geboren op 27 maart 1929 in Ljubljana. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007.

 

Drückende Last

Komm in meine Träume, Maria.

Stoß das Fenster vorsichtig auf, damit Du mich nicht weckst.

Zieh die Decke langsam weg, damit ich nicht aufwache.

Mit geschlossenen Augen hofft es sich schöner.

Komm in meine Träume, Maria.

Berühre mich mit Deinen nackten Füßen, mit den taufeuchten, den im Mondschein

gewaschenen.

Wickle mich in Dein Seidenhaar, gekämmt vom Wind.

Komm in meine Träume, Maria.

Gemeinsam werden wir versinken in bodenlosen Abgründen.

Gemeinsam werden wir segeln auf den Wellen uferloser Meere.

Auf den endlosen Straßen sei meine liebenswürdige Last, Maria

 

zarko-petan

Žarko Petan (Ljubljana, 27 maart 1929)

 

De Japanse schrijver Shusaku Endo werd geboren in Tokio op 27 maart 1923. Zie ook mijn blog van 27 maart 2007.

Uit: Deep River

When the carriage lurched forward, Numada turned round and watched as Blackie chased after them. His eyes grew moist though he struggled not to cry, and he turned his face away so that his mother wouldn’t notice. Even after they turned a corner, Blackie continued in pursuit. He seemed to almost know trhat this was the last time he would see Numada. Eventually Blackie tired and came to a stop, growing smaller in the distance while he watched with resignation in his eyes as Numada left him. Numada as an adult had still not forgotten those eyes of Blackie’s. It was thanks to Li and to his dog that he had first come to know the meaning of separation.

Endo

Shusaku Endo (27 maart 1923 – 29 september 1996)

 

De Nederlandse schrijver Bob den Uyl werd geboren in Rotterdam op 27 maart 1930.  Den Uyl kwam uit een gereformeerd gezin waarvan de moeder uit Duitsland kwam. Zijn vader was politieagent. Na de mulo-b te hebben doorlopen, deed hij MO-A Frans en Engels. Hij had diverse kantoorbanen alvorens hij zich in 1968 geheel op het schrijven toelegde. Van 1948 tot 1957 trad hij ook als jazztrompettist met verscheidene jazzorkesten op. Eind jaren 50 riep hij psychiatrische hulp in om van het stotteren af te komen. Het bood hem weliswaar enig soelaas maar hij kreeg er bepaalde fobieën (straatvrees en eetangst) voor terug. Nadat hij in 1963 al had gedebuteerd met Vogels kijken, verwierf hij pas grotere bekendheid met Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam uit 1975. Vanwege veelvuldig gebruik van alcohol en kalmeringsmiddelen verslechterde eind jaren tachtig zijn gezondheid. Begin 1992 overleed Bob den Uyl op 61-jarige leeftijd aan longemfyseem.

Uit: Het land is niet ondankbaar

‘Die avond was er in Winsum een literair forum waarbij ik met een aantal schrijvers op een toneel achter een lange tafel zat en af en toe iets zei om mijn aanwezigheid te rechtvaardigen. Na afloop zaten we nog wat bijeen in café De Gouden Karper en bespraken zin en onzin van literaire forums. Toen we daarmee gereed waren vroeg iemand of ik nog steeds in Rotterdam woonde. Ik antwoordde bevestigend, wetend wat er komen zou. Maar dat kwam niet! Weer die dromerige blikken in de verte. ‘Rotterdam, daar wordt pas echt goed gebouwd,’ zei er een, met overtuiging in zijn stem. ‘Ja,’ zei een ander, ‘daar zit wat in de lucht, iets… eh, ongrijpbaars, iets tintelends.’ Hierbij greep
hij met beide handen iets onzichtbaars uit de lucht.
‘In Rotterdam gebeurt het,’ zei een schrijfster met een stem die geen tegenspraak duldde. ‘Een unieke stad, haast onnederlands,’ zei ten slotte een schrijver die naar ik wist Rotterdam altijd had gehaat. Ik zat sprakeloos en keek rond of ik iemand heimelijk zag glimlachen. Maar nee, ernst en overtuiging spraken uit aller blik. ‘Maar het waait er altijd zo,’ zei ik toen zwakjes. ‘Het waait altijd in heel Nederland,’ snauwde de schrijfster weer, en een ander vroeg dreigend: ‘Heb jij
soms wat tegen Rotterdam?’ waarna het gezelschap me koel aankeek. Toen wist ik het zeker. Het imago van Rotterdam was op een raadselachtige manier omgedraaid als een blad aan een boom. Rotterdam is in.“

DenUyl

Bob den Uyl (27 maart 1930 – 14 februari 1992)

 

De Duitse schrijver en vertaler Harry Rowohlt werd geboren op 27 maart 1945 in Hamburg. Hij is een zoon van de uitgever Ernst Rowohlt. Met de uitgeverij wilde hij echter nooit veel te maken hebben. Hij heeft met talrijke succesvolle vertalingen, o.a. van Flann O’Brien, op zijn naam staan. Ook vertaalde hij twee delen van von A. A. Milnes “Winnie the Pooh” . Zijn column „Pooh’s Corner” in dagblad Die Zeit geniet een cultstatus. Lezingen die hij gegeven heeft werden legendarisch. Van tijd tot tijd treedt hij als acteur op en speelt hij een dakloze in de Duitse serie Die Lindenstraße.

Uit: In Schlucken-zwei-Spechte (Zijn leven verteld aan Ralf Sotscheck)

„Bei dem Nachnamen sowieso nicht. Das ist doch deine Lieblingsfrage: »Haben Sie etwas mit dem Rowohlt-Verlag zu tun?« Jeder, der sie stellt, muß fünf Mark an eine Wohltätigkeitsorganisation spenden, oder?

Jawohl. Es ist eine Last, wenn man Rowohlt heißt. Im Hamburger Telefonbuch stehen, außer dem Rowohlt Verlag, meiner Mutter und mir, noch zwei weitere Rowohlts, und irgendwann abends habe ich die beiden angerufen, ganz leicht angeheitert und entsprechend erhöht risikobereit. Ich telefoniere eigentlich nur, wenn ich ganz leicht angeheitert bin. Wenn ich nicht betrunken bin, habe ich keine Lust zu telefonieren, weil ich dann übersetze. Aber manchmal will man sich halt ein bißchen mitteilen. Ich habe schon erwogen, einen Alkoholmelder am Telefon anbringen zu lassen, aber dann würde ich ja gar nicht mehr telefonieren. Ich habe also die beiden übrigen Rowohlts im Hamburger Telefonbuch angerufen, um sie zu fragen, ob es ihnen auch so auf den Wecker geht, daß sie immer gefragt werden, ob sie etwas mit dem Rowohlt-Verlag zu tun haben? Der eine ist Weinhändler und sagte: »Nö, ich habe mich daran gewöhnt, ich weiß ja, wer ich bin.« Und der andere hieß Jörg Rowohlt, war damals Leiter der Hamburger Schwuleninitiative e.V. und klang wie jemand, der bösartig Fritz J. Raddatz nachmacht: »Was wollen Sie überhaupt von mir?«

Rowohlt

Harry Rowohlt (Hamburg, 27 maart 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e maart ook mijn vorige blog van vandaag.

Alfred de Vigny, Kenneth Slessor, Francis Ponge, Lajos Zilahy, Andon Zako Çajupi, Carlo Dossi, Sophie Mereau, Louis Simpson, Marie Under

De Franse dichter en schrijver Alfred de Vigny werd geboren op 27 maart 1797 te Loches (departement Indre-et-Loire). Zie ook mijn blog van 27 maart 2007 en ook mijn blog van 27 maart 2008.

Uit: Daphné

La foule 

C’était un soir de fête. Le peuple de Paris marchait avec tristesse sur les places publiques et le long des rues. Les familles se tenant par la main allaient en avant, sans savoir où elles allaient, et passaient, sans s’arrêter, en regardant devant elles. Les hommes étaient ennuyés, les femmes fatiguées, les enfants tout en pleurs. Des lampions sinistres s’éteignaient sous une large pluie et répandaient une fumée noire au lieu d’une flamme livide. Les murs étaient teints de lueurs pareilles à celles d’un incendie qui s’apaise. La voûte du ciel était violette et comme irritée.

La foule glissait sur un pavé tout humide. Les têtes noires se touchaient et n’avançaient qu’avec un mouvement insensible. Le murmure des voix était sourd et inarticulé comme un long gémissement. Chacun paraissait chercher et demander quel désir l’avait amené, et vers quel plaisir. Aucun n’était satisfait, aucun n’entrevoyait même ce qui lui pourrait plaire. Tous s’en allaient l’oeil vague et la bouche béante ; tous incapables de s’arrêter dans leur route perpétuelle qui ne menait à rien.“

 

alfred-vigny-13

Alfred de Vigny (27 maart 1797 – 17 september 1863)
Standbeeld door Alexandre Descatoire in Cambrai

 

De Australische dichter Kenneth Slessor werd geboren op 27 maart 1901 in Orange, New South Wales. Het grootste deel van zijn loopbaan werkte hij als journalist voor de Sydney Sun. Tijdens WO II was hij oorlogscorrespondent. Slessor introduceerde het modernisme in de Australische poëzie. De meeste gedichten publiceerde hij al voor de oorlog.

 

Mangroves

  

These black bush-waters, heavy with crusted boughs

Like plumes above dead captains, wake the mind….

Uncounted kissing, unremembered vows,

Nights long forgotten, moons too dark to find,

Or stars too cold…all quick things that have fled

Whilst these old bubbles uprise in older stone,

Return like pale dead faces of children dead,

Staring unfelt through doors for ever unknown.

 

O silent ones that drink these timeless pools,

Eternal brothers, bending so deeply over,

Your branches tremble above my tears again…

And even my songs are stolen from some old lover

Who cried beneath your leaves like other fools,

While still they whisper “in vain…in vain…in vain…”

 

Slessor

Kenneth Slessor (27 maart 1901 – 30 juli 1971)

 

De Franse schrijver Francis Ponge werd geboren op 27 maart 1899 in Montpellier. Hij studeerde rechten in Parijs en literatuur in Straatsburg. Tijdens WO I kwam hij in contact met het surealisme. In 1937 sloot hij zich aan bij de communisten, maar hij verliet de partij weer in 1947. Van 1952 tot 1965 doceerde hij aan de Alliance Française. Typisch voor Ponge is dat hij gedicht en essay combineerde in een enkele kunstvorm.

 

Uit: Le parti pris des choses

 

„Il est tout de même à plusieurs points de vue insupportable de penser dans quel infime manège depuis des siècles tournent les paroles, l’esprit, enfin la réalité de l’homme. Il suffit pour s’en rendre compte de fixer son attention sur le premier objet venu : on s’apercevra aussitôt que personne ne l’a jamais observée, et qu’à son propos les choses les plus élémentaires restent à dire. Et j’entends bien que sans doute pour l’homme il ne s’agit pas essentiellement d’observer et de décrire des objets, mais enfin cela est un signe, et des plus nets. À quoi donc s’occupe-t-on ? Certes à tout, sauf à changer d’atmosphère intellectuelle, à sortir des poussiéreux salons où s’ennuie à mourir tout ce qu’il y a de vivant dans l’esprit, à progresser – enfin ! – non seulement par les pensées, mais par les facultés, les sentiments, les sensations, et sommes toute à accroître la quantité de ses qualités. Car des millions de sentiments, par exemple, aussi différents du petit catalogue de ceux qu’éprouvent actuellement les hommes les plus sensibles, sont à connaître, sont à éprouver. Mais non ! l’homme se contentera longtemps encore d’être « fier » ou « humble », « sincère » ou « hypocrite », « gai » ou « triste », « malade » ou « bien portant », « bon » ou « méchant », « propre » ou « sale », « durable » ou « éphémère », etc., avec toutes les combinaisons possibles de ces pitoyables qualités“.

 

ponge_cig

Francis Ponge (27 maart 1899 – 6 augustus 1988)

 

De Hongaarse schrijver en filmmaker Lajos Zilahy werd geboren op 27 maart 1891 in Nagyszalonta, nu Salonta nabij Oradea. Tijdens WO II zat hij in het verzet. In 1947 emigreerde hij naar de VS en sindsdien schreef hij voornamelijk in het Engels.

 

Uit: Was mein Herz begehrt (Vertaald door Eta Neumann-Veith u. Andrea Seidler)

 

Man schrieb den Monat September. Sieben Uhr abends.
Über den Hügeln von Ofen hörte man den Klang eines Tarogato, der den Sommer zu verabschieden schien. An der Straßenecke stand ein junger Mann, auf seinen Spazierstock gelehnt, rauchte eine Zigarette und lauschte der Musik. Hier angelangt, verspürte er auf einmal keine Lust mehr, der Einladung des Doktors zum Tee zu folgen. All die fremden Menschen, mit denen er sich nichts zu sagen hatte. Bekanntschaften dieser Art führen ja später nur zu Peinlichkeiten in der Straßenbahn: Sollte man die Dame im Samthut, die man beim Tee flüchtig kennen gelernt hatte und der man nun gegenübersaß, grüßen oder nicht? Grüßt man nicht, ist es unangenehm, grüßt man aber, ist es noch unangenehmer. Die Unterhaltungen, die sich in solchen Situationen ergeben, sind doch die reinste Qual.
Der junge Mann lauschte dem weichen Klang des Tarogato und dachte, es wäre vermutlich klüger, in der wunderbaren Abenddämmerung durch die Hügel von Ofen zu schlendern.
Er zerknüllte den Straßenbahnfahrschein, den er noch immer in der Hand hielt, warf die Papierkugel in die Höhe und schleuderte sie mit seinem Spazierstock wie einen Schlagball durch die Luft.`

 

Zilahy

Lajos Zilahy (27 maart 1891 – 1 december 1974)

 

De Albanese dichter, schrijver en vertaler Andon Zako Çajupi werd geboren op 27 maart 1866 in Sheper. Hij studeerde rechten in Zwitserland en in Egypte. Na een korte tijd als advocaat gewerkt te hebben wijdde hij zich geheel aan de literatuur. Tijdens zijn leven was hij vooral als dichter en vertaler bekend. Na zijn dood werden ook toneelstukken gepubliceerd.

 

 

Motherland

 

Motherland’s the country

Where I first raised my head,

Where I loved my parents,

Where every stone knows me,

Where I made my home,

Where I first knew God,

Where my ancestors lived,

And left their graves behind them,

Where I grew on bits of bread,

Where I learned to speak my language,

Where I have my friends and family,

Where I’ve laughed and where I’ve cried,

Where I dwell with mirth and hope,

Where I one day long to perish.

 

 

Vertaald door Robert Elsie

 

cajupi

Andon Zako Çajupi (27 maart 1866 – 11 juli 1930)

 

De Italiaanse schrijver Carlo Dossi werd geboren op 27 maart 1849 in Zenevredo in de provincie Pavia. Hij stamde uit een adelijke familie. Hij begon al vroeg met schrijven en publiceren. Later richtte hij zich op de politiek. Hij werd diplomaat en werkte als zodanig o.a. in Athene en in Bogotá, maar hij bleef wel altijd schrijven.

 

Uit: Die kleine Englischlehrerin (Vertaald door Helmut Schulze)

 

„Um zu beginnen

Es ist ein kleines Zimmer. Es dient abwechselnd als Eßzimmer, als Besuchszimmer, und man könnte auch sagen als Schlafzimmer, denn die beiden Sofas haben mir gar nicht das Aussehen, daß sie stets auch solche blieben. Allzuviele Dachziegel sieht man draußen, als daß man von einer niedrigen Etagenzahl ausgehen könnte; drinnen allzuwenig Mobiliar, um annehmen zu können, man habe es mit einem hohen Vermögen zu tun.

Es läutet an der Tür. In dem kleinen Zimmer fährt die Glocke in
sich zusammen; ist es denn auch ein Vorzimmer?

Bei dem Klang zeigt sich ein kleines Mädchen in einer Tür und läuft leichten Schritts eine andere aufzuschließen. Schon sieht man einen großen, blonden, schönen Jüngling eintreten und bald mit Eifer die Handflächen ergreifen.

– Und Papa? – fragt er leise.

Aurora bewegt tieftraurig das hübsche Köpfchen.

– Aber der Doktor, was sagt er?

– Er sagt: es gäbe nur ein einziges Mittel… sterben. –

Aurora hat in ihrer Aussprache das wunderbarste r der Welt. Doch, oh oh, meine Damen Leserinnen, bemüht euch nicht zu erren; ein Lippenrot und ein Wangenweiß, wie es die Natur verleiht, in der Parfümerie werdet Ihr es niemals finden.

Das schöne junge Paar steht still, die Hände in des Anderen Händen, den Blick in des Anderen Blick.

– Aurora! – bebt eine Stimme aus dem Nachbarzimmer.“

 

Carlo_Dossi

Carlo Dossi (27 maart 1849 – 1910)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sophie Mereau (geb. Schubart) werd geboren op 27 maart 1770 in Altenburg. In haar ouderlijk huis kreeg zij een zeer degelijke opleiding. Ondanks voorbehoud tegen het huwelijk trouwde zij in 1793 met de universiteitsbibliothecaris en jurist Friedrich Karl Mereau. Schiller waardeerde haar en zij ging om met heel wat kunstenaars en schrijvers uit de romantiek en de Duitse Klassik. Zij schreef gedichten, essays, twee romans, verhalen. Zij vertaalde ook en gaf almanakken en een eigen tijdschrift uit.

 

 

An einen Baum am Spalier

Armer Baum! – an deiner kalten Mauer
fest gebunden, stehst du traurig da,
fühlest kaum den Zephir, der mit süßem Schauer
in den Blättern freier Bäume weilt
und bei deinen leicht vorübereilt.
O! dein Anblick geht mir nah!
und die bilderreiche Phantasie
stellt mit ihrer flüchtigen Magie
eine menschliche Gestalt schnell vor mich hin,
die, auf ewig von dem freien Sinn
der Natur entfernt, ein fremder Drang
auch wie dich in steife Formen zwang.

 

Mereau

Sophie Mereau (27 maart 1770 – 31 oktober 1806)

 

De Jamaicaanse dichter Louis Simpson werd geboren op 27 maart 1923 in Jamaica. In 1964 won hij de Pulitzer Prize voor zijn bundel At The End Of The Open Road. Toen hij 17 was vertrok hij naar de VS waar hij studeerde aan de Columbia universiteit. Tijdens WO II streed hij in Europa. Hij debuteerde in 1947 met The Arrivistes. Simpson doceerde o.a. in Berkeley en New York.

 

 

Ballade: Women of Time Past    

 

Tell me in what country is

Flora the beautiful Roman,

Archipiada, or Thaïs.

Echo who speaks to no man

Unless he speaks first, then she can

Over a river, lake, or bay,

Was too beautiful to be human.

But where are the snows of yesterday?

 

Where is the learned Heloise,

For whom was gelded that poor man,

Pierre Abelard of Saint Denis?

With love of her his pains began.

The queen who wanted Buridan

Bagged and dropped in the Seine, they say,

Was a very passionate woman,

But where are the snows of yesterday?

 

Queen Blanche of the fleur-de-lys,

Who sang so well the people ran …

To hear; Bertha Bigfoot, Alice,

Arembourg, the countess of Maine,

And Joan the bonny of Lorraine,

Burned by the English … Where are they,

Tell me, 0 Virgin Sovereign!

But where are the snows of yesterday?

 

Prince, do not enquire again

Where all those women are today.

All you will hear is the refrain,

But where are the snows of yesterday?

 

louis-simpson-1-sized

Louis Simpson (Jamaica, 27 maart 1923)

 

De Estlandse dichteres Marie Under werd geboren op 27 maart 1883 in Tallin. Zij schreef haar gedichten aanvankelijk in het Duits. In 1904 werd zij verliefd op de kunstenaar Ants Laikmaa, die haar er toe bracht haar werk in het Ests te vertalen. Toen de Sovjet Unie Estland in 1944 bezette vluchtte zij naar Zweden.

 

The Full Moon

 

Bursting full is the moon,

its weight bends the trees.

The waters desire to be turned

to wine,

they are so restless.

   

The streets are breathing;

the houses have wings on their

shoulders —

everything is festive:

   

Tigerskins

have been spread out on the

thresholds.

Snowy flags flutter

from the roofs.

The traveller wears a halo in his hair,

the hat in his hand is full of moonrays.

He wears the checkered coat

of a harlequin.

   

The old sofa has golden patches,

 

The walls tremble

They are made of water, clear,

pure water —

everything is aflow. 

   

Shoes made of glass —

I hear their ringing steps

coming right at me.

   

On the windowsill, ready to pounce,

a great white cat

with mintgreen eyes:

I feel its sly paw

on my throat.

   

Who is embracing me in my sleep?

Incubus! Incubus!

I awaken.

The moon’s yellow beard on

my breast.

 

 

 

Vertaald door Ilse Lehiste

 

Marie_Under

Marie Under (27 maart 1883 – 25 september 1980)

Patrick Süskind, Martin McDonagh, Gregory Corso, Bettina Galvagni, Erica Jong, Robert Frost, A. E. Housman, Tennessee Williams, Artur Landsberger

De Duitse schrijver Patrick Süskind werd geboren in Ambach op 26 maart 1949. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

Uit: Drei Geschichten

“Wie war die Frage? Achsoja: Welches Buch mich beeindruckt, geprägt, gestempelt, gebeutelt, gar ‘auf ein Gleis’ gesetzt oder ‘aus der Bahn geworfen’ hätte. Aber das klingt ja nach Schockerlebnis oder traumatischer Erfahrung, und diese pflegt der Geschädigte sich allenfalls in Angstträumen zu vergegenwärtigen, nicht aber bei wachem Bewußtsein, geschweige denn schriftlich und vor aller Öffentlichkeit, worauf, so scheint mir, bereits ein österreichischer Psychologe, dessen Name mir momentan entfallen ist, in einem sehr lesenswerten Aufsatz, an dessen Titel ich mich nicht mehr mit Bestimmtheit erinnern kann, der aber in einem Bändchen unter der Sammelüberschrift “Ich und Du” oder “Es und Wir” oder “Selbst Ich” oder so ähnlich erschienen ist (ob neuerdings bei Rowohlt, Fischer, dtv oder Suhrkamp wiederaufgelegt, wüßte ich nicht mehr zu sagen, wohl aber, daß der Umschlag grün-weiß oder hellblau- gelblich, wenn nicht gar grau-blau-grünlich war), zu Recht hingewiesen hat. Nun, vielleicht ist die Frage ja gar nicht nach neurotraumatischen Leseerfahrungen gerichtet, sondern meint eher jenes aufrüttelnde Kunsterlebnis, wie es in dem berühmten Gedicht “Schöner Apollo” … nein, es hieß, glaube ich, nicht “Schöner Apollo”, es hieß irgendwie anders, der Titel hatte etwas Archaisches, “Junger Torso” oder “Uralter schöner Apoll” oder so ähnlich hieß es, aber das tut nichts zur Sache… – wie es also in diesem berühmten Gedicht von … von … – ich kann mich im Augenblick nicht auf seinen Namen besinnen, aber es war wirklich ein sehr berühmter Dichter mit Kuhaugen und einem Schnauzbart, und er hat diesem dicken französischen Bildhauer (wie hieß er doch gleich?) eine Wohnung in der Rue de Varenne besorgt – Wohnung ist kein Ausdruck, ein Palazzo ist das, mit einem Park, den man in zehn Minuten nicht durchmessen kann! (Man fragt sich beiläufig, wovon die Leute das damals alles bezahlt haben) – wie es jedenfalls seinen Ausdruck in diesem herrlichen Gedicht findet, das ich in seiner Gänze nicht mehr zitieren könnte, dessen letzte Zeile mir jedoch unauslöschlich im Gedächtnis eingegraben steht, sie lautet nämlich: “Du mußt dein Leben ändern.”

sueskind3

Patrick Süskind (Ambach, 26 maart 1949)

 

De Engels-Ierse schrijver en regisseur Martin McDonagh werd geborenop 26 maart 1970 in Camberwell, Londen, Engeland in een Iers gezin.  Tijdens zijn zomervakanties in Galway, raakte McDonagh bekend met het dialect dat in deze streek van Ierland gesproken werd, hetgeen een inspiratie werd voor de toneelstukken die hij zou schrijven. Van zijn zestiende tot vierentwintigste schreef McDonagh hoorspelen en screenplays zonder succes, tot hij zich uiteindelijk waagde aan het schrijven voor theater. Hij schreef twee trilogieën in ongeveer negen maanden in 1994, alle zes toneelstukken speelden zich af in County Galway. De eerste trilogie is de Leenane trilogie, bestaande uit The Beauty Queen of Leenane (1996), A Skull in Connemara (1997) en The Lonesome West (1997). De tweede trilogie bestaat uit The Cripple of Inishmaan (1997), The Lieutenant of Inishmore (2001) en The Banshees of Inisheer  – de trilogie speelt zich af op de Aran Islands aan de kust van Galway. In 2003 kwam The Pillowman uit, het eerste toneelstuk dat zich niet afspeelde in Ierland. Zijn toneelstukken hebben meerdere Tony nominaties ontvangen en zijn over de hele wereld geproduceerd. In 2006 kwam zijn eerste cinematografische werk uit, de korte film Six Shooter. In 2007 begon het filmen van In Bruges, waarvan hij zowel de schrijver als regisseur was. De hoofdrollen werden vertolkt door Colin Farrell, Brendan Gleeson en Ralph Fiennes.

 

Uit: The Beauty Queen of Leenane

 

„MAUREEN: I’ll do you some of your Complan.

MAG. Have I not had me Complan already, Maureen? I have.

MAUREEN: Sure, another one won’t hurt.

MAG. (wary) No, I suppose.

Maureen tops the drink up with tap water to cool it, stirs it just twice to keep it lumpy, takes the spoon out, hands the drink to Mag, then leans back against the table to watch her drink it. Mag looks at it in distaste.

MAG. A bit lumpy, Maureen.

MAUREEN. Never mind lumpy, Mam. The lumps will do you good. That’s the best part of Complan is the lumps. Drink ahead.

MAG. A little spoon, do you have?

MAUREEN. No, I have no little spoon. There’s no little spoons for liars in this house. No little spoons at all. Be drinking ahead.

Mag takes the smallest of sickly sips

MAUREEN. The whole of it now!

MAG. I do have a funny tummy, Maureen, and I do have no room.

MAUREEN. Drink ahead, I said! You had room enough to be spouting your lies about Ray Dooley had no message! Did I not meet him on the road beyond as he was going? The lies of you. The whole of that Complan you’ll drink now, and suck the lumps down too, and whatever’s left you haven’t drank, it is over your head I will be emptying it, and you know well enough I mean it!

Mag slowly drinks the rest of the sickly brew

MAUREEN. Arsing me around, eh? Interfering with my life again? Isn’t it enough I’ve had to be on beck and call for you every day for the past twenty year? Is it one evening out you begrudge me?“

 

McDonagh

Martin McDonagh (Camberwell, 26 maart 1970)

 

De Amerikaanse dichter Gregory Corso werd geboren in New York op 26 maart 1930. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

 

Birthplace Revisited

(from Gasoline)

 

I stand in the dark light in the dark street

and look up at my window, I was born there.

The lights are on; other people are moving about.

I am with raincoat; cigarette in mouth,

hat over eye, hand on gat.

I cross the street and enter the building.

The garbage cans haven’t stopped smelling.

I walk up the first flight; Dirty Ears

aims a knife at me…

I pump him full of lost watches.

 

 

Poets Hitchiking on the Highway

 

Of course I tried to tell him

but he cranked his head

without an excuse.

I told him the sky chases

the sun

And he smiled and said:

‘What’s the use.’

I was feeling like a demon

again

So I said: ‘But the ocean chases

the fish.’

This time he laughed

and said: ‘Suppose the

strawberry were

pushed into a mountain.’

After that I knew the

war was on–

So we fought:

He said: ‘The apple-cart like a

broomstick-angel

snaps & splinters

old dutch shoes.’

I said: ‘Lightning will strike the old oak

and free the fumes!’

He said: ‘Mad street with no name.’

I said: ‘Bald killer! Bald killer! Bald killer!’

He said, getting real mad,

‘Firestoves! Gas! Couch!’

I said, only smiling,

‘I know God would turn back his head

if I sat quietly and thought.’

We ended by melting away,

hating the air!

 

Corso

Gregory Corso (26 maart 1930 – 17 januari 2001)

 

De Italiaanse, Duitstalige, schrijfster Bettina Galvagni werd geboren op 26 maart 1976 in Neumarkt. Zij bezocht het gymnasium in Bozen en studeerde medicijnen in Wenen. In 1997 verscheen haar eerste roman Melancholia, waarvoor zij in 1998 de Rauriser Literaturpreis ontving. In 2002 verscheen haar tweede roman Persona. Tegenwoordig werkt zij als arts in Parijs.

Uit: Persona

“Kleine, durchsichtige Schneeflocken fielen auf die Scheiben des Taxis, das langsam den Hügel hinauffuhr. Lori spürte die eisige Kälte, die durch irgendwelche Ritze zu kommen schien. Andererseits war ihr warm; sie war gekleidet wie nach hohem Fieber. Und so würden ihre ersten Schritte sein, die sie vom Taxi aus imaginierte: wie nach hohem Fieber.

Der Taxifahrer hielt an, fragte, ob er sie ganz hineinfahren solle, und sie verneinte.

Ohne sich noch einmal umzudrehen, ging sie am Portier im weißen Mantel vorbei, der eine Bewegung mit den Armen machte, als ob er Tauben fütterte.

Eine dünne Schneeschicht bedeckte die Spitze der kleinen Jugendstilkirche und die großen Pavillons aus Backstein. Die Vorderseite der Pavillons war hell und glasig, und durch ihren unregelmäßigen Farbton wirkte sie zerbrechlich und verschlissen wie ausgetanzte Spitzenschuhe. Ihre Hinterseiten leuchteten wie das Fell einer roten Katze.

Lori öffnete die Tür eines Pavillons und setzte sich auf die Stufen des Treppenaufgangs. Sie hörte zu, wie aus dem Inneren der Station Stimmen, Radiomusik und das Scheppern von Geschirr drangen, und betrachtete die Flügeltür, deren obere Hälfte aus eingefaßtem Glas bestand. Darin war ein grün schimmernder stilisierter Baum durch ein zartes schmückendes ebenfalls grünes Band mit weiteren Bäumen verbunden, deren Stämme alle die Farbe trüber, abgestandener Milch hatten und dahinter konnte man schemenhaft die Köpfe von Alten sehen, die über Tassen gebeugt waren, und braune Tische und etwas, das sich wie ein Triangelstab bewegte.”

Galvagni

Bettina Galvagni (Neumarkt, 26 maart 1976)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Erica Jong werd geboren in New York op 26 maart 1942. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

 

The Poetry Suit

 

I put on my poetry suit.

The prose falls away

like a dream I cannot remember,

the images unraveling like threads

in a cheap dress, sewn in Hong Kong

to feed the hungry mouths

of sweet-faced Chinese children.

 

Now I am in my poetry suit.

I zip myself into it,

pink as flesh, tight as the suit

I was born it, & looking

seamless as a perfect poem,

gleaming as the golden fleece,

slim as a stripper at the Crazy Horse Saloon,

transparent as silk stockings,

& smelling of jasmine & tea rose.

 

But what was that old perfume

I left in the pocket,

that cotton ball soaked

in Bal a Versailles,

that yellowing glace glove

that lacks a mate,

that fine cambric handkerchief

brown with dried blood

from an old nosebleed?

 

Even poetry, pure as nothing

but snow or music,

drags life along

in its hidden pockets.

 

Oh for an art

that is not made of words

with all their odors

& indiscretions.

 

erica_jong

Erica Jong (New York, 26 maart 1942)

 

De Amerikaanse dichter Robert Lee Frost werd geboren op 26 maart 1874 in San Francisco. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

Good Hours

I had for my winter evening walk–
No one at all with whom to talk,
But I had the cottages in a row
Up to their shining eyes in snow.

And I thought I had the folk within:
I had the sound of a violin;
I had a glimpse through curtain laces
Of youthful forms and youthful faces.

I had such company outward bound.
I went till there were no cottages found.
I turned and repented, but coming back
I saw no window but that was black.

Over the snow my creaking feet
Disturbed the slumbering village street
Like profanation, by your leave,
At ten o’clock of a winter eve.

 

 

Spring Pools

These pools that, though in forests, still reflect
The total sky almost without defect,
And like the flowers beside them, chill and shiver,
Will like the flowers beside them soon be gone,

And yet not out by any brook or river,
But up by roots to bring dark foliage on.
The trees that have it in their pent-up buds
To darken nature and be summer woods —

Let them think twice before they use their powers
To blot out and drink up and sweep away
These flowery waters and these watery flowers
From snow that melted only yesterday.

 

Frost

Robert Frost (26 maart 1874 – 29 januari 1963)
Robert Frost in New Hampshire door James Chapin

 

De Engelse dichter Alfred Edward Housman werd geboren op 26 maart 1859 in  Fockbury, Worcestershire. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

 

ILLIC JACET

 

Oh hard is the bed they have made him,

  And common the blanket and cheap;

But there he will lie as they laid him:

  Where else could you trust him to sleep?

To sleep when the bugle is crying

  And cravens have heard and are brave,

When mothers and sweethearts are sighing

  And lads are in love with the grave.

 

Oh dark is the chamber and lonely,

  And lights and companions depart;

But lief will he lose them and only

  Behold the desire of his heart.

 

And low is the roof, but it covers

  A sleeper content to repose;

And far from his friends and his lovers

  He lies with the sweetheart he chose.

 

 

 

When I would muse in boyhood

 

When I would muse in boyhood

  The wild green woods among,

And nurse resolves and fancies

  Because the world was young,

It was not foes to conquer,

  Nor sweethearts to be kind,

But it was friends to die for

  That I would seek and find.

 

I sought them and I found them,

  The sure, the straight, the brave,

The hearts I lost my own to,

  The souls I could not save.

They braced their belts around them,

  They crossed in ships the sea,

They sought and found six feet of ground,

  And there they died for me.

 

Housman

A. E. Housman (26 maart 1859 – 30 april 1936)

 

De Amerikaanse schrijver Tennessee Williams (eigenlijk Thomas Lanier Williams) werd geboren in Columbus (Mississippi op 26 maart 1911. Zie ook mijn blog van 26 maart 2007 en ook mijn blog van 26 maart 2008.

 

Uit: A Streetcar Named Desire


” MITCH. She wants me to be settled down before the — [His voice is hoarse and he clears his throat twice, shuffling nervously around with his hands in and out of his pockets]

BLANCHE. You love her very much, don’t you?

MITCH. Yes.

BLANCHE. I think you have a great capacity for devotion. You will be lonely when she passes on, won’t you? [Mitch clears his throat and nods] I understand what that is.

MITCH. To be lonely?

BLANCHE. I loved someone, too, and the person I loved I lost.

MITCH. Dead? [She crosses to the window and sits on the sill, looking out. She pours herself another drink] A man?

BLANCHE. He was a boy, just a boy, when I was a very young girl. When I was sixteen, I made the discovery — love. All at once and much, much too completely. It was like you suddenly turned a blinding light on something that had always been half in shadow, that’s how it struck the world for me. But I was unlucky. Deluded. There was something different about the boy, a nervousness, a softness and tenderness which wasn’t like a man’s, although he wasn’t the least bit effeminate looking — still — that thing was there … He came to me for help. I didn’t know that. I didn’t find out anything till after our marriage when we’d run away and come back and all I knew was I’d failed him in some mysterious way and wasn’t able to give the help he needed but couldn’t speak of! He was in the quicksands and clutching at me — but I wasn’t holding him out, I was slipping in with him! I didn’t know that. I didn’t know anything except I loved him unendurably but without being able to help him or help myself. Then I found out. In the worst of all possible ways. By coming suddenly into a room that I thought was empty — which wasn’t empty, but had two people in it … the boy I had married and an older man who had been his friend for years …

[A locomotive is heard approaching outside. She claps her hands to her ears and crouches over. The headlight of the locomotive glares into the room as it thunders past. As the noise recedes she straightens slowly and continues speaking.]

Afterward we pretended that nothing had been discovered. Yes, the three of us drove out to Moon Lake Casino, very drunk and laughing all the way.”

 

Tennessee-Williams

Tennessee Williams (26 maart 1911 – 25 februari 1983)

 

De Duitse schrijver en criticus Artur Hermann Landsberger werd geboren op 26 maart 1876 in Berlijn. Hij promoveerde weliswaar in de rechten, maar was vooral een succesvolle schrijver van romans. In de jaren twintig verscherpte hij zijn toon. In werken als Wie Satan starb (1919), Das Blut (1920), en vooral in zijn als reactie op Hugo Bettauers publicatie Stadt ohne Juden (1922) geschreven Berlin ohne Juden (1925) hield hij de maatschappij een bepaald niet vleiende spiegel voor. De laatse roman was eigenlijk bedoeld als satire op de antisemitische agitatie, maar kwam de latere realiteit op een griezelige wijze nabij. Als maatschappijcriticus werd Landsberger door de Nazi’s vervolgd. Om daaraan te ontkomen pleegde hij in 1933 zelfmoord.

 

Uit: Berlin ohne Juden

 

Die jüdische Bevölkerung entwickelte jetzt eine fieberhafte Tätigkeit. Verständlich, daß alles in Berlin zusammenströmte. Die Zeitungen mit Verkaufsinseraten aus dem ganzen Reich erschienen im Umfang von dreißig bis fünfzig Seiten. Man konnte alles, was schwer mitzunehmen war, vor allem also Häuser, Möbel, Gardinen, Teppiche, Kronen, Porzellane, Bilder, Bücher, Wagen, Geräte, Pferde, Haustiere, Weine, Konserven und anderes mehr zu lächerlichen Preisen kaufen. Die christliche Bevölkerung kaufte sich satt. Die Leute verkauften ihre Papiere und hoben von den städtischen Kassen ihre Ersparnisse ab. Die Billigkeit reizte und die Freude, den Juden, von denen sie sich sonst übervorteilt glaubten, nun ihrerseits für das, was sie ihnen abkauften, Preise vorzuschreiben, die bis zur Hälfte, oft bis zu einem Zehntel hinter dem wirklichen Wert zurückblieben. Natürlich, sie überkauften sich, und als die Juden raus waren, fehlte ihnen das Geld für das Nötigste. Meist wußten sie gar nichts mit dem Geramschten anzufangen. Was sollte man mit einer Villa vor den Toren Berlins anfangen, wenn man Mühe hatte, seine teuere Wohnung in der Stadt zu halten, was mit einem Auto, wenn man sich das Geld für Chauffeur und Benzin vom Munde absparte, was mit echten Persern in Größen von 6 x 5 und 5 x 4, wenn die Zimmer nur 4 x 3 und 3 x 2 groß waren, was mit Handfiletgardinen für 24 Fenster, wenn man nebbich – ach, man brauchte jetzt so gern die jüdischen Worte! – nur fünf Fenster Front hatte. Die Kronen paßten nicht zu den Möbeln, die Bilder nicht zu den Tapeten, und in den bei der Eile natürlich im ganzen gekauften Bibliotheken fand man statt der gesuchten Rudolfe (Herzog und Stratz) Juden, wie Wassermann, Hirschfeld und Georg Hermann, ja, manchmal stieß man sogar auf Bücher in hebräischer Sprache, vor denen man sich bekreuzigte, sofern man nicht in Krämpfe fiel.
Alles das aber bemerkte man leider erst, als der große Taumel sich legte und die Juden schon draußen waren. Sonst hätte man sie gewiß des Wuchers bezichtigt und sie gezwungen, die Geschäfte rückgängig zu machen.“

 

landsberger

Artur Landsberger ( 26 maart 1876 – 4 oktober 1933)

 

Pol Hoste, Flannery O’Connor, Toni Cade Bambara, Jacques Bens, Peter Van Straaten, Jaime Sabines, Jacques Audiberti, Filip De Pillecyn, Evliya Çelebi, Anne Fanshawe, Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Brieven aan Mozart

 M’n beste Mozart,

 

Vandaag gleed als een maan de zon door de niet telbare wolken en verticaal tegen de notelaar zat de specht. Wat verwacht iemand als ik?

De …* hebben me uitgenodigd terwijl ze naar Bretagne zijn en nu draag ik zoveel zorg voor hun huis en de tuin als ik voor de hele wereld zou willen hebben.

Is muziek iets anders? Ik probeer maar niet te denken aan de dag dat ik terug moet. Heb ik dan in de stad geen nieuwe vriendschap en een onafgewerkt boek achtergelaten? Wat voor iemand ben ik!

Weet je wat het is? Terwijl alles hier gedijt onder het licht, de schaduw, de stilte en de zachte warmte zal ik er ginder opnieuw helemaal alleen op moeten toezien, dat ik alles wat me aan het hart ligt niet weer eens in de vernieling help.

Nauwelijks één dag heeft het huis er over nagedacht om me te accepteren! Daarna mocht ik zelfs aan de kleine vleugelpiano plaatsnemen. Zoals je weet, kan ik de vingers niet eens behoorlijk op de toetsen houden. Verschrikkelijk is dat, want er is niets wat ik in mijn leven liever had gekund dan piano spelen. Een geluk dat de Duivel me nooit heeft aangeboden om in ruil voor deze const mijn ziel te verkopen, want lang zou ik niet hebben getwijfeld.

Hier is alles echter veel eenvoudiger. Dus heb ik gauw de eerste maten van één of ander stukje gespeeld dat ik me nog herinnerde, en ben voor de rest maar wat blijven dromen. Welke uitnodiging kan men afwijzen, wanneer er voor schaamte geen plaats is maar enkel voor vreugde?“

 

Hoste2

Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Wise Blood

 

„Enoch Emery knew now that his life would never be the same again, because the thing that was going to happen to him had started to happen. He had always known that something was going to happen but he hadn’t known what. If he had been much given to thought, he might have thought that now was the time for him to justify his daddy’s blood, but he didn’t think in broad
sweeps like that, he thought what he would do next. Sometimes he didn’t think, he only wondered; then before long he would find himself doing this or that, like a bird finds itself building a nest when it hasn’t actually been planning to.

What was going to happen to him had started to happen when he showed what was in the glass case to Haze Motes. That was a mystery beyond his understanding, but he knew that what was going to be expected of him was something awful. His blood was more sensitive than any other part of him; it wrote doom all through him, except possibly in his brain, and the result was that his tongue, which edged out every few minutes to test his fever blister, knew more than he did.

The first thing that he found himself doing that was not normal was saving his pay. He was saving all of it, except what his landlady came to collect every week and what he had to use to buy something to eat with. Then to his surprise, he found he wasn’t eating very much and he was saving that money too. He had a fondness for supermarkets; it was his custom to spend an hour or so in one every afternoon after he left the city park, browsing around among the canned goods and reading the cereal stories. Lately he had been compelled to pick up a few things here and there that would not be bulky in his pockets, and he wondered if this could be the reason he was saving so much money on food. It could have been, but he had the suspicion that saving the money was connected with some larger thing. He had always been given to stealing but he had never saved before.“

 

flannery2[1]

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

 

De Amerikaanse schrijfster en sociale activiste Toni Cade Bambara werd als Miltona Mirkin Cade geboren op 25 maart 1939 in New York. Zij studeerde Engels en theaterwetenschappen aan Queen’s College en mime in Frankrijk. Later doceerde zij aan Rutgers University en het Spelman College. Haar eerste bundel korte verhalen Gorilla, My Love verscheen in 1972. In 1970 verzorgde zij de bloemlezing The Black Woman, een bundel gedichten, korte verhalen en essays van schrijvers als Nikki Giovanni, Audre Lorde, Alice Walker, Paule Marshall, en van Bambara zelf. Dit boek was zeer invloedrijk.

Uit: Those Bones Are Not My Child

“You’re on the porch with the broom sweeping the same spot, getting the same sound — dry straw against dry leaf caught in the loose-dirt crevice of the cement tiles. No phone, no footfalls, no welcome variation. It’s 3:15. Your ears strain, stretching down the block, searching through schoolchild chatter for that one voice that will give you ease. Your eyes sting with the effort to see over bushes, look through buildings, cut through everything that separates you from your child’s starting point — the junior high school.
The little kids you keep telling not to cut through your yard are cutting through your yard. Not boisterous-bold and loose-limbed as they used to be in the first and second grades. But not huddled and spooked as they were last year. You had to saw off the dogwood limbs. They’d creak and sway, throwing shadows of alarm on the walkway, sending the children shrieking down the driveway. You couldn’t store mulch in lawnleaf bags then, either. They’d look, even to you, coming upon those humps in your flowerbed, like bagged bodies.
A few months ago, everyone went about wary, tense, their shoulders hiked to their ears in order to fend off grisly news of slaughter. But now, adults walk as loose-limbed and carefree as the children who are scudding down the driveway, scuffing their shoes, then huddling on the sidewalk below.”

 

Toni_Bambara

Toni Cade Bambara (25 maart 1939 – 9 december 1995)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Bens werd geboren op 25 maart 1931 in Cadolive (Bouches-du-Rhône). Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: 41 sonnets irrationnels

— Parlons clair : tu adoptes quoi comme système ?
Si tu préfères : tu mets quoi dans un poème ?
Ta philosophie ? Mmm ? Ton modus vivendi ?

— Des bruits, des sons, des mots, des pieds, des vers, des phrases.

— Oui, je sais. Mais ce n’est pas ça que je te dis.
Je parle des idées, comment dire ? Du thème,
Du…Ou plutôt, voici : dis-moi ce que tu aimes
Dans les vers honorés, méconnus ou maudits ?

— Les bruits, les sons, les mots. Parfois, une ou deux phrases.

Un sourire pincé, un cri, mais pas l’emphase,
Une fleur oubliée, un rire démentiel,
Une chanson, par-ci par-là, qui vient, qui jase,
Quatre regrets, mon cœur, et peut-être Pégase,
Ma jeunesse partie,

Mer,
         Terre,
                   Soleil,
Ciel.

Bens3

Jacques Bens (25 maart 1931 – 26 juli 2001)

 

De Nederlandse cartoonist en striptekenaar Peter van Straaten werd geboren in Arnhem op 25 maart 1935. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008.

 

 

peter-v-straaten_Talent

„Heb ik talent, denkt U?“

 

VanStraaten

Peter Van Straaten (Arnhem, 25 maart 1935)

 

De Mexicaanse dichter en schrijver Jaime Sabines Gutiérrez werd geboren op 25 maart 1926 in Tuxtla Gutiérrez, Chiapas. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Pedestrian

 

  It’s said, it’s rumored, they affirm it in the salons, at parties, someone

or many i
n the know, that Jaime Sabines is a great poet. Or at least a good

poet. Or a poet who’s decent, worthy. Or simply, really, a poet.

  Jaime hears the news and he’s happy: how marvelous! I’m a poet! I’m an

important poet! I’m a great poet! convinced, he goes out or comes home,

convinced. But in the street, no one, and in the house, fewer: no one

notices that he’s a poet. Why don’t the poets have a star before them, or a

visible brilliance, or a ray of light shining from their ears?

  My god, says Jaime. I have to be a father or husband, work in the factory

like others, or go about, like others, as a pedestrian.

  That’s it! says Jaime. I’m not a poet. I’m a pedestrian.

  And this time he hangs about in bed, sweetly happy and tranquil.

 

 

 

Vertaald door Athena Kildegaard

 

Sabines

Jaime Sabines (25 maart 1926 – 19 maart 1999)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Audiberti werd geboren op 25 maart 1899 in Antibes. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

 

Vera-Cruz


Ce petit qu’il faut qu’on fusille
on le mena devant la croix.
Cigarettes, blancheurs de fille,
il tira de sa poche, trois.
Une, il la mit à son esgourde,
l’autre à sa lèvre, puis en l’air,
il jette son chapeau qui tourne
comme le soleil du désert.
La troisième, soit une sainte,
sur le calvaire il la perdit.
C’est elle qui poussa la plainte
puisque les hommes n’ont rien dit.

 

 

Rempart

 

La vieille
Il naquit là dans la carrière
du Saint-Esprit, oui, là derrière.
Comment vendrait-il des poisons !
Son père faisait des maisons.
L’enfant, le soir, cherchait des astres,
comme on prétend que font les pastres,
blancs petits soleils de ciment
dans les cheveux, noir firmament
du maître au parfum de chaux grasse
que celui de l’aïl seul surpasse.

 

audiberti2cp

Jacques Audiberti (25 maart 1899 – 10 juli 1965)

 

De Vlaamse schrijver  Filip De Pillecyn werd te Hamme aan de Durme geboren op 25 maart 1891. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

Uit: Jan Tervaert

“Een troepje Franse soldaten stond te wachten aan de overzet van het Sas. De officier keek naar de rasse stroom en verderop naar de toren van Temse die nog even zichtbaar was door de rijzende nevel van oktober. De wassende vloed woelde door het wankende riet en zou welhaast de zandbank overspoelen waar een reiger in eenzaamheid stond.

Naast hem trappelde zijn paard; onrustig ging de blik van het dier naar het stijgende water van de inham. Het schurend gerucht van het tij en de kreet van een vogel vulden het wijde land. De zware rust van de dijken in de grijze namiddag dempte het luidruchtig gedoe van de soldaten die één voor één de banken vóór de herberg verlieten en naar het water kwamen staren dat van het noorden in gestadig bruisen kwam aanzwellen.

Het geklop van riemen weerklonk over de stroom en een grote platboomde schuit zwenkte af tegen de vloed. Twee mannen roeiden met gespannen lichaam stroomop door het rukkend geweld van de Schelde en lieten zich dan in een wijde boog meevoeren tot aan de inham; rustig naderden zij de kleine vlotbrug.

– ‘Eerst het paard,’ zei de officier.

Twee mannen hadden het achteruit steigerende dier bij de toom gegrepen. Het loensde schichtig naar de naderende schuit.”

filip_de_pillecyn

Filip De Pillecyn (25 maart 1891 – 7 augustus 1962)

 

De Turkse schrijver Evliya Çelebi werd geboren op 25 maart 1611 in Istanbul. Zijn vader was de goudsmid met de hoogste rang in het paleis van de sultan. Çelebi kreeg dus een goede opvoeding en opleiding. Hij leerde ook het vak van zijn vader. Daarnaast had hij veel belangstelling voor muziek. In zijn geschriften berichtte hij over de talrijke reizen die hij door het Osmaanse rijk en de buurlanden maakte,

 

Uit: Im Reiche des Goldenen Apfels. Des türkischen Weltenbummlers Evliya Çelebi denkwürdige Reise in das Giaurenland und in die Stadt und Festung Wien anno 1665

 

Als Sultan Süleyman, der großmächtige Chan, um an den unseligen Ungarn sowie an den Giauren deutschen Blutes Rache zu nehmen, i. J. 936 [1529-30] die Festung Wien höchstpersönlich belagerte, da ließ er sie von neun Fronten her aus unzähligen Donnergeschützen unausgesetzt unter Feuer nehme und ihre Widerstandskraft zermürben; es wurde mehrfach Sturm gelaufen, und schon war man in die Mauern eingebrochen, auf den Wällen erscholl bereits der muslimische Gebetsruf und schon war auch ein kühner Haudegen namens Çerkes durch eine Bresche, die die Geschütze gerissen hatten, auf seinem Rosse bis mitten in die Festung vorgedrungen, aber da feil der tapfere Çerkes samt seinem Pferde als Blutzeuge des Glaubens, die Giauren schlugen den Sturmangriff des muslimischen Heeres zurück und so wurde also der Hauptsturm auf den kommenden Tag verschoben.

Durch Allahs Fügung setzte jedoch am nächsten Morgen scharfer Frost ein, es fing an zu schneien und ein derartiger Schneesturm und Wirbelwind mit Hagelschlag brach hernieder, dass das ganze m
uslimische Heer unter diesen Schneemassen in äußerste Bedrängnis geriet“.

 

evliya1

Evliya Çelebi (25 maart 1611 – na 1683 op een van zijn reizen)

 

De Engelse schrijfster Lady Anne Fanshawe werd geboren op 25 maart 1625 in  Balls Park, bij Hertford. Zij was de echtgenote van (de latere Sir) Richard Fanshawe (1608 – 1666), een overtuigd aanhanger van de Royalisten die aan de kant stonden van Karel II. Na de dood van haar man schreef Anne Fanshawe haar Memoir (1676), voor gebruik in de familie, met name voor haar zoon. Het biedt een kleurrijk verslag van hun avontuurlijke leven en levert tevens boeiende details over kleding en de uiteenlopende gewoontes die zij zoal tegenkwamen tijdens hun reizen. The Memoirs of Lady Fanshawe werd pas voor het eerst volledig gepubliceerd in 1829. Een moderne editie verscheen in 1979.

 

Uit: The Memoirs of Lady Fanshawe

It was in May 1645, the first time I went out of my chamber and to church, where, after service, Sir William Parkhurst, a very honest gentleman, came to me, and said he had a letter for me from your father and fifty pieces of gold, and was coming to bring them to me. I opened first my letter, and read those inexpressible joys that almost overcame me, for he told me I should the Thursday following come to him, and to that purpose he had sent me that money, and would send two of his men with horses, and all accommodation both for myself, my father, and sister, and that Lady Capell and Lady Bradford would meet me on the way; but that gold your father sent me when I was ready to perish, did not so much revive me as his summons. I went immediately to walk, or at least to sit in the air, being very weak, in the garden of St. John’s College, and there, with my good father, communicated my joy, who took great pleasure to hear of my husband’s good success and likewise of his journey to him. We, all of my household being present, heard drums beat in the highway, under the garden wall. My father asked me if I would go up upon the mount to see the soldiers march, for it was Sir Charles Lee’s company of foot, an acquaintance of ours; I said yes, and went up, leaning my back to a tree that grew on the mount.

 

lady-anne-fanshawe-1628

Anne Fanshawe (25 maart 1625 – 1680)
Portret door Marc Gheeraedts the Younger, 1679

 

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Stammend uit een welgestelde familie, promoveerde hij in 1864 in Turijn in de rechten. Hij werkte daarna korte tijd als advocaat in zijn geboorteplaats, maar gaf dat al snel op om zich geheel aan de literatuur te wijden. Fogazzaro was aanhanger van het evolutionisme en het positivisme. In 1905 zette de kerk zijn werk op de index.

 

Uit: The Saint

 

„Jeanne was seated by the window with the book which she had been reading open upon her lap. She gazed pensively into the oval sheet of leaden water slumbering at her feet, at the passing clouds, casting their ever-changing shadows on the little villa, on the deserted garden, the trees of the opposite bank, the distant fields, on the bridge to the left, and on the quiet roads, which lost themselves behind the Béguinage, and on the slanting roofs of Bruges, grand, mysterious, dead.

Could it be that _l’Intruse_ of whom she had just been reading, that fatal, unseen visitor, was even now crossing the sepulchral city; could it be that the short ripples upon the face of the dark water were her shadow, while she herself had reached the threshold of the villa, bringing with her the coveted gift of eternal sleep! The church bells chimed the hour of five. High, high up, near the white clouds, magic

voices of innumerable bells sang over the houses, the squares, the streets of Bruges that melancholy incantation which renders its rest eternal. Jeanne felt two cool hands upon her eyes, a wave of perfume touched her cheek, a breath stirred her hair, whispering “_encore une intruse_,” and then soft lips kissed her. She did not seem surprised; and, raising her hand, caressed the face bending over her, saying: “Welcome, Noemi. _Magari fossi tu l’Intruse_,” (Would that you were _l’Intruse_.)

Noemi failed to understand.

“_Magari_,” she said. “Is that Italian? It sounds like Arabic. Explain at once, please.”

Jeanne rose. “You would not understand any better if I did,” she said with a smile. “Shall we have our Italian conversation lesson now?”

Fogazarro

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Schiebeler werd geboren op 25 maart 1741 in Hamburg.  Een privéleraar bracht hem al vroeg in contact met een grote hoeveelheid Europese literatuur. Als jongeman beheerste hij al het Engels, Frans, Italiaans en Spaans. In Göttingen studeerde hij vanaf 1763 zonder veel enthousiasme rechten. Schiebeler schreef talrijke libretti en gedichten met vaak een komische inslag, of bootste antieke werken op ironische wijze na. Hij stierf al vroeg aan tbc.

Sonnet

Du forderst ein Sonett von mir;
Du weißt, wie schwer ich dieses finde.
Darum, du lose Rosalinde,
Versprichst du einen Kuß dafür.

Was ist, um einen Kuß von dir,
Das sich Myrtill nicht unterstünde?
Ich glaube fast, ich überwinde;
Sieh, zwei Quadrains stehn ja schon hier!

Auf einmal hört es auf zu fließen!
Nun werd ich doch verzagen müßen!
Doch nein, hier ist schon ein Terzett!

Nun beb ich doch – wie werd ich schließen?
Komm Rosalinde, laß dich küssen! –
Hier, Schönste, hast du dein Sonett.

telemann_komm

Daniel Schiebeler (25 maart 1741 – 19 augustus 1771)
CD van G. P. Telemann met o.a werk van Schiebeler
(Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Mary Webb werd geboren als Gladys Mary Meredith in Leighton, Shropshire als dochter van een leraar die haar liefde voor literatuur bijbracht en een moeder die stamde uit een familie die gerelateerd was aan die van Sir Walter Scott.In 1912 trouwde zij met de leraar Henry Webb. Het succes van haar boek The Golden Arrow in 1917 stelde hen in staat in Lyth Hill, Bayston Hill land te kopen en er een huis te bouwen: Spring Cottage. In 1927 verlechterde de gezondheid van de schrijfster en liep ook haar huwelijk stuk. Zij stierf op 46-jarige leeftijd.

 

Presences

 

There is a presence on the lonely hill,
Lovely and chill:
There is an emanation in the wood,
Half understood.
They come upon me like an evening cloud,
Stranger than moon-rise, whiter than a shroud.
I shall not see them plain
Ever again,
Though in my childhood days
I knew their ways.
They are as secret as the black cloud-shadows
Sliding along the ripe midsummer grass;
With a breath-taking majesty they pass,
Down by the water in the mournful meadows;
Out of the pale pink distance at the falling
Of dusk they gaze–remote, summoning, chill;
Sweetly in April I have heard them calling
Where through black ash-buds gleams the purple hill.

 

Webb

Mary Webb (25 maart 1881 – 8 oktober 1927)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 25 maart 2007.

De Zwitserse schrijfster en beeldhouwster Erica Pedretti werd geboren op 25 maart 1930 in Šternberk (Tsjechië).

Martin Walser, Dario Fo, Lawrence Ferlinghetti, Peter Bichsel, Jacob van Lennep, Harry Prenen, Top Naeff, Robert Hamerling, Fanny Lewald, Willem van Iependaal, Richard Leising, Gabriele von Baumberg, Christian Schubart, Olive Schreiner, William Morris

De Duitse schrijver Martin Walser werd op 24 maart 1927 geboren in Wasserburg aan de Bodensee. Zie ook  Zie ook mijn blog van 24 maart 2007 en ook mijn blog van 24 maart 2008.

Uit: Angstblüte

“Es war Gundi. Sie klang, als sei jemand in ihrer Nähe, der nicht hören dürfe, was sie sagt. Man sah förmlich, wie sie den Kopf senkte, um Mund und Hörer möglichst dicht zusammenzubringen. Und verfügte doch in ihrem Schlößchen in der Menterschwaige über soviel Ungestörtheit, wie sie nur wollte. Eigentlich war sie entspannt. Die Gelassenheit selbst, sagte Diego, sei sie. Gelegentlich sprach er ihr sogar eine göttliche Gelassenheit zu. Aber heute gab es einen Grund für diesen Dringlichkeitston. Diego liegt im Schwabinger Krankenhaus. Er konnte morgens nicht aufstehen, konnte keinen Arm, kein Bein mehr bewegen, ist darüber so erschrocken, daß er sofort gekotzt hat. Sie hat den Notarzt gerufen, der hat Diego ins Schwabinger Krankenhaus bringen lassen, da liegt er jetzt seit achtundvierzig Stunden, die Ärzte können sich für keine Ursache entscheiden. Also Schlaganfall ist schon mal ausgeschlossen worden. MS noch nicht.

Als Karl von Kahn hörte, daß das schon vorgestern passiert war, konnte er ein zu lautes, fast klagendes Nein nicht zurückhalten.

Gundi sagte: Ja. Sagte das ganz matt.

Karl, eher heftig: Sag Lambert, ich komme sofort.

Karl, rief sie, Karl!

Er verstand nicht gleich und erfuhr, er habe Diego Lambert genannt. Das tue ihr weh. Jetzt, da Diego so elend daliege, ganz besonders.

Karl rief: Gundi, liebe Gundi, das tut mir so leid, wie ich es nicht sagen kann. Wisch es weg, hab es nicht gehört, laß es bedeutungslos sein. Ich bitte dich darum.”

walser

Martin Walser (Wasserburg, 24 maart 1927)
Portret door Johannes Grützke

 

De Italiaanse regisseur, acteur en toneelschrijver Dario Fo werd geboren in Leggiuno-Sangiamo op 24 maart 1926. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007 en ook mijn blog van 24 maart 2008.

Uit: Bezahlt wird nicht (Vertaald door Peter O. Chotjewitz)

Antonia: Das ist das wenigste, was einem passieren kann, wenn man mit einem Mann ins Bett geht.
Giovanni: Und im wievielten Monat ist sie? Letzten Sonntag sah man noch gar nichts.
Antonia: Seit wann versteht du was von Frauen? Außerdem ist der letzte Sonntag schon fast eine Woche her, und in einer Woche, das kannst du mir glauben …
Giovanni: Vielleicht bin ich doof, aber nicht blöd … Außerdem hätte Luigi mir was gesagt: Wir stehen am selben Band, und er erzählt mir sonst alles von sich und seiner Frau.
Antonia: Es gibt Dinge, die einem vielleicht peinlich sind, sodass er sie nicht erzählt hat.
Giovanni: Wieso peinlich? Spinnst du? Peinlich, dass seine Frau schwanger ist? Ist es jetzt eine Schande, ein Kind zu haben?
Antonia: Dann weiß er’s also nicht. Wie soll er’s dir erzählt haben, wenn er’s noch nicht weiß?
Giovanni: Wieso?
Antonia: Nun ja, ganz klar, dass sie ihm nichts sagen wollte.
Giovanni: Wieso wollte sie ihm nichts sagen?
Antonia: Weil Luigi ödete sie immer, die arme Margherita, es wäre noch zu früh, momentan nicht, bei den wirtschaftlichen Aussichten und dass sie sich erst einrichten müssten, dass die Frau, wo sie arbeitet, sie sofort entlassen würde, wenn sie schwanger wäre. Jedenfalls lässt er sie immer die Pille nehmen.

Giovanni: Wenn sie immer die Pille nehmen muss, wie ist sie dann schwanger geworden?
Antonia: Da sieht man, dass die Pille eben nichts getaugt hat: das kommt vor.
Giovanni: Wieso hält sie es dann vor ihrem Mann geheim, wenn sie keine Schuld hat?

DarioFo

Dario Fo (Leggiuno-Sangiamo, 24 maart 1926)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Lawrence Ferlinghetti werd geboren op 24 maart 1919 in Yonkers, New York. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007 en ook mijn blog van 24 maart 2008.

 

Number 20

 

The pennycandystore beyond the El

is where I first

fell in love

with unreality

Jellybeans glowed in the semi-gloom

of that september afternoon


A cat upon the counter moved among

the licorice sticks

and tootsie rolls

and Oh Boy Gum

 

Outside the leaves were falling as they died

 

A wind had blown away the sun

 

A girl ran in

Her hair was rainy

Her breasts were breathless in the little room

 

Outside the leaves were falling

and they cried

Too soon! too soon!

 

 

Dove Sta Amore

 

Dove sta amore

Where lies love

Dove sta amore

Here lies love

The ring dove love

In lyrical delight

Hear love’s hillsong

Love’s true willsong

Love’s low plainsong

Too sweet painsong

In passages of night

Dove sta amore

Here lies love

The ring dove love

Dove sta amore

Here lies love

 

Lawrence_Ferlinghetti_2

Lawrence Ferlinghetti (Yonkers, 24 maart 1919)
In 1973

 

De Zwitserse schrijver Peter Bichsel werd geboren op 24 maart 1935 in Luzern. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007 en ook mijn blog van 24 maart 2008.

 

Uit: Cherubin Hammer und Cherubin Hammer

 

Vom Berg aus konnte man bei guter Fernsicht auch eine ganz kleine Spitze, eine minime Spitze des Matterhorns, sehen, man mußte halt wissen, wo. Kein Wort dazu zu seiner Frau. Und wenn er Leute sah, oben auf dem Berg sitzen sah, dann ärgerte er sich im Wissen, daß sie es nicht wußten. Aber kein Wort dazu – ungebildetes Gesindel. Und solche wollen Lehrer sein, war sein ständiger Gedanke, wenn er Lehrer sah. Und er verabscheute Schulreisen. Erst im Gymnasium war er dann -Lateinisch und Griechisch – der beste, auch in Mathematik, die ihm keineswegs lag, aber die er sich in sein Hirn hämmerte. Auch da schon ein Langweiler, der seinen Lehrern keineswegs auffiel, sich am Unterricht nicht beteiligte, aber jede Prüfung fehlerlos bestand.
Nur einmal, als ihm der Häfliger das Naturkundeheft zerknitterte, stand er auf, und Häfliger grinste und stand auch auf. Und da stellte er dem Häfliger dem Häfliger – mit einem Griff an die Kehle den Schnauf ab, und der Häfliger zog den Schwanz ein. Sein Leben hätte ganz anders verlaufen können. Aber die Klassenkameraden nahmen nur zur Kenntnis, daß der Schwächere gewonnen hatte, wie es ab und zu im Fußball auch vorkommt und was ja auch – ab und zu seinen Reiz hat Aber er wäre nie zum Starken geworden, auch wenn er allen Starken den Schnauf abgestellt hätte. Er wäre ein Leben lang der Schwächere gewesen, der einen Stärkeren besiegt hätte. Hammer war keineswegs zum Verlierer prädestiniert, er war nur zum Schwächeren prädestiniert, der zwar ab und zu siegt – er war der Beste in der Klasse -…“

 

peter-bichsel

Peter Bichsel (Luzern, 24 maart 1935)

 

De Nederlandse schrijver Jacob van Lennep is geboren te Amsterdam op 24 maart 1802. Zie ook  Zie ook mijn blog van 24 maart 2007 en ook mijn blog van 24 maart 2008.

 

Uit: De lotgevallen van Ferdinand Huyck

 

„Dikwijls, mijn kinderen! wanneer wij na afloop van den avonddisch een naauwer kring om den haard sloten, en ik nog een laatste pijp stopte, terwijl uw lieve grootmoeder, – half wakend, half slapend nieuwe hieltjens aan de versletene kousjens der kleintjens breidde, en een van u mij met een vleiende stem toeriep: ‘och, grootvader! vertel ons nog eens wat van den Carnaval te Venetiën, of van den Landgraaf van Hessen, of van de Frankforter mis!’ heb ik aan uw nieuwsgierigheid voldaan en u eenige der belangrijkste episoden verteld van die reis, welke ik als jongeling door Duitschland en Italiën deed: ja, zoo menigmalen hebt gij naar het gepraat van den ouden man geluisterd, dat gij op het laatst mijn ontmoetingen en wederwaardigheden zoo goed en beter kendet dan ik zelf, en vaak, wanneer mijn door ouderdom eenigzins verzwakt geheugen te kort schoot, mij de kleine bijzonderheden herinnerdet, welke tot aanvulling mijns verhaals moesten strekken. Nimmer echter heeft een uwer mij ondervraagd betreffende hetgeen mij na mijn terugkomst van die reize overkomen is; waarschijnlijk omdat gij, wetende hoe kalm en gerust ik, sedert mijn huwelijk, de dagen mijns levens in den schoot mijns huisgezins gesleten heb, verondersteldet, dat ik, te huis komende, zoo maar dadelijk een vrouw en een aanzienlijk vermogen gevonden had, en dat geene zorg noch wederwaardigheid die dagen van kalmte was voorafgegaan. Intusschen bedriegt gij u zeer: en het tijdvak, dat onmiddelijk op mijn reis volgde, was het gewichtigste en, in zijn bijzonderheden, het belangrijkste mijns levens.“

 

lennep_blommers

Jacob van Lennep (24 maart 1802 – 25 augustus 1868)
Portret door A.J. Ehnle / P. Blommers

 

De Nederlandse (gelegenheids)dichter, historicus, geschiedenisleraar, illustrator en journalist Harry Prenen werd geboren in Schoten op 24 maart 1915.Prenen werkte als redacteur bij de Volkskrant, Elseviers Weekblad, de Haagse Post, de Nieuwe Eeuw en De Linie en later als leraar geschiedenis op het Haarlemse Mendelcollege. Rond 1930 raakte hij bevriend met de schrijver Godfried Bomans, een sterke vriendschap die zou duren tot de dood van Bomans in 1971. In 1936 begonnen ze een schertsgenootschap, de Rijnlandsche Academie, oorspronkelijk bedoeld om de demping van de Haarlemse Bakenessergracht tegen te gaan, een opzet waarin zij slaagden. Daarna onderhielden ze nog jaren een genootschappelijke correspondentie. Van een uitgave van een selectie van die brieven is het niet meer gekomen. Overigens heeft Harry Prenen zich door lezingen en publicaties zeer ingezet om de nagedachtenis aan zijn vriend in ere te houden. In zijn studententijd was Prenen redacteur van Propria Cures. Later illustreerde hij een groot aantal werken van Bomans, met name Sprookjes, Memoires of Gedenkschriften van Mr. P. Bas, Het Duel, Het Ogenboek en Een verdwenen facet van Haarlem. Ook legendarische stukken van Bomans in Ons huis in Haarlem en in Nijmegen in de Spiegel zijn door Prenen geïllustreerd. Van zijn gedichten is wellicht het kerstlied Midden in de Winternacht uit 1943 het meest bekend.

 

Uit: Herinneringen aan Godfried Bomans

“Een paar dagen na de begrafenis (van Bomans), heb ik een grote doos met brieven van zolder gehaald, uit de tijd van de ‘Rijnlandsche Academie’ – een schertsgenootschap dat wij beiden hadden opgericht en altijd volhielden in onze ‘missiven’, tot het einde toe. Er waren maar twee leden, hij en ik, die elkaar eindeloze brieven schreven, om de paar dagen, ofschoon het dagblad ‘Het Volk’, waarin de Academie toenmaals een lang ingezonden stuk over de een of andere kwestie publiceerde, zijn lezers door een voetnoot inlichtte dat het
genootschap uit een paar honderd ‘intellectuelen’ bestond en geregeld bijeenkomsten hield – een fictie, die ons zo maar in de schoot werd geworpen en waarvan wij grondig gebruik maakten, want Godfried was er de man niet naar om zo’n buitenkansje onbenut te laten. Wij schraapten ons laatste geld bij elkaar en bestelden onmiddellijk een briefhoofd in gotische letters – ‘aldus schrik en eerbied verspreidend onder de burgers’”

Prenen_Bomans

Harry Prenen (24 maart 1915 – 20 oktober 1992)
Godfried Bomans en Harry Prenen

 

De Nederlandse schrijfster Top Naeff (eig. Anthonetta van Rhijn-Naeff) werd geboren op 24 maart 1878 in Dordrecht. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007

 

Uit: Boekenschouw (Over “De Ongeweten Dingen” van Ina Boudier-Bakker)

 

“Dien morgen begon het. Blééf Jopie onwillig om naar beneden te gaan, tegen het overtuigend gepraat der moeder in’.

 

Met dezen doorgebroken zin begint Ina Boudier een verhaal, het eerste van een nieuwen bundel. Het is haar privilegie zoo huiselijk te mogen, misschien te kúnnen schrijven. Het zijn meer aanduidingen dan zinnen, het halve woord is haar liever dan het heele, ja eigenlijk geneert haar nog dát. Geeft ze het, na lang tasten, uit het diepst van haar wezen prijs, dan voelen we iets als een ademstoot… het stáat… daarop kwam het aan. Met schijnbaar overtollige, in haar werk toch zoo kenschetsende klem-teekens zijn haar bladzijden bezaaid. Doch bij voorkeur houdt ze het in, stokt middenin den zin … het behóeft niet meer… wij raadden het immers al.

Tusschen de regels ligt haar literatuur. Van ‘ongeweten dingen’ vertelt ze, met de omzichtige kieschheid waartoe een geheim ons noopt. De aandoening om het geval dempt al vanzelf haar stem, maakt ze hakkelend… soms is het maar een gebaar… In fluisterende vertrouwelijkheid, in een oogopslag, verstaan ze elkaar – Ina Boudier-Bakker en haar lezers – daar hapert niets”.

 

naef002_p03

Top Naeff (24 maart 1878 – 21 april 1953)

 

 De Oostenrijkse dichter en schrijver Robert Hamerling werd geboren op 24 maart 1830 in Kilchberg am Walde. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007

 

Du

Noch zarter, als die ich dir sang, die Lieder,
Noch süsser als ein Kuss, von dir gegeben,
Ist jenes holde Du, mein süsses Leben!
Das traulich zwischen uns geht hin und wieder.

Ein Vöglein scheint es mir im Glanzgefieder,
Dess gold’ne Schwingen leise zu mir streben:
Mein Ohr berührt’s in wunderholdem Schweben,
Und lässt zuletzt sich mir im Herzen nieder.

Zu künden das Geheimnis ganz, das süsse,
Versuchten wir mit Worten leeren Schalles:
Nun fanden wir den sprechendsten der Grüsse.

Was braucht es noch des Reims und Silbenfalles?
Was selbst der Liebesblicke, Thränen, Küsse?
Mit einem Wörtchen sagen wir uns Alles.

 

hammerling1

Robert Hamerling (24 maart 1830 – 13 juli 1889)
Standbeeld in Graz

 

De Duitse schrijfster Fanny Lewald werd op 24 maart 1811 in het toenmalige Königsberg geboren. Zie ook mijn blog van 24 maart 2007

 

Uit: Clementine

 

„Also weil der Herr Geheimrath mich gestern geistreich gefunden hat, soll und muß ich ihn heirathen? fragte Clementine und sah dabei lachend ihre jüngere Schwester, die Frau des Professors Reich, an, die ganz erhitzt auf dem Sopha ihres Wohnzimmers saß.
Darum allein nicht, entgegnete diese, aber Du darfst diese Verbindung nicht ausschlagen, wie alle andern, die sich Dir boten. Der Geheimrath von Meining ist ein sehr geachteter, gebildeter und reicher Mann; er ist freilich fünfzig Jahre alt, Du bist aber schon siebenundzwanzig, was kann denn passender sein? Du hast mir selbst gesagt, daß Du an Dein früheres Verhältniß zu Robert Thalberg mit vollkommener Ruhe dächtest; warum also wieder ein Glück, ein wahrhaftes Glück von Dir weisen, das sich Dir vielleicht nie wieder bietet? Mein Mann wünscht diese Verbindung, die Tante, Deine letzte Instanz, dringt darauf, Meining erwartet das Glück seines Lebens davon und Du selbst hältst Meining nicht nur für einen liebenswürdigen, sondern auch für einen ehrenwerthen Mann; was willst Du denn eigentlich, Clementine?
Ich will nicht lügen, Marie! Ich will, ich kann es nicht, und je achtungswerther mir der Geheimrath er scheint, um so weniger möchte ich ihn täuschen; ich kann nicht heirathen, quäle mich nicht.”

 

lewald
Fanny Lewald (24 maart 1811 – 5 augustus 1889)
Portret door M. Stohl

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem van Iependaal werd geboren in Rotterdam op 24 maart 1891.  Na een moeizame schoolloopbaan vertrok hij rond 1910 naar Engeland, waar hij in 1915 in dienst trad van het Britse leger. Zijn verblijf in de loopgraven wakkerde zijn antimilitaristische gevoelens aan. Terug in Rotterdam probeerde hij in de jaren twintig op allerlei manieren in zijn levensonderhoud te voorzien, hetgeen hem enkele malen in de gevangenis deed belanden. Tijdens zo’n verblijf schreef hij enkele gedichten die in handen kwamen van de schrijver A.M. de Jong. Deze moedigde Van Iependaal aan om zijn werk te publiceren. In 1931 trouwde Van Iependaal, en kwam zijn eerste boek uit. Zijn leven raakte in een wat rustiger vaarwater. Hij begon te publiceren, vooral in tijdschriften met een pacifistische of socialistische signatuur. Hij was onder andere ook actief in de vrijdenkersbeweging. Grote populariteit kreeg Van Iependaal in de jaren dertig met zijn romans Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop, die in hun tijd bestsellers waren. Van Iependaal kreeg hierdoor meer financiële armslag en vestigde zich in Laren, waar hij tijdens de oorlog onderduikadres verleende aan tientallen joden. Na de oorlog schreef Van Iependaal nog vele pamfletten, hoorspelen (voor de VARA) en romans, en hield hij in heel Nederland vele voordrachten. Sinds zijn dood is hij echter, ondanks zijn kleurrijke werk en zijn minstens even kleurrijke leven, steeds meer in de vergetelheid geraakt.

 

Het lied is uit

Meer van Willem van Iependaal
Ik zocht in riet en wilgenblad
Een schuil met jou, Marie
Omdat jij last van sproeten had
En ik van pozie

Ik zong van maan en wereldwee
voor jou, mijn koningin
En jij sprak over H.V.V
En ijsjes van Jamin

Ik noemde je mijn troeliefras
Mijn snuitebos en snoes
jij veegde met mijn flodderdas
De kruimels van je bloes

Jij trouwde met en makelaar
Een sof, een bankroetier
Verschoten lintje uit je haar
Treurt aan mijn stomme lier

Ik koop nou shag van Dobbelman,
Die kost maar negen spie
En draait daar saffiaantjes van
Das Lied ist aus, MARIE !

Iependaal

Willem van Iependaal (24 maart 1891 – 23 oktober 1970)

 

De Duitse dichter Richard Leising werd geboren op 24 maart 1934 in Chemnitz. Hij wordt gerekend tot de Saksische Dichterschool. Ten tijde van de DDR was hij een soort geheime tip van poëzieliefhebbers. Tijdens zijn leven publiceerde hij maar 35 gedichten. Langzaam groeit de belangstelling, ook voor zijn nagelaten werk. In 1992 ontving hij de Christian-Wagner-Preis.

 

Abendlied

(für Renate)

 

Was geht da vor mir hin

Gen Abend lang und länger

Es ist mein schwarzer Sinn

Der wache Doppelgänger

Der geht da vor mir her

So leicht als ich bin schwer

Mein böser Bruder Sänger

Noch stummer als ich bin.

 

leising

Richard Leising (24 maart 1934 – 20 mei 1997)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Gabriele von Baumberg werd geboren op 24 maart 1768 in Wenen. Haar belangstelling voor literatuur leidde er toe dat zij in contact kwam met de literaire kringen van Wenen. Zij trouwede met de Hongaarse schrijver János Batsányi. Toen deze de proclamatie van Napoleon in het Hongaars had vertaald moest hij als verrader naar Parijs vluchten.

Glückwunsch an einen Freund zum Neujahrstage

Ich wünsche dir aus wahrem Freundschaftstriebe,
Ein Mädchen, gut, wie du, und würdig deiner Liebe,
Ein Mädchen – schön und treu – reich – klug und ohne List,
Weil du ein Freund – von Seltenheiten bist.

Baumberg

Gabriele von Baumberg (24 maart 1768 – 24 juli 1839)
Silhouet

 

 

 

De Duitse dichter, componist enn journalist Christian Friedrich Daniel Schubart werd geboren op 24 maart 1739 in Obersontheim. In 1769 werd hij organist en directeur muziek in Ludwigsburg. In zijn sociallkritsche geschriften stelde hij de decadentie en de absolutistische heerschappij aan de kaak. Omdat hij met zijn scherpe tong de geestelijkheid aanviel werd hij in 1773 het land uitgezet. In Augsburg begon hij toen met het uitgeven van de »Deutsche Chronik. In 1777 kwam het weer tot een arrestatie. Zonder rechterlijke uitspraak kwam hij voor tien jaar in de gevangenis.Toen hij in 1787 vrijkwam benoemde hertog Karel Eugenius van Württemberg hem tot theaterdirecteur en zette Schubart de uitgave van de kroniek weer voort. Van hem is het lied Die Forelle, dat door Schubert op muziek is gezet.

Die Fürstengruft (Fragment)

Da liegen sie, die stolzen Fürstentrümmer,
Ehmals die Götzen ihre Welt!
Da liegen sie, vom fürchterlichen Schimmer
Des blassen Tags erhellt!

Die alten Särge leuchten in der dunkeln
Verwesungsgruft, wie faules Holz;
Wie matt die großen Silberschilde funkeln,
Der Fürsten letzter Stolz!

Entsetzen packt den Wandrer hier am Haare,
Geußt Schauer über seine Haut,
Wo Eitelkeit, gelehnt an eine Bahre,
Aus hohlen Augen schaut.

Wie fürchterlich ist hier des Nachhalls Stimme!
Ein Zehentritt stört seine Ruh’.
Kein Wetter Gottes spricht mit lauterm Grimme:
O Mensch, wie klein bist du!

Schubart

Christian Schubart (24 maart 1839 – 10 oktober 1791)

 

De Zuidafrikaanse schrijfster Olive Emilie Albertina Schreiner werd geboren op 24 maart 1855 in Wittebergen, Lesotho. Zij was het zevende kind van een Duitse missionaris en een Engelse domineesdochter. In 1881 vertrok zij naar Engeland, waar zij haar loopbaan als schrijfster begon. Haar bekendste werk is haar debuut uit 1883 The Story of an African Farm. Tussen 1907 en 1913 leefde zij in De Aar in Zuidafrika.

 

Uit: The Story of an African Farm

 

„’What have you been doing to-day?’ asked Lyndal, lifting her eyes to his face.

‘Looking after ewes and lambs below the dam. Here!’ he said, holding out his hand awkwardly, ‘I brought them for you.’

There were a few green blades of tender grass.

‘Where did you get them?’

‘On the dam wall.’

She fastened them beside the leaf on her blue pinafore.

‘They look nice there,’ said the boy, awkwardly rubbing his great hands and watching her.

‘Yes, but the pinafore spoils it all; it is not pretty.’

He looked at it closely.

‘Yes, the squares are ugly; but it looks nice upon you – beautiful.’

He now stood silent before them, his great hands hanging loosely at either side.

‘Someone has come to-day,’ he mumbled out suddenly, when the idea struck him.

‘Who?’ asked both girls.

‘An Englishman on foot.’

‘What does he look like?’ asked Em.

‘I did not notice; but he has a very large nose,’ said the boy slowly. ‘He asked the way to the house.’

‘Didn’t he tell you his name?’

‘Yes – Bonaparte Blenkins.’

‘Bonaparte!’ said Em, ‘why that is like the reel Hottentot Hans plays on the violin —

‘ “Bonaparte, Bonaparte, my wife is sick;

In the middle of the week, but Sundays not,

I give her rice and beans for soup” –„

 

Schreiner

Olive Schreiner (24 maart 1855 – 11 december 1920)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 maart 2007

De Engelse schrijver, ontwerper en utopisch denker William Morris werd geboren op 24 maart 1834 in Walthamstow, Essex.

Steven Saylor, Mitch Cullin, Yōko Tawada, Gary Whitehead, Nils-Aslak Valkeapää, Federica de Cesco, Roger Martin du Gard, Hamvas Béla, Daniel Biga, Ceija Stojka

De Amerikaanse schrijver Steven Saylor werd geboren op 23 maart 1956 in Port Lavaca Texas. Zie ook mijn blog van 23 maart 2008.

Uit: A Gladiator Dies Only Once

„Lucius Claudius lowered the little scroll and raised his bushy red eyebrows. “Gordianus! By Hercules, you got here in a hurry! Take a seat.”

I looked about for a chair, then remembered where I was. In the garden of Lucius Claudius, visitors did not fetch furniture. Visitors sat, and a chair would be slipped beneath them. I stepped into the spot of sunlight where Lucius sat basking, and folded my knees. Sure enough, a chair caught my weight. I never even saw the attendant slave.

“Something to drink, Gordianus? I myself am enjoying a cup of hot broth. Too early in the day for wine, even watered.”

“Noon is hardly early, Lucius. Not for those of us who’ve been up since dawn.”

“Since dawn?” Lucius grimaced at such a distasteful notion. “A cup of wine for you, then? And some nibbles?”

I raised my hand to wave away the offer, and found it filled with a silver cup, into which a pretty slavegirl poured a stream of Falernian wine. A little tripod table appeared at my left hand, bearing a silver platter embossed with images of dancing nymphs and strewn with olives, dates, and almonds.

“Care for a bit of the Daily? I’m finished with the sporting news.” Lucius nodded toward a clutter of little scrolls on the table beside him. “They say the Whites have finally got their act together this season. New chariots, new horses. Should give the Reds a run for the prizes in tomorrow’s races.”

I laughed out loud. “What a life you lead, Lucius Claudius. Up at noon, then lolling about your garden reading your own private copy of the Daily Acts.”

Saylor_Travis

Steven Saylor (Port Lavaca, 23 maart 1956)
Hier als zijn alter ego Aaron Travis

 

De Amerikaanse schrijver Mitch Cullin werd geboren op 23 maart 1968 in Santa Fe, New Mexico. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007 en ook mijn blog van 23 maart 2008.

Uit: The Post-War Dream

Throughout the years Hollis has observed them among his dreams, watching from a distance as they foraged under a blackened sky. After a time he understood that they, like him, had sensed the flux of earth, yet were undaunted: having journeyed perhaps twenty miles in almost fifty days, a procession of cows-nomadic Herefords and Jerseys-grazed onward, wobbling over a moonlit prairie, bulky heads lowered; their hooves crunched sandstone and pumice, and their excreta, hardening behind them, marked the slender trail in uneven circles-testaments to how far they had come, symbols of presence, like the burned-out and rusting wheelless cars they encountered within unkempt pastures of bluebonnets and high brittle grass, or the gutted houses abandoned on good soil (porches collapsing, doors gone, the wind sneaking through busted panes into dim interiors), or any number of fading signposts passed along the way, those many things fashioned by man-made design and then left again and again as the herd proceeded, weaving blindly ahead for no other reason than it must.

And there, too, he has infrequently witnessed the approach of other languid creatures: half-naked human figures emerging whenever the recurring cows failed to manifest, hundreds of pale bodies cutting through the landscape, angling across the same nighttime terrain but traveling in the opposite direction.”

cullin_mitch

Mitch Cullin (Santa Fe, 23 maart 1968)

 

De Japanse schrijfster Yōko Tawada werd geboren op 23 maart 1960 in Tokyo. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007 en ook mijn blog van 23 maart 2008.

 

Uit: An der Spree

 

Ich bin in Europa, ich weiß nicht, wo ich bin. Eines ist sicher: der Nahe Osten ist von hier aus ganz nah. Der Ort, von dem aus der Nahe Osten ganz nah ist, heißt Europa. Als ich noch im Fernen Osten lebte, war der Nahe Osten ganz fern. Auch das war aber ein Irrtum. Der Nahe Osten war nicht so fern vom Fernen Osten, wie man im Fernen Osten gedacht hatte. Die Seidenstraße verband einen Punkt schnell mit einem anderen. So wurde die alte Kaiserstadt Kyoto von den Persern gebaut, die über China weiter nach Japan gewandert waren. Kyoto ist also eine persische Stadt. Der Nahe Osten ist der Ort, der von überall aus nah ist.

Europa liegt dort, wo die Seidenstraße endet. Aber da die Seidenstraße heute zerstört und zerschnitten ist, kann man keine Linie bis Europa ziehen. Sollte man die komplizierte Mitte überfliegen? Kann eine geflügelte Maschine das Ziel erreichen, ohne den flammenden Weg zu berühren? Ich stand auf dem Flughafen Tokyo-Narita und las die blinkenden Ortsnamen auf der Tafel: Amsterdam, Brüssel, Frankfurt, Helsinki, Istanbul, London, Madrid, Moskau, Paris, Rom, Wien. Sie standen da wie bunt eingepackte Weihn
achtsgeschenke. Europa liegt dort, 12 wo die Flugzeuge landen. Sie landen aber nicht immer dort, wo die Landung geplant ist.

Mit dem Warszawa-Express kam ich in „Berlin Zoologischer Garten“ an und entdeckte in „Berlin“ ein „B“, im „Zoologischen“ ein C und im „Garten“ ein A. Das Alphabet erinnerte mich immer an den Nahen Osten. Vilém Flusser schrieb: „Das A zeigt noch immer die Hörner des syriakischen Stiers, das B noch immer die Kuppeln des semitischen Hauses, das C (G) noch immer den Buckel des Kamels in der vorderasiatischen Wüste.“

 

tawada

Yōko Tawada (Tokyo, 23 maart 1960)

 

De Amerikaanse dichter Gary Joseph Whitehead werd geboren op 23 maart 1965 in Pawtucket, Rhode Island. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007  en ook mijn blog van 23 maart 2008.

Bats

Come dark, they drop
out of the barn’s slotted roof
like a flock of birds trapped in black gloves,

a loveless, ravenous
brood of clenched leather
winging eager mouths into the bowl of sky.

Their hunger is a flower
to which they fling a song
we cannot hear because we cannot hear,

and this song,
when it comes back to them
comes back to them with the news

of what is in between
and what will feed,
and they read this news and carry off

the pollen of night
—all that knowledge—
like the black, black butterflies we make of them.

 

gary_whitehead

Gary Whitehead (Pawtucket,  23 maart 1965)

 

De Samische dichter, schilder, musicus en fotograaf  Nils-Aslak Valkeapää werd geboren op 23 maart 1943 in Palonjoensuu nabij Enontekiö. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007  en ook mijn blog van 23 maart 2008.

Can you hear the sound of life
in the roaring of the creek
in the blowing of the wind

That is all I want to say
that is all

*

this is my life
winds and smoky snow
sunshine and drizzle
the sound of bells and dogs barking
the bluethroat singing
in the tundra as wide as a sea

that is how my life’s rain falls
winds blow
ice rumbles
storms howl across the tundras

this is my life
its sorrows tears the heart’s crying
its happiness and joy
and delight
yesterday and today
brothers and sisters
young and old
men and women

this is my life
I am a part of nature
I feel I know
The yoik in wind
The bird’s singing in summer night

 

Vertaald door Harald Gaski, Lars Nordström en Ralph Salisbury

 

Niko_Valkeap

Nils-Aslak Valkeapää (23 maart 1943 – 26 november 2001)

 

 

De Zwitserse schrijfster Federica de Cesco werd geboren op 23 maart 1938 in Pordenone, Italië, als dochter van een Italiaanse vader en een Duitse moeder. Zij groeide meertalig op en studeerde kunstgeschiedenis en psychologie in Luik. Sinds 1971 is zij getrouwd met de Japanse fotograaf Kazuyuki Kitamura. De Cesco werd in eerste instantie bekend als schrijfster van succesvolle kinder- en jeugdboeken. In 1994 publiceerde zij haar eerste roman voor volwassenen. Daarnaast schreef zij boeken, waarin zij haar kennis van volkenkunde en haar ervaringen als wereldreiziger verwerkte. Een film over haar leven door Nino Jacusso verscheen in 2008.

 

Uit: Die Augen des Schmetterlings

 In mir lebt ein jüngerer Bruder, der gestorben ist. Henrik kam ein Jahr nach mir zur Welt. Mit zwölf war er tot. Irgendwie habe ich ihn in meine Nähe geholt, lebe sozusagen mit ihm zusammen. Ich spreche oft zu ihm; wenn er will, gibt er Antwort. Sein Gesicht, das die Welt jenseits des Todes erblickt, sehe ich manchmal im Traum, sehe es ganz langsam aus der Tiefe schweben, von grünem Wasserfilm überglänzt. Ich sehe Augen, die glasklar starren, und eine Luftblase löst sich aus dem offenen Mund. Der Körper bewegt sich schattenhaft, die Arme schweben wie Flossen, die Finger sind leicht gespreizt, aufgeschürft und grünlich verfärbt. Vielleicht ist er jetzt das, was er sein wollte: verwandelt. Leicht dreht sich die Traumgestalt in der Strömung. Ich will sie packen, festhalten vergeblich! Die Gestalt gleitet weg, kreist schneller. Lautlos, von Luftblasen umgeben, entschwindet der Körper in dunkel schillernde Tiefen. Den Traum hatte ich früher häufig. Jetzt seltener. Es gibt Leid, aber auch Trost.“

 

federica_de_cesco

Federica de Cesco (Pordenone, 23 maart 1938)

 

 

De Franse schrijver Roger Martin du Gard werd geboren op 23 maart 1881 in Neuilly. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007.

 

Uit: La parabole de l’enfant prodigue

 

Jacques crispait les poings au fond de ses poches et comprimait le menton contre sa poitrine, afin qu’aucun sanglot ne pût jaillir de sa gorge, afin qu’aucun muscle de visage ne pût le trahir. Lui seul savait combien il souffrait de ne pas avoir demandé pardon, quelles larmes délicieuses il eût versées s’il eût reçu l’accueil de Daniel ! Non ! et puisqu’il en était ainsi, jamais il ne laisserait soupçonner à personne ce qu’il éprouvait pour son père, cet attachement animal, assaisonné de rancune, et qui semblait même avivé depuis qu’aucun espoir de réciprocité ne le soutenait plus !
L’abbé se taisait. La placidité de ses traits rendait plus pesant son silence. Puis, le regard au loin, sans autre préambule, il commença, d’une voix de récitant :
-“Un homme avait deux fils. Or, le plus jeune des deux, ayant rassemblé tout ce qu’il avait, partit pour une région étrangère et lointaine ; et là il dissipa son bien en vivant dans le désordre. Après qu’il eut tout dépensé, il rentra en lui-même et dit : Je me lèverai et je m’en irai vers mon père, et je lui dirai : Mon père, j’ai péché contre le ciel et à tes yeux je ne suis plus digne d’être appelé ton fî. Il se leva donc et s’en fut vers son père. Et comme il était encore loin, son père l’aperçut et il fut touché de compassion ; et courant à lui, il le serra dans ses bras et l’embrassa. Mais le fî lui dit : ” Mon père, j’ai péché contre le ciel et à tes yeux je ne suis plus digne d’être appelé ton fî…”
A ce moment, la douleur de Jacques fut plus forte que sa volonté : il fondit en larmes.
L’abbé changea de ton :
-” Je savais bien que tu n’étais pas gâté jusqu’au fond du cœur, mon enfant. J’ai dit ce matin ma messe pour toi. Eh bien, va comme l’Enfant prodigue, va-t’en trouver ton père, et il sera touché de compassion. Et il dira, lui aussi : ” Réjouissons-nous, car mon fî, que voici, était perdu, mais il est retrouvé ! 

 

roger_martin_du_gard

Roger Martin du Gard (23 maart 1881 – 22 augustus 1958)

 

De Hongaarse schrijver Hamvas Béla werd geboren op 23 maart 1897 in Eperjes (tegenwoordig Prešov). Zie ook mijn blog van 23 maart 2007.

 Uit: Heloïse and Abélard (Vertaald door Péter Simon)

 

Only ephemeral works are worth publishing; immortal ones can stay in manuscripts. When the author dies the maid can collect them in a basket and take them to the kitchen to make the fire. If something has been written immortally, its existence does not depend on human memory. It has triumphed somewhere else, eternally and infinitely. It did not want credit or fame, money or power, it did not wish to teach or please. Why would it want fame, money, power, praise or credit? Every work takes place somewhere, and in every work something takes place. Almost all of them take place here on earth, between man and man. I want to persuade someone, I want to entertain, teach, fight, argue, conquer, amaze. The eternal work does not take place here. But higher. And deeper. And what is in it takes place between man and God. It has taken place. Even if no one knows. And God remembers in his heart when the paper has burnt, just like a porphyry obelisk disintegrates like sand. It has nothing to do with the book any more; it does not need a reader. It does not need a storyteller.

Immortal works have almost all burnt away, and from the few we have left no one knows where they got lost, what they are, who wrote and what. No one can have an idea about the loss, just like no one can know the thoughts of the one who set off to the ocean on a lonely boat all by his own and never returned.“

 

hamvas_bela15

Hamvas Béla (23 maart 1897 – 7 november 1968)

 

De Franse dichter en schrijver  Daniel Biga werd geboren op 23 maart 1940 in Nice. Zie ook mijn blog van 23 maart 2007  en ook mijn blog van 23 maart 2008.

Uit: Né nu

né nu

vécu vêtu truqué à peine vivant si peu chair épanouie
et si peu esprit ouvert…
mais si un jour tu n’avais plus peur d’être seul si tu n’avais
plus d’angoisse ni panique parmi ces êtres enfin semblables dénudés

 

démasqués égaux sans mensonge

 

né nu
tu te tiendrais à nouveau nu corps et âme
“bonne année !” que tes voeux les plus subtils éclatent
hors de ta tête dans le corps nu et l’âme nue de la vie
va ! que le matérialisme puissamment dialectique et que
la paix profondément cosmique règnent en toi

 

Biga

Daniel Biga (Nice, 23 maart 1940)

 

Zie voor onderstaande schrijfster ook mijn blog van 23 maart 2008  en ook mijn blog van 23 maart 2007.

De Oostenrijkse schrijfster Ceija Stojka werd op 23 maart 1933 geboren in Kraubarth.