De Belgische dichter en schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2006.
Uit: Quinze Chansons
I.
Elle l’enchaîna dans une grotte,
Elle fit un signe sur la porte ;
La vierge oublia la lumière
Et la clef tomba dans la mer.
Elle attendit les jours d’été :
Elle attendit plus de sept ans,
Tous les ans passait un passant.
Elle attendit les jours d’hiver ;
Et ses cheveux en attendant
Se rappelèrent la lumière.
Ils la cherchèrent, ils la trouvèrent,
Ils se glissèrent entre les pierres
Et éclairèrent les rochers.
Un soir un passant passe encore,
II ne comprend pas la clarté
Et n’ose pas en approcher.
II croit que c’est un signe étrange,
II croit que c’est une source d’or,
II croit que c’est un jeu des anges,
II se détourne et passe encore…
VI.
On est venu dire,
(Mon enfant, j’ai peur)
On est venu dire
Qu’il allait partir…
Ma lampe allumée,
(Mon enfant, j’ai peur)
Ma lampe allumée,
Me suis approchée…
A la première porte,
(Mon enfant, j’ai peur)
A la première porte,
La flamme a tremblé…
A la seconde porte,
(Mon enfant, j’ai peur)
A la seconde porte,
La flamme a parlé…
A la troisième porte,
(Mon enfant, j’ai peur)
A la troisième porte,
La lumière est morte…
IX.
Elle est venue vers le palais
– Le soleil se levait à peine –
Elle est venue vers le palais,
Les chevaliers se regardaient
Toutes les femmes se taisaient.
Elle s’arrêta devant la porte
– Le soleil se levait à peine –
Elle s’arrêta devant la porte
On entendit marcher la reine
Et son époux l’interrogeait.
Où allez-vous, où allez-vous?
– Prenez garde, on y voit à peine –
Où allez-vous, où allez-vous?
Quelqu’un vous attend-il là-bas?
Mais elle ne répondait pas.
Elle descendit vers l’inconnue,
– Prenez garde, on y voit à peine –
Elle descendit vers l’inconnue,
L’inconnue embrassa la reine
Elles ne se dirent pas un mot
Et s’éloignèrent aussit??t.
Son époux pleurait sur le seuil
– Prenez garde, on y voit à peine –
Son époux pleurait sur le seuil,
On entendait marcher la reine
On entendait tomber les feuilles.
Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)
De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935.
Uit: Vertellers tellen niet ver
“In de literatuur komen grote getallen weinig voor. Als ze voorkomen hebben ze meestal geen andere betekenis dan: ‘groot getal’ en kan je er dus rustig een paar cijfers in veranderen. Op de cd van het Woordenboek der Nederlandsche taal vond ik onder het miljoen citaten uit zes eeuwen Nederlands alleen grote getallen in wiskundige geschriften, boekhoudingen en laadcijfers van schepen. Stevin berekent dat een hypotenusa 1118033988 groot moet zijn. In 1766 is er sprake van een schip met 119200 (dus vier cijfers) peperranken en 144460 (vijf cijfers) vruchten. Xerxes had in zijn leger 2317620 mannen. In 1618 eindigt een gemeentelijke boekhoudsom op 323655618 gulden. De diameter van de aardkloot is 6543170 Franse roeden.
Ehrenburg, Jef Last en andere communistisch-realistische schrijvers van tachtig jaar geleden gebruiken graag grote getallen voor de productie van automobielen, de storting van basaltblokken en andere opwindende feiten uit het arbeidersleven, maar verder zijn grote getallen uitzondering in de literatuur.
Twee schrijvers hebben mij met een groot getal een vragend uitroepteken in hun boek doen zetten.
André Gide schreef op 9 januari 1930 in zijn Dagboek:
‘De laatste tijd overkomen me de vreemdste toevalligheden: bij de bank ga ik een Amerikaanse cheque wisselen (een betaling van Dinditi in ik weet niet meer welk tijdschrift). De bankbediende die me 1.264 frank 50 centimes uitbetaalt vraagt mijn rekeningnummer – 12.645. Dezelfde cijfers in precies dezelfde volgorde. Zo’n combinatie herhaalt zich niet vaker dan elke duizend jaar, veronderstel ik.’
Het is niet eenvoudig uit te maken om de hoeveel jaar het gebeurt dat iemands rekeningnummer hetzelfde is als een uitbetaald geldbedrag. Merk op dat Gide de nul achter de 5 verwaarloost. Als het geldbedrag 12645 frank of 126 frank 45 centimes of 126450 frank was geweest dan had hij precies dezelfde toevalligheid geconstateerd.
Laten we zeggen dat er 50.000 bankrekeningnumnmers zijn – het lage getal 12645 wijst in die richting. En laten we zeggen dat er in een maand 50.000 banktransacties gebeuren met bedragen tussen de 1 en de 50.000 frank. Dan mag je elke maand een toevalligheid van het type-Gide verwachten. Als je duizend jaar wacht is het onmogelijk dat die toevalligheid zich niet duizenden malen heeft voorgedaan.
Kenners van Gide’s Journal weten dat die kleine bankscène op een andere plek nog eens voorkomt omdat men geroddeld had dat de schrijver bij een bank had voorgedrongen met de woorden ‘Ik ben André Gide’, wat hij, notabene in een dagboek waarvan toen nog niet vaststond dat het gepubliceerd zou worden, uitvoerig gaat tegenspreken. De ijdelheid van schrijvers gaat soms zo ver dat de eigen ijdelheid ontkend wordt. Nog een voorbeeld.”
Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935)
De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent.
Black Jackets
In the silence that prolongs the span
Rawly of music when the record ends,
The red-haired boy who drove a van
In weekday overalls but, like his friends,
Wore cycle boots and jacket here
To suit the Sunday hangout he was in,
Heard, as he stretched back from his beer,
Leather creak softly round his neck and chin.
Before him, on a coal-black sleeve
Remote exertion had lined, scratched, and burned
Insignia that could not revive
The heroic fall or climb where they were earned.
On the other drinkers bent together,
Concocting selves for their impervious kit,
He saw it as no more than leather
Which, taught across the shoulders grown to it,
Sent through the dimness of a bar
As sudden and anonymous hints of light
As those that shipping give, that are
Now flickers in the Bay, now lost in sight.
He stretched out like a cat, and rolled
The bitterish taste of beer upon his tongue,
And listened to a joke being told:
The present was the things he stayed among.
If it was only loss he wore,
He wore it to assert, with fierce devotion,
Complicity and nothing more.
He recollected his initiation,
And one especially of the rites.
For on his shoulders they had put tattoos:
The group’s name on the left, The Knights,
And on the right the slogan Born to Lose.
Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)
De Zwitserse schrijver Lukas Hartmann (eig. Hans-Rudolf Lehmann) werd geboren op 29 augustus 1944 in Bern.
Uit: Bis ans Ende der Meere
„Zwei Monate dauerte die Überfahrt zu den Freundscha∫sinseln.
Der Wind war meist schlecht, das Wetter wechselha∫, immerhin wurde es von Tag zu Tag wärmer. Sie
kamen an anderen Inseln vorbei, unwirtlichen und kleinen, deren RiΣe und Korallenbänke, an denen sich masthoch das Meer brach, eine Landung verhinderten. Anderswo näherten sich ihnen schwimmende Eingeborene, die aber nichts zu tauschen hatten, so dass Cook es vorzog weiterzusegeln.
Acht Wochen ohne Landgang waren lang. Unter der Mannscha∫ verbreitete sich eine mürrische Stimmung. Die Tiere begannen zu hungern, die Wasservorräte gingen zur Neige. Was ausgeschenkt wurde, schmeckte immer schlechter; sogar mit Rum vermischt, erregte das Brackwasser Ekel. An mehreren aufeinanderfolgenden Tagen stahl jemand gepökeltes Fleisch aus dem Fass. Cook verlangte kategorisch, dass der Dieb oder die Diebe sich meldeten oder denunziert würden.
Aber die Männer schwiegen. Wie immer, wenn es um Diebstahl ging, wurde Cook rasch zornig. Er ließ die Mannschaft auf dem Vorderdeck antreten und drohte damit, die Fleischration um einen Drittel zu kürzen, wenn ihm der Delinquent nicht bekanntgegeben werde. Die Männer protestierten. Ein Sprecher – es war der SchiΣszimmermann Cleveley – gab zu bedenken, dass eine solche Kollektivstrafe als ungerecht empfunden werde. Das Beifallsgemurmel der Umstehenden ärgerte Cook noch mehr, er wies Cleveley mit erhobener Stimme zurecht: Eine Stimmung in der Mannscha∫, die nur
im Geringsten meuterisch sei, werde er niemals dulden, Rädelsführer, die zum Ungehorsam aufgerufen hätten, würden unnachsichtig bestra∫. Nun senkte Cleveley den Blick; kein anderer wagte mehr aufzumucken.
Auf welchem Weg Cook den Namen des Diebs erfuhr, wusste niemand. Es war John Allen, ein Marinesoldat, der schon wegen häu⁄ger Trunkenheit aufgefallen war. Cook ließ ihn am nächsten Tag mit sechsunddreißig Peitschenhieben bestrafen, das war ungewöhnlich streng für dieses Vergehen. Der Kapitän, den Hut korrekt aufgesetzt, stand mit verschränkten Armen dabei, mit jedem Zoll, so dachte Webber, eine imposante Erscheinung, gleichsam die Verkörperung des Gesetzes. Die Zuschauer waren still und bedrückt; nur Omai schluchzte leise, wie bei jeder Auspeitschung.“
Lukas Hartmann (Bern, 29 augustus 1944)
Zie voor alle bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 29 augustus 2007 en ook mijn blog van 29 augustus 2008.
Zie voor nog meer schrijvers van de 29e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.