Jan Boerstoel, Ann Scott, André Malraux, Joe Queenan

De Nederlandse dichter en schrijver Jan Boerstoel werd geboren in Den Haag op 3 november 1944. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor Jan Boerstoel op dit blog.

 

Het oude liedje

Het is weer herfst, de bollenvelden worden toegedekt
als kind’ren voor de nacht, maar déze nacht gaat maanden duren.
En aan de einder zie ik, hoe de rook van verre vuren
in paarse wolken langs de bleke najaarshemel trekt.
De zomer is voorbij en jij voorgoed van mij genezen.
Morgen zal het winter wezen.

De blaad’ren sterven en de laatste oogst wordt ingehaald.
Nog even en het vee gaat weer verdwijnen uit de weidden
en nu al lijkt het, door de flarden ochtendmist, bij tijden
tot wangedrochten uit het schimmenrijk te zijn vervaald.
Maar wie of wat geen warmte wacht, begint de kou te vrezen.
Morgen zal het winter wezen.

Alles wat in de kamer is herinnert nog aan jou,
als ik mijn ogen dicht doe, kan ik haast je stem nog horen.
Het bed heeft zelfs je warmte nog niet helemaal verloren,
alsof het zich verzet tegen de naderende kou.
Hoe zal ik ooit nog éne dag gelukkig zijn na dezen?
Morgen zal het winter wezen.

 

Souvenirs

Er wordt weer heel wat prachtigs mee naar huis genomen:
een asbak waar een wulpse Lorelei op prijkt,
een blikken Eiffeltoren die van koper lijkt,
een echte imitatiezijdensjaal uit Rome,

Manneke Pis in zakformaat dat ook kan plassen,
een heilige uit Benidorm (made in Taiwan)
van plastic en waarvan het lichtje branden kan
en stapels leuk bedrukte T-shirts, petjes, tassen.

Om maar te zwijgen over ziektes en de rest…
Wat dacht u van de Afrikaanse varkenspest?

 

 

Jan Boerstoel (Den Haag, 3 november 1944)

Lees verder “Jan Boerstoel, Ann Scott, André Malraux, Joe Queenan”

Oodgeroo Noonuccal, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant

De Australische dichteres en schrijfster Oodgeroo Noonuccal (eig. Kathleen Jean Mary Ruska) werd geboren op 3 november 1920 in Minjerribah (Stradbroke Island) in Moreton Bay. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor Oodgeroo Noonuccal op dit blog.

 

 

Namatjira

 

Aboriginal man, you walked with pride,

And painted with joy the countryside.

Original man, your fame grew fast,

Men pointed you out as you went past.

But vain the honour and tributes paid

For you strangled in rules the white man made:

You broke no law of the your own wild clan

Which says, “Share all with your fellow-man.”

What did their loud acclaim avail

Who gave you honour, then gave you jail?

Namatjira, they boomed your art,

They called you genius, then broke your heart.

 

 

The Bunyip

 

You keep quiet now, little fella,

You want big-big Bunyip get you?

You look out, no good this place.

You see that waterhole over there?

He Gooboora, Silent Pool.

Suppose-it you go close up one time

Big fella woor, he wait there,

Big fella Bunyip sit down there,

In Silent Pool many bones down there.

He come up when it is dark,

He belong the big dark, that one.

Don’t go away from camp fire, you,

Better you curl up in the gunya.

Go to sleep now, little fella,

Tonight he hungry, hear him roar,

He frighten us, the terrible woor,

He the secret thing, he Fear,

He something we don’t know.

Go to sleep now, little fella.

Curl up with the yella dingo.

 

 

Oodgeroo Noonuccal (3 November 1920—16 September 1993)

Cover 

Lees verder “Oodgeroo Noonuccal, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant”