Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel, Eugenio Montejo

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.

Uit: Vals licht

“Uiteindelijk, toen zij dagenlang in de onderwaterkamer vertoefden, loste alles zich vanzelf op door de ontdekking van een gedeelde voorliefde: kinderspel. Niets wekte zoveel vertrouwen als een gezamenlijke verjonging, tot op het kleuterachtige af. Steeds vaker spraken zij elkaar liefkozend toe in een nagebootste kindertaal, gevat in poezelige verkleinwoorden en brokstukken van zinnen. Zij speelden Klein Arcadië. Schmierend en toegewijd blonk Lizzie uit in pruilende vragen om aandacht, koket geloken ogen en in falset geslaakt gekir. Zij werd Shirley Temple aan de Sarphatistraat, met af en toe een halve stap naar volwassenheid als híj het was die kleuter werd en zij zijn gezicht opmaakte met de indianenkleuren die hij van haar kende en hem kleedde in haar witkanten ondergoed dat hem om het lichaam spande. Voor in bad kochten zij drijvende speeltjes in Mondriaan-kleuren en weekten uren in het dampend water, wolkend badschuim tot onder hun kin. Daarna spreidde zij de Charlie Brown-handdoek uit op de grond en zaten zij tegenover elkaar, twee jongbedorven cherubijnen, Simon in kleermakerszit en Lizzie in schoolmeisjeshouding met opgetrokken knieën en haar handen om de enkels geklemd. Haar bruine haar hing in natte, dikke slierten langs haar wangen. Ernstig telde zij zijn ribben terwijl zij elkaar afdroogden. Geregeld slaakten zij hun kinderlach en toonden al te valse grimasjes van achtjarigen. Zo, tegenover elkaar, sloegen zij elkaar gade, keurend enafwachtend, want hun ogen deden niet meer mee met hun zelfverzonnen baltsgedrag voor baby’s.

Zij streefden geen perfectie van hun spel na. Alleen hun opzichtige valsheid was geavanceerd; juist hierin school de onweerstaanbaarheid. Hun kinderkitsch was betoverend obsceen. In geen peeskamer had Simon zich ooit in een rollenspel verloren: daar had het keurslijf van rituelen hem wel van weerhouden. Nu, onder haar ogen, diende hun acteren om met souplesse de wederzijdse weerloosheid te vergroten.”

 

Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)

Lees verder “Joost Zwagerman, Toon Tellegen, Klaus Mann, Seán Mac Falls, Richard Dehmel, Eugenio Montejo”

Joost Oomen

De Nederlandse dichter Joost Oomen werd geboren in De Bilt op 18 november 1980. Hij groeide op in Ysbrechtum. Hij bezocht het Bogerman (christelijke school voor vmbo, havo en vwo) te Sneek. Oomen behaalde het bachelor Nederlandse taal & cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij schreef een scriptie over “De Dichters uit Epibreren” en brak daarna zijn studie af. In het studiejaar 2010-2011 was hij huisdichter van de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2013 werd hij voor twee jaar benoemd tot zesde stadsdichter van Groningen. Zijn werk verscheen in diverse bloemlezingen.

In deze sloep van staal

In deze sloep van staal
zal ik je leren bomen
en je ogen vervangen door de poorten van mijn boot
 
Jij leert mij dan diezelfde middag
hoe het is om naakt te zwemmen
hoe het is om te horen als er op volle zee
een potvis eet
 
Kijk zei ik dan
je steekt de staak hier door
de borstkas van de golven
en door naar achter te lopen
duw je het waterlichaam weg
 
Kijk zei jij dan je
legt je oor op het water
zoals een indiaan dat met een spoorrails zou doen
Als je goed luistert
hoor je alles wat er in de zee gebeurt
 
‘s Avonds
toen de zon als een iglo op de horizon begon te smelten
zakt het ijzer van de boot als een pudding door het water
Het laatste licht zwemt koeltjes langs de zee.

 
Joost Oomen (De Bilt, 18 november 1980)

In Memoriam Doris Lessing

 

In Memoriam Doris Lessing

 

De Britse schrijfster en Nobelprijswinnares Doris Lessing is gisteren overleden. Ze was 94 jaar. Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Doris Lessing op dit blog.

 

Uit: Walking In the Shade

 

“I was also having those thoughts–perhaps better say feelings–that disturb every arrival from Southern Africa who has not before seen white men unloading a ship, doing heavy manual labour, for this had been what black people did. A lot of white people, seeing whites work like blacks, had felt uneasy and threatened; for me, it was not so simple. Here they were, the workers, the working class, and at that time I believed that the logic of history would make it inevitable they should inherit the earth. They–those tough, muscled labouring men down there–and, of course, people like me, were the vanguard of the working class. I am not writing this down to ridicule it. That would be dishonest. Millions, if not billions, of people were thinking like that, using this language.

I have far too much material for this second volume. Nothing can be more tedious than a book of memoirs millions of words long. A little book called In Pursuit of the English, written when I was still close to that time, will add depth and detail to those first months in London. At once, problems–literary problems. What I say in it is true enough. A couple of characters were changed for libel reasons and would have to be now. But there is no doubt that while ’true’, the book is not as true as what I would write now. It is a question of tone, and that is no simple matter. That little book is more like a novel; it has the shape and the pace of one. It is too well shaped for life. In one thing at least it is accurate: when I was newly in London I was returned to a child’s way of seeing and feeling, every person, building, bus, street, striking my senses with the shocking immediacy of a child’s life, everything oversized, very bright, very dark, smelly, noisy. I do not experience London like that now. That was a city of Dickensian exaggeration. I am not saying I saw London through a veil of Dickens, but rather that I was sharing the grotesque vision of Dickens, on the verge of the surreal.”

 

 

 

Doris Lessing (22 oktober 1919 – 17 november 2013)