Annie Proulx, Dorothy Parker, Willem Arondeus, Krijn Peter Hesselink, Jeroen Theunissen, Gorch Fock

De Amerikaanse schrijfster en journaliste Annie Proulx werd geboren op 22 augustus 1935 in Norwich, Connecticut. Zie ook alle tags voor Annie Proulx op dit blog en ook mijn blog van 22 augustus 2010.

Uit: Brokeback Mountain

“They found a bar and drank beer through the afternoon, Jack telling Ennis about a lightning storm on the mountain the year before that killed forty-two sheep, the peculiar stink of them and the way they bloated, the need for plenty of whiskey up there. He had shot an eagle, he said, turned his head to show the tail feather in his hatband. At first glance Jack seemed fair enough with his curly hair and quick laugh, but for a small man he carried some weight in the haunch and his smile disclosed buckteeth, not pronounced enough to let him eat popcorn out of the neck of a jug, but noticeable. He was infatuated with the rodeo life and fastened his belt with a minor bull-riding buckle, but his boots were worn to the quick, holed beyond repair and he was crazy to be somewhere, anywhere else than Lightning Flat.
Ennis, high-arched nose and narrow face, was scruffy and a little cave-chested, balanced a small torso on long, caliper legs, possessed a muscular and supple body made for the horse and for fighting. His reflexes were uncommonly quick and he was farsighted enough to dislike reading anything except Hamley’s saddle catalog.

 
Scène uit de film Brokeback Mountain uit 2005

 

The sheep trucks and horse trailers unloaded at the trailhead and a bandy-legged Basque showed Ennis how to pack the mules, two packs and a riding load on each animal ring-lashed with double diamonds and secured with half hitches, telling him, “Don’t never order soup. Them boxes a soup are real bad to pack.” Three puppies belonging to one of the blue heelers went in a pack basket, the runt inside Jack’s coat, for he loved a little dog. Ennis picked out a big chestnut called Cigar Butt to ride, Jack a bay mare who turned out to have a low startle point. The string of spare horses included a mouse-colored grullo whose looks Ennis liked. Ennis and Jack, the dogs, horses and mules, a thousand ewes and their lambs flowed up the trail like dirty water through the timber and out above the tree line into the great flowery Meadows and the coursing, endless wind.
They got the big tent up on the Forest Service’s platform, the kitchen and grub boxes secured. Both slept in camp that first night, Jack already bitching about Joe Aguirre’s sleep-with-the-sheep-and-no-fire order, though he saddled the bay mare in the dark morning without saying much. Dawn came glassy orange, stained from below by a gelatinous band of pale green. The sooty bulk of the mountain paled slowly until it was the same color as the smoke from Ennis’s breakfast fire. The cold air sweetened, banded pebbles and crumbs of soil cast sudden pencil-long shadows and the rearing lodgepole pines below them massed in slabs of somber malachite.”

 
Annie Proulx (Norwich, 22 augustus 1935)

Lees verder “Annie Proulx, Dorothy Parker, Willem Arondeus, Krijn Peter Hesselink, Jeroen Theunissen, Gorch Fock”

Griet Op de Beeck

De Vlaamse schrijfster en columniste Griet Op de Beeck werd geboren in Turnhout op 22 augustus 1973. Van 1994 tot 2004 werkte zij als dramaturg in het theater (onder meer in Monty, voor Compagnie De Koe, Brugge 2002, Culturele hoofdstad van Europa en Het Toneelhuis). Toen Luk Perceval, artistiek leider van Het Toneelhuis, vertrok naar Duitsland, stapte zij over op de journalistiek. Van 2004 tot 2008 werkte ze voor HUMO. Sinds 2008 schrijft ze voor De Morgen: zij maakte grote interviews voor Zeno, M en het Magazine. Op de Beeck debuteerde in 2013 met “Vele hemels boven de zevende”. Een paar dagen na het verschijnen van haar debuutroman stond Griet Op de Beeck al op de planken van Saint Amour – Omtrent Hugo Claus als ‘prominente passant’. In juni 2013 raakte bekend dat de roman verfilmd zal worden door regisseur Jan Matthys. Griet Op de Beeck ontwikkelt voor hem het scenario en ze bereiden samen ook nieuwe fictieprojecten voor. In september 2013 werd “Vele Hemels boven de zevende” genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. De roman won in oktober 2013 de Bronzen Uil Publieksprijs 2013. Van “Vele hemels boven de zevende” kwam er een twintigste druk net voor het verschijnen van het tweede boek van Griet Op de Beeck: “Kom hier dat ik u kus”.

Uit:Vele hemels boven de zevende

“Wat heb ik nog gezien?
Een vrouw in de frituur, heftig in de weer met inpakpapier en bamischijven en wisselgeld. Ze keek triester dan ik ooit iemand had zien kijken. Ze droeg een roze t-shirt met een opdruk in glitterletters:
love me. Twee woorden op twee pronte borsten.
Ik dacht: wij lijken op elkaar. Ik stelde me voor hoe zij na een lange nacht werken thuis zou komen, zij en de geur van frietvet, in een leeg appartement. Zoals ik naar huis zou gaan, zo dadelijk, naar een leeg appartement. Maar met mijn frieten en mijn berenpoot zou ik daar minder van merken. Misschien.
Dat heb ik gedaan vandaag: door mijn stad gelopen en gekeken, stilgezeten en geluisterd. Want dat is wat je doet als je alleen bent. Denken heb ik ook gedaan. Ik denk te veel, zeggen ze. Dat zit in de familie, daar is geen ontkomen aan.
Een kleine jongen heb ik ook gezien, hij leerde fietsen. Een keer of tien donderde hij tegen de grond, en dan de elfde keer, bijtend op zijn lip, bleef-ie een meter of vijf recht, waarna hij toch weer viel en toen heel serieus zei: ‘Hopla, ik kan het, gaan we nu chocomelk drinken?’ En dan dat gezicht van die vader. Belachelijk hoe dat mij vertedert.
Een vrouw van rond de vijftig, aan het praten met een vriendin. Heel erg blond waren ze. Met felle lippenstift. Alsof het alle dagen feest mag zijn. Ze dronken koffie en lieten hun koekje liggen. Ze deden aan grote vrolijkheid. Dat leek vanzelf te gaan. En toen hoorde ik die ene proestend zeggen: ‘Ik weet niet hoe dat bij u zit, maar I am seriously underfucked.’ Hikkend voegde ze eraan toe dat ze dat in een film had gehoord, en gedacht had: die moet ik onthouden, héél erg van toepassing. Of ze een man had of niet viel uit het gesprek geenszins af te leiden. Of het lachen weglachen was evenmin.”

 
Griet Op de Beeck (Turnhout, 22 augustus 1973)