Baldassare Castiglione, Paul Adam, Dirk Dobbrow, Sophie von La Roche

De Italiaanse schrijver Baldassare Castiglione, graaf van Novellata werd geboren op 6 december 1478 te Casatico, bij Mantua. Zie ook alle tags voor Baldassare Castiglione op dit blog.

Uit: Het boek van de Hoveling (Vertaald door Anton Haakman)

“Wel komen er soms, onder een gunstig gesternte of als gevolg van natuurwetten, mensen ter wereld met zoveel gaven dat het wel lijkt of ze niet zijn geboren maar of een god hen eigenhandig heeft gevormd en begiftigd met alle goede geestelijke en lichamelijke eigenschappen; tegelijk zien we ook heel wat mensen die zo onhandig en lomp zijn dat we wel moeten geloven dat de natuur hen tot hoon of spot ter wereld heeft gebracht. Terwijl deze laatsten ondanks onverdroten ijver en een goede opvoeding meestal weinig presteren, kunnen de eersten met weinig moeite de top van de uitverkorenen bereiken. Om een voorbeeld te geven, kijk eens naar don Ippolito d’Este, kardinaal van Ferrara, die bij zijn geboorte zoveel geluk heeft meegekregen en zoveel innemende eigenschappen dat zijn persoon, zijn voorkomen, zijn taal en zijn handelen erdoor zijn gevormd en verder ontwikkeld; en nu geniet hij ondanks zijn jeugd zelfs onder de oudste prelaten een zo groot gezag dat hij eerder geschikt lijkt om anderen te onderwijzen dan dat hij zelf nog moet leren; ook is hij in gesprekken met mannen en vrouwen van allerlei slag, bij het spel, wanneer hij lacht of schertst, zo vriendelijk en vertoont hij zodanige goede manieren dat hij iedereen die hem spreekt of alleen maar ziet, voorgoed voor zich inneemt. Maar om op ons onderwerp terug te komen, tussen buitengewone innemendheid en stompzinnige domheid ligt een middenweg; en zij die van nature niet zulke volmaakte gaven hebben meegekregen, kunnen door ijver en inspanning hun natuurlijke gebreken bijvijlen en verbeteren.”

 
Baldassare Castiglione (6 december 1478 – 2 februari 1529)
Casatico, Corte Castiglioni

Lees verder “Baldassare Castiglione, Paul Adam, Dirk Dobbrow, Sophie von La Roche”

Sinterklaas, Drs. P., Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev

 

Bij Sinterklaas

 

Sinterklaaslied

U zult het niet geloven
Maar mensen, het is waar
Ik heb alweer een beetje minder zin dan vorig jaar
Een beetje minder adem
Een beetje minder kracht Wat had u anders van zo’n hoogbejaarde man verwacht

Mijn knecht die staat te lachen
En huppelt op en neer
O nee, dat doet mijn paard, enfin, het hoeft voor mij niet meer
Het is hier in het noorden
Zo schemerig en koud
En wat ik ook vertel of doe, de kinderen blijven stout

Als ik in mijn kazuifel
Door Kathedralen schuifel
Dan kan het leven er nog wel mee door
Maar komt de maand november
Dan denk ik aan december
En met een holle stem bereid ik mij op ’t ergste voor

 

 
Illustratie uit St. Nikolaas en zijn knecht, Jan Schenkman (1905)

 

’t Is altijd weer die poespas
En steeds in vol ornaat
Ze noemen mij kapoentje, ik weet niet waar dat op slaat
En altijd die gezichten
Dat snerpende gezang
En niemand die beseft hoe ik naar mijn pensioen verlang

Ze hebben immers weken
Hier naar me uitgekeken
Belust op speculaas en pepernoot
Toe jongens, niet zo dringen
En geen beschadigingen
Hij komt, hij komt, de goede Sint, hij zit weer in de boot

De maan schijnt door de bomen
Het bos niet meer te zien
Maar ja, die zit daar lekker boven in zijn vliegmachien
En ik loop hier beneden
Van ’t kastje naar de muur
Er moet toch wel iets mis zijn met de maatschappijstructuur
Maar ik moet eerlijk zeggen
Ik vind het toch wel fijn
Om net zo populair als Drs. P te zijn..

 

 
Drs. P (Thun, 24 augustus 1919)

Lees verder “Sinterklaas, Drs. P., Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev”

Rainer Maria Rilke, Geert Mak, Nikoloz Baratashvili, Emil Aarestrup, Nikolay Nekrasov

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

Kindheit

Es wäre gut viel nachzudenken, um
von so Verlornem etwas auszusagen,
von jenen langen Kindheit-Nachmittagen,
die so nie wiederkamen – und warum?

Noch mahnt es uns -: vielleicht in einem Regnen,
aber wir wissen nicht mehr was das soll;
nie wieder war das Leben von Begegnen,
von Wiedersehn und Weitergehn so voll

wie damals, da uns nichts geschah als nur
was einem Ding geschieht und einem Tiere:
da lebten wir, wie Menschliches, das Ihre
und wurden bis zum Rande voll Figur.

Und wurden so vereinsamt wie ein Hirt
und so mit großen Fernen überladen
und wie von weit berufen und berührt
und langsam wie ein langer neuer Faden
in jene Bilder-Folgen eingeführt,
in welchen nun zu dauern uns verwirrt.

 

Der Leser

Wer kennt ihn, diesen, welcher sein Gesicht
wegsenkte aus dem Sein zu einem zweiten,
das nur das schnelle Wenden voller Seiten
manchmal gewaltsam unterbricht?

Selbst seine Mutter wäre nicht gewiß,
ob er es ist, der da mit seinem Schatten
Getränktes liest. Und wir, die Stunden hatten,
was wissen wir, wieviel ihm hinschwand, bis

er mühsam aufsah: alles auf sich hebend,
was unten in dem Buche sich verhielt,
mit Augen, welche, statt zu nehmen, gebend
anstießen an die fertig-volle Welt:
wie stille Kinder, die allein gespielt,
auf einmal das Vorhandene erfahren;
doch seine Züge, die geordnet waren,
blieben für immer umgestellt.

 

Uit: Die Sonette an Orpheus, Erster Teil 

Sonett IV

O ihr zärtlichen, tretet zuweilen
in den Atem, der euch nicht meint,
laßt ihn an eueren Wangen sich teilen,
hinter euch zittert er, wieder vereint.

O ihr Seligen, o ihr Heilen,
die ihr der Anfang der Herzen scheint.
Bogen der Pfeile und Ziele von Pfeilen,
ewiger glänzt euer Lächeln verweint.

Fürchtet euch nicht zu leiden, die Schwere,
gebt sie zurück an der Erde Gewicht;
schwer sind die Berge, schwer sind die Meere.

Selbst die als Kinder ihr pflanztet, die Bäume,
wurden zu schwer längst; ihr trüget sie nicht.
Aber die Lüfte… aber die Räume….

 
Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Standbeeld in Ronda, Spanje

Lees verder “Rainer Maria Rilke, Geert Mak, Nikoloz Baratashvili, Emil Aarestrup, Nikolay Nekrasov”

Hendrik Conscience, Joseph Conrad, Herman Heijermans, Grace Andreacchi, Ugo Riccarelli, France Prešeren, F. Sionil José

De Vlaamse schrijver Henri (Hendrik) Conscience werd geboren in Antwerpen op 3 december 1812. Zie ook alle tags voor Hendrik Conscience op dit blog

Uit: Wat eene moeder lijden kan

“Het was uitermate koud in de laatste dagen der maand Januari 1841. De straten der stad Antwerpen hadden haar winterkleed aangenomen en glinsterden van zuivere witheid; de sneeuw viel echter niet bij zachte vlokken, noch verheugde het oog met hare duizend dooreenspelende pluimkens; integendeel, zij viel kletterend en als hagel tegen de vensterglazen der geslotene huizen, – en de bittere noorderwind joeg de meeste burgers, die zich op hunnen dorpel vertoonden, terug naar de gloeiënde kachel.
Niettegenstaande de bitsigheid der koude, en alhoewel het slechts negen ure in den morgen was, zag men, mits den Vrijdag, vele personen voorbijgaan. De jonge lieden poogden zich door loopen te verwarmen, de goede burgers bliezen grimmend in de vingeren en de werklieden sloegen zich met geweld de armen om het lichaam.
Op dit oogenblik ging er eene vrouw vrij langzaam door de Winkelstraat, welker inwoners zij wel moest kennen, daar zij uit en in de arme huizen ging, en deze telkens met eene uitdrukking van genoegen verliet. Een satijnen mantel, die gewis met watten gevuld was, bedekte hare fijne leden, een fluweelen hoed drukte haar zwierig hoofd en hare wangen, die een weinig door de zure lucht verpurperd waren; eene boa omslingerde haren hals, en hare handen verborgen zich in eene fraaie moffel. Deze juffer, die genoegzaam rijk scheen, bevond zich op den dorpel van een huis, in hetwelk zij gereed stond om binnen te treden, toen zij eensklaps in de verte eene andere juffer harer kennis zag aankomen; zij bleef bij de deur der arme woning staan, totdat hare vriendin haar nabij was; dan ging zij haar met eenen gullen lach te gemoet, en sprak haar aldus aan:
‘Eenen goeden dag, Adela. Hoe gaat het?’
‘Tamelijk wel, en met u?’
‘God zij dank, ik ben gezond en zoo verheugd dat ik het u niet zeggen kan.’

 

 
Hendrik Conscience (3 december 1812 – 10 september 1883)
Borstbeeld in Sint-Niklaas

Lees verder “Hendrik Conscience, Joseph Conrad, Herman Heijermans, Grace Andreacchi, Ugo Riccarelli, France Prešeren, F. Sionil José”

Frédéric Leroy, Botho Strauß, Ann Patchett, Hein Boeken, T. C. Boyle, George Saunders

De Vlaamse dichter Frédéric Leroy werd geboren op 2 december 1974 in Blankenberge. Zie ook alle tags voor Frédéric Leroy op dit blog.

 

Aanzoek

Of ze wilde trouwen

nog dezelfde dag
maar dan blootsvoets en in gebroken
leeuwentandenwit en alleen
als het regenen zou

ik lachte omdat lachen
nog net in mijn macht lag
en zij schopte met een grimas
de schoenen uit

haar lege schoenen botsten
over het vergeelde gras en het regende
zoals het nog nooit geregend had

het werd een huwelijk

haar handen droegen plechtig
een paar dode insecten ik hield
van haar en zij waarachtig veel
van de geur van natte aarde.

 

Dagelijks brood

3.
Maar verval nu ook weer niet
in mensonterend ontzag, nee

meet je liever een goddeloze
glimlach aan of vloek en trek
je kleren uit, laat mij kruimels
strooien in je lies, op je hals
met bebloemde vingers wolken
achterlaten, want laat ons geven

wat we aan elkaar ontbreken,
samen zweren, zoals behoort,
dat we bij brood alleen niet
zullen leven (maar bij alle woord).

 

Maritiem

Als je dan toch al zou willen, volle vrouw,
dat ik je lichaam met de zee vergelijk, hoop dan niet
op rollende verzen en opspattend woordenschuim
dat wit als de meeuwenborst of de stranden van Aitutaki
triomfeert in het zonlicht, maar hou ogen en neusgaten open,
verwacht een lading zure guano en de stank van algen,

dan breng ik je een lallend zeemanslied over scheurbuik
en gezwellen in kabeljauwlever, een ode aan de onregelmatigheid
van geïncrusteerde parasieten op die glibberige golfbrekers van je,
ach ja, misschien wat ongezouten piratenpraat bovenop, een slag
in het gezicht met een rotte, afgeknauwde droogvis,

en weet dat deze matroos nog het meeste houdt
van die mosselbaard die stug tussen je dijen pronkt.

 

 
Frédéric Leroy (Blankenberge, 2 december 1974)

Lees verder “Frédéric Leroy, Botho Strauß, Ann Patchett, Hein Boeken, T. C. Boyle, George Saunders”

In Memoriam Mark Strand

In Memoriam Mark Strand

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand is zaterdag, 29 november, op 80-jarige leeftijd overleden. Mark  Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

The Coming of Light

Even this late it happens:
the coming of love, the coming of light.
You wake and the candles are lit as if by themselves,
stars gather, dreams pour into your pillows,
sending up warm bouquets of air.
Even this late the bones of the body shine
and tomorrow’s dust flares into breath.

 

My Life

The huge doll of my body
refuses to rise.
I am the toy of women.
My mother

would prop me up for her friends.
“Talk, talk,” she would beg.
I moved my mouth
but words did not come.

My wife took me down from the shelf.
I lay in her arms. “We suffer
the sickness of self,” she would whisper.
And I lay there dumb.

Now my daughter
gives me a plastic nurser
filled with water.
“You are my real baby,” she says.

Poor child!
I look into the brown
mirrors of her eyes
and see myself

diminishing, sinking down
to a depth she does not know is there.
Out of breath,
I will not rise again.

I grow into my death.
My life is small
and getting smaller. The world is green.
Nothing is all.

 
Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

Pierre Kemp, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Daniel Pennac, Ernst Toller

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Dromend van zulk blauw

Als ik nog lang naar dat blauw blijf kijken
mis ik mijn trein,
maar om zulk blauw zonder gelijke
moet het zo zijn.
Treinen kan ik nog vaak betreden,
maar deze straling zal ik misschien
in al zij innigheid na heden
bij leven niet meer zien.

 

Na het feest

De kleine mensen gaan tussen de grote
met het speelgoed van hun ogen.
Er slapen ook zulke vette bloemen in de sloten
en de takken waren zo blauw toen de maan
aan de andere kant van het huis ging staan.
In héél dit zacht delirium
van nacht en fruit en bloem
klinkt dof een weggedragen trom.

 

Kind voor een raam

Een kind voor een raam kijkt naar een korte trein.
Zo ben ik ook geweest, al zag
ik langere treinen over de lijn
glijden uit de opening van de dag.
Een kind voor een raam ben ik nog en ik tel
met héél klein vingertje de wielen
van andere dingen, zo snel
als zielen.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

Lees verder “Pierre Kemp, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Daniel Pennac, Ernst Toller”

Arthur Sze

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Sze studeerde aan de Universiteit van California, Berkeley. Zijn gedichten zijn verschenen in The American Poetry Review, Boston Review, Conjunctions, The Kenyon Review, Manoa, The Paris Review, The New Yorker en de Virginia Quarterly Review,, en zijn vertaald in het Albanees, Chinees, Nederlands, Italiaans, Roemeens en Turks. Hij heeft acht bundels poëzie op zijn naam staan, waaronder The Ginkgo Light (2009) en de Windroos (2014), auteur. De laatste bundel was finalist voor de 2015 Pulitzer Prize voor Poëzie. Zijn werk is opgenomen in vele bloemlezingen. Hij was Visiting Hurst hoogleraar aan de Universiteit van Washington, een Doenges Visiting Artist aan Mary Baldwin College, en werkte aan de Brown University, Bard College en Naropa-universiteit. Hij is emeritus hoogleraar aan het Institute of American Indian Artsis, de eerste Poet Laureate van Santa Fe. In 2012 werd Sze gerkozen als Chancellor of the Academy of American Poets.

Shooting Star

1
In a concussion,
the mind severs the pain:
you don’t remember flying off a motorcycle,
and landing face first
in a cholla.

But a woman stabbed in her apartment,
by a prowler searching for
money and drugs,
will never forget her startled shriek
die in her throat,
blood soaking into the floor.

The quotidian violence of the world
is like a full moon rising over the Ortiz mountains;
its pull is everywhere.
But let me live a life of violent surprise
and startled joy. I want to
thrust a purple iris into your hand,
give you a sudden embrace.

I want to live as Wang Hsi-chih lived
writing characters in gold ink on black silk—
not to frame on a wall,
but to live the splendor now. 

2
Deprived of sleep, she hallucinated
and, believing she had sold the genetic
research on carp, signed a confession.
Picking psilocybin mushrooms in the mountains

of Veracruz, I hear tin cowbells
in the slow rain, see men wasted on pulque
sitting under palm trees. Is it
so hard to see things as they truly are:

a route marked in red ink on a map,
the shadows of apricot leaves thrown
in wind and sun on a wall? It is
easy to imagine a desert full of agaves

and golden barrel cactus, red earth, a red sun.
But to truly live one must see things
as they are, as they might become:
a wrench is not a fingerprint

on a stolen car, nor baling wire
the undertow of the ocean. I may hallucinate,
but see the men in drenched clothes
as men who saw and saw and refuse to see.

 
Arthur Sze (New York,1 december 1950)

Herinnering aan Ramses Shaffy

Herinnering aan Ramses Shaffy

Nederlands grootste chansonnier Ramses Shaffy is vandaag precies vijf jaar geleden op 76-jarige leeftijd overleden.

De Nederlandse chansonnier en acteur Ramses Shaffy werd op 29 augustus 1933 geboren in de Parijse voorstad Neuilly-sur-Seine als zoon van een Egyptische diplomaat en een Poolse gravin van Russische afkomst. Zie ook alle tags voor Ramses Shaffy op dit blog.

 
Ramses Shaffy (29 augustus 1933 – 1 december 2009)

 

Mateloos

Als ik je aankijk, heb ik nergens meer greep op
Ik voel me wegdrijven, ik los op
Ik sta voor je, verlegen als een kind
Mateloos stroom ik over, mateloos

Als ik je aankijk, heb ik nergens meer greep op
Ik swing door de straten als een discodanser
Ik sta voor je, trillend van dankbaarheid
Mateloos stroom ik over, mateloos

En dan in bad, lach niet, ik kus je voeten over en weer
Je haalt adem alsof je slaapt, maar je slaapt niet
Ik zeg hardop: Wat ben jij prachtig
Je schiet in een lach omdat ik vroeger
Een liedje heb gemaakt over twee deftige
Oude dames in het bad, die tegen elkaar zeien
Wat zijn wij prachtig
Wat zijn wij prachtig allebei
We komen niet meer bij

Dan zijn we stil, je beroert me
Ik kus je voeten een eeuwigheid
We steken het licht aan en nemen een sigaret
En kleden ons aan om ergens wat koffie te drinken
Om op de tramhalte stil tegen je aan te staan
Met gesloten ogen de auto’s voorbij te horen gaan
En de stemmen van mensen, voetstappen, de fietsen
Stil tegen je aan te staan in eeuwigheid

Om dan later een beetje lachend
De eerste de beste zijstraat in te slaan
Om dan in bed stil tegen je aan te liggen met open ogen
Je vindt me een klein jongetje
Je aait m’n neus, m’n hoofd, m’n haar
Stil tegen je aan te liggen in eeuwigheid

Je maakt grapjes tegen me dat je straks
Een boterham met pindakaas klaar zult maken
En morgen mag ik naar de speeltuin
Want eens zul je er niet meer zijn
Een eeuwigheid stil naast je te liggen
En tot die tijd wil je me alles geven

Als ik je aankijk, heb ik nergens meer greep op
Ik adem je in tot ik niet meer kan
Ik ben nog bij je
Mateloos stroom ik over in jou, mateloos

Na een moment te zijn gestorven
Geef ik je terug aan de natuur
Ik geef je terug aan je dans tussen de mensen
Ik help je terug naar de ruimte
En de vrijheid en de lente
Met heel mijn hart help ik je terug naar jou
Wat ben je stil

Als ik je aankijk, heb ik nergens meer greep op
Je straalt onder je huid in de nacht
Open, zonder verweer
Mateloos stroom je over, mateloos hou ik van jou

 

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=vtQVmz1cEn0?feature=player_detailpage&w=640&h=360]