Sint Nicolaas 1938 (A. Marja), Hanif Kureishi, Christina Rossetti

 

 

 

Sint Nicolaas 1938

Weer doen wij ons aan marsepein tegoed:
al ligt de wereld machteloos te bloeden,
God zal òns feest, òns Neerland wel behoeden.
o, Sinterklaas, wij waren braaf en zoet!

Verstop de krant, die riekt naar rook en bloed:
nòg walmt de puinhoop, nòg zwiept ginds de roede
en striemt den Jood, wij kunnen ‘t niet verhoeden…
o, speculaas, o, marsepein, zo zoet!

Vanavond deert ons vluchteling noch beul,
wij zoeken slechts bij koek en snoepgoed heul,
en lezen, voor ‘t naar bed gaan, ‘t woord des Heren,

dat ons, als steeds, weer ernstig stemt en sticht,
maar verder vrijlaat en tot niets verplicht
zolang wij koek en snoepgoed niet ontberen.

 

A. Marja (8 maart 1917 – 10 januari 1964)
Portret door door Willy Rieser, z. j.

 

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

Uit: The Buddha of Suburbia

“Dad had been in Britain since 1950 — over twenty years — and for fifteen of those years he’d lived in
the South London suburbs. Yet still he stumbled around the place like an Indian just off the boat, and
asked questions like, ‘Is Dover in Kent?’ I’d have thought, as an employee of the British Government, as a Civil Service clerk, even as badly paid and insignificant a one as him, he’d just have to know these things. I sweated with embarrassment when he halted strangers in the street to ask directions to places that were a hundred yards away in an area where he’d lived for almost two decades.
But his naivete made people protective, and women were drawn by his innocence. They wanted to
wrap their arms around him or something, so lost and boyish did he look at times. Not that this was
entirely uncontrived, or unexploited. When I was small and the two of us sat in Lyon’s Cornerhouse
drinking milkshakes, he’d send me like a messenger pigeon to women at other tables and have me
announce, “My daddy wants to give you a kiss.”
Dad taught me to flirt with everyone I met, girls and boys alike, and I came to see charm, rather than
courtesy or honesty, or even decency, as the primary social grace. And I even came to like people who
were callous or vicious provided they were interesting. But I was sure Dad hadn’t used his own gentle
charisma to sleep with anyone but Mum, while married.
Now, though, I suspected that Mrs Eva Kay — who had met Dad a year ago at a ‘writing for pleasure’
class in an upstairs room at the King’s Head in Bromley High Street — wanted to chuck her arms around him. Plain prurience was one of the reasons I was so keen to go to her place, and embarrassment one of the reasons why Mum refused. Eva Kay was forward; she was brazen; she was wicked.
On the way to Eva’s I persuaded Dad to stop off at the Three Tuns in Beckenham. I got off the bus; Dad had no choice but to follow me. The pub was full of kids dressed like me, both from my school and from other schools in the area. Most of the boys, so nondescript during the day, now wore cataracts of velvet and satin, and bright colours; some were in bedspreads and curtains.”

 

Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Christina Georgina Rossetti werd geboren in Londen op 5 december 1830. Zie ook alle tags voor Christina Rossetti op dit blog.

 

Bergop

Gaat deze weg soms helemaal bergop?
Als ik me niet vergis.
En is het een dag lopen tot de top?
Totdat het donker is.

Maar is er daar een slaapgelegenheid?
Ja, voor de lange uren van de nacht.
En in het duister vind ik die altijd?
Je ziet het eer je het verwacht.

Zal ik ook andere mensen daar ontmoeten?
Ja, hen die jou zijn voorgegaan.
Moet ik dan kloppen daar of stampen met mijn voeten?
Ze zullen je er heus niet laten staan.

En is het fijn daar als ik moe ben van het lopen?
Ze hebben daar voor jou hun best gedaan.
En mag men op een goede nachtrust hopen?
Ja, iedereen van overal vandaan.

 

Vertaald door H. F. H. Reuvers

 

Christina Rossetti (5 december 1830 – 27 december 1894)
Cover biografie

 

Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.

Sinterklaas – Kapoentje (Simon Franke), Hanif Kureishi, Christina Rossetti

 

Bij Sinterklaas

 

Illustratie uit Sinterklaas – Kapoentje door Freddie Langeler, 1928

 

Uit: Sinterklaas – Kapoentje

Het was in de stad een gedraaf van belang,
een hollen, een haasten, een jachten.
Men had in de winkels geen helpers genoeg
en moest er soms urenlang wachten.
De knecht van Sint-Niklaas ging overal rond,
naar winkels in stad en land
en kocht wat hij zag voor Sint-Nicolaas op,
om straks te geven met gulle hand.
Hij glom van de pret, en zo zwart als hij was,
hij had toch een kleur van het jachten.
Hij riep in het Moors, “voor het feest van mijn heer!”
en de ogen van Pieterman lachten.
Hij telde de blinkende goudstukken uit
en liet ze op tafel rinkelen.
Hij sloeg op zijn buidel, een buidel zo groot
en liet daar de tientjes in klinken.
En toen in de stad niets te kopen meer was,
geen bouwdoos, geen poppen, geen boeken,
toen ging hij terug naar ’t hotel van de Sint
om ’t eerste de stal te bezoeken.
Hij poetste de schimmel en roste hem glad
en wreef met een doek zijn benen,
gaf hem een extra schep haver uit ’t vat
en ook nog twee grote penen.
Toen bracht hij de Sint, die moe was, naar bed…
En overal werden de schoentjes gezet….

 

Simon Franke (18 maart 1880 – 24 september 1957)
De stoomboot legt aan in Volendam. Middelie, de geboorteplaats van Simon Franke behoort tegenwoordig to de gemeente Edam-Volendam.

 

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

Uit: Intimacy

“It is the saddest night, for I am leaving and not coming back. Tomorrow morning, when the woman I have lived with for six years has gone to work on her bicycle, and our children have been taken to the park with their ball, I will pack some things into a suitcase, slip out of my house hoping that no one will see me, and take the tube to Victor’s place. There, for an unspecified period, I will sleep on the floor in the tiny room he has kindly offered me, next to the kitchen. Each morning I will heave the thin single mattress back to the airing cupboard. I will stuff the musty duvet into a box. I will replace the cushions on the sofa.
I will not be returning to this life. I cannot. Perhaps I should leave a note to convey this information. “Dear Susan, I am not coming back …” Perhaps it would be better to ring tomorrow afternoon. Or I could visit at the weekend. The details I haven’t decided. Almost certainly I will not tell her my intentions this evening or tonight. I will put it off. Why? Because words are actions and they make things happen. Once they are out you cannot put them back. Something irrevocable will have been done, and I am fearful and uncertain. As a matter of fact, I am trembling, and have been all afternoon, all day.
This, then, could be our last evening as an innocent, complete, ideal family; my last night with a woman I have known for ten years, a woman I know almost everything about, and want no more of. Soon we will be like strangers. No, we can never be that. Hurting someone is an act of reluctant intimacy. We will be dangerous acquaintances with a history. That first time she put her hand on my arm — I wish I had turned away. Why didn’t I? The waste; the waste of time and feeling. She has said something similar about me. But do we mean it? I am in at least three minds about all questions.
I perch on the edge of the bath and watch my sons, aged five and three, one at each end. Their toys, plastic animals and bottles float on the surface, and they chatter to themselves and one another, neither fighting nor whingeing, for a change. They are ebullient and fierce, and people say what happy and affectionate children they are. This morning, before I set out for the day, knowing I had to settle a few things in my mind, the elder boy, insisting on another kiss before I closed the door, said, “Daddy, I love everyone.”

Tomorrow I will do something that will damage and scar them.
The younger boy has been wearing chinos, a grey shirt, blue braces and a policeman’s helmet. As I toss the clothes in the washing basket, I am disturbed by a sound outside. I hold my breath.
Already!
She is pushing her bicycle into the hall. She is removing the shopping bags from the basket.
Over the months, and particularly the last few days, wherever I am — working, talking, waiting for the bus — I have contemplated this rupture from all angles. Several times I have missed my tube stop, or have found myself in a familiar place that I haven’t recognized. I don’t always know where I am, which can be a pleasurably demanding experience. But these days I tend to feel I am squinting at things upside down.”

 

Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Christina Georgina Rossetti werd geboren in Londen op 5 december 1830. Zie ook alle tags voor Christina Rossetti op dit blog.

 

Lied

Wanneer ik dood ben, liefste,
zing dan geen droevig lied;
en plant geen rozen bij mijn hoofd,
en geen vergeetmeniet:
door druppels dauw en regen
is het gras groen en zacht;
en als je wilt, vergeet je me,
of denkt aan me, en lacht.

Ik voel dan niet de regen,
Ik ken dan niet de tijd;
Ik hoor dan niet de nachtegaal
die zingt alsof hij lijdt:
ik droom dan in het schemer
waar ik geen zonlicht weet;
misschien zal ‘k aan je denken,
misschien dat ‘k je vergeet.

 

Vertaald door H. F. H. Reuvers

 

Christina Rossetti (5 december 1830 – 27 december 1894)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.

Hanif Kureishi, Alois Brandstetter, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Hans Helmut Kirst, Eugenie Marlitt

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

Uit: My Beautiful Laundrette

“INT. THE LAUNDRETTE. DAY OMAR is showing JOHNNY round the laundrette.
JOHNNY: I’m dead impressed by all this.
OMAR: You were the one at school. The one they liked.
JOHNNY: (Sarcastic) All the Pakis liked me.
OMAR: I’ve been through it. With my parents and that. And with people like you. But now there’s some things I want to do. Some pretty big things I’ve got in mind. I need to to make this place good. I want to raise money to make this place good. I want you to help me do that. And I want you to work here with me.
JOHNNY What kinda work is it?
OMAR: Variety. Variety of menial things.
JOHNNY: Cleaning windows kinda thing, yeah?
OMAR: Yeah. Sure. And clean out those bastards, will ya. (OMAR indicates the sitting KIDS playing about on the benches)
JOHNNY: Now?
OMAR: I’ll want everything done now. That’s the only attitude if you want to do any big. (JOHNNY goes to the KIDS and stands above them. Slowly he removes his watch and puts it in his pocket. This is a strangely threatening gesture. The KIDS rise and walk out one by one. ‘ One kid resents this. He pushes JOHNNY suddenly. JOHNNY kicks him hard.)
EXT. OUTSIDE THE LAUNDRETTE. DAY Continuous. The kicked KID shoots across the pavement and crashes into SALIM who is getting out of his car. SALIM pushes away the frantic arms and legs and goes quickly into the laundrette.
INT. LAUNDRETTE. DAY SALIM drags the reluctant OMAR by the arm into the back room of the laundrette. JOHNNY watches than, then follows.
INT. BACK ROOM OF LAUNDRETTE. DAY
SALIM lets go of OMAR and grabs a chair to stuff under the door handle as before. OMAR suddenly snatches the chair from him and puts it down slowly. And JOHNNY, taking OMAR’S lead, sticks his big boot in the door as SALIM attempts to slant it.
SALIM: Christ, Omar, sorry what happened before. Too much to drink. Just go on one little errand for me, eh? (He opens OMAR ’s fingers and presses a piece of paper into his hand.) Like before. For me. OMAR: For fifty quid as well. snum: You little bastard. (OMAR turns away. JOHNNY turns away too, mocking SALIM, parodying OMAR.) All right.”

 

 
Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)
Omar (Gordon Warnecke) en Johnny (Daniel Day-Lewis) in de film uit 1985

 

De Oostenrijkse schrijver en taalkundige Alois Brandstetter werd op 5 december 1938 in Aichmühl bei Pichl, Oberösterreich geboren. Zie ook alle tags voor Alois Brandstetter op dit blog.

Uit: Kummer ade!

„In der Don-Bosco-Kirche am Bischof-Josef-Köstner-Platz in Klagenfurt hat neulich jemand den sogenannten Kummerkasten samt Inhalt »mitgehen lassen«. Das hat der Kirchenrektor Pater M. am vergangenen Sonntag nach der Messe im Rahmen der Verlautbarungen vor dem Schluß-segen uns, seiner Gemeinde, zur Kenntnis gebracht. Ob-wohl auf dem Kummerkasten im Vorraum zur eigent-lichen Kirche in einer Art Eingangshalle, die man bei mittelalterlichen Kirchen das »Paradies«, auch »Narthex« oder »Galiläa« genannt hat, deutlich lesbar stand: »Bitte kein Geld einwerfen!« und: »Ihre Meinung bitte! Anre-gungen, Wünsche und Beschwerden«, hat der Dieb, ver-mutlich ein Analphabet, den sogenannten Kummerkasten mit dem Opferstock verwechselt – und gestohlen – nach der »Beseitigung eines, die Wertsache vor Wegnahme schützenden Hindernisses«, wie die Juristen sagen. Eine illegitime »Besitzergreifung« also! Rauben im juristischen Sinne mußte er die Kiste ja nicht, weil sie unbewacht war und er keinen Wächter oder Custos überwältigen mußte, auch keinen Engel mit einem flammenden Schwert, wie er vor dem Paradies steht … Und einbrechen mußte er in das »Paradies« auch nicht, weil die Don-Bosco-Kirche eines jener katholischen Gotteshäuser ist, die Tag und Nacht frei zugänglich sind, um Besuchern rund um die Uhr zur Besichtigung, vor allem aber für Gebet oder Meditation zur Verfügung zu stehen. Noch fehlt in den meisten Got-teshäusern die Videoüberwachung, weil man vielleicht davon ausgeht: Gott sieht eh alles … Vielleicht hat der Täter oder die Täterin auch Frömmigkeit geheuchelt und vor der Tat ein Gebet gesprochen, um in Wahrheit aber nur zu warten, bis die Gelegenheit günstig, die Luft rein ist und der letzte Besucher die Kirche verlassen hat, um dann zuzuschlagen. Auch Helfer und Hehler sind denkbar, die Schmiere gestanden haben mögen … Nein, zuschlagen mußte der Täter oder die Täterin ja gar nicht, weil die Beschwerdebox nicht besonders verankert – und so eine leichte Beute war.“

 


Alois Brandstetter (Aichmühl, 5 december 1938)

 

De Amerikaanse schrijfster Joan Didion werd geboren in Sacramento Valley op 5 december 1934. Zie ook alle tags voor Joan Didion op dit blog.

Uit: Play It as It Lays

“(I talk about Kate to no one here. In the place where Kate is they put electrodes on her head and needles in her spine and try to figure what went wrong. It is one more version of why does a coral snake have two glands of neurotoxic poison.
Kate has soft down on her spine and an aberrant chemical in her brain. Kate is Kate. Carter could not remember the soft down on her spine or he would not let them put needles there.) From my mother I inherited my looks and a tendency to migraine. From my father I inherited an optimism which did not leave me until recently.
Details: I was born in Reno, Nev., and moved nine years later to Silver Wells, Nev., pop. then 28, now 0. We moved down to Silver Wells because my father lost the Reno house in a private game and happened to remember that he owned this town, Silver Wells. He had bought it or won it or maybe his father left it to him, I’m not sure which and it doesn’t matter to you. We had a lot of things and places that came and went, a cattle ranch with no cattle and a ski resort picked up on somebody’s second mortgage and a motel that would have been advantageously situated at a freeway exit had the freeway been built; I was raised to believe that what came in on the next roll would always be better than what went out on the last. I no longer believe that, but I am telling you how it was. What we had in Silver Wells was three hundred acres of mesquite and some houses and a Flying A and a zinc mine and a Tonopah & Tidewater RR siding and a trinket shop and later, after my father and his partner Benny Austin hit on the idea that Silver Wells was a natural tourist attraction, a midget golf course and a reptile museum and a restaurant with some slots and two crap tables. The slots were not exactly moneymakers because the only person who played them was Paulette, with nickels from the cashbox. Paulette ran the restaurant and (I see now) balled my father and sometimes let me pretend to cashier after school. I say “pretend” because there were no customers. As it happened the highway my father counted on came nowhere near and the money ran out and my mother got sick and Benny Austin went back to Vegas, I ran into him in the Flamingo a few years ago. “Your father’s only Waterloo was he was a man always twenty years before his time,” Benny advised me that night in the Flamingo. ‘The ghost-town scheme, the midget golf, the automatic blackjack concept, what do you see today? Harry Wyeth could be a Rockefeller in Silver Wells today.”
“There isn’t any Silver Wells today,” I said. “It’s in the middle of a missile range.”

 


Joan Didion (Sacramento Valley, 5 december 1934)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Christina Georgina Rossetti werd geboren in Londen op 5 december 1830. Zie ook alle tags voor Christina Rossetti op dit blog.

 

If The Moon Came From Heaven

If the moon came from heaven,
Talking all the way,
What could she have to tell us,
And what could she say?
‘I’ve seen a hundred pretty things,
And seen a hundred gay;
But only think: I peep by night
And do not peep by day!’

 

If The Sun Could Tell Us Half

If the sun could tell us half
That he hears and sees,
Sometimes he would make us laugh,
Sometimes make us cry:
Think of all the birds that make
Homes among the trees;
Think of cruel boys who take
Birds that cannot fly.

 

Een verjaardag

Mijn hart is zoals een zingende vogel
wiens hart overloopt van vreugde:
Mijn hart is zoals een appelboom
wiens takken buigen door het rijpe fruit;
Mijn hart is zoals een regenboogschelp
die dobbert op een vredige zee;
Mijn hart is zo gelukkig en fier,
want mijn lief kwam, mijn lief is hier.

Richt zijden baldakijnen op voor mij;
Versier ze met bont en purperkleuren;
Graveer granaatappels en duiven
en pauwen met honderden ogen;
Borduur ze met filigranen druiven
en met blaren en fleurs-de-lys;
Daar ik de jaardag van mijn leven vier,
want mijn lief kwam, mijn lief is hier.

 

Vertaald door Lepus

 

 
Christina Rossetti (5 december 1830 – 27 december 1894)
Cover

 

De Russische dichter Fjodor Tjoettsjev werd geboren op 5 december 1803 in Ovstug in het gouvernement Orjol. Zie ook alle tags voor Fjodor Tjoettsjev op dit blog.

 

Silentium

Geen woord, kruip weg en ongestoord
Blijft wat jij voelt, wat jou bekoort –
En stil als sterren in de nacht
Komen, en gaan steeds even zacht,
Heel diep in jou je dromen voort,
Bewonder ze – en zeg geen woord.

Hoe kan het hart zich doen verstaan?
Is iemand met jouw lot begaan?
Kan jij bij iemand ooit terecht?
Verwoord is elke droom onecht;
Door roering wordt de bron verstoord,
Laaf je eraan – en zeg geen woord.

Volg slechts je eigen levenszin –
Er schuilt een wereld binnenin
Vol dromen, geheimzinnigheid
Die door het daglicht wordt ontwijd
En in het straatrumoer gesmoord,
Hoor naar die zang – en zeg geen woord!

 

Vertaald door Margriet Berg en Marja Wiebes

 

Ik houd van het geloof der lutheranen

Ik houd van het geloof der lutheranen,
Hun dienst: eenvoud en waardigheid alom,
De kale muren van hun heiligdom,
Die ons met strenge soberheid vermanen.

Ziet gij het niet? Klaar om terug te treden
Toont het geloof zich voor de laatste maal:
Nog heeft het niet de drempel overschreden,
Maar nu al is het godshuis leeg en kaal,

Nog heeft het niet de drempel overschreden,
Nog viel de zware deur niet in het slot…
Maar ’t uur is aangebroken. Richt uw beden
Nu voor de allerlaatste maal tot God.

1834

 

Vertaald door Werkgroep Slavistiek Leiden

 

 
Fjodor Tjoettsjev (5 december 1803 – 27 juli 1873)
Kerk in Ovstug, Orjol

 

De Amerikaanse schrijver, journalist en columnist Calvin (Bud) Marshall Trillin werd geboren op 5 december 1935 in Kansas City, Missouri. Zie ook alle tags voor Calvin Trillin op dit blog.

Uit: Feeding a Yen

“When I was a child, bagel consumption in Kansas City was not widespread. Bagels were thought of as strictly Jewish food, eaten mainly in New York. In those days, of course, salsa would have been considered strictly Mexican food, if anybody I knew in Kansas City had ever given any consideration to salsa. I doubt if many gentiles in Kansas City had ever heard of a bagel, let alone eaten one. Bagels were available in only two or three stores, one of which was called the New York Bakery. It was only in the real New York that bagels were part of the culture, for both Jews and gentiles. New Yorkers have always talked about picking up freshly baked bagels late at night and being reassured, as they felt the warmth coming through the brown paper bag, that they would be at peace with the world the next morning, at least through breakfast. They’ve talked about that day in the park when nothing seemed to soothe their crying baby until a grandmotherly woman sitting on a nearby bench, nattering with another senior citizen about Social Security payments or angel food cake recipes or Trotskyism, said that the only thing for a teething infant was a day-old bagel. They’ve talked about the joy of returning to New York from a long sojourn in a place that was completely without bagels–Indonesia or a tiny town in Montana or some other outpost in the vast patches of the world that New Yorkers tend to think of as the Bagel Barrens.
Roughly corresponding to the time it took our girls to grow up and move to California, bagels had become assimilated. Gefilte fish was still Jewish food, but not bagels. The bagel had gone from a regional ethnic food to an American standard, served at McDonald’s and available on supermarket shelves all over the part of America that baked-goods sociologists have long identified with white bread. At one point, I read that, because of a new plant established by one of the firms producing supermarket bagels, the state that led all other American states in turning out bagels was Iowa. A couple of years before Abigail and I discussed pumpernickel bagels on the way back from Chinatown, The New York Times had run a piece by Suzanne Hamlin reporting that in places recently introduced to bagels, emergency rooms were seeing an increasing number of bagel-related injuries–cuts, gouges, and severed digits caused by “impatient eaters who try to pry apart frozen bagels with screwdrivers, attempt to cut hard bagels with dull knives and, more than likely, use their palms as cutting boards.” There had been no increase in New York bagel injuries.”

 

 
Calvin Trillin (Kansas City, 5 december 1935)

 

De Russische dichter Afanasy Afanasievich Fet werd geboren op 5 december 1820 nabij Mzensk. Zie ook alle tags voor Afanasy Fet op dit blog.

 

Butterfly

Yes, right you are! Alone for outlines airy
I am so fine.
All velvet mine with all its twinkle merry—
Two wings of mine.

O, never ask me, wherefrom I appear
Or whither flit!
Upon a flow’r I have alighted here
To breathe and sit.

How long, without an effort, aim or worry
Am I to stay?
Just see, now I will flash my spread wings glory
And fly away.

 

Vertaald door U.R. Bowie

 

By life tormented, and by cunning hope (Fragment)

By life tormented, and by cunning hope,
When my soul surrenders in its battle with them,
Day and night I press my eyelids closed
And sometimes I’m vouchsafed peculiar visions.

The gloom of quotidian existence deepens,
As after a bright flash of autumn lightning,
And only in the sky, like a call from the heart,
The stars’ golden eyelashes sparkle.

And the flames of infinity are so transparent,
And the entire abyss of ether is so close,
That I gaze direct from time into eternity
And recognize your flame, universal sun.

Motionless, encircled by fiery roses,
The living altar of the cosmos smolders
And in its smoke, as in creative slumber,
All forces quiver, eternity’s a dream.

And all that rushes through the abyss of ether,
And every ray, embodied or ethereal,-
Is but your reflection, O universal sun,
It is but a dream, but a fleeting dream.

 

 
Afanasy Fet (5 december 1820 – 3 december 1892)
Borstbeeld in Mzensk

 

De Duitse schrijver Hans Hellmut Kirst werd geboren op 5 december 1914 te Osterode (voorm. Ost Preussen, nu Polen). Zie ook alle tags voor Hans Hellmut Kirst op dit blog.

Uit: 08/15

„Schulz drehte sich langsam um und schaukelte sich verheißungsvoll auf ihn zu. »Vierbein«, sagte er, und er hatte seine kräftige Stimme mit Wohlwollen eingefettet, »wollen Sie mir einen Gefallen tun?«
Vierbein glaubte zu erblassen. »Jawohl, Herr Hauptwachtmeister!« rief er mutig.
»Sie brauchen nicht, wenn Sie nicht wollen. Das ist kein Befehl, Vierbein. Ich kann das nicht befehlen. Wenn Sie keine Lust haben, sagen Sie es mir ruhig. Dann gehen Sie eben Latrinen reinigen. Wollen Sie?«
»Jawohl, Herr Hauptwachtmeister.«
»Was? Latrinen reinigen?«
»Was Herr Hauptwachtmeister befehlen!«
»Na schön«, sagte der Spieß zufrieden. »Ich habe es auch nicht anders erwartet. Melden Sie sich bei meiner Frau zum Teppichklopfen.«
Der Hauptwachtmeister Schulz wanderte durch die Korridore des Batterieblocks; und wo er hinkam, nahm der Arbeitseifer sichtlich zu. Das bereitete ihm gelinde Genugtuung, obwohl er im Grunde seiner Kasernenhofseele eine derartige Reaktion als selbstverständlich empfand. Ungewöhnlich nur, wenn sie ausbliebe.
Für Dreck in jeder Form hatte er einen sechsten Sinn. Er sah auf zehn Meter Entfernung, ob die Rillen der Fliesen schmutzfrei waren. Waren sie es nicht, pflegte er mit dem Daumennagel prüfend in sie hineinzufahren und das so zusammengescharrte Häuflein Dreck dem nachlässigen Soldaten unter die Nase zu reiben, was dann natürlich auch eine Notiz in seinem Merkbuch, dem »Kohlenkasten«, zur Folge hatte.
So also schritt er, mit gelindem Genuß Unruhe verbreitend, durch sein Batterierevier. Aber tiefe Freude empfand er diesmal dabei nicht, obwohl es ihm doch nahezu spielend gelungen war, bereits in kurzer Zeit ein volles dutzendmal sogenannte »grobe Nachlässigkeit« festzustellen. Damit sollte es, für diesen Tag, genug sein. Klug, wie er war, hatte er in nur sieben Dienstjahren erkannt, daß ein Übermaß an Strafe, und somit eine zu hohe Zahl an Bestraften, lediglich abstumpft. Die feine Dosierung war das Geheimnis des Erfolges!
Er blieb in der Nähe des Schwarzen Brettes stehen, bewunderte kurz seine schwungvolle Unterschrift, die einen dort aushängenden Batteriebefehl zierte – gezeichnet: Derna, Hauptmann und Batteriechef; für die Richtigkeit: Schulz (sehr kühn, sehr energisch, kurvenreich und doch markig), Hauptwachtmeister.”

 

 
Hans Hellmut Kirst (5 december 1914 – 23 februari 1989)
Cover

 

De Duitse dichteres en schrijfster Eugenie Marlitt werd geboren op 5 december 1825 in Arnstadt. Zie ook alle tags voor Eugenie Marlitt op dit blog.

Uit: Die zwölf Apostel

„Es würde wohl nie ein fremder Fuß diesen entlegenen, sehr wenig einladenden Stadtteil betreten haben, wenn nicht das alte Kloster ein Juwel neben sich gehabt hätte, ein köstliches Denkmal längst versunkener Zeiten, die Liebfrauenkirche, um deren zwei schlanke Türme eine ganze reiche Sagenwelt webte und blühte. Die Kirche stand unbenutzt und verschlossen und nie mehr seit dem letzten Miserere der Nonnen hatten heilige Klänge durch die mächtigen Säulengänge gerauscht. Die ewige Lampe war verlöscht; die Orgel lag zertrümmert am Boden; um den verlassenen Hochaltar flatterten Schwalben und Fledermäuse, und die prächtigen, anspruchsvollen Grabmonumente alter untergegangener Geschlechter ruhten unter dichten Staubschichten. Nur die Glocken, deren wundervolles harmonisches Zusammenklingen in der ganzen Gegend berühmt war, schwangen sich noch allsonntäglich über den verwaisten Hallen, aber ihr wehmütiger Klang vermochte nicht die Gläubigen dahin zurückzuführen.
Daß man neben diesem Prachtbau mit seinen granitnen Mauern und Säulen das hinfällige Kloster stehen ließ, hatte seinen Grund in der weisen Oekonomie der löblichen Stadtbehörde. Es hatte längst seine eigentliche Bestimmung verloren. Luthers gewaltiges Wort hatte auch hier die Riegel gesprengt. Die zur neuen Lehre bekehrte Stadt duldete die gottgeweihten Jungfrauen, bis die letzte derselben eines seligen Todes verblichen war; dann aber fiel das Klostergebäude der Stadtverwaltung anheim, die es einem Teil der Armen als Asyl einräumte. Seit der Zeit sah man hinter den vergitterten Fenstern statt der bleichen Nonnengesichter bärtige Züge, oder den Kopf einer emsig flickenden und keifenden Hausmutter, während auf den ausgewaschenen Steinplatten des Hofes, welche früher nur die leise Sohle und die klösterliche Schleppe der frommen Schwestern berührt hatten, eine Schar wilder zerlumpter Kinder sich tummelte. Außer dem blühenden Gärtchen auf der Mauer aber hatte das alte Haus noch eine freundliche Seite, auf welcher der Blick ausruhen konnte, wenn er all das hier zusammengedrängte menschliche Elend gesehen hatte. Die Ecke, an welche die Stadtmauer stieß, zeigte vier sauber gewaschene Fenster mit weißen Vorhängen, von denen das letzte so auf das Gärtchen mündete, daß es bequem als Thür benutzt werden konnte, was jedenfalls auch geschah, denn an gewissen Tagen in der Woche war es weit geöffnet.”

 

 
Eugenie Marlitt (5 december 1825 – 22 juni 1887)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2011.

Hanif Kureishi, Alois Brandstetter, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Hans Helmut Kirst, Eugenie Marlitt

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

Uit: The Buddha of Suburbia

“One day, when my father came home from work, he put his briefcase away behind the door and stripped to his vest and pants in the front room. He spread the pink towel with the rip in it on the floor. He got onto his knees – and he was by no means a flexible man – placed his arms beside his head, and kicked himself into the air.
‘I must practise,’ he said.
‘Practise for what, Dad?’
Now he was standing on his head on the pink towel. His stomach sagged. His balls and prick fell forward. The muscles on his arms swelled and he breathed energetically. My grandmother, who was not unkind but no physical radical, came into the room with a cup of tea. She looked at Dad and looked at me.
‘Practise, practise, practise,’ Dad said.
Grandma raised her grey head and called out immediately. ‘Margaret, Margaret, he’s doing it again!’
‘Leave it, grandma,’ I said. ‘Please.’
What are you, a policeman?’ she said. She called out once more. ‘Margaret! Just when we’re having our tea!’
Soon my mother hurried into the room to see the spectacle. She wore an apron and wiped her hands again and again on a tea towel.
‘Oh God, Haroon,’ she said to my father. ‘Oh God, oh God, oh God. All the front of you’s sticking out like that so everyone can see!’
She looked at me violently.
‘You encourage him to be like this!’
‘No I don’t.’
‘Why don’t you stop him then?’
She sat down and held her head. ‘Why can’t he be a normal husband?’
My grandmother blew on her tea. ‘Don’t upset yourself,’ she said. ‘That’s why he’s doing it.’
‘That’s not true,’ I said.
My mother’s voice rose. ‘Pull the curtains someone!’
‘It’s not necessary, Mum.’
‘Do it now!’
I quickly pulled the curtains on our back garden. We sat there for a while and looked at oblivious upside-down father. Neither my mother nor my grandmother smiled or said anything. When my father spoke his voice came out squashed and thin. His insides must have got pretty bent up when he did his positions.”

 

 
Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)
Hier met Salman Rushdie (links)

Lees verder “Hanif Kureishi, Alois Brandstetter, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Hans Helmut Kirst, Eugenie Marlitt”

Hanif Kureishi, Alois Brandstetter, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Hans Helmut Kirst

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

Uit:The Last Word 

“Harry Johnson gazed out of the window of the train at the English countryside and thought that not a moment passed when someone wasn’t telling a story. And, if his luck held for the rest of the day, Harry was about to be employed to tell the story of the man he was going to visit. Indeed, he had been chosen to tell the whole story of this important man, this significant artist. How, he wondered, with a shudder, did you begin to do that? Where would you start, and how would the story, which was still being lived, end? More important, was he, Harry, capable of such a task?
Peaceful England, untouched by war, revolution, famine, ethnic or religious disturbance. Yet, if the newspapers were correct, Britain was an overcrowded little island, teeming with busy immigrants, many clinging to the edges of the country, as on a small boat about to capsize. Not only that, thousands of asylum seekers and refugees, desperate to escape disturbance in the rest of the chaotic world, were attempting to cross the border. Some were packed in lorries, or hung from the undercarriages of trains; many were tiptoeing across the English Channel on tightropes slung across the sea, while others were fired from cannons based in Boulogne. Ghosts had it easy. Meanwhile, apparently, since the financial crash, everyone on board the country was so close together and claustrophobic they were beginning to turn on one another like trapped animals. With the coming scarcity—few jobs, reduced pensions, and meager social security—people’s lives would deteriorate. The postwar safety Harry and his family had grown up in was gone. Yet, to Harry now, it seemed as if the government was deliberately injecting a strong shot of anxiety into the body politic, because all he could see was a green and pleasant England: healthy cattle, neat fields, trimmed trees, bubbling streams, and the shining, early spring sky above. It didn’t even look as though you could get a curry for miles.
There was a whoosh, and beer spattered his face. He turned his head. Rob Deveraux, sitting opposite Harry and cracking open another tin, was a respected and innovative publisher. He had approached Harry with the idea of commissioning him to write a biography of the distinguished writer, Indian-born Mamoon Azam, a novelist, essayist, and playwright Harry had admired since he was a teenage book fiend, a nerdy connoisseur of sentences, a kid for whom writers were gods, heroes, rock stars. Harry was immediately responsive and excited. After years of study and obedience, things were turning good for him, as his teachers had predicted if he concentrated his thoughts and zipped his fly and lip. This was his break; he could have wept with relief and excitement. »

 


Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)

Lees verder “Hanif Kureishi, Alois Brandstetter, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Hans Helmut Kirst”

Sinterklaas, Drs. P., Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev

 

Bij Sinterklaas

 

Sinterklaaslied

U zult het niet geloven
Maar mensen, het is waar
Ik heb alweer een beetje minder zin dan vorig jaar
Een beetje minder adem
Een beetje minder kracht Wat had u anders van zo’n hoogbejaarde man verwacht

Mijn knecht die staat te lachen
En huppelt op en neer
O nee, dat doet mijn paard, enfin, het hoeft voor mij niet meer
Het is hier in het noorden
Zo schemerig en koud
En wat ik ook vertel of doe, de kinderen blijven stout

Als ik in mijn kazuifel
Door Kathedralen schuifel
Dan kan het leven er nog wel mee door
Maar komt de maand november
Dan denk ik aan december
En met een holle stem bereid ik mij op ’t ergste voor

 

 
Illustratie uit St. Nikolaas en zijn knecht, Jan Schenkman (1905)

 

’t Is altijd weer die poespas
En steeds in vol ornaat
Ze noemen mij kapoentje, ik weet niet waar dat op slaat
En altijd die gezichten
Dat snerpende gezang
En niemand die beseft hoe ik naar mijn pensioen verlang

Ze hebben immers weken
Hier naar me uitgekeken
Belust op speculaas en pepernoot
Toe jongens, niet zo dringen
En geen beschadigingen
Hij komt, hij komt, de goede Sint, hij zit weer in de boot

De maan schijnt door de bomen
Het bos niet meer te zien
Maar ja, die zit daar lekker boven in zijn vliegmachien
En ik loop hier beneden
Van ’t kastje naar de muur
Er moet toch wel iets mis zijn met de maatschappijstructuur
Maar ik moet eerlijk zeggen
Ik vind het toch wel fijn
Om net zo populair als Drs. P te zijn..

 

 
Drs. P (Thun, 24 augustus 1919)

Lees verder “Sinterklaas, Drs. P., Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti, Fjodor Tjoettsjev”

Sinterklaas, Hans Andreus, Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti

 

Bij Sinterklaas

Uit: Een heel stout jongetje

“Even kijken,” zei Sint Nicolaas terwijl hij zijn bril opzette en in het Grote Boek keek, “ah, juist, nu weet ik het weer, hier woont dat hele stoute jongetje. Zozo…” en hij keek over zijn brillenglazen naar het jongetje. Het stoute jongetje keek brutaal terug, maar zijn tong durfde hij toch niet uit te steken.
“Piet,” vervolgde Sint Nicolaas tegen Zwarte Piet, “dit jongetje is onverbeterlijk. Wat ik niet allemaal over hem gehoord heb, sinds ik weer in Nederland ben!”
“Dus geen cadeautje, Sinterklaas?” vroeg Zwarte Piet.
“Cadeautje?” vroeg Sint Nicolaas. “Hoe haal je ’t in je hoofd, Piet. Is het niet juist,” vroeg hij toen aan Vader en Moeder, “dat dit jongetje dit jaar nóg meer ruiten heeft gebroken en nóg meer potten jam heeft leeggelikt dan verleden jaar? En dat hij de schoenen van zijn schoolmeester, die de arme man uitgetrokken had omdat zijn voeten zo’n pijn deden, zomaar heeft verstopt, zodat de meester op zijn sokken naar huis moest? En… ach, ik kan wel blijven doorgaan.”
“Het spijt ons,” knikten vader en moeder, “het is allemaal waar.”
“En heb jij geen spijt?” vroeg Sint Nicolaas aan het jongetje.

 

 
Illustratie uit “Sint Nicolaas en zijn knecht” van Jan Schenkman, uitgave ca. 1907

 

“Je hebt stoute jongetjes en Brave Hendriken,” zei het jongetje, “en ik wil geen Brave Hendrik zijn.”
“Nog steeds even brutaal,” zei Sint Nicolaas. “Piet, stop hem in de zak!” Het jongetje probeerde nog weg te lopen, maar Zwarte Piet pakte hem meteen beet en stopte hem in de zak. “Zo, dan gaan we maar weer,” zei Sint Nicolaas. “Maar ons jongetje dan?” vroegen vader en moeder. Sint Nicolaas en Zwarte Piet waren echter de kamer en het huis al uit.
Nu moet je weten dat Sint Nicolaas stoute kinderen nooit heel lang in de zak laat zitten. Na een half uurtje of zo vindt hij het wel genoeg, dan doet hij de zak open en laat de kinderen beterschap beloven, voor hij ze naar huis stuurt. En dikwijls geeft hij ze dan nog een cadeautje ook. Maar toevallig was het jongetje één van de laatste kinderen die hij had bezocht. En de volgende dag ging hij terug naar Spanje, want hij had haast dit jaar.
Pas toen ze weer thuis in Spanje waren, zei Sint Nicolaas tegen zijn knecht: “Zeg, Piet, herinner ik me dat nou goed? Hadden wij niet een heel stout jongetje in de zak gestopt?”
“Ja, baas,” zei Piet.
“Maar hebben we dat jongetje ook weer uit die zak gehaald?”
“Nee, baas, dat ben ik helemaal vergeten,” zei Piet.

 

 
Hans Andreus (21 februari 1926 – 9 juni 1977)

Lees verder “Sinterklaas, Hans Andreus, Hanif Kureishi, Joan Didion, Christina Rossetti”

5 December, Annie M.G. Schmidt, Hanif Kureishi, Joan Didion, Fjodor Tjoettsjev

 

“Daar zitten we weer,” zei Sint. ‘Zegt u dat wel,’ zei Piet. ‘Op de stoomboot naar Nederland. Net als ieder jaar. Voor de hoeveelste keer is dat nou, Sinterklaas?’ ‘Voor de vijfhonderdvierenzeventigste keer,’ zei de Sint. ‘Bah,’ zei Piet. ‘Wat nou “bah”…’ zei Sinterklaas verontwaardigd. ‘Waarom “bah”?’ ‘Ik heb er zo genoeg van,’ zei Piet. ‘Maar je houdt toch van de kinderen? En de kinderen houden toch van ons ?’ ‘Welnee,’ zei Piet. ‘Ze houden alleen van onze cadeautjes, ’t Gaat ze enkel om de pakjes. Verder nergens om. En ’t gaat nog stormen ook. Bah !’ ‘Hoor ’s Piet, dat mag je volstrekt niet zeggen,’ zei Sinterklaas boos. ‘Als je nog een keer “bah” zegt, ontsla ik je. De kinderen houden wél van ons. Ze zijn gek op ons.

 

Oude boekillustratie

Hoeii… voor Sinterklaas verder kon spreken kwam er een windvlaag die bijna z’n mijter meenam… de storm stak op… de lucht werd inktzwart… de golven werden hoger en hoger… ‘Daar heb je ’t nou…’ schreeuwde Piet. ‘We vergaan!’ ‘Onzin,’ riep Sinterklaas, “t Is al vierhonderddrieënzeventig keer goed gegaan met die boot, waarom zouden we dan nu ineens… haboeh…’ Sinterklaas kreeg een grote zilte golf naar binnen en hij moest met de ene hand z’n mijter en z’n staf vasthouden en met de andere de reling. De storm werd steeds erger en heviger en woester en wilder en vreselijker. Huizenhoge golven, torenhoge golven… de stoomboot leek wel een plastic speelgoedscheepje op de Westeinder Plas.
‘Ik ben zo bang…’ huilde Piet. ‘Onzin!’ riep Sinterklaas weer. En toen ineens… een ontzettende schok. Het schip was op een klip gevaren. ‘Help… help…’ schreeuwde Piet. ‘Help, de boot zinkt !’ ‘Wat zei je zo-even, Piet?’ vroeg Sinterklaas, terwijl hij probeerde te zwemmen met zijn mijter op en zijn staf in de hand. ‘Ik zei: De boot zinkt…’ kreunde Pieter, die naast hem zwom. ‘O,’ zei Sinterklaas. ‘Wel, je had gelijk. De boot is gezonken.’ ‘O, wat ben ik nat,’ zei Piet. ‘O, wat ben ik nat en koud en zielig. O, wat heb ik een medelijden met mij!’ ‘Denk liever aan die arme kindertjes in Nederland,’ zei Sinterklaas. ‘Als de Sint verdrinkt zullen ze nooit meer lekkers en speelgoed krijgen op 5 december. Daar ga ik, Piet. Ik ben te oud om in de Golf van Biskaje te liggen. Vaarwel dan, Piet.’ ‘Nee,’ riep Piet wanhopig, ‘niet zinken, Sinterklaas. Daar drijft een grote balk ! Misschien kunnen we erop klimmen.’
Hè hè, voorlopig waren ze gered.”

 

Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)

Lees verder “5 December, Annie M.G. Schmidt, Hanif Kureishi, Joan Didion, Fjodor Tjoettsjev”

Hanif Kureishi, Joan Didion, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Eugenie Marlitt, Hans Helmut Kirst, Josh Malihabadi

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

 

Uit: Something to Tell You

“At the deepest level people are madder than they want to believe. You will find that they fear being eaten, and are alarmed by their desire to devour others. They also imagine, in the ordinary course of things, that they will explode, implode, dissolve or be invaded. Their daily lives are penetrated by fears that their love relations involve, among other things, the exchange of urine and faeces.
Always, before any of this began, I enjoyed gossip, an essential qualification for the job. Now I get to hear a lot of it, a river of human effluvium flowing into me, day after day, year after year. Like many modernists, Freud privileged detritus; you could call him the first artist of the “found,” making meaning out of that which is usually discarded. It is dirty work, getting closely acquainted with the human.
There is something else going on in my life now, almost an incest, and who could have predicted it? My older sister, Miriam, and my best friend, Henry, have conceived a passion for each other. All our separate existences are being altered, indeed shaken, by this unlikely liaison.
I say unlikely because these are quite different kinds of people, who you would never think of as a couple. He is a theatre and film director, a brazen intellectual whose passion is for talk, ideas and the new. She couldn’t be rougher, though she was always considered “bright.” They have been aware of one another for years; she has sometimes accompanied me to his shows.
I guess my sister had always been waiting for me to invite her out; it took me a while to notice. Though an effort on occasion — her knees are crumbling and can’t take her increasing weight — it was good for Miriam to leave the house, the kids and the neighbours. She was usually impressed and bored. She liked everything about the theatre but the plays. Her preferred part was the interval, when there was booze, cigarettes and air. I agree with her. I’ve seen many bad shows, but some of them had great intervals. Henry, himself, would inevitably fall asleep within fifteen minutes of the start of any play, particularly if it was directed by a friend, his furry head resting on your neck while he gurgled gently in your ear like a polluted brook.”

 

Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)

Lees verder “Hanif Kureishi, Joan Didion, Calvin Trillin, Afanasy Fet, Eugenie Marlitt, Hans Helmut Kirst, Josh Malihabadi”

Hanif Kureishi, Joan Didion, Calvin Trillin, Eugenie Marlitt, Josh Malihabadi, Hans Helmut Kirst

De Britse schrijver en regisseur Hanif Kureishi werd geboren op 5 december 1954 in Bromley, Kent. Zie ook alle tags voor Hanif Kureishi op dit blog.

 

Uit: The Black Album

 

„The college was a cramped Victorian building, an old secondary school […]. It was sixty percent  black and Asian, with an ineffective library and no sports facilities. Its reputation was less in the academic area but more for gang rivalries, drugs, thieving and political violence. It was said that college reunions were held in Wandsworth Prison.

In the early morning rush […] he shoved through turnstiles, past the security guards who occasionally frisked students for weapons, and into the lightless canteen for coffee […]. He couldn`t wait to see Deedee Osgood.

Knowing it was time to take the initiative, he went to find her […]. After knocking on her door, in the moment before she introduced herself, he thought she was a student. Her office was only three times the size of a telephone booth. Pinned above the desk were pictures of Prince, Madonna and Oscar Wilde, with a quote beneath it, `All limitations are prisons.´

Deedee interrogated him about his life in Sevenoaks and his reading. Despite her difficult questions about Wright and Ellison, Alice Walker and Toni Morrison, she was willing him to do well, he could feel that.

Noticing him looking at the Prince photograph, she said, `You like Prince?´

He nodded.

`Why?´

Idly he said, `Well, the sound.´

` Anything else?´

Grasping that this was not chatter but part of the interview he strained to order his words into sense, but for months he`d barely spoken to anyone with half a brain. She coaxed him. `He`s half black and half white, half man and half woman, half size, feminine but macho too. His work contains and extends the history of  black American music, Little Richard, James Brown, Sly Stone, Hendrix…´

 

 


Hanif Kureishi (Bromley, 5 december 1954)

 

Lees verder “Hanif Kureishi, Joan Didion, Calvin Trillin, Eugenie Marlitt, Josh Malihabadi, Hans Helmut Kirst”