Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Eiken

Eiken zijn de bomen van het dies irae;
als de grond breekt zullen zij,
over het land gezaaiden, toekijken
met een oud, houten gezicht
dat onbewogen blijft:

te veel stormwind is in
hun taaie takkenkroon verstard;
zij zijn niet meer verstoord
door groei, dat eeuwenoud tumult
en in hun stilstand glanst niets op
van minachting, van deernis
met het oude land,
alleen geduld.

En vliegen dan zielen der geredden
als briljante edelgassen
naar hun maker; schieten verdoemden,
brandend van de diarree, voorbij
koude, ijzerharde wortels
dieper in de grond:

zij hebben het gezien,
zij hebben het gehoord,
zij doen niet mee.

 

Levensverhaal

Toen hij geboren was begon het al:
zijn moeder had de bijsluiter verloren.

Nooit wist hij waartoe dit
of dat dienen moest. Hoewel
hij toch kon raden
liep het steeds verkeerd.

Zijn vrienden durfde hij niet vragen:
in hun jeugd hadden die goed
hun eigen voorschriften gelezen
en die toen verbrand.

Iedereen hield alles maar geheim
en deed volmaakt wat hij niet kon:
ze lachten hem al op de speelplaats uit:

een tegenstrijdigheid, verlamd
en huilend in de zon.

 

 
Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

Lees verder “Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle”

Henry Handel Richardson, Xavier Orville, Jacob Balde, Wolf von Aichelburg, Elsa Asenijeff, John Gould Fletcher

De Australische schrijfster Henry Handel Richardson (eig. Ethel Florence) werd geboren op 3 januari 1870 in Melbourne. Zie ook alle tags voor Henry Handel Richardson op dit blog.

Uit: Australia Felix

“That had been the hardest job of any: keeping the party together. They had only been eight in all–a hand-to-mouth number for a deep wet hole. Then, one had died of dysentery, contracted from working constantly in water up to his middle; another had been nabbed in a manhunt and clapped into the “logs.” And finally, but a day or two back, the three men who completed the nightshift had deserted for a new “rush” to the Avoca. Now, his pal had gone, too. There was nothing left for him, Long Jim, to do, but to take his dish and turn fossicker; or even to aim no higher than washing over the tailings rejected by the fossicker.
At the thought his tears flowed anew. He cursed the day on which he had first set foot on Ballarat.
“It’s ‘ell for white men–‘ell, that’s what it is!”
“‘Ere, ‘ave another drink, matey, and fergit yer bloody troubles.”
His re-filled pannikin drained, he grew warmer round the heart; and sang the praises of his former life. He had been a lamplighter in the old country, and for many years had known no more arduous task than that of tramping round certain streets three times daily, ladder on shoulder, bitch at heel, to attend the little flames that helped to dispel the London dark.”

 

 
Henry Handel Richardson (3 januari 1870 – 20 maart 1946)
Cover

Lees verder “Henry Handel Richardson, Xavier Orville, Jacob Balde, Wolf von Aichelburg, Elsa Asenijeff, John Gould Fletcher”

Douglas Jerrold, Charles Palissot de Montenoy, Heinrich Wilhelm von Gerstenberg, Hermann von Weinsberg, Sven Kivisildnik

De Engelse schrijver Douglas William Jerrold werd geboren op 3 januari 1803 in Londen. Zie ook alle tags voor Douglas Jerrold op dit blog.

Uit: St. Giles and St. James

“The streets were empty. Pitiless cold hod driven all who had the shelter of a roof to their homes : and the north-east blast seemed to howl in triumph above the untrodden snow. “Winter was at the heart of all things. The wretched, dumb with excessive misery, suffered, in stupid resignation, the tyramiy of the season. Human blood stagnated in the breast of want ; and death in that despoji’ing hour losing its terrors, looked, in the eyes of many a wretch, a sweet deliverer. It was a time when the very poor, barred from the commonest things of earth, take strange counsel with themselves, and, in the deep humility of destitution, believe they are the burden and the offal of the world,
It was a time whea the easy, comfortable man, touched with finest sense of human suffering, gives from his abundance ; and, whilst bestowing, feels almost ashamed that, with such widespread misery circled round him, he has all things fitting ; all things grateful. The smitten spirit asks wherefore he is not of the multitude of wretchedness ; demands to know for what especial excellence he is promoted above the thousand, thousand starving creatures ; in his very tenderness for misery, tests his privilege of exemption from a woe that withers manhood in man, bowing him downward to the brute. And so questioned, this man gives in modesty of spirit — in very thankfulness of soul.”

 

 
Douglas Jerrold (3 januari 1803 – 8 juni 1857)

Lees verder “Douglas Jerrold, Charles Palissot de Montenoy, Heinrich Wilhelm von Gerstenberg, Hermann von Weinsberg, Sven Kivisildnik”

Jean Muno

De Belgische schrijver Jean Muno (pseudoniem van Robert Burniaux) werd geboren in Molenbeek op 3 januari 1924. Zijn vader, Constant Burniaux, was een bekend schrijver. Zijn moeder, Jeanne Taillieu, was eveneens schrijfster. Beide werkten ook als docent(e). Na de Grieks-Latijnse humaniora studeerde hij Romaanse filologie aan de Vrije Universiteit van Brussel. Vanaf 1945 leverde hij bijdragen aan literaire tijdschriften en koos hij het pseudoniem Jean Muno, verwijzend naar een dorp in de Gaumestreek waar hij een vakantie vierde. Hoewel hij vooral bekend is als schrijver van romans en kort verhalen schreef Muno eerst artikelen over film en hoorspelen. In 1947 werd hij professor aan normaalschool Charles Buls. Hij trouwde en leidde blijkbaar lhet rustige leven van een jonge leraar en ambtenaar. Zijn eerste belangrijke publicatie, na “St. Bedon” (1955) en “L’Homme qui s’efface” (geschreven in 1958, maar pas gepubliceerd in 1963) was “L’Hipparion” in 1962, een korte poëtische-satirische roman. In 1968, met “The Joker”, toonde Muno zijn meesterschap als schrijver. De jaren zeventig waren voor de schrijver een periode van twijfels en aarzelingen maar er ontstonden wel belangrijke boeken. “Ripple-mark” verscheen, een eerste autobiografische bekentenis en “Histoires singulières” waarvoor hij in 1979, de Rossel prijs kreeg. In 1981 publiceerde hij het monoloogstuk Caméléon” en ook een prachtig kerstverhaal “Les Petits Pingouins”. In 1981 nam hij ook deel aan de oprichting van het Centre international du fantastique. In 1982 verscheen “Histoire exécrable d’un héros brabançon”, in 1983 “Entre les lignes”, in 1985 “Histoires griffues” en in 1988 “Jeu de rôles”.

Uit: Histoires singulières

« Ce jour-là, de juin ou de septembre, était l’anniversaire de sa mort. Trois ans tout juste l’en séparaient. Sans doute le terme anniversaire convient-il mal ici; mais je n’en ai pas d’autre pour évoquer cette espèce de souvenir du futur, cette très vague prémonition célébrant un événement qui s’accomplira à pareille date, quelques années plus tard.
Comme il faisait agréable, Walter se rendit à son bureau à pied. Il travailla avec zèle à la vérification des formulaires jaunes. Il se sentait bien, plutôt heureux de vivre. L’après-midi, à cause de la chaleur, portes et fenêtres s’ouvrirent au large.
Six heures. Walter refit sa route du matin et refranchit le fleuve. Deux fois par jour, il passait ainsi d’une rive à l’autre, du travail au repos, du repos au travail. Jamais il ne s’arrêtait sur le pont. A quoi bon regarder les eaux grises s’engouffrer sous les arches ?
– Toujours rien, madame Blanche ?
Elle eut comme une hésitation avant de secouer la tête.
– Rien, monsieur Walter.
Elle n’était blanche que de prénom, la concierge. Grise pour le reste, d’un gris sans rémission, comme les eaux du fleuve.
– Il me semble pourtant que je devais vous dire quelque chose. Mais quoi ?
Un moment, ils se dévisagèrent. Quoi ? à propos de quoi ? Les yeux mi-clos, Mme Blanche se passa les doigts sur le front. Walter eut un petit sourire incertain.
– Une visite peut-être ? »

 

Jean Muno (3 januari 1924 – 6 april 1988)