De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.
Uit: Stukjes schrijven
“Een redacteur, die vraagt om ‘iets persoonlijks over je werk’, legt een zware taak op de schouders van iemand, die er elke dag anders over denkt. Voor een nuchtere toeschouwer lijkt iedere avond een stukje schrijven, in een krant, een beetje op steeds maar weer water gaan halen in een vergiet. Het is stellig een grote dwang – maar is het ook een klein graf? Niet voor iedereen, geloof ik.
Twintig jaar geleden ben ik in Den Haag met dit werk begonnen, omdat mijn hoofdredacteur het mij opdroeg – een reden, die in de journalistiek altijd toereikend is. Ik brandde los met een ijver, die mijn omgeving sterker verbaasde, dan mezelf. Want dagelijks schrijven was niets bijzonders voor me. Ik deed het al van mijn twaalfde jaar af. In mijn kinderjaren was even iets maken, voor het naar bed gaan, een vaste gewoonte, vergelijkbaar met tandenpoetsen. Ik vervaardigde een eindeloze stroom versjes over de zee, de lente, de storm en andere, moeilijk te vermijden onderwerpen van dichterlijke structuur. Er was er zelfs één bij op Leni Riefensthal, geschreven in 1928 evenwel, zodat ik er later niet voor gezuiverd hoefde te worden. Ook schimpte ik wel berijmd op onderwijskrachten, die mijn misnoegen hadden opgewekt, omdat zij mij tot gedisciplineerde inspanning wilden dwingen. Vaste werkuren, in daartoe bestemde bouwwerken, haatte ik namelijk al vroeg en groot is het aantal meewarige vertellingen, dat ik als jongen van veertien of vijftien schreef over oude, door regelmatige kantoorgang ten onder gebrachte mannen, die te laat hun mislukt leven bejammerden.
Daar ik van de kinderboeken, via Cornelie Noordwal, aan Heyermans verslingerd raakte, liet ik de grijsaards aanvankelijk ‘in wilde koortsstuiping neerturen op een zonbeplenst achterplat’, maar toen ik, als zestienjarige, op een voordrachtsochtend van Louis van Gasteren, kennis had gemaakt met Tsjechow, was het voorgoed uit met de stuiping en de plenzing en heetten mijn hoofdfiguren voortaan uitsluitend nog Iwan Iwanowitsj of Serge Karin en spoedden zij zich, na het drinken van een glas kwas, per slede naar de rentmeester van het district S.
Elsschot, die mij vervolgens fascineerde, was er de oorzaak van, dat in mijn daarna geschreven proza ‘de man, na enig hoofdschudden, op de gang geraakte’.
Bijna al deze puberteitsuitingen waren diep somber, zoals dat op die leeftijd past.”
Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)