Dolce far niente, Jo Govaerts, Anton Haakman, Edith Sitwell, Willem Bilderdijk, Michael Guttenbrunner, Jenny Aloni, Margaret Landon, Henry Morton Robinson

 

Dolce far niente

 

 
Resting by the Riverbank door Richard Emil Miller,1910-11

 

Waar ik naar verlang vandaag

Waar ik naar verlang vandaag
een frisse zomerjurk te dragen
met blote schouders, een uitgesneden
hals en rug en vooral goed
los om de heupen

waarmee ik dan de tuin in loop
de zon schijnt warm, maar de wind
houdt het draaglijk en brengt
de jurk in beweging en dan

ben jij er natuurlijk ook die
de jurk al even mooi vindt en samen
trekken we hem uit en hangen hem
aan een tak

en liggen te kijken in het gras naar
zo’n frisse zomerjurk in een boom, daar
verlang ik het meest naar vandaag.

 

 
Jo Govaerts (Leuven, 23 juni 1972)
Leuven

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Jo Govaerts, Anton Haakman, Edith Sitwell, Willem Bilderdijk, Michael Guttenbrunner, Jenny Aloni, Margaret Landon, Henry Morton Robinson”

Merijn de Boer

De Nederlandse schrijver Merijn de Boer werd geboren in Heemstede op 7 september 1982. Hij studeerde literatuur in Amsterdam en Brussel. In 2011 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff zijn verhalenbundel “Nestvlieders”, bestaande uit vier niet eerder gepubliceerde verhalen: ‘Overal leegte’, ‘Balthasar Tak’, ‘Luchtkasteel’ en ‘Kraaien in de schoorsteen’. Een jaar later kreeg De Boer voor deze verhalenbundel de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 2012 toegekend. In 2014 verscheen zijn eerste roman “De nacht”, die doordrong tot de longlist van de BNG Bank Literatuurprijs 2014. In 2016 volgde “’t Jagthuys”. De Boer is redacteur van uitgeverij G.A. van Oorschot en van het literaire tijdschrift Tirade.

Uit: De nacht

“Ik wachtte op haar voor de deur van het advocatenkantoor. Naast me stonden de twee rolkoffers. Omdat het lunchtijd was, kwamen er voortdurend werknemers langslopen. Ik telde het aantal donkerblauwe dassen en was bij drieëntwintig toen ze naar buiten kwam.
‘Sorry dat ik zo laat ben,’ zei Lidia, ‘ik moest nog een paar dingen afmaken. Sta je hier al lang?’
‘Vijf minuten.’ Ik had drie kwartier staan wachten.
‘O, gelukkig. Laten we snel gaan.’ Ze pakte haar koffer en liep voor me uit in de richting van de taxistandplaats.
Op Schiphol moesten we rennen om onze vlucht te halen. ‘Het is toch eigenlijk vreemd,’ riep ik tegen de rug van Lidia, ‘een mens gaat op vakantie om uit te rusten van de reis ernaartoe.’ Terwijl we het vliegtuig binnenstapten, werden we vermanend toegesproken door een stewardess.
De dag was voor mij ongebruikelijk vroeg begonnen. Even nadat Lidia naar haar werk was vertrokken, ging de bel. Gezwind schoot ik mijn kimono en pantoffels aan, om vervolgens met rechtopstaande haren en de slaap nog in mijn ogen de dakdekker te ontvangen. ‘Persoon,’ zei hij en hij stak Zij n hand uit. Ik vond het een verwarrende achternaam.
Terwijl ik met trillende handen koffiezette, klonk boven mijn hoofd het gestommel van voeten over dakpannen. Een kwartier later zaten we samen, Persoon in een overall en ik nog steeds in mijn kimono, koffie te drinken en over vrouwen en katten te praten. Ik voelde me midden in de maatschappij.
Na zijn vertrek las ik aan tafel de krant. Een Nederlandse vrouw, geboren in Zwijndrecht, was samen met haar man naar Slowakije vertrokken om een biologische augurkenkwekerij te beginnen. Aan de interviewer vertelde ze openhartig over het fiasco waarop hun onderneming was uitgelopen. Een eigen augurkenlijn was waar ze hun hele leven van hadden gedroomd. Nu woonden ze weer in Zwijndrecht, in een twee keer zo klein appartement en met een torenhoge schuld.”

 

 
Merijn de Boer (Heemstede, 7 september 1982)