K. P. Kaváfis, Monika Rinck

De Griekse dichter Konstantínos Petros Kaváfis werd geboren te Alexandrië (Egypte) op 29 april 1863. Zie ook alle tags voor Konstantínos Petros Kaváfis op dit blog.

 

Τrojanen  

Ons pogen is, van wie voor rampspoed is geboren;
ons pogen is zoals van de Trojanen.
Iets krijgen wij wel voor elkaar, iets komen
wij er wel bovenop, en voelen dan
hoe er begin van moed en goede hoop is.

Maar altijd duikt er wel iets op en stopt ons af.
Achilles bij de gracht verschijnt voor onze
ogen en jaagt ons met zijn luide kreten angst aan.–

Ons pogen is zoals van de Trojanen.
Wij menen dat we, moedig, vastbesloten,
de neergang nog wel zullen keren van ons lot,
en staan daarbuiten pal en gaan de strijd aan.

Maar als de grote crisis eenmaal daar is,
gaan onze moed en vastbeslotenheid teloor;
en overstuur raakt onze ziel, verlamt dan,
en rondomheen de muren rennen wij

om zo ons leven nog te redden door de vlucht.

Maar, onze val staat vast. Boven is, op de muren,
begonnen reeds de jammerklacht. Van onze
dagen herinneringen en gevoelens wenen er.
Bitter om ons weent Priamos met Hekabe.

 

Ver weg

Graag had ik die herinnering verteld…
Maar zo vervaagd is zij allengs… haast niets is ervan over —
want ver weg, in mijn vroegste jongenstijd is zij gelegen.

Een huid die wel gemaakt leek van jasmijn…
In die augustusmaand — was het augustus? — op een avond…
Amper weet ik de ogen nog; waren ze niet diepblauw…?
Ach ja: diepblauw, als een saffier zo blauw.

 

Vertaald door Hero Hokwerda

 

Chandelier

In a room -empty, small, four walls only,
covered with green cloth-
a beautiful chandelier burns, all fire;
and each of its flames kindles
a sensual fever, a lascivious urge.

In the small room, radiantly lit
by the chandelier’s hot fire,
no ordinary light breaks out.
Not for timid bodies
the lust of this heat.

 

Vertaald door George Barbanis

 

K. P. Kaváfis (29 april 1863 – 29 april 1923)

 

De Duitse dichteres en essayiste Monika Rinck werd geboren op 29 april 1969 in Zweibrücken. Zie ook alle tags voor Monika Rinck op dit blog.

 

HOHO HORTENSIA

hoho hortensia, jij was er, als solitaire stond je
in je vaas en ik schreef je niet, jij stond te rotten
en werd toch niet kleiner. kom nu niet bij me aan
met kinderschorten of briefpapier. ik ben er toch, ik –
zorg voor je. hortensia, ken je die lampen niet,
waar je model voor staat, rond (natuurlijk rond) en
zo geliefd in clubs en retro-discotheken? ken je niet.

of een rond (jahaa, rond) ruimtestation in orion,
wie woont daarin? hoho hortensia, je raadt het niet:
frank sinatra met een schortje om, fixing drinks, bezig
met de cocktailgarde en de sodafles, woont
met zijn barcombi in jouw omgekeerd gewelfde midden,
en buiten alleen maar univers. hoor je mij, hortensia.
buiten alleen maar univers en grote zwarte zwartheid.

 

Vertaald door Monique de Waal

 

Monika Rinck (Zweibrücken, 29 april 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e april ook mijn blog van 29 april 2020 en eveneens mijn blog van 29 april 2019.

In Memoriam Hafid Bouazza

 

In Memoriam Hafid Bouazza

 

De Marokkaans-Nederlandse schrijver Hafid Bouazza is op 51-jarige leeftijd overleden. Hafid Bouazza werd geboren op 8 maart 1970 in Oujda, Marokko. Zie ook alle tags voor Hafid Bouazza op dit blog.

Uit: Paravion

“Haar huid: een landschap van blank waar haar gezicht het oosten was: daar kwamen twee zonnen als
blossen op – en haar borsten waren het westen: daar gingen zij als areola’s onder. Zij was zo blank dat het leek alsof zij enkel in duisternis leefde, nimmer het daglicht had gezien, noch het daglicht haar. Het kon ook liggen aan haar frequente bezoeken aan het badhuis. Ze was er dol op en bracht er vele middagen door. Haar voeten waren even rood als de aarde waarop zij liepen.
De andere vrouwen, zelf hazel of mahagonie, benijdden haar alabaster. Haar naam was Mamoerra.
Wanneer haar ogen verzadigd waren van zijn beeld, vlijde zij haar broze warmte ruggelings tegen zijn boezem waar een brief lag te bonken. Zijn armen omsloten haar levendragend lijfje, omvatten haar alsof ze een mand zomervruchten was. Zij wentelde zich in zijn omarming en keek op naar hem; hij hield haar gezicht gekooid in zijn handen. Haar kin rustte waar de hielen van zijn palmen samenkwamen en hij kuste haar mond en voorhoofd. Vervloekt en nogmaals vervloekt wie de
oorzaak van deze verstrengelingen had onthuld!
En al die tijd leefde de brief tussen hen als een kind of een waardevol huisdier, naast de twee geiten en de ezel.
Het deed haar pijn dat al haar voorzorgsmaatregelen tevergeefs bleken. Maar ook zij was weerloos tegen gerucht, dat nooit sliep en talrijke echo’s als dienstmaagden had in de ravijnen en vlakten van noordelijk Morea (dat is Moorlant voor u, mijne heren), waar het witte gehucht moeizaam standhield op de rode aarde en alles aangreep om verstrooiing te vinden voor zijn verveeld bestaan. Een enkel woord opgevangen door een blad van de druivenrank die, zaadloos nog als het genot van een vrouw, over de muren van hun huis op kroop naar een hiernamaals van schreeuwerige markten en wie
weet van zondig glas – één zo’n woord doorverteld aan de wind die het voortzegde in de vrouwenvertrekken, was genoeg om het gehucht in een staat van opwinding te brengen, klapperend van roddels als een zeil in de wind.”

 

Hafid Bouazza (8 maart 1970 – 29 april 2021)