Advent (Inge Lievaart), Rainer Maria Rilke

 

Bij de Tweede Advent

 

De Annunciatie door Nicolas Poussin, 1657

 

Advent


Ik wou mijn hart versieren
dat het Hem waardig werd:
met glinsterende deugden
vond Hij de deur versperd.

Toen wou ik het ontruimen
dat Hij het leeg aantrof:
vergeefs, de bezem van ’t berouw
verdichtte slechts het stof.

Ten einde raad besloten
om dan maar niets te doen:
zag ik mijn deur-van-wacht-maar-af
voorbijgaan als toen.

Geen deugdelijk berouwen,
noch deugdelijke daad
of deugdelijk onthouden
gaf recht op zijn gelaat.

Maar toen ik moest erkennen:
‘Ik heb voor U slechts schuld,
geen plaats, geen eer, geen liefde’:
heeft Hij mijn hart vervuld.

 

Inge Lievaart (14 april 1917 – 15 oktober 2012)
De Maartenskerk in Oosterend (Texel), de geboorteplaats van Inge Lievaert

 

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

 

De Boodschap aan Maria

Niet dat een engel binnentrad (daarom)
ontstelde haar. Zo min als andren om
een zonnestraal of maneschijn bij nacht
die in hun kamer stoornis heeft gebracht,
opvliegen -, werd zij wegens de figuur
waarin deze engel ging, gram te moede;
het ontging haar haast, hoe de weg naar hier
hard voor englen is. (O als wij bevroedden
hoe rein ze was. Werd een hinde op ’t zicht
van haar gelaat, die eens in ’t bos haar boeide,
niet zo diep geraakt, dat op de stond hier,
en zonder paar, uit haar de eenhoorn groeide,
het dier uit licht, het reine dier -.)
Niet dat hij binnentrad, maar dat hij dicht,
als van een jongeling het aangezicht,
zo bij haar bracht; dat zijn blik en degeen
waarmee zij keek, zo in elkander sloegen
als was daarbuiten alles eensklaps heen
en, wat miljoenen zagen, wilden, droegen,
in haar bijeengegaard: die twee alleen;
zien en ’t geziene, oog en oogverblijden
nergens anders dan op deze plaats -: zie,
dat veroorzaakt schrik. En zij schrokken beiden.

Dan zong de engel haar zijn melodie.

 

Vertaald door Jozef van Acker

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Italiaanse uitgave van Rilkes gedichten

 

Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.

Rainer Maria Rilke

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

Die zweite Elegie

JEDER Engel ist schrecklich. Und dennoch, weh mir,
ansing ich euch, fast tödliche Vögel der Seele,
wissend um euch. Wohin sind die Tage Tobiae,
da der Strahlendsten einer stand an der einfachen Haustür,
zur Reise ein wenig verkleidet und schon nicht mehr furchtbar; (Jüngling dem Jüngling, wie er neugierig hinaussah).
Träte der Erzengel jetzt, der gefährliche, hinter den Sternen
eines Schrittes nur nieder und herwärts: hochauf-
schlagend erschlüg uns das eigene Herz. Wer seid ihr?
Frühe Geglückte, ihr Verwöhnten der Schöpfung, Höhenzüge, morgenrötliche Grate
aller Erschaffung, – Pollen der blühenden Gottheit,
Gelenke des Lichtes, Gänge, Treppen, Throne,
Räume aus Wesen, Schilde aus Wonne, Tumulte
stürmisch entzückten Gefühls und plötzlich, einzeln, Spiegel, die die entströmte eigene Schönheit
wiederschöpfen zurück in das eigene Antlitz.
Denn wir, wo wir fühlen, verflüchtigen; ach wir
atmen uns aus und dahin; von Holzglut zu Holzglut

geben wir schwächern Geruch. Da sagt uns wohl einer: ja, du gehst mir ins Blut, dieses Zimmer, der Frühling
füllt sich mit dir . . . Was hilfts, er kann uns nicht halten,
wir schwinden in ihm und um ihn. Und jene, die schön sind,
o wer hält sie zurück? Unaufhörlich steht Anschein
auf in ihrem Gesicht und geht fort. Wie Tau von dem Frühgras hebt sich das Unsre von uns, wie die Hitze von einem
heissen Gericht. O Lächeln, wohin? O Aufschaun:
neue, warme, entgehende Welle des Herzens -;
weh mir: wir s i n d s doch. Schmeckt denn der Weltraum,
in den wir uns lösen, nach uns? Fangen die Engel wirklich nur Ihriges auf, ihnen Entströmtes,
oder ist manchmal, wie aus Versehen, ein wenig
unseres Wesens dabei? Sind wir in ihre
Züge soviel nur gemischt wie das Vage in die Gesichter
schwangerer Frauen? Sie merken es nicht in dem Wirbel ihrer Rückkehr zu sich. (Wie sollten sie’s merken.)
Liebende könnten, verstünden sie’s, in der Nachtluft
wunderlich reden. Denn es scheint, dass uns alles
verheimlicht. Siehe, die Bäume sind; die Häuser,
die wir bewohnen, bestehn noch. Wir nur ziehen allem vorbei wie ein luftiger Austausch.
Und alles ist einig, uns zu verschweigen, halb als
Schande vielleicht und halb als unsägliche Hoffnung.

Liebende, euch, ihr in einander Genügten,
frag ich nach uns. Ihr greift euch. Habt ihr Beweise? Seht, mir geschiehts, dass meine Hände einander

inne werden oder dass mein gebrauchtes
Gesicht in ihnen sich schont. Das gibt mir ein wenig
Empfindung. Doch wer wagte darum schon zu sein?
Ihr aber, die ihr im Entzücken des anderen zunehmt, bis er euch überwältigt
anfleht: nicht m e h r -; die ihr unter den Händen
euch reichlicher werdet wie Traubenjahre;
die ihr manchmal vergeht, nur weil der andre
ganz überhandnimmt: euch frag ich nach uns. Ich weiss, ihr berührt euch so selig, weil die Liebkosung verhält,
weil die Stelle nicht schwindet, die ihr, Zärtliche,
zudeckt; weil ihr darunter das reine
Dauern verspürt. So versprecht ihr euch Ewigkeit fast
von der Umarmung. Und doch, wenn ihr der ersten Blicke Schrecken besteht und die Sehnsucht am Fenster
und den ersten gemeinsamen Gang, e i n m a l durch den Garten:
Liebende, seid ihrs dann noch? Wenn ihr einer dem andern
euch an den Mund hebt und ansetzt -: Getränk an Getränk:
o wie entgeht dann der Trinkende seltsam der Handlung. Erstaunte euch nicht auf attischen Stelen die Vorsicht
menschlicher Geste? war nicht Liebe und Abschied
so leicht auf die Schultern gelegt, als wär es aus amderm
Stoffe gemacht als bei uns? Gedenkt euch der Hände,
wie sie drucklos beruhen, obwohl in den Torsen die Kraft steht. Diese Beherrschten wussten damit: so weit sind wirs,
dieses ist unser, uns so zu berühren; stärker
stemmen die Götter uns an. Doch dies ist Sache der Götter.
Fänden auch wir ein reines, verhaltenes, schmales
Menschliches, einen unseren Streifen Fruchtlands zwischen Strom und Gestein. Denn das eigene Herz übersteigt uns
noch immer wie jene. Und wir können ihm nicht mehr
nachschaun in Bilder, die es besänftigen, noch in
göttliche Körper, in denen es grösser sich mässigt.

 

HERFSTDAG

Heer, het is tijd. Het was een grootse zomer.
Leg nu uw schaduw op de zonnewijzers
en laat de wind over de velden komen.

Gebied de vruchten vol te zijn,
verleen hun nog twee zuidelijke dagen,
stuw ze naar de voldragenheid en jaag
de laatste zoetheid in de zware wijn.

Wie nu geen huis heeft, bouwt het ook niet meer,
wie nu alleen is, zal het nog lang blijven,
zal waken, lezen, lange brieven schrijven
en rusteloos de lanen op en neer
gaan als de wind de blaren voort zal drijven.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Portret door Anya Slonim, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e december ook mijn blog van 4 december 2018 en eveneens mijn blog van 4 december 2017 en ook mijn blog van 4 december 2016 deel 3.

Kristina Sandberg, Arthur Sze

De Zweedse schrijfster Kristina Sandberg werd geboren op 3 december 1971 in Sundsvall. Zie ook alle tags voor Kristina Sandberg op dit blog.

Uit: Zorgen voor het gezin (Vertaald door Wendy Prins)

“We zitten op het beglaasde balkon, op imitatierotan stoelen die kraken – het is midden jaren negentig, in Örnsköldsvik. Na het eten – een warme maaltijd met aardappelpuree, kabeljauw en een romig sausje van wortelen en prei – heeft Maj rabarbertaart met vanillesaus bij de koffie geserveerd. Het is vast moeilijk, zegt ze, ja, mijn nachtwerk als persoonlijk begeleider lijkt haar zwaar. Dan kijkt ze op, staart me enige tijd aan.
Trouw een rijk man, zegt ze onverwacht en glimlacht, jij die zo goed kunt koken en bakken. Jarenlang studeren en je grote schulden op de hals halen… Schiet ik in de lach? Meent ze dat nu serieus – ik wil toch geen huisvrouw worden, zeg ik snel, maar hou me dan in. Probeer te bedenken wat ik eigenlijk had moeten zeggen. Maar in de stilte die volgt vraag ik niet of zij had willen studeren, een opleiding had willen volgen, een eigen inkomen had willen hebben. Haar blik dwaalt af naar de loodgrijze voorjaarslucht boven het water en dan komt ze wat moeizaam uit haar stoel overeind, leunt tegen de balustrade, met haar rug naar mij toe. Ze schuift een ruit opzij en zwaait naar de kinderen op de binnenplaats, zegt dat hun moeder, die in het naastgelegen pand woont, ook op andere kinderen past, dan hoeven die van haar niet naar de crèche nu ze nog klein zijn. Voltijds werken terwijl je thuis kleine kinderen hebt, hoe… Ze onderbreekt zichzelf en loopt zonder iets te zeggen naar binnen – gaat ze nu al afwassen? Ik had de koffie toch ook wel kunnen halen, probeer ik als ze terugkomt om nog een kopje in te schenken. Ik vind dat er niet echt smaak aan zit, verzucht ze, knijpt haar ogen tot spleetjes en steekt me haar geopende hand toe – is dit werkelijk een zoetje?
Voordat ik naar het busstation ga, wil ze me een donkerblauwe rok en een gestreepte tuniek laten zien. Ze vertelt dat ze de kleren heeft gekregen van een vermogende vriendin die haar garderobe heeft opgeruimd. Ook een zwarte lange broek – denk je dat je moeder die wil hebben? Op maat
gemaakt… Ja, economie interesseert haar. Niet de wereldeconomie, maar de persoonlijke bezittingen en schulden van mensen. Een goede vriend heeft een dochter die met een kolonel is getrouwd en in de hoofdstad in een villa met twaalf kamers en een eigen park hier midden in de stad.
Zelf verstaat ze de kunst haar leven welgesteld te doen lijken, hoewel ze iedere maand minder te besteden heeft dan wij studenten die klagen dat de studiefinanciering te laag is. Gierig zijn is slecht en ze is niet gierig.
Moet je nu al weg, zegt ze als we elkaar onhandig omhelzen. Terwijl ik door het trappenhuis naar beneden loop hoor ik dat ze de voordeur pas sluit als ik bij de buitendeur ben.
Als ik buiten vanaf de parkeerplaats langs de gevel omhoog had gekeken, had ik gezien dat ze achter het slaapkamerraam stond te wachten tot ik me zou omdraaien. Had ik echt zo’n haast?”

 

Kristina Sandberg (Sundsvall, 3 december 1971)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Onvermurwbaar

Herten snuffelen bij zonsopgang in een appelboomgaard,
terwijl valse christusdoornbladeren het voetpad bevuilen.
Een buurman hoort geweerschoten in het galerijbos

en vraagt zich af wie er van dichtbij schiet;
Ik ontdek berensporen bij de Pojoaque-rivier
maar zie geen teken van de gerapporteerde bergleeuw.

Terwijl chlorofyl in de wortels van een populier glijdt
en de bladeren in geel goud uitbarsten , vraag ik me af,
waar onze dodelijke gloed is? Je kunt reizen

naar waar de Tigris en de Eufraat samenvloeien
en de uitvindingen van mensen bewonderen die leven
op drijvende eilanden van riet; je kunt reizen

langs een archipel en wandelen tussen vulkanische
meertjes die stomen van water en zwavelzuur;
maar je kunt niet het eindige, onvermurwbare lichaam veranderen.

Hoewel de dood misschien niet als een genezing komt,
een giftige pijl, uit een koker geblazen, of je hard
raakt, zoal branding breekt op zwarte lavasteen,

hij zal komen – hij zal komen – en hij verenigt ons –
broer, zus, bokser, spinner – in dit verbond,
terwijl je met trillende hand een letter kerft.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 december 2018 en eveneens mijn blog van 3 december 2017 deel 3.

Frédéric Leroy, Arthur Sze

De Vlaamse dichter Frédéric Leroy werd geboren op 2 december 1974 in Blankenberge. Zie ook alle tags voor Frédéric Leroy op dit blog.

 

ZIJ BREEKT
(IN ZES FRAGMENTEN)

voor Efi Leontopoulou

1.
Zij breekt de fetakaas in twee en drijft scabreus de spot
met Belgische tomaten, grof versneden circusneuzen
tussen het komkommerzaad, ach geeft niet, fluistert ze
en slaat een kruis (want goede olie kan mirakels doen).

2.
Zij is mooi als sneeuw en breekt het ijs in januari,
als we samen met het nieuwe jaar ineengestrengeld
en woordeloos naar dode bomen turen, fabelachtig
veinst ze dat ze van de winter houdt (en kust me zacht).

3.
Zij breekt me soms in hele kleine stukjes als de maan
vol is en er moordende horden door haar aders jagen,
als ik door de badkamerdeur naar haar borsten staar,
ze likken wil, dan laat ze honden los en gooit met tanden.

4.
Zij breekt naar oeroud ritueel en met een vloek haar ei
hard op het mijne, synthetisch rood en niet langer gedoopt
in bloed van pasgeborenen, vóór ons een versneden karkas
ter meerdere glorie van een pas herrezen lentegod.

5.
Zij breekt de ritmische adem van het grote, blauwe lichaam
dat ze meedraagt in het hart, waar ze zorgen in laat zouten,
ze beseft maar ziet niet dat er vissen in haar leven,
– ik wel, zie ze soms wanneer ik in haar ogen duik.

6.
Zij breekt vandaag wat morgen, in soepel ochtendlicht
onverwoestbaar lijken zal, weet steeds van de dingen
de wezenlijke kern te vinden, dat wat theoretici
hadden uitgesloten, en knijpt dan hard, genadeloos.

 

Frédéric Leroy (Blankenberge, 2 december 1974)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Ochtendgeweien

Kopervleugelige merels in de lisdoddenvijver—
vandaag trapte ik op een vleugel en draaide
hem om in het zand en zag dat hij was afgescheurd
van een specht. De regen van gisteren liet

sneeuw achter op Tesuque Peak en de rivier
zal breder worden en dan versmallen. Wij stappen
een huis in en zien geweien bevestigd
aan de muur achter ons; een kind van tien dagen oud

kijkt, verpleegt en slaapt; zijn moeder
lacht maar zegt dat ze huilt en huilt dan

terwijl de leegte zich opvult en overloopt.
En aangezien acties geworteld zijn in gevoelens,

zie ik hoe het plukken van spinazie in een veld
de plukker laat opbloeien, hoe door een ondoordachte handeling
een vleugel afscheurt. Als we naar buiten lopen
naar de auto, is het daglicht helderder

dan we ons realiseerden. Wij geloven niet
dat vlammen uit een ketel van dagen opschieten
maar, kijkend naar de horizon, zien we
vlammen overspringen en kronen boom na boom.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e december ook mijn blog van 2 december 2018.

Garth Risk Hallberg

De Amerikaanse schrijver Garth Risk Hallberg werd geboren op 1 december 1978 in Louisiana en groeide op in Noord-Carolina. Zie ook alle tags voor Garth Risk Hallberg op dit blog.

Uit: Stad in brand (Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema)

“Terwijl ik aan de eettafel met deze prologische opmerkingen zit te worstelen, daalt buiten achter de hoge ramen de schemering neer, waardoor de asbakken en de stapel paperassen voor me eruit gaan zien alsof ze van iemand anders zijn. Mijn lievelingsplekje bevindt zich echter achter een zijdeur van de keuken, een veranda op palen die zo hoog zijn dat ze van een strandhuis op Nantucket zouden kunnen zijn. Houtwerk in de kleur groen van parkbankjes met daaronder een tapijt van bladeren van twee stakerige Japanse notenboompjes. ‘Binnenplaats’ is het woord dat zich aan me opdringt, al zou ‘luchtkoker’ ook dienst kunnen doen. Hoge flatgebouwen sluiten de ruimte in zodat niemand anders er kan komen. De witte verf bladdert van de bakstenen aan de overkant af, en op avonden waarop ik geneigd ben mijn project maar helemaal op te geven loop ik in plaats daarvan naar buiten om het licht te zien opklimmen en verzachten naarmate de zon verder wegzakt aan alweer een regenloze hemel. Ik laat mijn mobiel trillen in mijn broekzak en kijk hoe de schaduwen van takken naar dat verre blauw reiken, waarover een zich verdikkende condensatiestreep trekt. De sirenes en de verkeers- en radiogeluiden die vanaf de drukke avenues komen aangewaaid klinken als de herinneringen aan sirenes, verkeers- en radiogeluiden. Achter de ramen van andere flats worden tv’s aangezet, maar niemand neemt de moeite de jaloezieën dicht te doen. En opnieuw krijg ik het gevoel dat de scheidslijnen van mijn leven — die tussen verleden en heden, buiten en binnen — bezig zijn te vervagen. Dat ik wellicht nog verlossing zal vinden. Er is op deze binnenplaats immers niets wat er niet ook al in 1977 was. Misschien is het niet het jaar van nu, maar dat van toen, en moet alles wat volgt nog komen. Misschien flitst er een molotovcocktail door het donker, misschien schiet er een journalist van een tijdschrift over een kerkhof, misschien zit de dochter van de vuurwerker nog op een besneeuwd bankje haar eenzame wake te houden. Want als de feiten ergens op wijzen, is het op het feit dat er niet zoiets bestaat als één stad. En als die wel bestaat, is hij de som van duizend variaties, die zich allemaal om dezelfde plek verdringen. De wens is daarbij misschien de vader van de gedachte, maar toch stel ik me onwillekeurig voor dat de raakpunten tussen deze plek en de stad die ik ben kwijtgeraakt nog steeds een gevoelige lading hebben en de littekens hebben achtergelaten waarnaar ik tast wanneer ik mijn hoofd langs de brandladder omhoog laat gaan, naar het blauwe vierkant vrijheid daarboven. En jij, die zich daar ergens bevindt: ben jij niet op de een of andere manier hier bij me? Ik bedoel, wie blijft er niet dromen van een andere wereld dan deze? Wie van ons is — als dat betekent dat we de krankzinnigheid, de onbegrijpelijkheid, de volslagen nutteloze schoonheid van de miljoen ooit-mogelijke New Yorks loslaten — zelfs nu bereid alle hoop te laten varen?”

 

Garth Risk Hallberg (Louisiana, 1 december 1978)

Pierre Kemp, Arthur Sze

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

AKTE VAN BEROUW

De appels slapen in het blauwe licht.
Er roert geen kind meer aan de witte winde.
De ziel beschildert nu haar grijs gezicht
en vraagt: hoe God haar nog zal vinden
en of Hij niet verstoord zal langs haar gaan,
omdat zij heeft zoo dwaas met verf gedaan.

 

Nachtstilte

Het is zo stil boven de planten,
boven de lage en boven de gerankten
en de lucht is alleen vol reuken
van ranonkelingen in de grote wei.
Het is zo stil in de keuken
en de maan schijnt op een ei.

 

Eieren

Ik eet geen eieren zonder zon,
eieren van de lopende band.
Ik eet ze alleen als de kip ze kon
leggen op het open land.
Dan eet ik meteen het rode licht
gefronst in lel en kam
en blijft het ei dat klein gedicht
van een kip en met of zonder ham.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

De vormen van bladeren

Ginkgo, populier, moeraseik, amberboom, tulpenboom:
onze emoties lijken op bladeren en levend
naar hun vormen worden we gevoed.

Heb je de uitgestrektheid en contouren van verdriet gevoeld
langs de randen van een grote Noorse esdoorn?
Heb je gehuiverd bij de oranje gloed

die de rondingen van een krullende kornoelje verschroeit?
Ik heb vanuit de lucht leeg gekapte eilanden gezien,
elk met een netwerk van vertakkende grindwegen,

en voelde een moment van pure woede, espengoud.
Ik heb prairiekraanvogels zien rondstappen in een open veld,
een enkele witte schreeuwende kraanvogel in de zwerm.

En ik heb gereisd langs de contouren
van bladeren die geen naam hebben. Hier
waar de lucht nat is en het licht koel,

voel ik wat anderen denken en niet zeggen,
heb ik plezier in de aderen van een suikeresdoorn,
leef ik aan de rand van een nieuw blad.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.