Carl Frode Tille

De Noorse schrijver Carl Frode Tiller werd geboren op 4 januari 1970 in Namsos. Tiller groeide op in Nord-Trøndelag. Hij studeerde eerst literatuur en later geschiedenis aan de Noorse Universiteit voor Wetenschap en Technologie in Trondheim. In 2001 publiceerde Tiller zijn eerste roman, “Skråninga” (De Helling), waarmee hij de Tarjei Vesaas-prijs won. De prijs wordt uitgereikt voor het beste literaire debuut van een jaar. Ook in 2001 ontving hij de publieksprijs van P 2, een Noors radiostation. Het boek werd ook genomineerd voor de Brage Prijs. Een gedramatiseerde versie van het boek werd opgevoerd in verschillende Noorse theaters, waaronder het Det Norske Teatret in Oslo. Net als zijn debuutwerk kregen ook zijn romans “Bipersonar” (Engels: Secondary Characters) en “Innsirkling” (Omcirkeling) zeer goede recensies. Zijn boeken zijn vertaald in het Zweeds, Deens, Fins, IJslands, Duits, Engels, Frans en Russisch. Kort proza ​​van Tiller verscheen ook in tijdschriften en bloemlezingen. Samen met Håvard Thørring vormt hij de band Kong Ler, die twee cd’s heeft uitgebracht.

Uit: Omcirkeling (Vertaald door Kor de Vries)

“Saltdal, 4 juli 2006. Op tournee

We rollen langzaam het centrum binnen, als je dit tenminste een centrum kunt noemen, een kleine rotonde met een paar huizen eromheen. Ik zit voorovergebogen in mijn stoel, kijk om me heen, er is geen mens te zien, het is uitgestorven, stil, er zijn hier zelfs bijna geen winkels, alleen een gesloten café en een kruidenierswinkeltje met verduisterde ramen. Moeten we hier spelen, het lijkt goddomme wel of hier helemaal niemand woont, ik begrijp ook niet wie hier zou willen wonen, wie zou zichzelf zo willen straffen. Ik ga achterover in mijn stoel zitten, draai het raampje naar beneden en leg mijn elleboog op het portier. Een koele, frisse wind streelt mijn gezicht, een heerlijke wind. Ik leg mijn hoofd achterover en doe mijn ogen dicht, adem in door mijn neus en ruik, er zitten zo veel geuren in de lucht als het net heeft geregend, deze geur van vochtige grond, de geur van seringen. Ik open mijn ogen, leun weer naar voren. Zo verrekte verlaten, zo doods, er is goddomme geen enkele sterveling te zien en bijna geen geluid te horen, ik hoor alleen het gebrom van onze motor. Plus het plakgeluid van banden die over nat asfalt rijden. Ik snap bij God niet wie op een plek als deze gaat wonen. `Als we voor het concert nog tijd hadden gehad, zou ik gaan vissen, zegt Anders. ‘Er moet hier een geweldige zalmrivier zijn!’ Ik draai me om en kijk hem aan, glimlach. Maar hij kijkt alsof hij het serieus meent, zit daar op de achterbank en kijkt me aan, knikt naar rechts. Ik strek mijn hals en kijk waar hij naar knikt. Er hangt een kartonnen bord achter een raam aan de overkant van de weg, VISKAARTEN  TB KOOP, staat er, met zwarte stift geschreven in een kronkelig handschrift dat aan de rechterkant naar beneden helt. Ik draai me om en tuur weer door de voorruit la, ja, zeg ik. ‘Behalve inteelt is jagen en vissen waarschijnlijk het enige wat je hier kunt doen: Ik draai me om naar Anders, glimlach opnieuw. Maar hij zit op-zij gedraaid en kijkt me niet aan, hij heeft het waarschijnlijk niet meegekregen. Ik draai terug en staar weer door de voorruit. ‘En sport, natuurlijk, voeg ik eraan toe, ‘skiën en zo! Maar geen teamsport, er zijn waarschijnlijk niet genoeg mensen om aan teamsport te doen hier: Het is een poosje stil. Lars slaat rechts af en we rollen een lichte helling af die naar een kade leidt. Beneden in de verte word ik de blauwe, glinsterende zee gewaar, een paar meeuwen cirkelen rond een groene container. Maar geen mens te zien, het is goddomme overal hartstikke uitgestorven, midden op de dag en dan zo verlaten. Ik leun wat voorover en laat mijn blik van links naar rechts gaan, glimlach en schud mijn hoofd. `Jezus nog aan toe!’ zeg ik en ik wacht even, schud nog een keer het hoofd. ‘Het lijkt erop dat de Senterparti nog een flinke klus te wachten staat als ze hun doelstellingen voor een “levendig Noors platteland” willen halen, zeg ik. Ik wacht weer even en dan draai ik me om naar Lars, kijk hem aan en knik. “Als je nu snelle banjomuziek hoort, dan geef je meteen plankgas, hoor!’ zeg ik en ik lach kort.”

 

Carl Frode Tiller (Namsos, 4 januari 1970)

David Berman, Andreas Altmann

De Amerikaanse dichter, songwriter en frontman van Silver Jews David Berman werd geboren op 4 januari 1967 in Williamsburg, Virginia. Zie ook alle tags voor David Berman op dit blog.

 

The Spine of the Snowman

On the moon, an old caretaker in faded clothes is holed up in his
pressurized cabin. The fireplace is crackling, casting sparks onto the
instrument panel. His eyes are flickering over the earth,

looking for Illinois,

looking for his hometown, Gnarled Heritage,
until his sight is caught in its chimneys and frosted aerials.

He thinks back on the jeweller’s son who skated the pond
behind his house, and the local supermarket with aisles
that curved off like country roads.

Yesterday the robot had been asking him about snowmen.
He asked if they had minds.
No, the caretaker said, but he’d seen one
that had a raccoon burrowed up inside the head.

“Most had a carrot nose, some coal, buttons, and twigs for arms,
but others were more complex.
Once they started to melt, things would rise up
from inside the body. Maybe a gourd, which was an organ,
or a long knobbed stick, which was the spine of the snowman.”

The robot shifted uncomfortably in his chair.

 

Classic Water

I remember Kitty saying we shared a deep longing for
the consolation prize, laughing as we rinsed the stagecoach.

I remember the night we camped out
and I heard her whisper
“think of me as a place” from her sleeping bag
with the centaur print.

I remember being in her father’s basement workshop
when we picked up an unknown man sobbing
over the shortwave radio

and the night we got so high we convinced ourselves
that the road was a hologram projected by the headlight beams.

I remember how she would always get everyone to vote
on what we should do next and the time she said
“all water is classic water” and shyly turned her face away.

At volleyball games her parents sat in the bleachers
like ambassadors from Indiana in all their midwestern schmaltz.

She was destroyed when they were busted for operating
a private judicial system within U.S. borders.

Sometimes I’m awakened in the middle of the night
by the clatter of a room service cart and I think back on Kitty.

Those summer evenings by the government lake,
talking about the paradox of multiple Santas
or how it felt to have your heart broken.

I still get a hollow feeling on Labor Day when the summer ends

and I remember how I would always refer to her boyfriends
as what’s-his-face, which was wrong of me and I’d like
to apologize to those guys right now, wherever they are:

No one deserves to be called what’s-his-face.

 

David Berman (4 januari 1967 – 7 augustus 2019)

 

De Duitse dichter en schrijver Andreas Altmann werd geboren in Hainichen (Sachsen) op 4 januari 1963. Zie ook alle tags voor Andreas Altmann op dit blog. Zie ook mijn blog van 8 juni 2009 

 

grens bos

je kijkt door je ogen naar de grens. verspreide
nederzetting, de rottende huid van de huizen.
jij in die kamers als kind. daarachter paden
die zich rond het uitzicht rijgen. maag
klachten door het kleiner worden. de bossen
met de schoten op jou gericht.

je vader moe van het zwijgen. je moeder
moe van het zwijgen. geen woord
dat terugleidt. ze komen niet naar huis
tot aan hun dood, die zich een moment
over de tijd uitstrekt. de grens begint
in de ogen daarvoor. soldaten, papieren, ik

ben te voet met de ogen van mijn vader,
die mijn hand steviger vasthoudt, en de parels
op mijn moeders wimpers, die ik bewaar in lege
sigarendoosjes en die beslaan
elke keer als ik ze openmaak onder het bed. in het bos
zijn wapens begraven, heeft iemand me verteld

die geen naam heeft, sindsdien zijn de bomen
de lucht in geschoten die hier verdwenen is.
ik let alleen op het pad, om mijn weg naar buiten
te vinden voordat de avond aanbreekt.
maar als ik alleen in mijn kamer ben, slaap ik
met het licht aan, dat zich verspreidt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Andreas Altmann (Hainichen, 4 januari 1963) 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e januari ook mijn blog van 4 januari 2019 en ook mijn blog van 4 januari 2017 en mijn blog van 4 januari 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.