De Nederlandse dichter Onno Kosters werd geboren op 24 oktober 1962 in Baarn. Zie ook alle tags voor Onno Kosters op dit blog.
De val
Voorjaarszonnetje, niks aan de hand, sluiers bewolken de zon op half zeven.
Neem je gordel en wandel, Robinson, in het eerst van de dag, neem de wijk.
Pet op je achterhoofd, eelt op je ziel, je handen marshmallow, je wezen van schaduw.
Zet je getekende zinnen beslist op een huis in de delta, een nieuw huis met luiken.
Hou je uitzicht geslepen, je binnenoor achteloos scherp, je kauworgaan bezig.
Je jaren voor je en het tumult in de wolken en je jaren achter je en buiten adem je.
Nog een enkele glaspartij voor het betrekt, een emmer vers sop, een raam aan de hemel.
Een kwikzilveren spons, als een merel omhoog, gesponnen je lichtgevend lichaam.
Aan je top, deze inktzwarte lucht, je zakdoek, je onvast gemoed, de rek uit de ladder.
De uittocht, ze valt je zo zwaar, brokkenpiloot, deze eindstreep, je grote finale, je stop.
Of nou blikschade of hoofdbrekens je nekken, lappen bij regen is gevaarlijk en zinloos.
Het giet, hij ligt in een plas aan de voet van zijn staanders, schrijvende pers erbij, nu.nl.
Zo vang ik je val in het diepst van je Werdegang op, met andere woorden, in hoogsteigen werk.
Zo buig ik me over je, fluister juist jou mijn ontstane bedoelingen in en ga op in je komst.
Tuimelaar, beeldhouwer, vinder en vondst vond je vrede in een hoopje loodkleurig stof.
Morgen, Robinson
In de morgen, in het donker,
schuift een ladder uit de grond.
Langs de sporten, Blackbird fluitend,
Robinson beheerst omhoog.
In mijn halfslaap zie ik langzaam
deze protoman ontstaan
in een wijdvertakte schaduw,
als een breeduit vliegend hert.
Met zijn wassen lijkt het meer dan
vanzelfsprekend plotseling
dat hij in mijn regels opduikt:
stoere wankele schoppenheer
die zich tegen zijn verwachting
in een ingebeeld verhaal stort
met een aanvang en een einde
en met uitzicht op zijn hart.
De Duitse dichter Karl August Georg Maximilian Graf von Platen–Hallermünde werd geboren op 24 oktober 1796 in Ansbach. Zie ook alle tags voor August Graf von Platen op dit blog.
Venetiaanse sonnetten
XXIV
Er lijkt een lang, een eeuwig ach te wonen
In deze luchten, die traag blijven draaien,
Het komt me uit die hallen tegenwaaien
Waar lach en jubel eertijds mochten tronen.
Venetië viel, al tartte het eonen,
’t Rad der fortuin kan niets terug doen zwaaien:
Slechts weinig schepen meren bij de kaaien
Aan van de mooie Riva dei Schiavoni.
Hoe hebt gij ooit, Venetia, gestraald
Zoals de vrouw met gouden prachtgewaden
Die trots bij Paolo Veronese praalt!
Thans staat de dichter bij de balustrade
Van de Gigantentrap verstomd, betaalt
Zijn tol van tranen, maar vindt geen genade.
Vertaald door Paul Claes
Zie voor nog meer schrijvers van de 24e oktober ook mijn blog van 24 oktober 2018 en ook mijn blog van 24 oktober 2015 deel 2.