Tomas Tranströmer, Sarah Kirsch

De Zweedse dichter en schrijver Tomas Tranströmer werd geboren in Stockholm op 15 april 1931. Zie ook alle tags voor Tomas Tranströmer op dit blog.

 

Decemberavond ’72

Hier kom ik, de onzichtbare man, misschien aangesteld
door een groot Geheugen om juist nu te leven. En ik rijd voorbij
de vergrendelde witte kerk – daarbinnen staat een houten heiligenbeeld
glimlachend, hulpeloos, alsof men hem zijn bril heeft afgenomen.
Hij is eenzaam. Al het andere is nu, nu, nu. De wet van de zwaartekracht
drukt ons overdag op ons werk en ’s nachts op ons bed. De oorlog.

 

IJslandse orkaan

Geen aardschok maar hemelbeving. Turner had het kunnen
schilderen, vastgesjord. Zojuist wervelde één enkele want voorbij,
verscheidene kilometers van zijn hand vandaan. Ik moet met tegenwind
naar dat huis aan de overkant van het veld. Ik fladder in de orkaan. Ik
ben geröntgend, mijn skelet dient zijn ontslagaanvrage in. De paniek
groeit terwijl ik laveer, ik ga ten onder, ik ga ten onder en verdrink op
het droge! Wat is het zwaar, alles wat ik plotseling mee te slepen heb,
wat is het zwaar voor de vlinder om een praam te slepen! Eindelijk
aangeland. Een laatste worsteling met de deur. En ditmaal binnen.
Binnen. Achter de grote glasruit. Wat een eigenaardige en grandioze
uitvinding is glas toch – dichtbij zijn zonder betrokken te raken. Buiten
stroomt een horde doorzichtige reuzensprinters over de lavavlakte.
Maar ik fladder niet langer. Ik zit achter glas, bewegingloos, mijn eigen portret.

 

Vlugschrift

De stille razernij krabbelt op de binnenmuur.
Vruchtbomen in bloei, de koekoek roept.
Dit is de narcose van het voorjaar. Maar de stille razernij
schildert zijn leuzen achterstevoren in de garage.

Wij zien alles en niets, maar recht als periscopen
bediend door de schuwe onderaardse bemanning.
Dit is de oorlog der minuten. De brandende zon
staat boven het ziekenhuis, parkeerplaats van het lijden.

Wij levende spijkers in de maatschappij geramd!
Op een dag zullen wij van alles losraken.
Wij zullen de lucht van de dood onder onze vleugels voelen
en milder en wilder zijn dan hier.

 

Vertaald door J. Bernlef

 


Tomas Tranströmer (15 april 1931 – 26 maart 2015)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Einde van het jaar

Deze herfst werden de atoompaddestoelen
In de kranten zo vertrouwd
Dat bij het bekijken van de foto’s
Esthetische categorieën zich aandienden
De situatie van de blauwe planeet was overzichtelijk
Het woord neutronenwapen dook dikwijls op
Net als zijn broertjes benzineprijs weerbericht
Het werd alledaags als oproepen tot vrede.
Mijn kind heeft op school een één gehaald
Wat moet ik zeggen het kost al inspanning
Zijn aanblik de onschuld te verdragen
En wij leven ons onwaarschijnlijk
Avontuurlijk leven corrigeren de één
Het kind gaat naar school wij planten bomen
Horen het proefalarm de ABC-wapen-waarschuwing
Kennen de verhalen van de militairen aller landen.

 

Vertaald door Hans Ester

 


Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e april ook mijn blog van 15 april 2020 en eveneens mijn blog van 15 april 2019 en ook mijn blog van 15 april 2018 deel 3.

In Memoriam Mario Vargas Llosa

In Memoriam Mario Vargas Llosa

De Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa is afgelopen zondag op 89-jarige leeftijd overleden in de Peruaanse hoofdstad Lima. Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

Uit: Het feest van de bok (Vertaald door Arie van der Wal)

“Urania. Haar ouders hadden haar geen plezier gedaan; haar naam deed denken aan een planeet, aan een mineraal, aan alles behalve de lange, slanke vrouw met de verfijnde gelaatstrekken, de glanzend bruine huid en de grote, donkere, enigszins droevige ogen, die haar in de spiegel aankeek. Urania! Hoe kwamen ze erop. Gelukkig noemde niemand haar nog zo, maar Uri, Miss Cabral, Mrs. Cabral of Doctor Cabral. Voorzover ze zich herinnerde was ze sinds haar vertrek uit Santo Domingo (of liever gezegd uit Ciudad Trujillo, want toen ze vertrok hadden ze de hoofdstad nog niet haar oude naam teruggegeven) door niemand, noch in Adrian, noch in Boston, Washington of New York, meer Urania genoemd, zoals vroeger thuis en op het Colegio Santo Domingo, waar de sisters en haar klasgenoten de onzinnige naam waar ze haar bij haar geboorte mee hadden opgezadeld altijd zo overdreven correct uitspraken. Was het zijn idee geweest, of het hare? Te laat om daar nog achter te komen, meid; je moeder is in de hemel en je vader is een levende dode. Je zult het nooit weten. Urania! Dat was net zo absurd als het beledigen van het vroegere Santo Domingo de Guzmán door het Ciudad Trujillo te noemen. Zou dat ook een idee van haar vader zijn geweest? Ze staat voor het raam van haar kamer op de negende verdieping van Hotel Jaragua te wachten tot de zee opdoemt in het ochtendlicht en eindelijk is het zover. De duisternis maakt binnen enkele seconden plaats voor de blauwachtige gloed van de zich snel uitbreidende horizon en kondigt het schouwspel aan waar ze naar heeft uitgekeken sinds ze, ondanks de tablet die ze had ingenomen, waarbij ze haar wantrouwen tegenover slaappillen voor één keer opzij had gezet, om vier uur wakker was geworden. Het donkerblauwe oppervlak van de zee, onderbroken door vlekken schuim, staat op het punt een loodkleurige hemel te raken op de verre lijn van de horizon, en hier, aan de kust, slaan de luidruchtige, schuimende golven stuk op de Malecón, waarvan ze tussen de palmen en de amandelbomen die de boulevard omzomen stukken plaveisel kan onderscheiden. Toen keek Hotel Jaragua aan de voorkant uit op de Malecón. Nu aan de zijkant. In haar herinnering keert het beeld terug – was dat op die bewuste dag? -, het beeld van het kleine meisje aan de hand van haar vader, terwijl ze het restaurant van het hotel binnengaan om samen te lunchen.”

 


Mario Vargas Llosa (28 maart 1936 – 13 april 2025)