De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Bontebal werd als Aad van Rijn op 28 mei 1952 in Leidschendamgeboren. Bontebal debuteerde officieel in 1988 met de verhalenbundel „Een goot met uitzicht“. Daarvoor had hij al „De vuilnisman komt in elke straat. Gedichten van de waanzin“ (1983), „Vijf voor vierentachtig. Verhalen“ (1984), „Alleen in bad, gedichten“ (1984) en „Hannah : een tragisch gedicht in een bedrijf of vijf“ (1986) uitgebracht. Na zijn debuut volgden de prozawerken „De ark“ (1990) en „Charmante jongen, sportief tiep“ (1995), de dichtbundel „Overleven met het oorsmeer in de ketting“ (1996), het prozawerk „Katten vlooien“ (2005) en „Adrenaline“ (2010). Gedichten van Adriaan Bontebal zijn te vinden in Komrij’s „Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten“ en in „25 Jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005 in 666 en een stuk of wat gedichten“.
Uit: De Ark
‘Het is Oosters toneel uit de tweede helft van de derde eeuw voor Christus, Indiaas, Pakistaans of Mongools, daar wil ik van af zijn. Gek hè? De culturele belangstelling van mensen gaat in golven, net als de economie. We beleven nu voor het eerst sinds Herman Hesse, Sidharta weet je wel, weer een opleving in de belangstelling voor alles dat ten oosten van de Bosporus komt.
Ik moet, terwijl ik de monoloog uitspreek, de Dans van de Zes Sluiers uitvoeren. Met de laatste zin moet de laatste sluier vallen.’
‘Het is toch de Dans van de Zéven sluiers?’
‘Oorspronkelijk wel. Maar dit is een ideetje van onze regisseur, een oude geile bok. Het is een variant voor vrouwen die niet zo zwaar geschapen zijn.’
‘Neem me niet kwalijk,’ flapte ik eruit. ‘Jij hebt niets te klagen, dacht ik zo. Jij hebt voldoende vlees onder de tepel om topveertig-zangeres te zijn.’
‘Hè hè. Dit is juist de grap. Die ene sluier minder maakt het volgens hem in de uitvoering van een vrouw met een figuur als ik een stuk sexy-er. De regisseur komt daar op klaar.’
Adriaan Bontebal (Leidschendam, 28 mei 1952)