Gerard Walschap, Hans Arnfrid Astel, June Jordan, Mervyn Peake, Jan Neruda

De Vlaamse schrijver Gerard Walschap werd geboren op 9 juli 1898 in Londerzeel. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Gerard Walschap op dit blog

Uit: Houtekiet

“Het leven van Houtekiet onzen stamvader begint met zijne ontmoeting van Lien, want van al wat daaraan voorafging weten wij niets. Lien en de andere meid, Liza, molken elken morgen en avond de koeien, ook de eigenzinnige die telkens door het water waadde, waar Deps sinds eeuwen een wildernis was vol kattestaart, brem, heikruid, bramen, struiken, ook wel eens een spar. De oude knecht Mandus, die altijd door het water moest om ze terug te halen, wenschte dat ze mocht het land uitloopen, verdrinken, zich de pooten breken, een hommelzwerm op den snuit krijgen. Hij beweerde dat er ergens een stier moest zitten, vermits er niets te grazen was. Eindelijk vond hij een lange dikke smalle plank, legde die over het water en de melkster moest daar maar over, dat was Lien.
De plank wiegde diep door en wipte haar in ’t water als ze te vlug wilde gaan, maar veel erger was de angst bij valavond. Heel de wildernis leeft, ritselt. Als zij er fijn op let, is het of de grond onder haar voeten meebeweegt. Zij vreest dat een mol onder haar rokken boven grond zal komen. Het zit daar ook vol otters, fluwijnen, fretten en als ge stil zit te melken! Soms springt ze op.
Maar ze durft langen tijd niet eens omzien als Houtekiet haar in den rug nadert, iets groots, ze denkt aan Mandus’ stier. Daar het een mensch is moet het Houtekiet zijn, die sinds eenige dagen weer op Deps zit, zegt men. Maar allen geven hem baard tot aan de oogen, haar tot aan de wenkbrauwen alles pekzwart, armen tot aan de knieën, gestalte een meter vijftig, schouderbreedte wel een meter. Hij loopt hardst op handen en voeten, zegt men, hij bespringt als een weerwolf mensch en beest en bijt ze den nek af, hij kraakt de stroopers in zijn armen, hun ribben doen knap, knap, knap en gedaan is het. Omdat deze man heel anders is en zij hem schoon vindt, oprecht schoon, zegt zij hem dat hij toch heel zeker Houtekiet niet is, maar hij antwoordt van wel.Een zwaarte zinkt in haar beenen, maar geen angst en daar ze nu uitgevraagd is, neemt ze hem nog eens goed op, om Mandus te kunnen uitlachen en allen die beweren Houtekiet zoo dikwijls te hebben gezien. Ze zal nog meer kunnen vertellen dan hoe hij er uit ziet en hoe oud hij moet zijn, want als hij den emmer melk van tusschen haar beenen gepakt heeft en zij aan zijn arm wil trekken omdat er geen eind komt aan zijn drinken, houdt hij met de eene hand den emmer aan zijn mond. Dat kunnen er niet veel.”

 
Gerard Walschap (9 juli 1898 – 25 oktober 1989)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

Claustrum

Ich wäre gern der Mönch in deinem Kloster.
Ich säße an der Pforte Tag und Nacht,
und hütete den wohlverschlossenen Garten.
Ich ließe niemand in das Paradies,
nur Gabriel zu seiner Einhornjagd
mit den drei Hunden: Glaube, Liebe, Hoffnung.
Ich höre schon das Hifthorn von den Zinnen.

 

Das Gedicht ist eine Bauruine.

Das Gedicht ist eine Bauruine.
Es hatte schön angefangen,
und es stand schon
ganz gut auf dem Papier.
Wir hatten ein Dach überm Kopf,
aber dann hat die Konjunktur nachgelassen.
Das Geld ist ausgegangen,
die Lust, der Schwung, die Kraft.
Es sah aus wie ein Leintuch
nach durchfickter Nacht.
Wer will jetzt die Krümel
wegmachen und die Schamhaare
und das Leintuch glattziehen wie den Morgen?
Aus der Nachbarschaft kommen Kinder
und schrauben die brauchbaren Sachen ab.
Die Lektoren dichten jetzt selbst,
seit das Papier knapp wird,
und die Waisenkinder aus der Frontstadt
halten die freien Plätze besetzt.
Manchmal schläft noch ein Tramp
in der Bauruine, und wenn es hochkommt,
schieben sie eine Nummer.

 

Das deutsche »Haiku«

Das deutsche »Haiku«
versöhnt den Aphorismus
mit dem Epigramm.

 
Hans Arnfrid Astel (München, 9 juli 1933)

 

De Afro-Amerikaanse schrijfster, dichteres en politiek activiste June Jordan werd geboren op 9 juli 1936 in New York. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor June Jordan op dit blog.

A Song For Soweto

At the throat of Soweto
a devil language falls
slashing
claw syllables to shred and leave
raw
the tongue of the young
girl
learning to sing
her own name

Where she would say
water
They would teach her to cry
blood
Where she would save
grass
They would teach her to crave
crawling into the
grave
Where she would praise
father
They would teach her to pray
somebody please
do not take him
away
Where she would kiss with her mouth
my homeland
They would teach her to swallow
this dust
But words live in the spirit of her face and that
sound will no longer yield to imperial erase

Where they would draw
blood
She will drink
water
Where they would deepen
the grave
She will conjure up
grass
Where they would take
father and family away
She will stand
under the sun/she will stay
Where they would teach her to swallow
this dust
She will kiss with her mouth
my homeland
and stay
with the song of Soweto

stay
with the song of Soweto

 
June Jordan (9 juli 1936 – 14 juni 2002)

 

De Engelse schrijver, tekenaar, illustrator en dichter Mervyn Peake werd geboren op 9 juli 1911 in Lushan (Kuling) in Jiangxi, een province in centraal China. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Mervin Peake op dit blog.

Uit: Titus Groan

“There is a love that equals in its power the love of man for woman and reaches inwards as deeply. It is the love of a man or a woman for their world. For the world of their center where their lives burn genuinely and with a free flame.
The love of the diver for his world of wavering light. His world of pearls and tendrils and his breath at his breast. Born as a plunger into the deeps he is at one with every swarm of lime-green fish, with every colored sponge. As he holds himself to the ocean’s faery floor, one hand clasped to a bedded whale’s rib, he is complete and infinite. Pulse, power and universe sway in his body. He is in love.
The love of the painter standing alone and staring, staring at the great colored surface he is making. Standing with him in the room the rearing canvas stares back with tentative shapes halted in their growth, moving in a new rhythm from floor to ceiling. The twisted tubes, the fresh paint squeezed and smeared across the dry on his palette. The dust beneath the easel. The paint has edged along the brushes’ handles. The white light in a northern sky is silent. The window gapes as he inhales his world. His world: a rented room, and turpentine. He moves towards his half-born. He is in Love.
The rich soil crumbles through the yeoman’s fingers. As the pearl diver murmurs, ‘I am home’ as he moves dimly in strange water-lights, and as the painter mutters, ‘I am me’ on his lone raft of floorboards, so the slow landsman on his acre’d marl – says with dark Fuchsia on her twisting staircase, ‘I am home.”

 
Mervyn Peake (9 juli 1911 – 17 november 1968)
In 1940 

 

De Tsjechische schrijver en dichter Jan (Nepomuk) Neruda werd op 9 juli 1834 geboren in Praag. Zie ook mijn blog van 9 juli 2010 en eveneens alle tags voor Jan Neruda op dit blog.

Vierspännig

Wildschütz Józa sitzt beim Tische,
Hat sein Glas voll eingeschenkt;
Auf die Wirthin, junge Witwe,
Ist sein Auge hingelenkt.

»Weib, Ihr seid wie eine Rose!
Wie man nur so blühen kann?«
»»Denkt Ihr? hab ja erst begraben
Meinen dritten Ehemann.««

»Euren dritten? Leute sagen,
Daß Ihr eingegeben habt.«
»»Hab ein wenig nachgeholfen,
Weil sonst mich der Tod ertappt!

Bei der Trauung mit dem Ersten
Knieet er nieder noch vor mir,
Und das bringt den Tod dem Gatten, –
Kann ich selber was dafür?

Und der Zweite wusch die Hände
Nach dem Schmause in dem Quell:
Wer zuerst zum Wasser greifet,
Ist bekannt, der stirbt dann schnell.

Und der Dritte lag im Schlafe
Noch vor mir, die erste Nacht.
Und da mußt’ er früher sterben –
Nun? was hab ich da gemacht?««

»Glaubt, ich hätt’ als Vierter Aengsten?
Hübsches Weib ist – Sonnenstrahl.«
»»Ei, glaubt Ihr, daß ich mich fürchte
Noch vor einem vierten Mal?««

»Nicht? dann könnt’ ich Euch noch führen
Viertes Mal zum Traualtar!«
»»Meinetwegen, daß ich also
Vierspännig zur Hölle fahr’. »

Vertaald door Eduard Albert e.a.

 
Jan Neruda (9 juli 1834 – 22 augustus 1891)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juli ook mijn eerste blog van 9 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.