Jules Deelder, Wanda Reisel, Thomas Kohnstamm, Marlon James, Einar Kárason, Ahmadou Kourouma, Wen Yiduo, Laurence Sterne, Cissy van Marxveldt

De Nederlandse dichter en schrijver Jules Deelder werd geboren op 24 november 1944 te Rotterdam, in de wijk Overschie. Zie ook alle tags voor Jules Deelder op dit blog.

Het graf van Descartes

2
Sinds Descartes
wordt het denken
zwaar overschat

Denken is een ver
tra-gings-pro-ces
Het leggen van

noodverband na
bliksem- of bom-
inslag. Eerst

zie je een flits
Dan hoor je een
klap en dán be-

gint het denken
pas

 

Bij de dood van ome Cor

Ze zijn nu weer samen
de jongens van Deelder
Na Arie en Jaap
kwam Corrie het laatst

Ze hebben op elkaar gewacht
Arie en Jaap en die samen
weer op Corrie
die de jongste was

Nu lopen ze rond door
het Hiernamaals
en drinken een borreltje
op onze gezondheid

Ze lachen en praten en
hebben geen pijn en ze
laten ons weten: Het is
niet erg om dood te zijn

 

Zelfportret

Soms zie je je zitten.
Bleek en sereen.
Hier en/of ginder.
Alleen of alleen.

 
Jules Deelder (Rotterdam, 24 november 1944)

 

De Nederlandse schrijfster Wanda Reisel werd geboren in Willemstad (Curaçao) op 24 november 1955. Zie ook alle tags voor Wanda Reisel op dit blog.

Uit: Liefde tussen 5 en 7

“Samuel was veel te vroeg gestorven. Vincent wilde een dichter zijn die in wat hij schreef de indruk wekte voortdurend opgewonden te zijn, op zoek naar iets, inspiratie of een meisje, dwalend door de straten van de stad, een monoloog, meer voor de vogels dan voor mij. En Gilles, wat was er van hem geworden? Ik had die Franse blauwgrijze ogen nooit meer gezien. Leidde hij het leven waarvan hij had gedroomd? Had hij de wereldreis in zijn tweedehands deux-chevaux ooit gemaakt? Zijn brieven stonden vol plannen voor een leven met uitroeptekens, hij wilde een film maken, een weeshuis opzetten, lange reizen maken, een hut bouwen en over de oceaan uitkijken.
Veel passages draaiden behalve om liefde om de praktische onmogelijkheid ervan, elkaar niet kunnen zien, voor de een was de afstand te groot, de ander had te veel werk, of er was de vaste verkering die hij toch niet in de steek wilde laten.
Wat opviel aan die brieven was de volharding om ondanks de obstakels hun verlangen brandend te houden. Ze waren oprecht in het beschrijven van hun gevoel, het waren geen romantische leugens, dat raakte me.
De jongens schreven over zichzelf als mannen die iets groots teweeg gingen brengen in een wereld die hun allerlei opwindends beloofde. Maar eerst moesten ze hindernissen overwinnen, anders was er geen uitdaging. Er waren bergpassen te nemen, oceanen te overbruggen en het geld ervoor moest voorlopig met banale baantjes worden verdiend. Hun verlangen naar mij verplaatste zich per post, versierd met tekeningetjes of een meegestuurd droog herfstblad, een minuscuul bootje van papier, een kaart met een kitscherige afbeelding van twee geliefden. Ik koesterde me in die aandacht: kattebelletjes op viltjes uit cafés of kunstig gevouwen vellen waarop ze gedetailleerd verslag deden van een of ander avontuur, in een park of bij een tramhalte, waar ze mij in hun verbeelding zagen staan.
Ik was er nog helemaal niet aan toe om me vast te leggen. Ik laveerde tussen dat wat misschien zou gebeuren en de geheimzinnige glimlach waarmee ik van mijn brievenlover afscheid zou nemen. Ik speelde het ernstige spel en genoot van die levens die mijn wereld kwamen binnenglijden, de lakens van mijn bed omwoelden en dan weer in het niets verdwenen, hun afdruk in het matras achterlatend.”

 
Wanda Reisel (Willemstad, 24 november 1955)

 

De Amerikaanse schrijver Thomas Kohnstamm werd geboren in Seattle, Washington op 24 november 1975. Zie ook alle tags voor Thomas Kohnstamm op dit blog.

Uit: Do Travel Writers Go to Hell?

“I continually revisit the words of some sociologist who I read in college. I think that it was Weber or Durkheim. Either is usually a fair guess. He believed that the modern mind is determined to expand its repertoire of experiences, and is bent on avoiding any specialization that threatens to interrupt the search for alternatives and novelty. Many people would call that approach to life a crisis, immaturity, or being out of touch with reality. It could also be called the New American Dream. Fuck the simple pursuit of financial stability. Here’s to finding fulfillment in novelty, excitement, adventure, and autonomy.
Following the cue of one of our office team-building exercises, I come up with the following life goals and painstakingly write them out on Day-Glo yellow Post-it notes:
Ski the Andes Wake up naked
and from a rum
surf Sumatra. blackout
in rural Cuba.
Ride the roof Win or lose
of a bus through a bar fight
the Himalayan in a dusty
Foothills. border town.
Kick my mind Sleep with at
into the stratosphere least one woman
with ayahuasca (preferably more)
in the Amazon. from each continent.
One by one, I stick the notes around the edge of my computer monitor. All evenly spaced. They’re not the clear career objectives of a John Roebling, but for me, they’ll have to do.”

 
Thomas Kohnstamm (Seattle, 24 november 1975)

 

De Jamaicaanse schrijver Marlon James werd geboren op 24 november 1970 in Kingston, Jamaica. Zie ook alle tags voor Marlon James op dit blog.

Uit A Brief History of Seven Killings

“Dead people never stop talking and sometimes the living hear. Sometimes he talks back if I catch him right as his eyes start to flicker in his sleep, talks until his wife slaps him. But I’d rather listen to the longer dead. I see men in split breeches and bloody longcoats and they talk, but blood comes out of their mouths and good heavens that slave rebellion was such ghastly business and that queen has of course been of bloody awful use ever since the West India Company began their rather shoddy decline compared to the East and why are there so many negroes taking to sleeping so unsoundly wherever they see fit and confound it all I seem to have misplaced the left half of my face. To be dead is to understand that dead is not gone, you’re in the flatness of the deadlands. Time doesn’t stop. You watch it move but you are still, like a painting with a Mona Lisa smile. In this space a three-hundred-year-old slit throat and two-minute-old crib death is the same.
If you don’t watch how you sleep, you’ll find yourself the way the living found you. Me, I’m lying on the floor, my head a smashed pumpkin with my right leg twisted behind the back and my two arms bent in a way that arms aren’t supposed to bend and from high up, from the balcony I look like a dead spider. I am up there and down here and from up there I see myself the way my killer saw me. The dead relive a motion, an action, a scream and they’re there again just like that, the train that never stopped running until it ran off the rails, the ledge from that building sixteen floors up, the car trunk that ran out of air. Rudeboys’ bodies bursting like pricked balloons, fifty-six bullets.
Nobody falls that way without being pushed. I know. And I know how it feels and looks, a body that falls fighting air all the way down, grabbing on to clumps of nothing and begging once, just once, just goddamn once, Jesus, you sniveling son of a mongrel bitch, just once that air gives a grip. And you land in a ditch five feet deep or a marble-tiled floor sixteen feet down, still fighting when the floor rises up and smashes into you because it got tired of waiting for blood. And we’re still dead but we wake up, me a crushed spider, him a burned cockroach. I have no memory of coffins.”

 
Marlon James (Kingston, 24 november 1970)

 

De IJslandse schrijver Einar Kárason werd op 24 november 1955 geboren in Reykjavík. Zie ook alle tags voor Einar Kárason op dit blog.

Uit: Versöhnung und Groll (Vertaald door Kristof Magnusson)

„Als Döröur Kakali sich einige Jahre später durchgesetzt und in ganz Nordisland das Sagen hatte, machten wir allerdings die Erfahrung, dass er eigentlich ein recht feiner Kerl war. Er war immer freundlich zu mir, hielt seine schützende Hand über mich und behandelte meinen Bruder Asgrimur und mich mit Respekt. Das war alles andere als selbstverständlich. Im Laufe der Zeit konnte man sogar sagen, dass dieser großartige Mann so etwas wie unser Freund wurde. Es gab zwar jede Menge Gerede darüber, dass er nur nett zu uns war, weil er an unsere Schwester Kolfinna herankommen wollte, auf die es das halbe Land abgesehen hatte – doch auch wenn Þórður Kakali mit ihr später eine Tochter bekam, gebe ich auf solche Gerüchte nichts. Schließlich wissen alle, dass er es eingefädelt hatte, dass ich seine Nichte buriöur Sturludöttir heiraten konnte, meine hochwohlgeborene, willensstarke Frau, von der man sagt, sie könne so rau und auch so grausam sein wie das Meer. Im Laufe der Zeit lernte Þórður Kakali mich ebenso zu schätzen wie seine Blutsverwandten aus der Familie der Sturlungen, und als er dann zum König nach Norwegen musste, erwies er mir den Freundschaftsdienst, mich zu seinem Stellvertreter hier im Skagafiöröur zu emennen.
Bald nachdem er fort war, wurde mir allerdings klar, dass die Sturlungen mich nie für voll nehmen würden. Wenn ihr derzeitiges Oberhaupt, der Skalde Sturla Pordarson, sich mit den anderen Anführem zu Beratungen traf, holten sie mich nie dazu. Ich war wie ein Kuhfladen auf ihrem Weg. Wenn es mir gut ging, nahm ich mir immer wieder vor, mich nicht darum zu kümmem- sollten sie doch alleine ihre unausgegorcnen, verhängnisvollen Pläne schmieden.“

 
Einar Kárason (Reykjavík, 24 november 1955)

 

De Ivoriaanse schrijver Ahmadou Kourouma werd geboren op 24 november 1927 in Togobala. Zie ook alle tags voor Ahmadou Kourouma op dit blog.

Uit: Monnè: Schmach und Ärger (Vertaald door Vera Gärttling)

„Das Volk wurde aufgescheucht und auseinandergetrieben. Alle opferten. Überall, hinter den Hütten, entlang der Pfade und Flüsse, am Fuße der Kapokbäume und der Berge. Auf den öffentlichen Plätzen und den Vorplätzen der Moscheen wurden Opfer dargebracht. Die Vögel tauchten wieder auf; das Gebrüll der wilden Tiere erklang drohend. Djigui hatte beschlossen, zu trotzen, herauszufordern. Er ignorierte die Tabus; das Gemetzel ging weiter … Nur einen Augenblick. Wie auf ein Zeichen hin stießen die Vögel herab und die wilden Tiere sprangen auf die Stadtmauer. Die verängstigten Opferpriester heulten auf und verbarrikadierten sich in ihren Hütten, um dem Tod zu entgehen. Dieses Mal war das aufgebrachte Universum endgültig aus den Fugen. Selbst die wilden Tiere der Nacht waren im hellen Sonnenschein herausgekommen.
Die Seher und die Marabuts wurden befragt. Das Urteil blieb dasselbe: Der Fortbestand der Dynastie war noch immer nicht gesichert.
Djigui wurde wütend – das geschah nur selten – und schwang sich auf sein Pferd; an der Spitze seines Gefolges durchstreifte er die Hauptstadt, holte die Einwohner aus den Hütten und ließ sie sich auf dem Vorplatz der großen Moschee und auf dem Marktplatz versammeln.
Mit den weisesten Marabuts schloss sich Djigui im Schiff der Moschee ein.
»Da sich die Geister der Ahnen als unfähig erweisen, uns zu geben, was wir wollen, bitten wir Allah darum. Ich befehle allen, zum Allmächtigen zu beten. Er wird den Fortbestand gewähren oder wir sterben alle im Gebet.«

 
Ahmadou Kourouma (24 november 1927 – 11 december 2003)
Cover Franse uitgave 

 

De Chinese dichter en schrijver Wen Yiduo werd geboren op 24 november 1899 in Xishui, Hubei. Zie ook alle tags voor Wen Yiduo op dit blog.

February Hut

Facing a screen of faint mountains and clear waters,
Perched on the edge of chessboard rice paddies,
A tile-roofed hut that watches the movements on the chessboard
Is clutched in the fist of little knolls.

A square pond asleep under the willows;
Clever swallows — singing,
They found this spot, of all places, to listen to the echo
From the water’s face to correct their own tunes.

Swallows! Did you heard that spell of cold rain last night?
A message from the west wind urges you to go home.
After this year, will it still be you
Who make annual return next year and the year after?
Ah, your little explosive sounds
Burst with what irrepressible ancient sorrows!
Pitiful birds, whom are you trying to tell?
Don’t you know that this heart is also broken?

 

Vertaald door Catherine Yi-yu Cho Woo

 
Wen Yiduo (24 november 1899 – 15 juli 1946)

 

De Engels-Ierse schrijver Laurence Sterne werd geboren op 24 november 1713 in Clonmel, Tipperary, Ierland. Zie ook alle tags voor Laurence Sterne op dit blog.

Uit: The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman

„In the same village where my father and my mother dwelt, dwelt also athin, upright, motherly, notable, good old body of a midwife, who with the help of a little plain good sense, and some years full employment in her business, in which she had all along trusted little to her own efforts, and a great deal to those of dame Nature,-had acquired, in her way, no small degree of reputation ’in the world :-,-by which word world, need I in this place inform your worship that I would be understood to mean no more of it than a small circle described upon the circle of the great world, of four English miles diameter, or thereabouts, of which the cottage where the good old woman lived is supposed to be the centre; -She had been left, itseems, a widow in great distress, with three or four small children, in her forty-seventh year; and as she was at that time a person of decent carriage, – grave deportment,- a woman moreover of few words, and withal an object of compassion,whose distress, and silence under it, called out the louder for a friendly lift,- the wife of the parson of the parish was touched with pity; and having often lamented an inconvenience to which her husband’s flock had for many years been exposed, inasmuch as there was no such thing as amidwife, of any kind or degree, to be got at, let the case have been ever so urgent, within less than six or seven long miles riding; which said seven long miles in dark nights and dismal roads, the country thereabouts being nothing but a deep clay, was almost equal to fourteen; and that in effect was sometimes next to having no midwife at all,‘it came into her head that it would be doing as seasonable a kindness to the whole parish as to the poor creature herself, to get her a little instructed in some of the plain principles of the business, in order to set her up in it.“

 
Laurence Sterne (24 november 1713 – 18 maart 1768)
Steve Coogan en Rob Brydon in Tristram Shandy: A cock and bull story, een film uit 2006

 

De Nederlandse schrijfster Cissy van Marxveldt werd geboren in Oranjewoud op 24 november 1889. Zie ook alle tags voor Cissy van Marxveldt op dit blog.

Uit:Ook zij maakte het mee

“En weer gingen de dagen voorbij, en weer schalden de kranten van Duitse overwinningen.
“Het is toch allemaal bombast,” zei Huug. “Je moet tussen de regels lezen, Lous. Wat daar staat is waar.”
“Ja, en als je dat niet kunt,” zuchtte Lous. Ze schoof haar eten op de vork van Adriaan. Ze had een lichtblauw jurkje aan, haar bruine haar glansde.
Het was al de vierde keer, dat zij at bij Adriaan en Huug. En verslag uitbracht van alles, wat in de afgelopen week was gebeurd.
“Wapens heb ik gebracht aan het adres, wat jij me opgegeven hebt, Huug. In Hilversum. Gewoon in mijn aktentas heb ik ze gehad. Tien keer ben ik met de wapens in mijn tas naar verschillende adressen geweest.”
“Ja, dat heb ik gevaarlijk gevonden voor jou, Lousje. Jij staat nog altijd op de zwarte lijst, en als ze jou te pakken krijgen met wapens in je tas…. dat zou het einde zijn.”
“Ja, dat weet ik wel.” Even dat beeld van de weg, waar de jonge man gelegen had met zijn blonde pruik beslijkt, en het bloed, dat weg vloeide uit zijn borst. “Dat weet ik toch wel? Maar, jij zoudt me niet herkennen, als jij me op mijn expedities zag.” Ze schoof opnieuw langzaam het eten op haar vork. “Ik zie er gewoonweg ontoonbaar uit in een ouwe jurk, en mijn haar strak in een knoedeltje weggestreken. En een grote uilebril op. Maar, dat is een zonnebril. Want ik bril niet,” zei Lous trots.
“Heb ik het je niet gezegd,” zei Huug. “Heb ik het je niet gezegd, dat Lous zich wel redden zal?” Hij legde even zijn hand op haar arm. “Onze dappere kameraad.”
Waarom zegt hij nu niet: “Mijn dappere kameraad,” dacht Lous. “En waarom wil ik altijd meer hebben, dan hij mij geven kan? Straks zal ik hem van Elly vertellen, het moet er toch eens van komen.”

 
Cissy van Marxveldt (24 november 1889 – 31 oktober 1948)
Cover biografie

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e november ook mijn blog van 24 november 2014 en ook mijn blog van 24 november 2013 deel 2.