Aangezien dit blog gebruik maakt van een Belgische dienst en ik zodoende wat vaker “over de grens kijk” (want Romenu is Nederlander) doe ik vanzelf meer ontdekkingen. Vandaag Hendrik Carette, toch niet bepaald een debutant, zoals Bernard Wesseling gisteren. Wel verschijnt nog deze maand een nieuwe bundel van Carette, Gestolen lucht, waarin ook dit gedicht dat toch zeker zuidelijk van karakter is:
Mijn gestorvenen
Hier in de kelder brouwen zij het verraderlijk bier
van hoge en soms ook triviale gisting
en bottelen zij de veel te zware zwarte wijn.
Hier vanuit dit uiterste vooronder, vanuit de kokers
en schachten van dit benedenruim, hoor ik de echo
van hun roepen als in een bergwoestijn.
En onder deze onderkelderde spinde, bij
borrelende en rokende retorten, blijven zij almaar
malen, mouten, stoken en vermalen.
Maar niet in deze zo bestofte en decadente salon
en zeker niet op zolder, want daar
slapen mijn levende lievelingen als muizen in het meel.
Hendrik Carette (Brugge, 17 december 1946)