De Inktaap 2019 voor Murat Isik
De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik heeft De Inktaap 2019 gewonnen. In de Rotterdamse Doelen kreeg hij de prijs dinsdag uitgereikt voor zijn roman “Wees onzichtbaar”. De Inktaap is de jongerenprijs van de Nederlandse literatuur. Scholieren van 15 tot en met 19 jaar lezen de winnende titels van de BNG Bank Literatuurprijs, de Libris Literatuur Prijs en de Bookspot Literatuurprijs (voorheen ECI Literatuurprijs). Ruim 1100 scholieren brachten deze keer hun stem uit. Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook alle tags voor Murat Isik op dit blog.
Uit: Wees onzichtbaar
‘Baba!’ Kadir knikte in mijn richting. Mijn vader draaide zich om. ‘Wat is er?’ Ik schrok van zijn blik en mompelde: ‘Ik heb autogereden.’ ‘Ga maar bij je moeder zitten,’ zei hij terwijl hij in haar richting gebaarde. Met gebogen hoofd liep ik naar mijn moeder. ‘Kom maar,’ zei ze. De bank voelde zacht aan. Even wilde ik toegeven aan mijn vermoeidheid en mijn ogen sluiten, maar ik schoot overeind toen ik aan de cadeaus dacht. Ik keek snel om me heen, maar zag ze nergens liggen. Mijn moeder stond op en zei dat ze thee ging zetten. Ik keek mijn zus verheugd aan. Dit was natuurlijk het moment dat haar verjaardagstaart met negen brandende kaarsjes op tafel zou komen en we onze cadeaus zouden krijgen. Ik stootte haar aan. Ze glimlachte naar me. Mijn moeder kwam terug met een dienblad met daarop tot de rand gevulde theekopjes en een pot suiker. Er was geen taart of andere zoetigheid. Mijn vader nam een slok thee en stak een sigaret op. Alle mannen volgden zijn voorbeeld alsof ze al die tijd op zijn commando hadden gewacht. In de verstikkende blauwe walm die de woonkamer vulde, begon mijn vader te vertellen over Nederland. Ik moest nog steeds wennen aan zijn snorloze gezicht en jongensachtige uiterlijk, maar zijn stem klonk warm en vertrouwd. Hij keek mijn zus en mij niet één keer aan tijdens het vertellen.
En ook mijn moeder gunde hij geen blik waardig. Hij richtte zich uitsluitend tot Kadir en Erol, alsof hij lang naar hun komst had uitgekeken. De drie andere mannen keek hij af en toe vluchtig aan. ‘Zo, laten we overgaan op het zwaardere werk,’ zei mijn vader toen hij zijn thee op had. ‘Ik heb vanmiddag speciaal voor jullie een fles raki en wat versnaperingen gehaald in de stad.’ ‘Harun, fijne kameraad!’ riep Kadir. ‘Ik wist dat we deze lange reis niet voor niets hadden gemaakt.’ Mijn vader liep met grote passen naar de keuken en kwam terug met een dienblad vol lange dunne glazen, een fles raki en schalen met blokjes fetakaas en stukjes suikermeloen. Hij zette het op tafel. ‘Tast toe, mannen!’ riep hij met gespreide armen. Mijn moeder tikte mij aan. ‘Kom, ik breng jullie naar bed.’ Ze keek mijn vader aan. ‘Waar slapen de kinderen?’ Hij had net een hap fetakaas genomen die hij wegspoelde met raki. Zonder op te kijken wees mijn vader met zijn vork in de richting van de door mijn zus geclaimde kamer. Mijn zus stond als eerste op. Ze zette een paar stappen richting mijn vader en keek hem net zo lang aan tot hij opkeek. ‘Wat is er?’ ‘Baba, ik ben vandaag jarig.’ Hij keek haar een paar seconden zwijgend aan en wreef toen even met de rug van zijn hand over haar wang. ‘Dat weet ik.’ Waarom had hij dan niets voor haar? Mijn zus mocht alleen in het bed slapen. ik moest op een matras op de grond. Mijn moeder kuste ons op ons voorhoofd en zei: ‘Gute Nacht.’
Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)