In Memoriam J.J. Voskuil
De Nederlandse schrijver Johannes Jacobus (Han) Voskuil is op 1 mei op 81-jarige leeftijd in zijn woning in Amsterdam overleden. Dat werd vandaag bekend gemaakt.
Uit: Bij nader inzien
“De hemel was stralend blauw geworden. Het water schitterde. “Natuurlijk heeft hij gelijk,” zei hij boos. “Waarom anders? Omdat ik gereformeerd ben soms?” Ze klemde haar kaken op elkaar en gaf een ruk aan zijn arm. “Omdat je niet wil!” zei ze, bijna zonder haar lippen van elkaar te doen. Hij haalde zijn schouders op. “En waarom wil ik niet? Omdat ik van zo’n meid moet kotsen?” Hij begon steeds harder en sneller te praten. “Omdat ik te geremd ben! En waarom ben ik te geremd? God weet het, maar ik ben het.” “Zak!” zei ze vol minachting. “Grote zak!” “Godverdomme!” viel hij boos uit. “Je begrijpt er niets van.” “Normaal vinden om met meiden naar bed te gaan, hè,” ging ze verder, zonder naar hem te luisteren. “Natuurlijk is dat normaal,” zei hij kwaad. “Wat denk je anders dat normaal is? Normaal is toch wat iedereen doet. Dacht je da er een primitieve idioot is die hier een woord van begrijpt.” “Te geremd, hè.” Ze lachte schamper. “Als er iemand abnormaal is, dan zijn wij dat,” overstemde hij haar. “Maar dat bén ik dan ook. Ik heb alleen geen zin om me erop voor te staan. Daar gaat het om.” “Als ze zich maar aanbieden,” zei ze. Hij stond met een ruk stil, pakte haar bij de schouder en boog zich naar haar toe. “Nou moet jij eens goed luisteren,” zei hij met zijn gezicht woedend bij het hare. “Als een meid zich aanbiedt, dan ben ik te geremd! Hoor je dat?” Ze kreeg iets angstigs in haar ogen en knipperde even, maar hield haar hoofd krampachtig op dezelfde plaats. “Te geremd! En dat denk ik omdat ik geremd ben! Begrijp je dat? Het is moeilijk, maar probeer het te volgen.” Hij schudde haar heen en weer. “Dat is essentieel, weet je! Als ik niet geremd zou zijn, dan zou ik weer een heel ander zijn. Begrijp je? En aangezien ik geen ander ben, ben ik geremd! Duidelijk? En dat kan me helemaal niets schelen dat ik geremd ben, integendeel, maar ik verdom het dan om te doen of ik het eigenlijk wel kan, maar niet wil. Ik kan niet! Dus ik wil niet! Punt!” Hij greep naar zijn achterzak en haalde zijn sleutels te voorschijn. “En hier heb je mijn sleutels en daarmee ga je maar in je eentje wandelen. Ik zal wel zien wanneer ik kom.” Hij wendde zich kwaad af, maar draaide zich onmiddellijk weer om. “Naar een meid!” zei hij kwaad en liep toen snel weg, linksaf de Magere Brug op, terwijl Nicolien zich resoluut omdraaide, zonder nog één keer om te kijken.”
J. J. Voskuil (1 juli 1926 – 1 mei 2008)
Zie ook het In Memoriam in de krant Trouw van vandaag.
Zie ook voor de schrijvers van vandaag, 5 mei 2008, mijn vorige posting