Alma Mathijsen, Oscar Wilde

De Nederlands schrijfster en journaliste Alma Mathijsen werd geboren in Amsterdam op 16 oktober 1984. Zie ook alle tags voor Alma Mathijsen op dit blog.

Uit: Onderland

“Niemand kan me overhalen om hier weg te gaan. Ik blijf. We noemen het onderland. Er is geen vaste vorm, het gebied verandert mee met de gemoedstoestand van de bewoners. Deze plaats opende zich aan mij op het moment dat ik mezelf zag verdwijnen. Of beter gezegd: ik heb de samenhang zien verdwijnen. Dat gaat eerst heel langzaam, zo langzaam dat er twijfel opsteekt of het überhaupt wel aan het gebeuren is, en dan ineens snel en onontkoombaar. Mijn hoofd en mijn lijf spraken niet meer met elkaar.
Het gebeurde op een dinsdagavond. De ogen van de jongen die op me kroop stonden te dicht bij elkaar. Terwijl ik voor de zoveelste keer opgesloten zat in deze oude herinnering zakte ik door de lakens, achter de springveren van mijn matras, door het schuimrubber heen, langs de poten van mijn bed, die veel langer waren dan voorheen. Er leek geen einde aan de daling te komen. Het was donker. Tot ik me realiseerde dat ik mijn ogen stijf had dichtgeknepen. Ik was bang en opgewonden tegelijk. Ik weet nog dat ik knipperde en verbaasd was over de glittering van de wanden. Ik heb iets gevonden wat nergens anders te vinden is. Hier durven we de gruwelijkheden van vroeger recht aan te kijken, alle monsters uit het verleden leven samen met hun prooi, niemand is meer bang voor wat ons is overkomen. De mensen die gebroken zijn, die zelf van brokstukken, huid en bloed een nieuwe persoon moesten bouwen, hebben zich verzameld in een land dat verborgen blijft voor ieder die niet hetzelfde heeft meegemaakt. Ik vond het toen ik nergens anders heen kon. Alles in onderland is goed, hier bestaat niets dat me tegenstaat.
Ik ben hier en ga nooit meer weg.
Een druppel bloed rolt over de binnenkant van mijn been het doucheputje in. Het vermengt zich met water en kleurt alles rood. Ik durf niet meer naar beneden te kijken. Wat er een paar uur geleden gebeurd is, deed geen pijn. Aan de stang hangt al maanden een mintkleurige spons. Ik weet niet eens meer hoe hij er gekomen is. Nu haal ik hem eraf en spuit er douchegel op. Eerst mijn nek, ik schuur net zo lang tot het brandt. Mijn oksels mogen kapot, dat ziet niemand. Daarna mijn borstkas, nog voor ik begonnen ben voelt het vel tussen mijn borsten al dun aan. Ik schrob mijn linkerarm, de haartjes bewegen mee met de stroom van het water. De huid wordt rood en schraal. Ik doe mijn best het zo lang mogelijk uit te stellen. Ik glij langs mijn buik, ik laat mijn hoofd traag zakken. Aangekoekt bloed zit nog tussen mijn bovenbenen. Ik dep met de spons, zo zachtjes dat ik het haast niet kan voelen. Stukjes zwieren mee naar het putje en verdwijnen in afvoerleidingen, ver weg van mij. Ik knijp de spons uit onder de straal en beweeg opnieuw zachtjes langs de binnenkant van mijn dijen. Twee keer heb ik het gezegd. De jongen luistert niet. Of misschien luistert hij juist goed. Ik druk het ding tegen de haartjes aan. Heel even, zegt hij. Water en bloed mengen zich over mijn benen. Het maakte niet uit dat ik nee zei. Het maakte niet uit dat ik niet meebewoog. Ik ben zestien en tegelijkertijd iedere leeftijd die daarna komt.”

 

Alma Mathijsen (Amsterdam, 16 oktober 1984

 

De Iers-Engelse schrijver Oscar Wilde werd geboren op 16 oktober 1854 in Dublin. Zie ook alle tags voor Oscar Wilde op dit blog.

 

Impression de voyage

De zee was als saffier zo blauw die dag,
De hemel brandde in opalen gloed;
We hesen ’t grote zeil; de wind stond goed,
En woei naar ’t blauwe land dat oostwaarts lag.
Recht voor de boeg rees Zakynthos, ik zag
Elke olijfgaard, elke kreek erop,
Ithaka’s klip, Lykaons witte top,
Arcadië’s heuvels met hun bloemenpracht.
’t Geklapper van de zeilen in het want,
’t Gekabbel van het water langs de ree,
Een meisjeslach die opklonk van de boot,
Was ’t enige geluid – toen ’t Westen rood
Vergloeide en de zon verzonk in zee,
Stond ik dan eindelijk in Griekenland!

 

Vertaald door Margriet Berg en Marja Wiebes

 

Oscar Wilde (16 oktober 1854 – 30 november 1900)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e oktober ook mijn blog van 16 oktober 2021 en ook mijn blog van 16 oktober 2018 en ook mijn blog van 16 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 16 oktober 2016 deel 2.

Jan-Paul Rosenberg

De Nederlandse dichter Jan-Paul Rosenberg werd geboren op 16 oktober 1966 in Leiden. Rosenberg studeerde sociologie aan de universiteit van Wageningen en publiceerde in diverse literaire tijdschriften en bloemlezingen poëzie voordat hij in 2018 de Turing Gedichtenwedstrijd won met het titelgedicht van zijn debuutbundel “Laatste foto van de vrede” (in 2022 verschenen bij De Arbeiderspers). Het slotgedicht daaruit werd in 2020 bekroond werd met de Poëzieprijs van de stad Oostende. Als performer werkte hij mee aan poëzieavonden in onder meer Branoul, Perdu en ’t Einde van de Wereld. Als dichter ontwikkelt hij concepten die een brug slaan tussen poëzie, visuele kunsten en muziek, zoals voor het festival Zomer op Schokland. Hij is oprichter en directeur van Stichting Achterland, bruggenbouwer tussen literatuur en maatschappij, die met projecten als de Laaglandse Erfgoed Poëzieprijs en de boekenreeks Op zoek naar de stem van de eigen plek literatuur presenteert binnen een laagdrempelige en voor een breed publiek toegankelijke, want herkenbare context. Jan-Paul Rosenberg is sinds mei 2023 voor 2 jaar samen met Pauline Pisa benoemd als Stadsdichter van Zeist.

 

Ik ben de hemel

Voorbij het klare water van verwondering
gevoed door mijn kompanen zon en maan
ben ik de hemel waar het aardse licht ontspringt.
Ik ben de vader van de grijs geworden wind
en moeder van een oceaan, in mij vergaard
voorbij het klare water van verwondering.

De tijd trekt door mij heen als tovermist.
Tot hoeder van vitale eeuwigheid verklaard
ben ik de hemel waar het aardse licht ontspringt.

Soms raakt mijn hart verzacht, mijn ziel verstild
tot bron waaruit een magistrale dag ontstaat
voorbij het klare water van verwondering.

Voor al wie denken dat wat lijkt onwrikbaar is
en blinden blijven voor een dieper wezenslaag
ben ik de hemel waar het aardse licht ontspringt.

In eenvoud koester ik een hoger ordening
van wat in ruimte aan volledig leven raakt.
Voorbij het klare water van verwondering
ben ik de hemel waar het aardse licht ontspringt.

 

Kaarsjedienst (Stadsgedicht 16)

Waar woord voor woord het oude joelspel gloort
rondom de voeten van gesteven heiligbomen
schuttert een houtoctet en kinderkoren
zingen glazen deuren open, zusters
waaieren op vleugels tussen banken door
en delen kaarsen uit, elk kind wordt drager
van het licht dat om ons is, een vlammenstroom
meandert stil de stenen ogen van de avond in.
Uit het geraamte van de hemel sneeuwt het zwart
op de gelijke graven in het park – twee witte zwanen
vliegen ruisend op uit ingeslapen water, dwalen
kalm zich los van de met kroos bebaarde gracht
die zich omarmt weet door de wintergaarde.
Alle vlammen komen hier vandaag tezamen
langs de paden van de langste nacht en worden klank
die als een sterrenbalts in alle wezens mag ontwaken.

 

Jan-Paul Rosenberg (Leiden 16 oktober 1966)

A. F.Th. van der Heijden, Günter Grass

De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook alle tags voor A. F.Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: Advocaat van de hanen (De tandeloze tijd, deel 4)

“Ho! Ho! Ho!’ riep de rechter- commissaris als een voerman. ‘Stop. Terugspoelen die band – tot aan het ontbijt. Dat wil ik nog wel eens horen.’
Hij was overeind gekomen, en de technicus volgde zijn voorbeeld.
De technicus deed zijn werk. Spoelde, schakelde het apparaat weer in.
‘… angstaanjagender hem met aangeleerd cockney-accent te horen zingen…’, hoorde Quispel zichzelf zeggen.
‘Nee, dat is te ver terug’, zei de rechter-commissaris. ‘Over Frank Sinatra hebben we het wel een andere keer. Ik wil die hele ontbijtscène terughoren.’
De rechter-commissaris liep geagiteerd heen en weer. De officier van justitie, de advocaten van de bewaarders, Quispels eigen advocaat mr. Vlacq – ze keken allemaal stil voor zich uit, verbijsterd, duidelijk in grote verlegenheid gebracht door wat ze zojuist gehoord hadden. Het apparaat snorde. Quispel was even verlost van het moeten aanhoren van zijn eigen stem. Het zat hem niet lekker dat bij de verhoren ten gerieve van het gerechtelijk vooronderzoek naar de rol van de bewaarders ook de officier van justitie aanwezig was, een nogal vreemde gang van zaken. En niet zomaar een officier van justitie, maar dezelfde die destijds, na het eerste rijksrechercheonderzoek, vond dat ‘de zaak als afgedaan kon worden beschouwd’. Vernederend dat uitgerekend die vent hier nu uit de eerste hand mocht vernemen hoe nalatig Quispel was geweest. Quispels verklaring werd alsnog bij het gerechtelijk vooronderzoek betrokken.
De technicus schakelde de band weer op afspeelsnelheid in. ‘… Kon het dat u alles zo goed zag en verstond?’ De stem van inspecteur De Moei.
‘Zoals gezegd’ – Quispels eigen stem weer – ‘het luikje stond open met mijn ontbijt er nog op. Ze vergaten het te sluiten door de plotselinge consternatie aan de overkant. De gang is betrekkelijk smal. Ik had, mede door de openstaande celdeur, een goed zicht op alles wat in de cel tegenover de mijne gebeurde. Ook horen kon ik bijna alles…’
‘Ho. Stop,’ deed de rechter-commissaris weer. De technicus zette de band stil. ‘Mijnheer Quispel, ik heb u nergens horen vertellen dat het deurluikje uiteindelijk weer gesloten werd. Het heeft, neem ik aan, niet tot aan uw heenzending open gestaan…’
‘Nou, het had niet veel gescheeld. Zo’n haast hadden ze me na het voorval te ontslaan… Pas na de zoveelste keer heen en weer lopen ontdekte een bewaarder – ik meen dat het Jaap was – het gat in mijn deur. Hij deed het met een kwaad gezicht dicht. Binnen het uur werd ik heengezonden. En daarmee hadden ze zo’n haast, dat ze vergaten me mijn spullen mee te geven. Enfin, ik vergat zelf er naar te vragen.’
‘U suggereert dus…’
‘… dat ik als mogelijke getuige, bijna letterlijk, werd gedropt, ja. Blijkbaar is niet eens mijn vals opgegeven naam geverifieerd. Men wilde mij kennelijk het liefst maar helemaal vergeten. Ik was als dronkelap ingesloten. Ze moeten welhaast het syndroom van Korsakov als diagnose gesteld hebben.”

 

A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Grass werd geboren in Danzig (tegenwoordig Gdansk) op 16 oktober 1927. Zie ook alle tags voor Günter Grass op dit blog.

 

Dat van ons

Weids ligt het land waar, als zijn lied en folders kloppen,
zich schoonheid heuvelachtig uitbreidt, naar het noorden vlak,
heel dicht bevolkt (vandaag de dag) tot onder ’t dak.
Waar ooit voor vaders toorn het kind zich moest verstoppen,

daar is geen toevlucht meer, nee, niets kan stiekem blijven.
Herkenbaar zijn we zo, te kijk voor iedereen,
dat alle buren, heel de wereld om ons heen
de kiem van ons geluk als ongeluk ziet drijven.

Op dit moment heeft een verkeerde conjunctuur
ons vetgemest. Van leed verzadigd kon de
ellende aanslaan met de vrije markt als kuur.
We kregen korting zelfs op onze zonden.
Novemberland, vervloekt tot ijver, wacht met beven
het laatste oordeel en de prijs, hoog opgedreven.

 

Vertaald door Matthias Rozemond

 

Günter Grass (16 oktober 1927 – 13 april 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn blog van 15 oktober 2018 en ook mijn blog van 15 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Deutscher Buchpreis 2024 voor Martina Hefter

 

Deutscher Buchpreis 2024 voor Martina Hefter

De Duitse dichteres en schrijfster Martina Hefter ontvangt de Deutscher Buchpreis 2024. Zij krijgt de prijs voor haar roman «Hey guten Morgen, wie geht es dir?» .De jury schrijft: “De hoofdpersoon in Martina Hefter’s “Hé, goedemorgen, hoe gaat het?” halverwege de vijftig, leidt een onzeker leven als performancekunstenaar in Leipzig en zorgt voor haar man, die aan MS lijdt. Tijdens slapeloze nachten praat ze met een Nigeriaanse liefdesoplichter die op haar geld uit is. De vraag rijst wie wie uitbuit – en wat er gebeurt als, tegen de verwachtingen in, de grenzen tussen digitaal gamen en echte genegenheid vervagen. Op fascinerende wijze combineert de roman het slopende dagelijkse leven met mythologische figuren en kosmische dimensies; het navigeert tussen melancholie en euforie en reflecteert op vertrouwen en bedrog. Martina Hefter vertelt dit allemaal in haar slim gechoreografeerde roman, die zijn eigen aantrekkingskracht heeft.”  Zie ook alle tags voor Martina Hefter op dit blog.

Uit: Hey guten Morgen, wie geht es dir?

“Sie schlief schon seit einer Weile nicht mehr. Und wenn sie doch mal schlief, träumte sie von blöden Sachen, von kleinen Hunden, die zu hunderten in die Wohnung einfielen und wütend kläfften. Bald wurde sie selbst ein Tier, sie hörte auf, die Wohnung zu putzen. Nachts war das Tier hellwach, aber nicht besonders aktiv. Sie lag auf einer Gymnastikmatte auf dem Boden, ein paar zerstreute Bauchmuskel-übungen, das war alles. Eigentlich schaute sie die meiste Zeit an die Zimmerdecke. Ein Stuckrelief klebte da, mehrere konzentrische Kreise, auf denen Blüten schwebten. Sie waren so oft mit Farbe überstrichen, dass sie aussahen wie Planeten. Sie kreisten auf ihren Bahnen, Tag und Nacht. Es war ganz angenehm, die Planeten anzusehen und sonst nicht viel. Manchmal hörte Juno den Motor des Pflegebetts in Jupiters Zimmer brummen, dann wusste sie, er war noch wach, er verstellte das Kopfteil. Er musste es mitbekommen, wenn sie zur Toilette ging oder in die Küche, um sich ein Glas Wasser zu holen. Aber Jupiter stellte nie Fragen, und was hätte sie auch antworten können? Ich kann nicht mehr schlafen, weil mir alles zu viel wird. So was in der Art. Das war erstens falsch und hätte zweitens überhaupt nichts erklärt.
Manchmal nahm sie das Handy und öffnete Instagram. In den Feed schaute sie gar nicht erst, der war meistens langweilig. Lieber gleich in die Direct Messages. Eine glitzernde, hüpfende Neugier. War wieder eine Nachricht von Unbekannt da? In diesem Fall war das Wort Anfrage fett und blau. Es war eigentlich fast jede Nacht fett und blau.
Hi Schönste /Hallo Hübsche / Hi du Sonnenschein, wie gehts?
Die ihr da schrieben, hießen Jimmy Taylor_354 oder Marcus DeBuonaventura. Sie hießen Phil Gibson1973. William Smith und Dr. Antonio Alessandro. Braunge-brannte Typen vor Segelyachten, weiße, grauhaarige Männer mit Basecap und Drei-Tage-Bart. Ein Cowboy in Stiefeln, der vor einer Ranch posierte. Ein US-Army-General im Kadettenkostüm. Ein Witwer mit zwei Kindern, in einer luxuriösen Küche buken sie Pancakes.
In Wahrheit saßen jüngere Männer in einem Internetcafé irgendwo weit weg und tippten kitschige Lügen in den Rechner oder ins Handy. Juno hatte mal eine Doku auf YouTube gesehen, man nannte das Love-Scamming. Es schien ein gutes Geschäft zu sein. Man schrieb ältere, scheinbar alleinstehende Frauen unter einem Fake-Profil an. Ich sah dein Profilbild und war sofort hingerissen von dir Dann begannen die Love-Scammer, eine Beziehung anzubahnen. Guten Morgen meine Liebe. Was hast du heute gegessen? Gib gut auf dich acht I love you. Sticker mit roten Rosen. Sticker mit Kaffeetassen, auf denen Love stand. Ein junger Mann wurde gefilmt, wie er gerade in einem Buch über psychische Manipulation las. Ich vermisse dich so. Ich träume davon, mein Leben mit dir zu verbringen. Irgendwann baten die Love-Scammer die Frauen um Geld. Ich bin unterwegs auf Geschäftsreise und hatte einen Unfall, jetzt sitze ich hier im Gefängnis und komm nicht an mein Konto, kannst du mir kurz aushelfen? Juno war geschockt und fasziniert zugleich, wie viele Frauen es gab, die so was glaub-ten. Die in der Doku freimütig erzählten, welche Summen sie am Ende per Western Union in ferne Länder überwiesen hatten.“

 

Martina Hefter (Pfronten, 11 juni 1965)

Maarten van der Graaff, Katha Pollitt

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

 

Ballade van de authentieke verkoper

De wind speelt met hoed langs de route 66.
George Steinmetz landt met zweefparachute in de Karnasaivallei.
Ik rijd met brullende volvo je huis binnen.

Iedereen kreeg zijn eigen spullen en daarmee
ritme. Er is een deur die altijd openstaat.
Je ziet mijn herkenbare afmetingen.
Kortom, de oude Heraclites had gelijk
en ongelijk. Hoe het licht hier op de plavuizen valt!
Jij ziet ook alles.
Retail is detail schatje,
het leven is er om geleefd te worden.

 

Lijst met doordrenkingen

Ik investeer in jou. Jij bloeit in de zomer.
Wij zijn van elkaar doordrenkt
als kerk en staat.
Wij zijn een windstille theocratie.

Mijn stijl is doordrenkt van mij,
heeft alle onechtheid opgenomen.
Omdat mijn stijl mij niet kan verslaan,
word ik erdoor opgegeten.
Nu de kunst mij opeet
zoek ik de achterdeur of de binnenzak
van dat lichaam.

Jij, ik, onze gebaren:
doordrenkt van erotisch verval.
Niet macht erotiseert,
maar met nagelbloed
doordrenkte macht.

Mijn vrienden zijn de obscene en poreuze
diamanten van de kenniseconomie
en liggen doordrenkt van schuldgevoel
langs de weg.

Ik – van vrijheid en seculariteit doordrenkt –
organiseer een duister, humanistisch ritueel.
Ik ontvoer mensen en in een kelder
bind ik ze aan mij vast.
Daar bewegen wij net zo lang
door de nauwelijks verlichte ruimte
tot wij in elkaar geloven.

 

Boven de kringloop van regen en baby’s vliegt de roerdomp

Boven de kringloop van regen en baby’s vliegt de roerdomp.
De roerdomp heeft niets met dat alles te maken.
Met de kringloop van granaten, bananen, offers, slijtage
heeft de roerdomp niets te maken. Daar moet duidelijkheid over bestaan.
Hij gelooft zelfs niet in kringlopen, de roerdomp.
‘Ieder rad is bedoeld om het iemand voor de ogen te draaien’,
zingt hij (wat schor van de kou op die hoogte).

 

Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Lots vrouw

Sjokkend achter het brede achterste van God
neuriet ze haar nutteloze deuntje
Oh kleine zwarte jurk achter in de kast,
wie zal je nu tegen zijn borst drukken?

Groene Italiaanse laarzen in een middernachtelijk raam,
een gekrioel van ratten, een hand
van binnenuit verlicht als een tulp—
Wie rent die straat af om haar minnaar te ontmoeten?
Wie zit er in de bioscoop
ineengedoken, stil, een zwarte kat?

De dochters met de donkere ogen strelen achteloos hun borsten.
Een jakhals hurkt in de schaduw, hongerig naar zout.
Aan de voet van een duin dat oprijst naar de lege horizon
haalt een palmboom zijn schouders op
alsof hij wil zeggen: Nou, wat had je dan verwacht?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn blog van 14 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse dichter en schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

 

The Vendor of New Hearts

Me? Once way far in time in a village coiled from stone
I met an elder in a teahouse. He proposed, and I said yes
I’ll join you, and we walked together to the vendor of new hearts.

I bought one, an olive, a fat one, did as I was told,
set it on my soft chest near where my birthmark is
and when I flew home and kissed my children

one sniffed up “dandelion” and the other hmmmmed “wild grass.”
A friend said since that trip I give my time more easy,
that my my bads and sorrys have a ghee-ish butter feel.

Look, you’re the friend who said I share time freer, so you
know the olive worked; so my dear one, as I sit here
at your bedside consoling while you sweat out in your

nightgown-jellied grief, let me choose. For you?
A sweet-tart pomegranate, prongonat, combo lung and heart.
Efficient pumper for the hiccup sobs to come.

It’s even lovelier when broken—and whole? Thug-tough.
Unlike Evie’s Red Delicious, when slit does not air-brown.
Friend, why wouldn’t you want to have in you

self-parable, hive of glammy seed coats just embedded
not stuck? I should tell you as you brow-twitch in this dim room’s
lily smell, babes, when a new hub starts its sink-in, fuck, it burns,

and coughing up the old one with its huck pneumonics isn’t nice,

but the godheart can’t live through abscission. How it goes, I’ve heard,
you’re out part-fine then brown anthurium leaf drops on your shoe.

 

On Sugar and the Carnival of War

At-sink coffee;
way horizon curry lined.

We’re spilling turbinado
as we spoon out in half light.

Jouvay. Sugar the jute frocked assassin
is clumsy, carries shekere and crunch,

disarms with hemp smell.
I know alluvial, but if not

I’d sense the crystals’ origin in earth,
lava over eons going crumble,

sawyer negros ganging timber—
clearing—language will and

muscles breaking down.
In the show framed by sash window

clumps of palms stickfight,
get limber, fronds as long calindas

spinning, blurred. A fruit of some size
falls out there in shadow

and we can’t see what’s destroyed
what ant pounded

what twig maligned
and we perk in hush

as what happens in filial dry climates
when drones do their work

and boof thoraxes dismembered.
Of a sudden collateral gone.

I took my coffee black today.
Somewhere without degreed baristas

a near-blind hand inchworms
a counter and

the crystals’ ant-attracting
frass is dulled of bite.

Pain’s absence is a danger.
Blindness of the spirit a choice.

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

GHAZAL VOOR HET MALAYALAM

Luister! Iemand zegt een gebed in het Malayalam.
Hij zegt dat er geen woord voor ‘wanhoop’ is in het Malayalam.

Soms bij het ochtendgloren zing je een garba in het Gujarati.
’s Nachts sla je je haar open in het Malayalam.

Wanneer je symmetrie wilt begrijpen, moet je Kerala begrijpen.
Daar hebben ze het langste palindroom, Malayalam.

Als je te lang in de kamers van het Engels hebt verkeerd,
Zet dan je ramen open voor de frisse lucht van het Malayalam.

Bezoekers zijn welkom op De School voor de Verloren Talen.
Iemand ontvangt een kinderstoel in het Malayalam.

Ik groet u, mijn voorouders, o geleerden en taalkundigen.
Mijn vader die Baudelaire declameert in het Malayalam.

Jeet, wat een poeha met die paar fragmentjes die je kent.
Schrijf eens een vers, als je durft, in het Malayalam.   

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

NoViolet Bulawayo, Eugenio Montale

De Zimbabwaanse schrijfster NoViolet Bulawayo (pseudoniem van Elizabeth Zandile Tshele) werd geboren op 12 oktober 1981 in Tsholotsho, Zimbabwe. Zie ook alle tags voor NoViolet Bulawayo op dit blog.

Uit: We hebben nieuwe namen nodig (Vertaald door Dirk-Jan Arensman)

“We zijn op weg naar Boedapest; Bastard en Chipo en Godknows en Sbho en Stina en ik. We gaan, hoewel we Mzilikazi Road niet mogen oversteken, hoewel Bastard eigenlijk op zijn zusje Fraction moet passen, hoewel mijn moeder me zou vermoorden als ze erachter kwam; we gaan gewoon. In Boedapest kunnen we guaves stelen en ik zou op het moment liever doodgaan voor guaves. We hebben vanochtend niet gegeten en mijn maag voelt alsof iemand gewoon een schop heeft gepakt en alles eruit heeft gegraven.
Uit Paradise komen is niet zo moeilijk, omdat de moeders het druk hebben met haar en praten, wat het enige is wat ze ooit doen. Ze werpen hooguit een vluchtige blik op ons als we op een rijtje langs de sloppen lopen, en kijken dan een andere kant op. Over de mannen onder de jacaranda hoeven we ons ook geen zorgen te maken, want hun ogen kijken nooit op van hun dambord. Alleen de kleine kinderen zien ons, en die willen mee. Maar Bastard geeft dat naakte jochie vooraan gewoon met zijn vuist een knal op zijn grote hoofd, en dan gaan ze allemaal terug.
Als we bij de bush aankomen, vliegen we al, schreeuwzingen alsof we door de wielen in onze stemmen harder zullen gaan. Sbho zingt voor: Wie ontdekte de route naar India? en dan vallen wij allemaal in met: Vasco da Gama! Vasco da Gama! Vasco da Gama! Bastard loopt voorop, omdat hij vandaag het Landspel heeft gewonnen en hij denkt dat-ie daarom onze president is of zo, en daarachter ik en Godknows, Stina, Sbho, en helemaal achteraan Chipo, die vroeger altijd harder rende dan iedereen in Paradise maar nu niet meer, omdat iemand haar zwanger heeft gemaakt.
Als we de Mzilikazi zijn overgestoken, duiken we door een andere bush heen, schieten een tijdje door Hope Street voor we langs het grote stadion draven met die glimmende bankjes waar we nooit op zullen mogen zitten, en dan zijn we eindelijk in Boedapest. Maar we moeten onderweg een keer stoppen, zodat Chipo kan gaan zitten voor haar buik. Soms, als-ie pijn gaat doen, moet ze die even laten rusten.
Wanneer krijgt ze die baby eigenlijk? zegt Bastard. Bastard vindt het niet leuk als we met dingen moeten stoppen vanwege Chipo’s buik. Hij heeft zelfs geprobeerd ons zover te krijgen dat we helemaal niet meer met haar speelden.
Op een dag, zeg ik namens Chiro, omdat zij niet meer praat. Ze is niet stom-stom; toen je haar buik begon te zien, hield ze gewoon op met praten. Maar ze speelt nog wel met ons en alles, en als ze echt, echt iets moet zeggen, dan gebruikt ze haar handen.”

 

NoViolet Bulawayo (Tsholotsho, 12 oktober 1981)

 

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Eugenio Montale op dit blog.

 

Gloria del disteso mezzogiorno

Glorie van ’t uitgespreide middaguur
als nergens meer een boom nog schaduw draagt
en al wat zich vertoont in de natuur
door té veel licht verdoezelt en vervaagt.

De zon in ’t zenit, – een verdroogd riviertje.
Mijn dag is dus nog niet geheel verstreken:
de mooiste uren liggen achter ’t muurtje
waarop de vale avondstralen breken.

De hitte schroeit; een ijsvogeltje zwenkt
en fladdert rond op zoek naar restjes leven.
De malse regen schuilt in wat verzengt,
maar slechts in ’t wachten is ’t geluk gegeven.

 

Vertaald door Frans van Dooren

 

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)
Portret door Ottone Rosai, 1941

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e oktober ook mijn blog van 12 oktober 2023 en ook mijn blog van 12 oktober 2018 en ook mijn blog van 12 oktober 2017.

Christoph Peters, Daniel Falb

De Duitse schrijver Christoph Peters werd geboren op 11 oktober 1966 in Kalkar. Zie ook alle tags voor Christoph Peters op dit blog.

Uit: Innerstädtischer Tod

„Natürlich wusste ich vorher, worauf ich mich einlasse. Theoretisch. Etwas zu wissen, bedeutet nicht, es zu verstehen; etwas zu verstehen, heißt nicht, die emotionalen Folgen abzuschätzen. Ich bin absolut nicht in der Lage zu beurteilen, ob die Installation so, wie ich sie in den vergangenen sechs Tagen hier eingerichtet habe, gut ist, ob sie überhaupt in die Zeit passt, sich womöglich sogar zu sehr der vom Krieg verdunkelten Gegenwart andient, als politisches Statement gelesen wird — in welcher Richtung auch immer. Ich brauche einen neuen Blick, als sähe ich die Objekte zum ersten Mal: Vor mir liegt ein verlassenes Schlachtfeld aus dem letzten Jahrhundert: Körper aus Holz, Eisen, Leder in Gestalt nachgebauter Turnbocke, Pauschenpferde, Sprungkasten, Sandsacke. Kadaver, die ihre Extremitäten dem Blau entgegenstrecken, modifiziert durch eingekerbte Wundmale, aufbrechende Geschwulste, wucherndes Narbengewebe. Manche Eingriffe fallen erst auf den zweiten Blick auf, verursachen bei den Betrachter*innen einen kurzen Schock. Das hat zumindest Konrad gesagt and der muss es wissen, sonst kann er die Sachen nicht verkaufen: »Bevor sich Sentimentalität breitmacht, kippt das Vertraute ins Monströse — das ist das Großartige an deiner Arbeit, Fabian.« — Und seine Assistentin, Maren Gerstacker, hat hinzugefugt: »Ich muss immer an ein Foto denken, das bei uns im Geschichtsbuch war: tote Pferde nach einem Giftgasangriff irgendwo in Frankreich oder Belgien, total aufgequollen, als würden sie platzen. Really disturbing.«
Als wir die Ausstellung vereinbart haben, vor anderthalb Jahren, zwischen der dritten und vierten Corona-Welle, hief3 es, mit dem Impfstoff kehre die Normalität zurück. Damals hat mir etwas völlig anderes vorgeschwebt: eine dustere Turnhallenlandschaft, Beschwörung einer Jugend in der Provinz, autofiktionale Erinnerungskammer, postviraler Albtraum aus monumentaler Verlassenheit, darin die Untröstlichkeit der Dinge, die zurückgeblieben sind, isoliert, ihres Sinns beraubt, seit die Menschen das Land verlassen haben. Alle Objekte sind nach meinen Vorgaben, unter meiner Aufsicht von Handwerkern in Marrakesch gefertigt worden. Dort wissen die Leute, wie man Tierhaute verarbeitet, Leder in jedwede Form bringt. Aber natürlich haben sie sich trotzdem kopfschüttelnd gefragt, weshalb dieser sonderbare Deutsche Unsummen für Dinge ausgibt, die zu nichts nütze sind — rein Materialverschwendung aus ihrer Sicht. Aber sie haben gemacht, was ich von ihnen wollte, und sie haben es sehr gut gemacht. Dagegen hat es mit den Schreinern und Schlossern, die für die Unterkonstruktionen zuständig waren, Beine, Füße, Gelenke herstellen sollten, immer wieder Schwierigkeiten gegeben.“

 

Christoph Peters (Kalkar, 11 oktober 1966)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Falb werd geboren op 11 oktober 1977 in Kassel. Zie ook alle tags voor Daniel Falb op dit blog.

 

de herkenning van onbekende diersoorten en hun berijders in kaki… verspreid dat als
meerlingen, magische handelingen als liefdesvuur.

…………………………….de enige ontmoeting met mijn beste vriend. het wachten op
een voorwerp hoort bij hem. dat wat

de ongeleerd blijvende arbeid betreft… de shar-pei, door een wals overreden, komt
knorrig weer overeind.

zolang het ongeschreven leven duurt in zijn wetmatigheid. minutiae hebben slechts
een onbestemd ogenblik nodig voor hun pop-up.

je vingerafdruk van je vingers vegen…………op de gewenste breuklijn zou je met je
mond drinken.

……de omliggende toppen spiegelen zich erin. nog wat in de ongedekte machtswellust
staan. en dan dezelfde,

alleen in verschillende tijden vallende tred van de shar-pei……….paarse palmen,
door een cycloon gebogen. je licht me je notie van geluk toe.

 

Vertaald door Ton Naaijkens

 

Daniel Falb (Kassel, 11 oktober 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e oktober ook mijn romenu blog van 11 oktober 2018 en ook  mijn blog van 11 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 11 oktober 2015 deel 2.

Nobelprijs voor de Literatuur 2024 voor Han Kang

Nobelprijs voor de Literatuur naar Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang

Aan de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang is de Nobelprijs voor de Literatuur 2024 toegekend. De jury looft Han om “haar intense poëtische proza ​​dat historische trauma’s confronteert en de kwetsbaarheid van het menselijk leven blootlegt“. Han Kang werd geboren op 27 november 1970 in Gwangju, in de provincie Zuid-Cholla. Zie ook alle tags voor Han Kang op dit blog.

Uit: De vegetariër (Vertaald door Monique Eggermont)

“Voordat mijn vrouw vegetariër werd, had ik haar in alle opzichten altijd volstrekt oninteressant gevonden. Eerlijk gezegd vond ik haar toen ik haar voor het eerst zag niet eens aantrekkelijk. Gemiddelde lengte; recht afgeknipt haar, niet lang en niet kort; een gelige, ongezonde teint; jukbeenderen die een beetje uitstaken; haar schuwe, vale voorkomen zei me genoeg. Toen ze naar het tafeltje liep waaraan ik zat te wachten, konden haar schoenen me niet ontgaan — lelijker schoenen zijn niet voor te stellen. En die manier van lopen — niet snel en niet langzaam, geen grote stappen maar ook geen trippelpasjes. Ze was weliswaar niet bijzonder aantrekkelijk, maar echte nadelen manifesteerden zich evenmin, en er was dan ook geen reden waarom we niet zouden trouwen. De passieve aard van deze vrouw bij wie ik frisheid noch charme noch een ander verfijnd trekje kon ontdekken, kwam me uitstekend uit. Ik hoefde geen intellectuele belangstelling te veinzen om haar voor me te winnen, ik hoefde niet bang te zijn dat ze me zou vergelijken met de strak in ’t pak zittende mannen uit modebladen, en ze werd niet boos als ik toevallig te laat kwam op een afspraak. Het buikje dat verscheen toen ik halverwege de twintig was, mijn dunne benen en onderarmen die ondanks al mijn inspanningen hardnekkig weigerden in omvang toe te nemen, het minderwaardigheidscomplex dat ik altijd had over de afmeting van mijn penis — ik kon er rustig van uitgaan dat ik me er bij haar geen zorgen over hoefde te maken. Ik heb tijdens mijn leven altijd de neiging gehad de middenweg te bewandelen. Op school koos ik ervoor op te trekken met leerlingen die een jaar of twee jonger waren en bij wie ik haantje-de-voorste kon spelen, in plaats van de confrontatie aan te gaan met leerlingen van mijn eigen leeftijd, en later koos ik een universiteit op basis van mijn eigen leeftijd, en later koos ik een universiteit op basis van mijn kans op een toelage die groot genoeg was om aan mijn behoeften te voldoen. Ten slotte stelde ik me tevreden met een baan waarmee ik een fatsoenlijk maandloon zou verdienen in ruil voor het nauwgezet uitvoeren van de mij opgedragen taken bij een bedrijf dat zo klein was dat ze er mijn middelmatige vaardigheden zouden waarderen. Het was dan ook niet meer dan logisch dat ik trouwde met de meest alledaagse vrouw van de wereld. Vrouwen die knap waren, intelligent, buitengewoon sensueel, de dochters uit rijke families — die zouden mijn zorgvuldig geordende leventje alleen maar ontwricht hebben. Zoals ik had verwacht bleek ze een doodgewone echtgenote die geen onaangename lichtzinnigheden aan de dag legde. Elke ochtend stond ze om zes uur op om rijst en soep te maken, met meestal wat vis. Sinds haar tienerjaren had ze af en toe met parttime werk bijgedragen aan het inkomen van haar ouders. Uiteindelijk vond ze een baan als klassenassistent aan de academie voor computeranimatie waar ze een jaar op had gezeten, en voor een manhwa-uitgeverij werd ze ingehuurd om de tekstballonnetjes te maken, wat ze thuis kon doen. Ze was een vrouw van weinig woorden.”

 

Han Kang (Gwangju, 27 november 1970)

Menno Wigman, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog.

 

Het licht is als het licht

En op een dag verlies je je gezicht,
vult elke spiegel zich met vormloos ik.
Een traanzak zie je, hangvlees, haarverlies,
maar geen gezicht. – Je weet: er valt op straat
niet veel te vragen, ja, de tijd, de weg,

maar niemand die je ooit het licht uitlegt.
Hoe kwam je in die huid terecht? En is
het waar dat ieder na zijn veertigste
voor zijn gezicht verantwoordelijk is?

Geteem. Koudwatervrees. Straks ga ook jij
de weg van alle vlees. En wat dan nog?
Terwijl ik dit gedicht herschrijf beschijnt

de zon mijn hand. Het licht is als het licht.
Er woont een heerser achter mijn gezicht.

 

Kaspar Hauser

Hier geen Natureingang.
Geen beek van zilver, gouden zonlicht, zeikgedicht.
Hij gaf niet om de zon.

Maar hoorde hij een klank, zag hij een vlam, dan greep
hij witheet met zijn hand.
Soms stond hij heilig met een schilderij te praten

of plantte hij bezorgd
een snijbloem in de aarde. Een kind van zeventien
met kelders in zijn ogen.

Afkomst verduisterd. Mensen die hem willen doden.
Zijn onbemande mond
die hulpeloos herhaalt wat hem was ingesproken:

‘Ik wil een ruiter worden.’
Meer wist hij niet. En wij, wij leerden Kaspar kijken,
wilden zijn hoofd met Duits

verrijken, steenhard Duits dat al zijn schrik verdreef.
Maar het verklaarde niets.
En bastaardprins of niet, gelukkig werd hij nooit.

En nu is Kaspar dood.
En wij, wij leefden hem, beschreven hem in gloedvol
Duits dat niets doorzag.

Breek alle pennen stuk. Tuig elke letter af.
Er is geen taal die troost,
geen woord dat bloost bij Kaspar en zijn hondedood.

 

Hitlermüde

Berlijn. Ik had geneukt en nam een douche.
Toen sloop de Holocaust weer in mijn hoofd.
Ik zag mijn pik en telde tegels, wit,
ze waren wit, ik telde en een mist
van ademnood vertroebelde mijn zicht.

Ik las ik weet niet hoeveel boeken, bleef
maar in het leven van Adolfus wroeten,
de zeven scheppen suiker in zijn thee,
Geli, Eva, teelbal, spuuglok, zweep – wat
moest ik ermee? Hier onder deze douche,

hier in een warm en doordeweeks Berlijn,
hier gleed mijn schaamte in een doucheput weg,
kon ik nooit laks, te laat of schuldig zijn.
En licht en hoog en hevig Hitlermoe
stapte ik weer op haar kamer toe.

 

Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

last exit sterren kijken

drie sterren vier sterren vijf
sterren tussen de wolken
een ster twee sterren drie
sterren tussen de wolken
geen ster geen ster tussen
de wolken tussen de
wolken een ster twee sterren
drie sterren vier sterren vijf
sterren zes sterren zeven sterren
tussen de wegdrijvende
wolken acht sterren negen sterren
tien sterren honderd sterren duizend
sterren en nog eens duizenden
sterren en steeds meer sterren
aan de wolkenloze hemel over
weldigend hoe veel sterren

 

Vertaald door Daan Cartens

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2021 en ook mijn blog van 10 oktober 2018 en ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.