Man Booker Prize 2017 voor George Saunders

Man Booker Prize 2017 voor George Saunders

De Man Booker Prize voor de beste Engelstalige roman is dit jaar toegekend George Saunders voor zijn roman “Lincoln in the Bardo”. George Saunders werd geboren op 2 december 1958 in Chicago. Zie ook alle tags voor George Saunders op dit blog en ook mijn blog van 2 december 2009.

Uit: Lincoln in the Bardo

“Mouth at the worm’s ear, Father said:
We have loved each other well, dear Willie, but now, for reasons we cannot understand, that bond has been broken.
But our bond can never be broken. As long as I live, you will always be with me, child.
Then let out a sob
Dear Father crying    That was hard to see    And no matter how I patted & kissed & made to console, it did no
You were a joy, he said. Please know that. Know that you were a joy. To us. Every minute, every season, you were a—you did a good job. A good job of being a pleasure to know.
Saying all this to the worm!    How I wished him to say it to me    And to feel his eyes on me    So I thought, all right, by Jim, I will get him to see me And in I went It was no bother at all    Say, it felt all right   Like I somewhat belonged in
In there, held so tight, I was now partly also in Father
And could know exactly what he was
Could feel the way his long legs lay     How it is to have a beard      Taste coffee in the mouth and, though not thinking in words exactly, knew that
the feel of him in my arms has done me good. It has. Is this wrong? Unholy? No, no, he is mine, he is ours, and therefore I must be, in that sense, a god in this; where he is concerned I may decide what is best. And I believe this has done me good. I remember him. Again. Who he was. I had forgotten some- what already. But here: his exact proportions, his suit smelling of him still, his forelock between my fingers, the heft of him familiar from when he would fall asleep in the parlor and I would carry him up to—

It has done me good.
I believe it has.
It is secret. A bit of secret weakness, that shores me up; in shoring me up, it makes it more likely that I shall do my duty in other matters; it hastens the end of this period of weakness; it harms no one; therefore, it is not wrong, and I shall take away from here this resolve: I may return as often as I like, telling no one, accepting whatever help it may bring me, until it helps me no more.
Then Father touched his head to mine.
Dear boy, he said, I will come again. That is a promise.”

 

 
George Saunders (Chicago, 2 december 1958)

In Memoriam Tankred Dorst

In Memoriam Tankred Dorst

De Duitse schrijver Tankred Dorst is op 91-jarige leeftijd overleden. Tankred Dorst werd geboren op 19 december 1925 in Oberlind bei Sonneberg. Zie ook alle tags voor Tanked Dorst op dit blog.

Uit: Glück ist ein vorübergehender Schwächezustand

„Eckernförde. Poldi neigt ohnehin dazu, die Sprechweise oder die Dialektfärbung eines Gesprächspartners anzunehmen.
Als sie letztes Jahr mit irgendeinem österreichischen Nachwuchsgenie drehte, sprach sie nach  drei Drehtagen Tirolerisch, Kehllaute, dankche, dankche … Ihre Affäre mit dem Zahnarzt Dr. Dr.  Kurt, der auch mein Zahnarzt war – und noch ist –, entdeckte ich nur, weil mir ihre plötzlich  veränderte Sprechweise auffiel: diese verschleppten Endungen, die kenne ich doch, die erinnern  mich doch an jemanden!? So kam es heraus. Ihre Telefongespräche mit Mama Lilly dauern nie unter einer Stunde. Un jedesmal ärgere ich mich über die Kosten. Ich sage ihr das nie, ich möchte nicht kniepig erscheinen, zumal ich ihr häufig einen Hang zu Geiz und Kleinlichkeit vorwerfe.
Sie ging also nach Hause, ich hockte noch eine halbe Stunde mit den Leuten von der Technik in  der Kantine zusammen, spendierte einen Kasten Bier. Die schwärzlich knotigen Bouletten, an denen kaltes Fett klebte, rührte ich nicht an.
Eigentlich hätte ich jetzt nach Hause gehen können, aber der edanke, daß dort Poldi saß und stundenlang telefonierte, hielt mich davon ab. Auch zu den feiernden Kollegen wollte ich nicht: Das Gefühl, daß es nun wieder mal vorbei war, daß alles im Leben vorbeigeht und mit einem »kleinen Tod« endet, wie mein alter Schauspiellehrer sagte – die Trauer und Enttäuschung darüber macht mir jedesmal schlechte Laune.
Wahrscheinlich ist das ein psychologischer Mechanismus, um mir wirklichen Schmerz zu ersparen. Unser »Pygmalion« war kommerzielle Durchschnittsware – sich einmal mehr zufrieden gegeben mit einer mittelmäßigen Sache. Keine Lust zu feiern. Hundertsechs Vorstellungen, runtergespielt, glatt, alles ging glatt, eben glatt, erfolgreich. Eliza hat nur den smarten Assi im Kopf, und eigentlich mag ich sie alle nicht mehr sehen, hasse sie alle, warum also soll ich mit ihnen Champagner trinken.“

 
Tankred Dorst (19 december 1925 – 1 juni 2017)

Libris Literatuur Prijs 2017 voor Alfred Birney

Libris Literatuur Prijs 2017 voor Alfred Birney

De Libris Literatuur Prijs 2017 is toegekend aan Alfred Birney voor zijn roman “De tolk van Java.” Maandagavond kreeg de Haagse schrijver de prijs van 50 duizend euro en een door Irma Boom ontworpen bronzen legpenning uitgereikt. Het boek gaat over de vader van de auteur die tegen wisselende vijanden vocht tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in het voormalige Nederlands-Indië. Alfred Alexander Birney werd geboren in Den Haag op 20 augustus 1951. Zie ook alle tags voor Alfred Birney op dit blog.

Uit: De tolk van Java

“Als jongeman zag mijn vader in Soerabaja de ‘vliegende sigaren’ van de Japanse luchtmacht zijn ouderlijk huis aan puin bombarderen, hij zag Japanse soldaten burgers onthoofden, hij werd gemarteld wegens sabotage in dienst van het zogenoemde Vernielingskorps en in een ijzeren kist onder de brandende zon te smoren gelegd, hij zag Japanse soldaten Australische krijgsgevangenen in open bamboekisten aan de haaien voeren, hij zag Punjabisoldaten in Engelse dienst Japanse soldaten besluipen en ze de strot doorsnijden, hij hoorde over de dood van een neef aan de Birmaspoorlijn, hij hoorde hoe zijn lievelingsoom door Japanse soldaten was doodgemarteld op het landgoed van zijn vaders familie, hij verraadde de Japanse vriend van zijn zuster, die als animeermeisje aan de kost kwam, hij wees de geallieerden de weg in de hitte van de Javaanse Oosthoek, waar opstandige Indonesiërs ondersteboven hangend aan de enkels werden verhoord terwijl hij optrad als tolk en de schrijfmachine hanteerde, hij hielp de geallieerden met het platbranden van desa’s, hij zag brandende opstandige jongelingen schreeuwend van de pijn hun eenvoudige huisjes uit rennen en overhoopgeschoten worden, hij leerde schieten en doorzeefde op een treinstation een vrouw en zuigeling achter wie een Javaanse vrijheidsstrijder zich had verscholen, hij kreeg als hoofd van de afdeling Verhoor van Gevangenen in Djember de hardnekkigste zwijgers aan het praten, hij reed met een pantserwagen op een landmijn en stortte tachtig meter een ravijn in, hij kreeg het bevel van een Hollandse adjudant om het transport te begeleiden van honderd gevangenen van de stadsgevangenis van Djember naar het station Wonokromo en mocht aan het einde van de veertien uur durende rit zesenveertig lijken van gestikte mensen uit de goederentrein slepen, hij vond een Indo-vriend* terug die zichzelf voor de kop had geschoten nadat hij had ontdekt dat zijn meisje met een Hollandse soldaat het bed had gedeeld, hij maakte tijdens de Bersiap* jongens af met wie hij nog een appeltje te schillen had, maar het ergst van alles vond hij dat tijdens de Eerste Politionele Actie de hals van zijn gitaar brak.
Of ben je dat laatste vergeten, Pa, omdat je het misschien verzonnen had?
Het gebeurde tijdens het passeren van twee elkaar tegemoetkomende konvooien. Iemand hield de loop van zijn mitrailleur niet binnenboord en jij de hals van je gitaar niet. De mitrailleur was van onbekende makelij, je gitaar een originele Amerikaanse Gibson, de droom van elke Indo, een instrument waar alle grootheden op speelden, een juweel waarvoor je zelfs het mooiste meisje van de krokodillenstad zou inruilen.”


Alfred Birney (Den Haag, 20 augustus 1951)

In Memoriam Jevgeni Jevtoesjenko

In Memoriam Jevgeni Jevtoesjenko

De Russische dichter Jevgeny Jevtoesjenko is op 84-jarige leeftijd overleden. Jevgeny Jevtoesjenko werd geboren in Zima in Irkutsk op 18 juli 1933. Zie ook alle tags voor Jevgeni Jevtoesjenko op dit blog en ook mijn blog van 18 juli 2010.

We Should Be Stingier

We should be stingier
breathing out and breathing in-
then, perhaps, the epic
will lie down in neat quatrains.

We have to be more generous,
louder, like the outcry ‘Follow me! ‘
stronger, coarser-
with the earth’s coarse globe.

I envy the relics of space,
compressed by the word in layers,
but brevity is the sister of ineptitude
when it springs from emptiness.

Not all conciseness is priceless.
Rhymed oil cakes are stiff and brittle,
and someone’s square hay,
I wouldn’t eat if I were a horse.

I like hay by the armful,
with the dew still not dried out,
with red whortleberries, with mushroom caps,
clipped by a scythe.

All sentimentality with form is sloppy,
hurl the epoch into rhythm,
tear it up the way an invalid in despair
tears up his striped sailor’s shirt!

Should we place in a woman’s cap and dress
along with other old-fashioned rags,
the divine tatters
that we call life?

Handicraft taste is not art.
A great reader will grasp
both the charm of the absence of style
and the splendor of longeurs.

 

Vertaald door Albert C. Todd

 

I’M An Angel

I’ve stopped drinking.
I love my wife.
My own wife- I insist on this.
Living so like an angel,
I almost quote Shchipachev.
This is a shriveled life.
I’ve shut my eyes to all other women.
My shoulders feel peculiar.
Aha! Wings must be sprouting!
This makes me anxious. Moody.
And the wings keep sprouting-what a nuisance!
How awkward!
Now I’ll have to slit
my jacket in appropriate places.
A true angel,
I bear life no grudge
for all its cruel hurts.
I’m a true angel. But I still smoke.
I’m the smoking type.
To be an angel is strange work.
Pure spirit. Not an ounce of flesh.
And the women pass by.
A true angel, what good to them am I!
I don’t count for the present,
not while I hold celestial rank,
but-bear in mind-in this life,
a fallen angel is the worst devil of all!

 

Vertaald door George Reavey

 
Jevgeni Jevtoesjenko (18 juli 1932 – 1 april 2017)

In Memoriam Colin Dexter

In Memoriam Colin Dexter

De Britse schrijver Colin Dexter is gisteren op 86-jarige leeftijd in Oxford overleden. Colin Dexter, vooral bekend van “Inspector Morse”, werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook alle tags voor Colin Dexter op dit blog.

Uit: Death Is Now My Neighbor

“By one of those minor coincidences (so commonplace in Morse’s life) it had been just as most of the personnel from the media were preparing to leave, at almost exactly 8:30pm, that Mr. Robert Turnbull, the Senior Cancer Consultant, had passed her desk, nodded a greeting, and walked slowly to the exit, his right hand resting on the shoulder of Mr. J. C. Storrs. The two men were talking quietly together for some while — Dawn was certain of that. But certain of little else. The look on the consultants face, as far as she could recall, had been neither that of a judge who has just condemned a man to death, nor that of one just granting a prisoner his freedom.
No obvious grimness.
No obvious joy.
And indeed there was adequate cause for such uncertainty on Dawn’s part, since the scene had been partially masked from her by the continued presence of several persons: a ponytailed reporter scribbling a furious shorthand as he interviewed a nurse; the TV crew packing away its camera and tripods; the Lord Mayor speaking some congratulatory words into a Radio Oxford microphone — all of them standing between her and the top of the three blue-carpeted stairs which led down to the double-doored exit, outside which were affixed the vertical banks of well-polished brass plates, ten on each side, the fourth from the top on the left reading:
If only Dawn Charles could have recalled a little more.
If — that little conjunction introducing those unfulfilled conditions in past time which, as Donet reminds us, demand the pluperfect subjunctive in both clauses — a syntactical rule which Morse himself had mastered early on in an education which had been far more fortunate than that enjoyed by the receptionist at the Harvey Clinic.
Indeed, over the next two weeks, most people in Oxford were destined to be considerably more fortunate than Dawn Charles: She received no communication from the poetry lover of Pembroke; her mother was admitted to a psychiatric ward out at Littlemore; she was twice reminded by her bank manager of the increasing problems arising from the large margin of negative equity on her small flat; and finally, on Monday morning, January 29, she was to hear on Fox FM Radio that her favorite consultant, Mr. Robert H. Turnbull, MB, ChB, FRCS, had been fatally injured in a car accident on Cumnor Hill.”

 
Colin Dexter (29 september 1935 – 21 maart 2017)
John Thaw (Inspecteur Morse), Colin Dexter en Kevin Whately (Detective Sergeant Lewis)

J.M.A. Biesheuvelprijs voor Maarten ’t Hart

De Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart heeft de J.M.A. Biesheuvelprijs gewonnen voor de beste bundel korte verhalen. Hij ontvangt de prijs voor ‘De moeder van Ikabod’. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden dat volledig door crowdfunding bij elkaar is gebracht. Dit jaar gaat het om 5105 euro en 70 cent. De prijs werd zondag voor de derde keer uitgereikt. In 2015 won Rob van Essen, in 2016 Marente de Moor. Maarten ’t Hart werd geboren op 25 november 1944 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten ’t Hart op dit blog en voor M. ’t Hart evenals mijn blogs van 25 november 2010 en eerder.

Uit: De moeder van Ikabod

 ‘En stipt om één minuut over half drie reed onze bakker Stoof Schelvisvanger, psalmzingend de straat in. Hij was van onze kerk. Bij alle gereformeerden bezorgde hij aan huis brood en banket. In onze straat bediende hij nog één ander gereformeerd gezin. Bij ons belde hij het eerst aan en slofte dan neuriënd terug naar zijn kar en haalde daar een melkwit en een vloerbruin. Wij kregen dat aangereikt (‘zaterdag betalen’) en vervolgens reed hij door naar de familie Marchand. Daar leverde hij acht regeringswit af.’
(…)

‘Ik was daar nog net op tijd voor iets wat ik niet graag gemist zou hebben. Op het moment namelijk dat ik de deur opende, greep de transpirerende dominee met beide handen vlak achter haar schouders haar toga op twee plaatsen vast en trok hem toen met één vloeiende beweging over haar hoofd. Ze had het vaker gedaan, dat was duidelijk, want het ging zo snel, zo behendig, ik keek mijn ogen uit. (…) . En toen stond ze daar, die Ilonka de Priester, in een lichtblauw mouwloos hemdje en een zwart kokerrokje, waaronder lange gebruinde, van zweet vochtig glinsterende benen afdaalden naar sandaaltjes die voornamelijk uit dunne riempjes waren opgetrokken.’

 
Maarten ’t Hart (Maassluis, 25 november 1944)

Dorien de Wit wint Turing Gedichtenwedstrijd 2017

Dorien de Wit wint Turing Nationale Gedichtenwedstrijd

De Nederlandse dichteres, schrijfster en beeldend kunstenaar Dorien de Wit heeft de Turing Gedichtenwedstrijd 2017 gewonnen. Voor haar gedicht ‘Legenda’ ontving ze de geldprijs van 10.000 euro. Dat werd woensdagavond bekendgemaakt in het NOS-radioprogramma Met het Oog op Morgen. Dorien de Wit publiceerde gedichten en kort proza in Hollands Maandblad, De Optimist en Tortuca. Bij dit laatste tijdschrift was zij een aantal jaren redacteur. In 2010 was zij een jaar lang medewerker bij Meander Magazine.

Legenda

Een lijn op papier is een grens tussen twee vlakken
Een golvende lijn betekent dat de grens beweegt
Twee golvende lijnen onder elkaar zijn water

Mijn vingertoppen maken afdrukken op alles wat ik aanraak
Elke vinger heeft een eigen patroon als hoogtelijnen op een plattegrond
Ik laat een spoor achter op de tafel, de potloden, mijn glas

In de bergen is de horizon een golvende lijn
Staand op een berg ben ik onderdeel van die lijn
Ik pak de bovenste steen op en verander de horizon

De steen is een bergtop die in mijn handpalm past
Een bergtop die ik in het dal gooi

 

 
Dorien de Wit (’s-Hertogenbosch, 1980)

BNG Bank Literatuurprijs 2016 voor Hanna Bervoets

De BNG Bank Literatuurprijs is dit jaar gewonnen door de Nederlandse schrijfster Hanna Bervoets. Een dag geleden won de 32-jarige Bervoets nog de Frans Kellendonk-prijs. Hanna Bervoets werd geboren in Amsterdam op 14 februari 1984. Zie ook alle tags voor Hanna Bervoets op dit blog.

Uit: Efter

“Laat me jullie vertellen over #103.
18 december, kwart voor negen ’s ochtends: Roya LaFayette loopt het Rheinpark in. Ze draagt een donkerblauwe jas met capuchon en duwt een kinderwagen. Haar tred houdt het midden tussen de zelfverzekerde gang van een wandelaar en de haastige passen van iemand die een trein moet halen: Roya LaFayette stapt stevig door, maar lijkt eerder vastberaden dan bang om te laat te komen.
Over de kinderwagen zit een kap die haar dochtertje, net negen maanden oud, moet beschermen tegen de kou. De baby heeft een muts op; het hoofddeksel bedekt beide oren.
Om negen uur wordt Roya verwacht op haar werk, een verzekeringsmaatschappij in het centrum van Keulen. Wanneer haar manager haar blauwe jas om kwart over negen niet aan de kapstok ziet hangen, probeert hij contact op te nemen met Roya.
Ze blijkt haar Seos te hebben uitgeschakeld.
Op dat moment staat Roya voor de deur van een huis, vijf woonblokken van het park.
Ze belt aan.
Heike Ratz ligt in bed wanneer ze haar deurbel hoort. Ze opent haar ogen, kijkt recht in het verbaasde gezicht van Hamid LaFayette: de man met wie ze de nacht doorbracht.
‘Zal ik opendoen?’ vraagt Heike.
Hamid knikt langzaam.
Zodra Heike de deur heeft geopend, rijdt Roya haar kinderwagen de gang in. Ze loopt Heikes woonkamer door, direct naar de keuken. Daar parkeert ze de kinderwagen voor het aanrecht. En controleert ze nog één keer of de kap goed dichtzit.
‘Wat doe je?’ gilt Heike, maar Roya duwt Heike de keuken uit.
Hamid, die nog altijd in bed ligt, hoort nu het gehuil van zijn dochtertje.
En daarna het gekrijs van zijn minnares.
Wanneer Hamid de huiskamer binnenkomt, ligt Heike op de grond. Naast haar staat zijn vrouw Roya. Met in haar hand zíjn stanleymes.
Daarmee staat de teller nu op honderddrie. En dat zijn slechts de dodelijke slachtoffers. Honderden, duizenden geweldsdelicten worden op dit moment met Efter in verband gebracht. Om nog niet te spreken van de aanrandingen. Deze maand negenentwintig in de regio Kopenhagen alleen, Denemarken registreert de Efterverkrachtingen als enige land apart.
#104, #105, #106, #107: morgen, hooguit overmorgen zal ik over nieuwe slachtoffers moeten vertellen.”

 
Hanna Bervoets (Amsterdam, 14 februari 1984)

P. C. Hooftprijs 2017 voor Bas Heijne

P.C. Hooftprijs 2017 voor Bas Heijne

De P.C. Hooft-prijs 2017 gaat naar de Nederlandse schrijver, essayist, columnist en vertaler Bas Heijne. Bas Heijne werd geboren op 9 januari 1960 in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Bas Heijne op dit blog.

Uit: Onbehagen

“Op 7 januari 2015 stond ik in een Parijse boekhandel de op die dag verschenen nieuwe roman van Michel Houellebecq af te rekenen, toen ik een be¬richt op mijn telefoon voelde binnenkomen.
Op mijn scherm stond: Charlie Hebdo!
Even dacht ik dat de vriend die het stuurde me wilde attenderen op een bijzonder grappige of pro-vocerende cover van het beruchte satirische blad. Al snel volgden sms’jes van anderen. Daarna ver-scheen het nieuws van de krantensites op mijn scherm.
Omdat ik me niet zo ver van de redactie van Charlie Hebdo bevond, besloot ik ernaartoe te lopen, ik wist eigenlijk niet goed waarom. Op de boulevard waar de redactie in een zijstraatje was gevestigd, niet ver van Place de la Bastille, hing een vreemd verstilde sfeer. Het was zo’n twee uur nadat de bloedige aanslag op de redactie had plaatsgevonden. Er was politie. Het straatje waar de redactie zich bevond was afgesloten met linten. Hier en daar stonden tv-journalisten met een microfoon in hun hand te wachten tot de camera zou gaan lopen. Maar er klonken nauwelijks geluiden. Er was weinig publiek. Verderop liepen mensen met boodschappentassen, alsof er niks gebeurd was.
Het nieuws leek nog niet doorgedrongen. Er was alleen het naakte feit, maar het was nog niet ingedaald, er was nog niets geduid. De daders waren voortvluchtig. Hier was niets meer. Het was alsof ik in een vacuüm stond, daar op die winterse boulevard. Er was iets ontzagwekkends gebeurd, maar het had nog geen betekenis gekregen.
In de dagen, weken, maanden daarna liep dat vacuüm vol met woorden, duizenden, miljoenen woorden, en evenveel beelden. Je suis Charlie werd eerst een geuzenleus, toen een alomtegenwoordige slogan en vervolgens een meme, een cultureel stopwoordje, onderwerp van ironie en parodie. Al die woorden en beelden gaven betekenis – en vlakten die toen onvermijdelijk weer af.
Maar dat eigenaardige gevoel die middag is me bijgebleven – de gewaarwording dat ik tegenover iets stond dat ik niet kon bevatten, iets rauws en elementairs, dat zich heel even onttrok aan al mijn redelijke verklaringen en beschouwingen. De slachtpartij die zich daar had afgespeeld liet zich een paar uur lang niet inpassen in mijn werkelijkheid.”

 
Bas Heijne (Nijmegen, 9 januari 1960)

In memoriam Paul de Wispelaere

In Memoriam Paul de Wispelaere

De Belgische schrijver, criticus en letterkundige Paul de Wispelaere is het afgelopen weekend op 88-jarige leeftijd overleden. Paul de Wispelaere werd geboren in Assebroek op 4 juli 1928. Zie ook alle tags voor Paul de Wispelaere op dit blog.

Uit: Het Perzische tapijt (Over “Blues voor glazen blazers” Van Willy Roggeman)

“Het laatste hoofdstuk (de eindfase) staat weer in de eerste persoon: nu krijgen we het nieuwe ik, de andere pool overheen de malaise bereikt, die Peter schrijvende beheerst, doordat hij er aldus vorm en structuur aan geven kan. Dat dit laatste ik wezenlijk verschilt van het ‘ik’ en ‘hij’ uit de voorgaande fases, wordt ook nog aangeduid door Peters bedenking: ‘Willy Roggeman zal mij niet meer herkennen (…)’
In het openingstafereel slaagt Peter Witherspoon er niet in tijdens zijn jazzimprovisaties aan de blues behoorlijk vorm te geven, ze te doen stollen en glanzen: zij blijven brij, die niet boven de menselijke existentie uitstijgt. Dit alles zijn sleutelwoorden voor het werk van W. Roggeman. Overal staan de vormeloze massa van het bestaan en het artistiek gevormde fragment in scherpe antithese. Voor Peter betekent die ervaring duidelijk dat hij geen vaste greep heeft op zijn eigen realiteit. Vandaar het gevoel van machteloze ellende. Veel later, tegen het eind van het boek, bekent hij aan zichzelf: ‘Tijdens de concerten deze week ben ik geen ogenblik mijzelf geweest’. (Wij kunnen denken aan Benn: ‘Was nicht geformt ist, ist nicht da.’) Uiteindelijk wordt deze malaise overwonnen in de koele, glasheldere vreugde van de Knokke-brief: ‘Ik weet mij voltooid en nieuwgeboren onder de azuren helm van deze strenge december.’ Maar met deze schematische aanduiding zou ik allerminst willen beweren dat de roman, in de trant van een traditioneel psychologische curve, een begin en een einde zou hebben, netjes aan elkaar geketend door een weloverwogen reeks van gecommentarieerde schakels, sluitend als een bus, met de afschuwelijke pretentie van een definitieve oplossing van het geval of het probleem. Binnen zijn eigen structuur, d.w.z. van zijn eerste tot zijn laatste woord bestaande terwijl men het leest en het lezende herschept, bezit het boek een prachtige formele eenheid – hoe complex die gelukkig ook is – maar naar buiten toe, naar de wereld toe, naar de tijd toe, blijft het een open vraag. In de laatste zinnen wordt dit zelfs duidelijk gesuggereerd. Het vernieuwde inzicht in de creatieve macht duurt maar zolang als de fase van de scheppingsdaad zelf: ‘(…) een idee die wij leven, een dag, een uur, een ogenblik. Maar totaal dan.’

 

 
Paul de Wispelaere (4 juli 1928 – 2 december 2016)