Adriaan van Dis, Jane Austen, Adriaan van der Veen, Noël Coward, Tip Marugg

De Nederlandse schrijver en televisiemaker Adriaan van Dis werd op 16 december 1946 geboren in het Noord-Hollandse Bergen aan Zee. Zie ook mijn blog van 16 december 2006 en ook mijn blog van 16 december 2007 en ook mijn blog van 16 december 2008 en ook mijn blog van 16 december 2009.

Uit: Tikkop

“Het snoer van de laptop was te kort. De voorkamer moest het met twee stopcontacten doen en het dichtstbijzijnde was bezet. Er kropen honderden mieren in en uit. Kleine, rooie sjouwers die elkaar in het voorbijgaan keurig groetten. Hij ging op zijn knieën zitten en blies ze weg. Ze vielen om, klampten zich vast, hernamen zich en kropen een voor een weer richting stopcontact. Het parcours lag vast. Ook al versperde hij de twee gaten met zijn vingers, dan nog verzamelden de mieren zich op de brug van zijn hand. Ze beten niet, ze verkenden zijn knokkels, een litteken tussen duim en wijsvinger, de plooien, ze waagden zich op zijn pols, proefden aan zijn haartjes, zijn horlogebandje. Ze kropen in de tunnel van zijn mouw. Er lag een kruimel op de vloer. Mulder legde hem voorzichtig tussen de mieren. De mieren keurden de gift, tilden hem op en torsten hem dwars door het gedrang tot aan de gestremde poorten van het stopcontact. Minuten tikten voorbij, vol verbazing, liefde en wrede gedachten: hij plette een mier tussen zijn nagels, eentje maar, voor het sap, voor het zien. Ook het lijk verdween in de file. De wijzerplaat verried niet hoeveel minuten verstreken — het glas zag rood van de mieren. Er zat niets anders op dan de tafel naar het enige andere stopcontact in de kamer te verschuiven, tot tegen de bank, dicht bij het raam. Nu kon hij vanachter zijn toetsenbord een boot zien uitvaren.” 


Adriaan van Dis (Bergen aan Zee, 16 december 1946)

 

 

De Engelse schrijfsterJane Austenwerd geboren op 16 december 1775 in Steventon, Hampshire. Zie ook mijn blog van 16 december 2006en ook mijn blog van 16 december 2007   en ook mijn blog van 16 december 2008 en ook mijn blog van 16 december 2009.

 

Uit: Mansfield Park

 

“Sir Thomas Bertram had every intention to gladly assist Lady Bertram’s sister in her relative destitution. But her husband’s profession was such as no interest could reach. And before Sir Thomas could devise another method of aid, an absolute breach between the sisters had taken place. It was a breach of tremendous proportions, a crevasse, a grand canyon, or possibly, a pyramid of sorts—a truly monstrous and rather angular coldness, or maybe a heat, but most likely a thing lukewarm and therefore utterly indifferent, as though brought forth out of the grave, spurred on by royal dead ancients. It was the natural result of the conduct of each party—such as a very imprudent marriage almost always produces.

To save herself from useless remonstrance, Mrs. Price never wrote to her family on the subject till actually married. Lady Bertram, who was a woman of very tranquil feelings, and a temper remarkably easy and indolent—one might say, placid to the point of being simultaneously deceased and yet walking upright—would have contented herself with merely giving up her sister, and thinking no more of the matter. But Mrs. Norris had a spirit of activity, not to mention a vaguely wolfish streak, which could not be satisfied till she had written a long and angry letter to Fanny, to point out the folly of her conduct, and threaten her with all its possible ill consequences—palsy, the poor house, rabid creature bites, the cut complete. Mrs. Price, in her turn, was injured and angry; and her bitter answer to her sisters put an end to all intercourse[1] between them for a considerable period.

Their homes were so distant, and the circles in which they moved so distinct—Lady Bertram, for instance was always surrounded by Egyptologists, famous exotic doctorate-endowed visiting scholars du jour, and attended instructional lectures that would have bored the other to tears—as almost to preclude the means of ever hearing of each other’s existence during the eleven following years. Or, at least, it seemed unlikely to Sir Thomas that Mrs. Norris should ever have it in her power to tell them, as often as she did (in her angry wolfish voice), that Fanny had got another child and it was neither bitten by anything wild nor stunted in limb or brain development.” 



Jane Austen (16 december 1775 – 18 juli 1817)

Portret door Tom Clifford, 2002

 

 

 

De Nederlandse schrijverAdriaan van der Veen werd geboren op 16 december 1916 in Schiedam. Zie ook mijn blog van 16 december 2006 en ook mijn blog van 16 december 2008 en ook mijn blog van 16 december 2009.

 

Uit: Het wilde feest

 

“Pas in de middag werd ik wakker. Haastig kleedde ik me aan; op kantoor zou ik Larchmont wel opbellen: Vera moest ik zo gauw mogelijk zien. Zij moest mij nu vertrouwen. Op Grand Central hoorde ik de feesttoeters al; midden in de grote hall sprongen mannen en vrouwen in een grote kring rond, feestmutsen op de rode, verhitte gezichten. Hier en daar zat er een op de trappen, een fles aan zijn mond. De toespraken op kantoor had ik gemist, door een zijdeur liep ik ongezien naar mijn kamertje. In het grote kantoor werd gezongen, ik hoorde de typistes gillen, protesteren. Het feest was overal doorgedrongen. Ik ging zitten en keek naar de deur. Straks zou ik er heengaan, er moest feestgevierd worden. De oorlog was gewonnen, voor ons, dat had de politieman gezegd. Onverschillig nam ik het pakje ongeopende brieven op mijn lessenaar in mijn hand en toen zag ik het dossier. Met een paperclip zat er een memorandum van de baas aan vast.
‘De eerste uit Holland. Met grote spoed passende tekst ontwerpen voor de kranten.’
Ik sloeg de map open en pakte de mooie, glinsterende foto’s op. Ik bekeek ze nauwkeurig, een voor een. Er moest een passend tekstje bij gemaakt worden. Wat paste bij dat schreeuwende geraamte van een kind en bij die verschrompelde mummie’s? Ik bleef kijken, ik kon er mijn ogen niet van af houden. Mijn keel was dichtgeknepen. Sommige waren uit concentratiekampen, andere uit het hongerende Amsterdam. Voor die doodskoppen van kinderen had de politieman de oorlog gewonnen. Ik liet de foto’s door mijn handen glijden en keek naar de achterkant; ze waren van een persbureau en copyrighted. Het briefje van de baas frommelde ik in elkaar en gooide het uit het raam. Een feestelijke sneeuwstorm van papier daalde nog uit alle vijftig verdiepingen. Een typistetje, dat uit een raam tegenover me leunde, wuifde me toe en keerde een papiermand buiten het venster om. Zou ik de foto’s naar beneden laten zweven? Gillend zouden de mensen weglopen. Zou het meisje die groteske bekjes, die gapende kindergezichtjes met de in doodsangst grote ogen als haar toekomstige kinderen willen zien? Een man was nu naar haar toe gelopen en zoende haar in de nek. Zij spartelde in zijn armen. Er werd feest gevierd.”

 

 

Adriaan van der Veen (16 december 1916 – 7 maart 2003)

 

 

 

De Engelse schrijver en songwriter Noël Cowardwerd geboren op 16 december 1899 in Teddington, Londen. Zie ook mijn blog van 16 december 2006 en ook mijn blog van 16 december 2008 en ook mijn blog van 16 december 2009.

 

I am no good at love

 

I am no good at love.

My heart should be wise and free.

I killed the unfortunate golden goose

wherever it may be

with over-articulate tenderness

and too much intensity.

 

I am no good at love.

I batter it out of shape.

Suspicion tears at my sleepless mind

and gibbering like an ape,

I lay alone in the endless dark

knowing there is no escape.

 

I am no good at love.

When my easy heart I yield,

wild words come tumbling from my mouth

which should have stayed concealed

and my jealousy turns a bed of bliss

into a battlefield.

 

I am no good at love.

I betray it with little sins,

for I feel the misery of the end,

in the moment that it begins

and the bitterness of the last goodbye

is the bitterness that always wins.”

 


Noël Coward (16 december 1899 – 26 maart 1973)

 

 

 

De Antilliaanse dichter en schrijver Tip Marugg werd geboren op 16 december 1923 in Willemstad, Curaçao. Zie ook mijn blog van 16 december 2006en ook mijn blog van 16 december 2008 en ook mijn blog van 16 december 2009.

 

Uit: Weekendpelgrimage

 

“God, laat ik nu maar liever niet aan mijn werk gaan denken. Er zijn heus wel andere dingen waar je aan kunt denken als je om drie uur in de nacht ver buiten de stad in een helse regen met je auto in een kuil aan de kant van de weg zit. Maar met de grootste inspanning lukt het me niet een ander onderwerp te vinden waar ik aan kan denken. Waar moet je in ’s hemelsnaam aan denken als je om drie uur in de nacht ver buiten de stad in een helse regen met je auto in een kuil aan de kant van de weg zit? O ja, ik heb het. Iets uit je kinderjaren. Als je in de penarie zit en je zoekt iets om aan te denken om andere nare gedachten te verdringen, dan moet je terug naar je kinderjaren.”

(…)

 

“Er is een droom, schrikwekkend maar fier, die de dromer geheel overmeestert en die daarna weer snel afbrokkelt en hem alleen achterlaat in een ijle ruimte, waarin het lang duurt eer hij de weg terug naar de werkelijkheid heeft hervonden. In deze droom speelt de tijd geen rol. Of misschien een heel voorname rol, want de beelden die voor de geest komen, laten het verleden, het heden en de toekomst samenvallen en doen de dromer daardoor een belevenis van oneindigheid en almacht ondergaan, die onbereikbaar is in wakende toestand. In deze ongescheidenheid van tijd geraakt de dromer in een bovennatuurlijke extase, omdat door de opheffing van het tijdpunt alle contact met zichzelf en zijn medemensen verbroken is en alle steunpunten zijn weggevallen. Hij is jong en oud, hij is verlost, onbegrensd, en voelt de bruisende kracht van alvermogen in zich.”

 


Tip Marugg (16 december 1923 – 22 april 2006)

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e december ook mijn vorige blog van vandaag.