Alexander Trocchi, Jacques de Kadt, Christopher Nolan, Martijn Simons

De Schotse schrijver Alexander Trocchi werd geboren op 30 juli 1925 in Glasgow. Zie ook alle tags voor Alexander Trocchi op dit blog en ook mijn blog van 30 juli 2010.

Uit: Young Adam

“A moment later she looked round. Her curiosity had got too much for her, and she caught me looking at her. Her look was uncertain.
She flushed slightly, maybe remembering the egg, and then, very quickly, she returned to her chore.
The police sergeant was making notes in a little black notebook, occasionally licking the stub of his pencil, and the other cop was standing with his mouth open watching the stretcher-bearers who seemed to be taking their time. They had laid down the stretcher on the quay and were looking enquiringly at the police sergeant, who went over and looked under the sheet which they had thrown over her when they put her on the stretcher. One of them spat. I glanced away again.
Out of the corner of my eye I saw Ella’s legs move.
Four kids from somewhere or other, the kind of kids who hang about vacant lots, funeral processions, or street accidents, stood about five yards away and gaped. They had been there almost since the beginning. Now the other policeman went over to them and told them to go away.
Reluctantly, they moved farther away and lingered. They grinned and whispered to each other. Then they whooped at the gesticulating cop and ran away. But they didn’t go far, just round the corner of the shed across the quay, and I could see them poking their heads out round the corner, climbing over each other into sight. I remember one of them had flaming red hair.
The ambulance men had lifted the stretcher again but one of them stumbled. A very naked white leg slipped from under the sheet and trailed along the ground like a parsnip. I glanced at Ella.”

 
Alexander Trocchi (30 juli 1925 – 15 april 1984)
In 1971

 

De Nederlandse publicist, journalist en politicus Jacques de Kadt werd geboren op 30 juli 1897 in Oss. Zie ook alle tags voor Jacques de Kadt op dit blog en ook mijn blog van 30 juli 2010.

Uit: Het fascisme en de nieuwe vrijheid.

“In het fascistische Italië heeft het corporatisme geen andere betekenis, dan dat het de heerschappij van een ‘derde macht’, (het staats-apparaat, beheerst door de fascistische partij), zowel over, als in, de corporaties, tot uitdrukking brengt. Het fascistische Duitsland, dat een betere staats-machine bezit (en van de aanvang af bezat) dan het achterlijke Italië, heeft de omweg via de corporaties niet nodig gehad en het heeft dus van het begin af aan de regeling van de economie door de staat aan de orde gesteld. Het corporatisme blijkt dus te zijn: ‘staats-economie voor achterlijke landen’. De hele rest is litteratuur!
Kenners van het bolsjewisme zullen in dit geval direct een analogie ontdekken met het ‘raden-stelsel’, waarover in de beginperiode van het bolsjewisme ook geweldig veel gesproken en geschreven werd, en dat een ‘nieuw beginsel’ zou zijn voor de politieke, economische en zelfs culturele leiding van de maatschappij. Van de ‘raden’ verwachtte men allerlei wonderen, het scheppen van een nieuwe gemeenschap en van nieuwe mensen. In werkelijkheid bleken de raden geïmproviseerde en zeer slecht werkende bestuursorganen te zijn, die verdwenen, toen de staatsmachine (beheerst door de bolsjewistische partij) een zekere mate van stevigheid had gekregen. Ook daarna bleef de raden-mystiek nog een tijdlang een ‘litterair’ leven voeren, om op den duur zelfs uit de propaganda te verdwijnen. Op het ogenblik heet Rusland nog steeds een ‘Raden-Republiek’ (Sowjet-Unie) ofschoon er geen ‘raden’ meer zijn. Op dezelfde wijze zijn de fascistische staten, ‘corporatieve staten’, ofschoon de corporaties, de bonden van ondernemers en arbeiders, geen spoor van zelfstandigheid en eigen functionneren hebben en het, voor zover het de arbeiders betreft, zelfs geen moment gehad hebben. Niettemin kan over dit schijn-corporatisme nog steeds aandoenlijke en diepzinnige welsprekendheid gedistribueerd worden. En het werkelijke probleem, dat van de leiding der politiek, der economie en der cultuur, wordt door zulke schijn-oplossingen als raden en corporaties slechts verdoezeld.”

 
Jacques de Kadt (30 juli 1897 – 16 april 1988)
In 1980

 

De Ierse dichter en schrijver Christopher Nolan werd geboren in Dublin op 30 juli 1965 – Dublin. Zie ook alle tags voor Christopher Nolan op dit blog en ook mijn blog van 30 juli 2010.

Uit: The Banyan Tree

“Nursing still their helium harvest the cataracted crocks waited, still playing their stoic games, but the moment they were lifted they yielded up their booty, listening in awe as their clotted cream dropped ploppingly down into the cold, damp coffin of dankness. There it lay fooling itself that it might yet escape, but then down slapped the lid, snap went the clamps, and up the churn was hoisted onto its stand. There in total darkness the cream lay while the churn hung where it swung, while Minnie geared herself up for the imponderables ahead.
Eventually, her state of play ready, her sleeves pushed up to her elbows, her feet planted firmly, her children somewhere within earshot, she gripped hold of that handle and sent the engine of the churn Sundaying into life.
Plumbing its cargo the churn end-over-ended, the billygoat of its sum slopping and slapping against either end. Twisting the handle to the rhythm of an old O’Brien chant the churn and churner gradually built up speed until the ginseng was singing:

`Going to Connecticut,
Going to Connecticut,
Going to Connecticut.’

There was, she knew, no great need for any member of the O’Brien family to emigrate, but with her hand still holding a loose grip of the handle, Ireland’s long-ago potato famine but a memory, she activated the humbug until she had the rhythm reduced to:

`Conn-ect-i-cut,
Conn-ect-i-cut,
Conn-ect-i-cut.»

 
Christopher Nolan (30 juli 1965 – 20 februari 2009)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijver Martijn Simons werd geboren in 1985 en groeide op in Woerden. Zie ook alle tags voor Martijn Simons op dit blog.

Uit: Zomerslaap

“Vanuit een hoek van het restaurant zag ik hoe twee jongens in zwarte kleding met veel kabaal een paar kisten de molen in duwden, de ene jongen droeg een pet, achterstevoren, de andere had een rooie kop en veegde met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd. Hij groette en vroeg waar-ie moest wezen. De jongen met de pet bleef over een kist Ieunen en hijgde.
‘Vraag maar aan haar,’ zei ik. Ik wees naar mijn moeder, die bij de koffiekopjes stond en een hoek van het Iaken rechttrok.
‘Wat spelen jullie?’ vroeg ik nog.
‘Jazz, standards vooral, dingen die de mensen graag willen horen. Je kent ’t wel.’
Ik knikte alsof ik er alles van wist en zei dat ik ernaar uitkeek.
De jongen knikte terug en Iiep richting mijn moeder. Hij wuifde zichzelf koelte toe, zijn haar plakte aan zijn voorhoofd.
Een band kon nog, vond ik, als er maar niet gezongen hoefde te worden. Aan dansen zou wel niet te ontsnappen zijn, ik had me al neergelegd bij de domme rondjes die ik zou draaien met tantes die op je tenen gingen staan. Niet dat ik het wel kon. lk had amper een jaar dansles gehad, in de derde klas, en het was niet zo dat ik heel veel zin had, maar Lisa had meegedaan, en ik probeerde overal te gaan waar zij ook ging.
Toen ik het aan mijn ouders vertelde, zei mijn moeder dat ze het geweldig vond. Haar ogen Iichtten op. ‘Mijn kleine heertje,’ zei ze. Mijn broertje zei dat hij 0ok op dansles wilde. ‘Volgend jaar mag jij,’ zei mijn moeder. ‘Dan kunnen we samen,’ zei mijn broertje tegen mij. lk zei niks terug.”


Martijn Simons (Woerden, 1985)